Friedrich Christian Carl von Bodelschwingh

We kunnen helpen om plekken te scheppen waar het lichtschijnsel van de hoop het donker van de aarde binnen valt

*6 maart 1831, Tecklenburg – † 2 april 1910, Bielefeld-Bethel

De naam Von Bodelschwingh is onlosmakelijk verbonden geraakt met de zorg voor epileptici als belangrijk onderdeel van ‘Inwendige Zending’. Zijn werk werd een stimulerend voorbeeld voor de gehandicaptenzorg als onderdeel van de protestantse diaconale arbeid ook elders.
Friedrich sr. kwam uit een vooraanstaande Westfaalse familie. Zijn vader was minister geweest en zelf was hij speelkameraad van de latere keizer Frederik III. Hij wilde mijnbouw studeren, maar het werd een hogere landbouwopleiding. Als opzichter zag hij vervolgens de armoede van de landarbeiders. Hij voelde daardoor roeping voor missionair werk. Zijn ouders vonden dat hij dan eerst theologie moest studeren. Na afronding van zijn predikantsopleiding werd hij voorganger van een Duitse gemeente in Parijs, waar veel Duitse arbeiders werkzaam waren. Hij stichtte er een kerk en een school. In 1872 volgde zijn benoeming als hoofd van de protestantse stichting ‘Bethel’ in Bielefeld die sinds 1867 epileptici huisvestte. Onder zijn leiding werd het werk enorm uitgebreid. Het ging ook allerlei andere handicaps omvatten. ‘Bethel’ werd de grootste diaconale onderneming in Europa.
Von Bodelschwingh stichtte ook een spaarbank om de armen te helpen huiseigenaar te worden, en een vakantiekolonie op het eiland Amrum. Zijn kwaliteiten als geldwerver bezorgden hem de bijnaam ‘de meest succesvolle bedelaar van Duitsland ooit’. Hij sloeg graag nieuwe wegen in en had al in 1886 een telefoon. Een belangrijke noviteit was de kledinginzameling die hij op touw zette. Niet alleen konden de gegoede burgers zo hun afdankertjes een tweede leven bezorgen en zichzelf een goed gevoel, de armen kregen zo werk in het inzamelen, herstellen en verkopen van tweedehands spullen. Zulke ‘Brockensammlung’ heeft met de verspilling van de moderne consumptiemaatschappij en de druk op het milieu alleen maar aan belang gewonnen.
Zijn zoon Friedrich, ‘Fritz’, kreeg na hem de leiding over ‘Bethel’. Uit respect voor zijn ouders gaf hij weeskinderen waarvan de geboortedag niet bekend was als verjaardagsdatum 6 maart voor de jongens en 20 februari voor de meisjes. Fritz kreeg te maken met de nazipolitiek van gedwongen sterilisatie en ‘euthanasie’ op ‘onwaardige’ levens. Hij weigerde zijn bewoners uit te leveren en wist mede dankzij zijn internationale reputatie het uitroeien van ‘Bethel’ te voorkomen. De Bethel-stichting helpt nog altijd meer dan 14.000 mensen.

2020

Koos Koster

soms
in een onbewaakt ogenblik
zou ik willen protesteren
de straat opgaan
zeggen waar het op staat

*9 januari 1936, St. Annaparochie – † 17 maart 1982, El Salvador

Journalist Koos Koster werd met zijn team doodgeschoten door het kolonelsregime, terwijl ze een reportage maakten over de aanloop naar verkiezingen in El Salvador.
Koster deed niet aan neutrale berichtgeving. Zijn boeken, verslagen en documentaires voor de IKON waren geëngageerd en confronterend. Hij moest onrecht aan de kaak stellen. Bisschop Oscar Romero in El Savador had eens tegen hem gezegd: ‘Jullie hebben een heilig beroep, jullie moeten de waarheid vertellen.’
Koster was een van de twaalf kinderen van ds. Sam Koster, Zeeuw in Friesland. Een traumatische ervaring was dat hij als kind zijn vader had zien vertrekken. Hij had vader wel geholpen met liederen zoeken bij de preek. Het gezin moest de pastorie uit.
Als theologiestudent in Kampen tekende hij eind jaren ‘50 protest aan tegen de ‘steriele’ theologie aan de academie. Het werd tijd om maatschappelijke vragen als rassendiscriminatie en politiek en economisch kolonialisme te bespreken. Na zijn studie werd hij vicaris van de Nederlandse Oecumenische Gemeente in Berlijn onder leiding van ds. Bé Ruys, bekend om haar sympathie voor de DDR. De Stasi-informant die Koster schaduwde berichtte dat ‘Kos’ oprecht was in zijn geloof. Koster schreef over de DDR. En journalistiek kreeg steeds meer zijn interesse.
De Russische inval in Praag in ’68 bracht een scheuring teweeg onder christensocialisten. De DDR werd verboden gebied voor Koster. Hij verwachtte meer positiefs van de bevrijdingsbewegingen tegen de kolonelregimes in Latijns-Amerika. Na een scriptie over de bevrijdingstheologie vond hij daar werk als journalist.
Bij de staatsgreep in Chili in 1973 werd hij direct gearresteerd. Hij was getuige van moorden en martelingen van journalisten om hem heen. Dankzij ingrijpen van de regering-den Uyl ontsnapte hij met zijn vriendin aan de dood. Maar de nachtmerries namen wel toe.
Na de moord op bisschop Romero in 1980 maakte Koster een heftige documentaire over ‘het gekruisigte volk’ van El Salvador. Comité’s van Dwaze Moeders stond hij ook met raad en daad bij. ‘Nood breekt wet, soms moet verslaglegging en hulp gecombineerd worden.’ Ondanks aanvaringen over zijn steun aan gewapend verzet kreeg hij in 1982 toch het vertrouwen voor een documentaire. Als geldkoerier voor de Wilde Ganzen, de inzamelingsactie van de IKON, had hij bij zijn dood 30.000 gulden bij zich.
We lezen in deze weken het Exodusverhaal. Onderdrukking blijft verslaggevers nodig hebben die ons wakker houden.

maart 2020

Elisabeth van Thüringen

We willen de mensen blij maken

*7 juli 1207, Sárospatak (Hong.) – † 17 november 1231, Marburg (D.)

Veel ziekenhuizen in Europa zijn in de loop der eeuwen naar haar genoemd. Ook drie grote overstromingen in ons land: ze vielen op haar naamdag 19 november.

De Hongaarse koningsdochter was beroemd geworden om haar inzet voor zieken en armen. Zoals wel vaker in de Duitse geschiedenis speelt de Wartburg in het hartje van Duitsland een grote rol in haar verhaal. Als vierjarige was ze daar al ‘in bed gelegd’ van een zoon van de markgraaf, dat wil zeggen dat ze er werd opgevoed met het oog op haar huwelijk. Eenmaal getrouwd was ze gelukkig met deze Lodewijk. Ze kregen drie kinderen.

Rond 1223 kwamen de eerste Franciscanen naar Thüringen. Dankzij lekebroeder Rodiger kwam ze in contact met de idealen van Franciscus. Tijdens een hongersnood toonde ze zich met instemming van haar man erg begaan met de slachtoffers. Ze stichtte een hospitaal in het naastgelegen Eisenach. Volgens de legende was dit tot grote bezorgdheid van schoonmama, die een te grote aanslag op het familiebezit vreesde. Lodewijk stierf in 1227 onderweg op een kruistocht. Het jaar daarvoor had Elisabeth al een gelofte van gehoorzaamheid en kuisheid afgelegd ten overstaan van haar biechtvader Konrad van Marburg. Er volgde een periode van getouwtrek tussen verschillende partijen over haar rechten als weduwe, waarbij ze op een bepaald moment met haar kinderen het slot verlaten heeft, onder gezang van een Te Deum door ‘haar’ Franciscanen. Bij hen woonde ze mogelijk een poos in een varkensstal. Op Goede Vrijdag 1228 deed ze afstand van haar kinderen, haar bezit en haar eigen wil. Familieleden wilden haar weer laten trouwen. Maar genoemde Konrad regelde 2000 mark uit haar bruidsschat voor een hospitaal in Marburg waar ze zelf introk. Stichting van gasthuizen met kapitaal van de adel was bepaald niet ongebruikelijk. Wel opmerkelijk was dat Elizabeth zelf tekende voor de meest vieze klusjes. Haar gasthuis had de eerste Franciscuskapel boven de Alpen.

Elisabeth is maar 24 jaar oud geworden. Had ze zichzelf te veel ontzegd? Ze werd al vier jaar na haar dood heilig verklaard. Toen haar lichaam vanwege die heiligverklaring naar de basiliek van Marburg werd overgebracht, legde keizer Frederik zijn ijzeren kroon op haar kist en liep hij er blootsvoets naast. Ze werd patrones van de ‘derde orde’ van de Franciscanen. Ook Duitse protestanten eren nog steeds haar nagedachtenis.

2019

Willibrord

‘Wij offerden aan goden
ons leven en ons bloed
wij ademden ten dode,
toen kwam ons tegemoet
de bode van het woord
en heeft met ons gebeden
en bracht ons in de vrede:
dank God voor Willibrord’
(Willem Barnard, L. 743)

*omstreeks 658, Northumbria (Eng.) – † 7 november 739, Echternach (Lux.)

Ergens in de spektakelfilm Redbad (2018) – kosten acht miljoen, geflopt – wordt een zus van deze Friese koning door Willibrord gedwongen gedoopt. In een Frankisch kasteel wordt haar hoofd zo lang onder water gehouden dat ze bijna stikt. Het is een smakeloze beeldgrap met de martelpraktijk van ‘waterboarding’. Pure zwartmakerij van een van de belangrijkste missionarissen uit onze geschiedenis. Er klopt historisch niets van.

Professor van Ruler, bekend naoorlogs theoloog, nam naar eigen zeggen bij het passeren van het standbeeld van Willibrord op het Janskerkhof in Utrecht altijd de hoed voor hem af. ‘Fijn dat je gekomen bent!’ Willem Barnard stemde met hem in.

Willibrord werd als vierjarige al door zijn vader Wilgils meegenomen het klooster Ripon in. Ze werden Benedictijn. Abt Egbert van het Ierse klooster Rathmelgisi waar hij later als jongeman intrad, wist zijn jongens te bezielen met verlangen om zendeling te zijn. In gezelschap van elf of twaalf medebroeders landde Willibrord op onze kust. Toen de Franken het zuidelijk deel van het Friezenrijk hadden ingelijfd werd dat zijn missieterrein. De paus benoemde hem tot de eerste aartsbisschop van de Friezen. In Utrecht heeft hij de Sint-Maartenskerk herbouwd en een Salvatorkerk gesticht. Er is sprake van enige ontmoetingen met koning Radboud die missionarissen op zijn grondgebied toegelaten lijkt te hebben. Bij het heen en weer schuiven van de grenslijn tussen de Franken en Friezen werden die Stichtse kerken ook weer vernield.

Willibrord werkte vooral vanuit zijn abdij in Echternach. Hij wist veel goederen voor de kerk te verwerven en onder zijn beheer te brengen. Heel wat heidense heiligdommen moeten door hem zijn ontwijd. Legenden zetten ook nieuw gegraven waterbronnen op zijn naam en een wonderbaarlijke wijnvermeerdering. In één verhaal brengen volgelingen een Zeeuwse lastpak om het leven die in verzet ging. Een missie naar Denemarken en Helgoland mislukte. Opmerkelijk is de pauselijke goedkeuring voor zijn gebruik van relikwieën van heiligen. Daarmee kon hij inspelen op het geloof in de heilzame werking van amuletten en andere voorwerpen. Is de beroemde ‘springprocessie’ op Pinksterdrie in Echternach ook een relict van Willibrord of misschien zelfs een nog ouder ritueel dat hij heeft laten voortbestaan?

(2019)

Alwine Antoinette barones de Vos van Steenwijk

Bij het recht op welzijn denkt iedereen altijd eerst aan voedsel en onderdak. Mensen hebben meer nodig. Geestelijk welzijn. Ze hebben recht op kennis en cultuur. Boeken, toneel, muziek.

*22 juni 1921, Noordwijk aan Zee – † 24 januari 2012, Wijhe

‘Barones der armen’ werd haar eretitel. Ze was van adel, was opgevoed met gouvernantes en had na verblijf in een buitenlandse kostschool rechten gestudeerd in Leiden. Tijdens de bezetting werkte ze als verpleegster en was ze actief in de illegaliteit. Haar vriend Jan ten Bosch, ex-beroepsofficier, werd in juli 1943 met negentien anderen gefusilleerd op de Leusder Heide vanwege spionageactiviteiten. Zijn portret stond tot het eind van haar leven op haar schrijftafel. Ze is nooit getrouwd.
Na de oorlog werd ze de eerste Nederlandse vrouwelijke attaché in diplomatieke dienst. In Parijs was zij in 1960 lid van de Nederlandse delegatie bij de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Zo maakte ze kennis met het werk van Joseph Wresinski, de priester die zijn leven was gaan wijden aan de bewoners van het grote daklozenkamp van Noisy-le-Grand. Van de ene op de andere dag wist ze dat daar haar roeping lag. De armen hadden haar dringender nodig dan het vaderland. Zij nam ontslag en ging ook in Noisy wonen. Zij werd ook rooms-katholiek.
Met haar ervaring en haar dwingende charme (‘Alwine kon álles gedaan krijgen’) hielp ze Wresinski bij het uitbouwen van de beweging die hij had opgericht: de ATD Vierde Wereld-beweging. Armoederapporten waren op haar onderzoek gebaseerd. Met haar lobbywerk bereikte ze dat de beweging een raadgevende status bij de Verenigde Naties kreeg.
Op 17 oktober 1987 – sindsdien de Internationale dag voor de uitbanning van Armoede – sprak zij naast Joseph Wresinski een verzamelde menigte van honderdduizend mensen toe. Na de dood van Père Joseph in ’88 schreef zij zijn biografie en volgde zij hem op als internationaal voorzitter van de beweging die toen projecten in 110 landen telde.
In ons land was ze betrokken bij de oprichting van de Joseph Wresinski Cultuurstichting. Deze stichting wil de waardigheid versterken van mensen in armoede door met ze samen te werken in films en toneelvoorstellingen. Het eerste project was de film Hiob, de Bijbelfiguur Job, gezien door de ogen van de allerarmsten.
De vakantieboerderij in Wijhe werd het centrum van ATD Vierde Wereld in Nederland. Haar eigen huisje op het familielandgoed stond vlakbij.

Scheppingsordeningentheologie


‘Hebben we dan twee evangeliën? Een voor mannen en een voor vrouwen?’
Het is een vraag van Marie Dentière, uit de begintijd van de Reformatie, de enige vrouw op het grote Reformatiemonument in Genève naast grootheden als Calvijn en Luther.
Wat is het antwoord van de Gereformeerde Bond als een vrouw te kennen geeft dat ze roeping voelt om de Kerk te dienen als predikant? Die vraag kwam op tafel tijdens het gesprek in het radioprogramma ‘Dit is de dag’ op vrijdag 17 januari 2020 (EO, radio 1). Ds. Elsbeth Grutteke stelde hem. Ze heeft zelf ‘ja’ gezegd tegen het gevoel van roeping en begeleidt een predikante-in-opleiding afkomstig uit de ‘achterban’ van de Gereformeerde Bond.
De voorzitter van de GB, ds. Mensink, kon niet anders zeggen dan dat het niet mag. Vrouwen mogen niet aan het Woord komen. De conclusie moet dus zijn dan dat zij zich dus vergissen in hun roepingsbesef. En dat kerken op een fout spoor zitten als zij desondanks tot het daadwerkelijk beroepen over gaan.
Daarmee lag de vinger op een belangrijke zere plek.

Kunnen vrouwen in de kerk niet voor zichzelf opkomen? Ongetwijfeld.
Hebben zij een manifest of appèl van een paar mannen uit de synode nodig? Nee.
Maar het gaat hier ook om de boodschap die de Kerk uitzendt. Over de dubbelheid van die boodschap. Dat kerken met gespleten tong spreken. Het gaat om de theologie die hierin een rol speelt. En juist in GB-gemeenten hebben de predikanten en heeft de theologie van deze mannen veel gezag. En daarover mag dan wel iets gezegd worden. Uit betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel voor de kerk als geheel.

Het punt is dus dat er in onze kerk een theologie rondwaart die het mensen verhindert om het roepingsgevoel van vrouwen voor een ambt in de kerk te erkennen. Dat is wat het appèl aankaart. En het legt de verantwoordelijkheid voor die theologie bij de belangrijkste dragers en gangmakers van die theologie: de theologen, het Bondsbestuur, de predikanten.

De GB heeft last van een scheppingsordeningentheologie. Die theologie leidt bijna altijd tot conservatieve standpunten op het vlak van menselijke relaties en sociale verhoudingen. Mannen zijn het hoofd van de vrouw. Vrouwen mogen geen leiding geven in de kerk. Homoseksuele relaties mogen hoogstens als er geen geslachtsverkeer aan te pas komt.
Met scheppingsordeningentheologie zou de slavernij waarschijnlijk nooit zijn afgeschaft. Daarmee hadden we waarschijnlijk ook geen vrouwenkiesrecht in de grondwet gekregen (die kwam er zoals bekend alleen door een politieke koehandel waarbij christelijke partijen eindelijk gelijkberechtiging van het bijzonder en openbaar onderwijs ontvingen). Met zulke scheppingsordeningentheologie zou mijn naaste collega waarvan ik morgen (19/1/2020) afscheid neem wegens emeritaat ook in onze kerk nooit predikant hebben mogen worden (vanwege zijn relatie met een man moest de bisschop de deur naar een ambt in zijn eigen kerk voor hem dicht doen). Met zulke theologie werd in Zuid-Afrika een politiek van rassenscheiding op touw gezet en ideologisch goedgepraat.

Ds. René de Reuver, scriba van de synode, vindt dat we respect moeten hebben voor elkaars geweten. Daar ben ik het helemaal mee eens. Over persoonlijke gewetensbeslissingen oordelen we met ons appèl niet. Maar behalve het niveau van de gevoelens hebben we in de kerk het niveau van de theologie. Dat is een vak. En predikanten worden verondersteld dat op academisch werk- en denkniveau te beoefen. Bij de professionaliteit van de theoloog hoort ook de openheid voor het debat en de bereidheid om je argumentaties tegen het licht te houden. Met een terugtrekmanoeuvre op de gewetens smoor je elk debat. En dat is niet goed voor de kerk.

We hebben dus twee evangeliën in de kerk(en). Een met een conservatieve scheppingsordeningentheologie en een zonder (of een veel meer genuanceerde).

Het kan best zijn dat het aan het einde van de eerste eeuw voor de jonge christenheid nodig was om met de bekende redeneringen te komen: over de man die eerst geschapen was en daarna pas de vrouw, over de noodzakelijke onderschikking en zwijgplicht. Misschien was het missionair noodzakelijk om niet al te ver uit de pas te lopen ten opzichte van de patriarchale cultuur van de omgeving (joods en niet-joods).
Maar de huidige missionaire context van de kerk is een tegenovergestelde. Een van gelijkberechtiging en van hypergevoeligheid voor discriminatie als mensen belemmerd worden in het volgen van hun gevoel over hun seksuele identiteit.
Het heeft alles te maken met ‘missionair kerk zijn’ als we in deze context inspiratie en inzicht halen voor onze kerkelijke keuzes uit andere Bijbelteksten dan die uit de tweede helft van de eerste eeuw. Niet uit de zwijgteksten (in 1 Cor. 14 een inlas van latere datum!), maar uit de teksten waarin vrouwen volop mee functioneren in het apostelwerk van Paulus, waarin vrouwen de eerste zegslieden van de verrijzenis van de Heer zijn, waarin vrouwen profetessen zijn die volk en vorst de wacht aanzeggen.
Het gesprek over de vrouw in het ambt moet dus niet alleen maar overgelaten worden aan de gemeenten of aan de bereidwilligheid van vrouwen om al dan niet in verzet te gaan tegen de bestaande cultuur van hun afdeling van de kerk. We hebben in de kerk een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de boodschap die we uitdragen in de samenleving. En dus blijft het gesprek en het debat ook in breder verband noodzakelijk over zaken waarover de meningen grondig uiteenlopen.

18/2/2020

Appel van (oud-)synodeleden: Laat in de Protestantse Kerk de ambten kerkbreed voor vrouwen opengaan!

Aan de kerkenraden van de hervormde en protestantse gemeenten in de gereformeerde traditie
Aan het bestuur van de Gereformeerde Bond
Aan de Raad van Advies voor het Gereformeerd Belijden
Aan alle theologen in de Protestantse Kerk die zich rekenen tot de gereformeerde traditie

‘Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Jezus Christus’ Galaten 3: 28

Waarde broeders en zusters

Tot onze droefheid constateren wij dat in een deel van onze kerk kerkenraden uitsluitend bestaan uit mannelijke ouderlingen, diakenen en predikanten. Nog steeds worden in een deel van onze kerk vrouwen geweerd uit de ambten om het enkele feit dat ze geen man zijn. Ruim honderd jaar geleden werd in Nederland grondwettelijk het algemeen kiesrecht ingevoerd, waardoor ook vrouwen voortaan actief en passief aan verkiezingen konden deelnemen. Verscheidene kerken zijn in de loop van de tijd ook overgegaan tot volledige gelijkberechtiging van mannen en vrouwen, waaronder onze Protestantse Kerk. Maar hoewel in de kerkorde en ordinanties in de regelgeving over verkiezingen, beroepingswerk en afvaardiging met geen woord onderscheid gemaakt wordt tussen man en vrouw, bestaat er in een deel van onze kerk feitelijk geen passief kiesrecht voor vrouwen.

Wij genieten als kerk grondwettelijke vrijheden voor de inrichting van de kerkelijke organisatie. En we mogen dankbaar zijn voor de veelkleurigheid van onze kerk en de cultuur van wederzijds respect en dialoog waarin verschillende stromingen met elkaar samenleven en samen optrekken in onze kerk. Diversiteit moeten we koesteren. We zien ook met vreugde dat ook in het deel van de kerk waar vrouwen nog uit ambten geweerd worden, zij wel in andere rollen royaal worden ingezet met hun talenten en inzichten.

Maar wat ons betreft is dit te weinig. Die ruimte voor diversiteit schiet door als het feitelijk weren van vrouwen uit ambten stelselmatig niet ter discussie wordt gesteld of zelfs wordt gekoesterd als kenmerk van orthodoxie. Wij verlangen naar een kerk waarin over de hele breedte vrouwen niet meer van de preekstoel worden geweerd en waar in kerkenraden, classes en synode mannen en vrouwen een gelijkwaardig gewicht in de schaal leggen. We denken dat dit goed zou zijn voor besluitvorming en beleid en dat dit meer is in de geest van de woorden van de apostel Paulus.
Recent hebben de synodes van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en de Nederlands Gereformeerde Kerken (samen op weg naar hereniging) laten zien dat zij niet meer de vrijmoedigheid hebben om het vrouwenverbod te handhaven. Daarmee hebben zij ook wat ons betreft een belangrijke kerkscheidende factor opgeruimd. Over dit punt is er ook binnen de Christelijk Gereformeerde Kerken discussie. Met deze drie kerken heeft de Protestantse Kerk terecht een bijzondere band. En onze eigen Lutherse synode heeft uitgesproken te streven naar het realiseren van een rechtvaardige vertegenwoordiging in kerkelijke bestuursorganen van ten minste 40% mannen, 40% vrouwen en 20% jongeren.

Wij roepen de kerkenraden en theologen die zich rekenen tot de gereformeerde traditie, het bestuur van de Gereformeerde Bond en aanverwante organisaties op, om bij zichzelf te rade te gaan of het geen tijd wordt om deze wissel nu ook om te zetten. Maak een einde aan te gemakkelijk conservatisme dat zich telkens weer verschuilt achter een paar eenzijdig geïnterpreteerde Bijbelteksten en aanvechtbare theologische redeneringen over mannelijke eigenschappen die noodzakelijk zouden zijn voor de bediening van Woord en sacrament of het leiding geven in de Kerk!

Januari 2020
De (oud-)synodeleden:

ds. Harmen Jansen, ds. Peter Breure, Bernard van Delft, ds. Pierre Eijgenraam, Peter Goudkamp, Bert Teerink, ds. Robert Wilschut

Contact: dshjansen@gmail.com