Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Anna Nitschmann

Posted on 27/08/2023

Mijn hart is van U, maak het nu van binnen krachtig en sterk, in Jezus’ dienst aan het werk

*24 november 1715, Kunewald (Moravië) – † 21. Mai 1760, Herrnhut

Was zij de eerste vrouwelijke protestantse bisschop? Anna Nitschmann behoorde tot de Moravische protestanten van de Broeder-Uniteit die op de vlucht voor de lange arm van het Habsburgse rijk neerstreken op het Saksische landgoed van graaf von Zinzendorf (1700-1760) en daar onder zijn leiding een bijzondere geloofsgemeenschap werden: de Hernhutters.
Liederen speelden al een belangrijke rol in het Piëtisme, maar helemaal bij de Hernhutters. Zinzendorf schreef er eindeloos veel en ook Anna droeg flink bij. Ze had als 9-jarige voor haar vader en broer in de gevangenis gezongen. Op haar veertiende werd ze gekozen tot een van de hoofdoudsten van de gemeenschap. De leefgemeenschap met andere ongehuwde zusters onder haar leiding heette een ‘koor’. Onder Zinzendorf werd op Herrnhut gestreefd naar een eigentijdse vertaling van de idealen van de eerste christengemeente. Mannen en vrouwen leefden in parallelle verbanden. De scholen van zusters moesten ‘profetenscholen’ zijn, niet alleen gericht op leren spinnen en weven maar ook op actieve deelname aan het zendingswerk. Pioniersgeest werd gecombineerd met ondernemerschap.
Uit haar liederen blijkt hoe Anna leefde ‘in het bloed uit de zijde van het Lam’. De liefde van Christus maakte haar een ‘opgewekte’ ziel die ook anderen graag ‘in hun kracht’ zette. Ze weigerde bij herhaling te trouwen, ze bleef ‘bruid van het Lam’. Toen ze wilde kiezen voor een leven van meditatie en gebed maakte Zinzendorf haar gouvernante van een dochter. En rond 1740 werd zij meegestuurd in een missie naar Pennsylvania. De datum van haar aankomst daar werd lang gememoreerd. Ze zag in de nieuwe kolonie veel ‘verlangen naar verlossing’ en wist onderlinge verbindingen te leggen tussen groepen emigranten. Ze trad er op als voorganger, richtte een ‘zusterkoor’ op en stond aan de wieg van een school. Ze begeleidde Zinzendorf op een riskante tocht naar een opperhoofd van een inheemse stam.
Weer terug in Europa werd ze de leider van de vrouwentak van de Hernhutters, de Moeder naast ‘Papa’ bisschop von Zinzendorf. Ze maakte inspectiereizen langs verschillende gemeenten. Een keer zat ze gevangen. Na het overlijden van zijn eerste vrouw werd zij Zinzendorfs tweede echtgenote. Over het huwelijk werd geheimzinnig gedaan. Vanwege het standsverschil? Ze stierven kort na elkaar. En al snel werden allerlei sporen van haar leiderschap uit de annalen gewist. Net als bij de eerste christengemeente gaf de volgende generatie toe aan de sociale druk om het bij een traditioneler rollenpatroon te houden.

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis, zendingsgeschiedenis

Robert Morrison

Posted on 27/08/2023

De boom van kennis die wij planten is niet alleen voor individueel gebruik, maar voor de heelwording van de volken rondom ons.

*5 januari 1782 Buller’s Green, Northumberland (GB) –  † 1 augustus 1834, Guangzhou (Ch)

Op 4 september 1807 landde hij in Macau, na lange dagen op ruwe zee. Hiermee vond de entree plaats van het protestantisme in China. Geduld, vasthoudendheid en diplomatiek optreden brachten hem ver.

Morrison had presbyteriaanse ouders. Op zijn twaalfde kon hij Psalm 119 uit het hoofd opzeggen. Op zijn zestiende begon hij – heel methodistisch – het werk in de laarzenmakerij van zijn vader te combineren met bijbelstudie, gebed en het bijhouden van dagboek over zijn eigen innerlijke ontwikkeling. Hij nam les in Latijn, Grieks en Hebreeuws. Kort na moeders overlijden werd hij toegelaten tot de Londen Missionary Society. Hij bad om uitzending naar een gebied met de grootste moeilijkheden, liep stage in een ziekenhuis en studeerde astronomie en theologie. Met hulp van een Kantonees leerde hij Chinees aan de hand van een manuscript van een vertaling van de Evangeliën in het Mandarijn.   
China was erg gesloten. Alleen handelscontacten waren toegestaan en uitsluitend in Guangzhou (Kanton) en Macau. Het was Chinezen verboden om hun taal aan buitenlanders te leren en de Portugese autoriteiten van Macau duldden geen protestantisme. Met toestemming van ‘Londen’ trad Morrison als vertaler in dienst van de Britse Oost-Indische Compagnie. Naast zijn werk begon hij vertalingen en christelijke traktaten in grote oplagen te laten drukken en te verspreiden onder de handelaars. Dat was iets nieuws.
Zijn grote Chinese woordenboek was een enorme wetenschappelijke prestatie, evenals de complete Bijbelvertaling samen met collega William Milne. Omgekeerd verrichtte hij in Europa ‘zendingswerk’ voor de kennis van China. Bij zijn verlof in 1823 bracht hij tienduizend Chinese boeken mee. Hij zorgde voor de uitgave van vertaalde Chinese literatuur en de oprichting van een taleninstituut. Voor dit werk kreeg hij een eredoctoraat. Ook was hij betrokken bij de stichting van een Brits-Chinese hogeschool in Malakka (nu in Hong Kong) en de ontwikkeling van medische zorg. Maar hij bleef vooral zendeling, ook al heeft hij slechts tien mensen gedoopt. Een ervan was Liang Fa, de eerste Chinese evangelist. En gaandeweg kwam er vooral uit Amerika medewerking.
Toen Morrison in 1807 in de VS aan boord ging had een officier bij het zien van de reisdocumenten gevraagd of hij dacht indruk te gaan maken op de Chinezen. Zijn antwoord was: ‘Nee. Maar God wel!’ China telt nu miljoenen christenen, ook al lijden gelovigen er bij tijden aan onderdrukking en gedwongen aanpassing (zoals nu de islamitische Oigoeren).

Posted in: Uncategorized | Tagged: China, zendingsgeschiedenis

Wang Zhiming

Posted on 09/07/2023

Jullie moeten de woorden van Boven volgen en opnieuw berouw tonen

*1907 – † 29 december 1973, Wuding (China)


In de beeldengalerij aan de westgevel van de Westminster Abbey met martelaren voor het geloof uit de twintigste eeuw wordt China vertegenwoordigd door Wang Zhiming.
Begin vorige eeuw waren er verschillende Britse en Australische zendelingen actief in de provincie Yunnan, hartje China. Vooral hun werk onder de Miao minderheid in de regio Wuding had resultaat. Na de communistische revolutie moesten de zendelingen vertrekken: christendom stond gelijk aan imperialisme. Maar de boodschap had wortel geschoten. In 1949 bevonden zich ruim 130.000 protestanten in Wuding. Wang had op christelijke scholen gezeten en was er ook tien jaar leraar geweest. In 1944 werd hij voorzitter van het kerkbestuur van Wuding en in 1951 geordineerd voorganger. Samen met vijf andere leiders van zijn kerk ondertekende hij in de jaren ’50 het manifest van de ‘Drie-Zelf-beweging’. Daarmee verklaarden kerken zich onafhankelijk van het buitenland en loyaal aan de communistische regering. Maar hij wilde niet meedoen aan het vernederen van grootgrondbezitters. ‘Mijn handen hebben veel bekeerlingen gedoopt en mogen niet worden gebruikt voor zonden’. Dat was al voor de Culturele Revolutie. Deze duurde van 1966 tot 1976. De wrede razernij van de jonge Rode Garde, opgehitst door Mao, vormt een van de zwartste bladzijden in de Chinese geschiedenis. Godsdienst werd helemaal verboden, kerken werden gesloten, christenen ontmoetten elkaar alleen nog in het geheim. Minstens 21 christelijke leiders in Wuding werden gevangengezet, ongeacht of ze een intellectueel waren of arbeider of zelfs partijlid. Ook moslims werden vervolgd. Menigeen werd gemarteld. Wang leverde kritiek op deze atheïstische campagnes. In 1969 werd hij samen met familieleden gearresteerd. Vier jaar later werd hij ter dood veroordeeld. Zijn executie vond plaats tijdens een massabijeenkomst van minstens 10.000 mensen. Maar daar waren veel christenen bij en er brak openlijk tumult uit.
Een van zijn kinderen pleegde in de gevangenis suïcide, twee zoons zaten negen jaar gevangen en zijn vrouw nog drie jaar. In 1980 werd Wang officieel postuum gerehabiliteerd. Hij kreeg, heel uniek, zelfs een standbeeld in eigen land. Godsdienst was niet langer verboden. Het aantal christenen in Wuding was in 1980 alweer vier keer zo groot als op het moment van de arrestatie van Wang.
De huidige godsdienstpolitiek van Xi Jingping is er een van ontmoediging en weer strenge controle. Toch zijn er voorspellingen dat China in 2030 het land met het grootste aantal christenen ter wereld zal zijn. ‘Het bloed der martelaren is het zaad van de kerk’, zo leerde ik al op de lagere school. (2022)

Posted in: Uncategorized | Tagged: China, zendingsgeschiedenis

Hendrik Kraemer

Posted on 09/07/2023

De enige ware kerk is niet de kerk als hotel, waar gasten elkaar eerder vermijden dan ontmoeten, maar als de familie die onder één dak samenleeft in gemeenschap met elkaar – een kerk die spanning en ruzies kan verdragen

*17 mei 1888, Amsterdam – † 11 november 1965, Driebergen

Kun je tegelijk voorstander zijn van christelijke zending én van religieuze tolerantie? Hendrik Kraemer was het, en dat vurig, veelzijdig en visionair. Hij was opgeleid als taalkundige en godsdienstwetenschapper voor zendingswerk in Nederlands-Indië. Onderweg daarheen bleef de boot in Egypte steken. Hij liet zich toen in Caïro scholen in kennis van de islam. In Nederlands-Indië werd hij op zijn voorstel niet alleen maar taalgeleerde voor bijbelvertalingen, maar ook adviseur die de kerken hielp om zelfstandig te worden. Nieuwe christenen konden het beste zelf zo snel mogelijk ‘ambassadeurs van Christus’ worden. Zoals ook de Nederlandse kerkganger ‘den plicht en drang tot getuigenis’ moest hebben en overtuigd zijn van de ‘volstrekte vanzelfsprekendheid der zending zowel dichtbij als veraf’.
Internationaal werd Kraemer bekend met een boek over deze ‘apostolaatsgedachte’ voor de belangrijke Zendingsconferentie van 1938 te Tambaram (India). In de lijn van de theoloog Karl Barth wees hij vermenging van christendom met andere religies af. Het moest gaan om de betekenis van Jezus Christus.
En niet alleen kerken, maar ook de volkeren zelf moesten zelfstandig worden. Kraemer bepleitte al in 1931 het nastreven van verzelfstandiging van ‘ons Indië’. Hij stond op goede voet met islamitische voormannen en leiders van de nationale beweging. Tegelijk verdedigde hij zending ook op Bali.
Terug in Nederland en professor in Leiden (1937) werd hij leider van Gemeenteopbouw, een beweging voor vernieuwing van de Hervormde Kerk. De kerk moest zich richten op de samenleving. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zat hij gevangen in het kamp Sint-Michielsgestel, met veel andere leidende figuren uit het land. Na de bevrijding nam hij deel aan de ‘doorbraak’ van de traditionele partijverhoudingen en aan de oprichting van de PvdA. Zijn apostolaatsgedachte kwam in de nieuwe hervormde kerkorde. In 1947 werd hij de eerste directeur van de denktank van de Wereldraad van Kerken te Bossey in Zwitserland.
Deze bijzondere loopbaan had niet voor de hand gelegen. Hij was geboren in een arm gezin in een achterbuurt in Amsterdam. Tijdens het Palingoproer was er een kogel door zijn wieg gevlogen. Als jonge wees kwam hij in een socialistisch gezin. Later in het Hervormde weeshuis maakte de kille sfeer hem tot een nozem, een ‘Amsterdams lieverdje’. Maar hij was er geraakt door de Bijbel die werd voorgelezen. Handelingen werd zijn favoriete bijbelboek, de levende Heer zijn ‘enige wettige eigenaar’. Zulk geloof kan je dus koersvast en recht door zee maken.

Posted in: Uncategorized | Tagged: Indonesië, zendingsgeschiedenis

Lucian Tapiedi

Posted on 08/07/2023



Ik blijf bij de paters en de zusters

*Plm. 1921 Taupota – † 21 of 22 juli 1942, Kurumbo (Nw. Guinea)


Lucian Tapiedi kreeg een standbeeld in de eregalerij van martelaren uit de twintigste eeuw aan de westgevel van Westminster Abbey. Naast grootheden als Bonhoeffer, King en Romero vertegenwoordigt hij Azië en Oceanië. Hij was een inwoner van het Britse deel (tot 1975) van Papoea Nieuw Guinea. Dit op een na grootste eiland van de wereld kent meer dan 1000 verschillende etnische groepen. Tapiedi had een vader of oom die tovenaar was. Maar hij kreeg onderwijs op zendingsscholen en kwam in 1939 op een kweekschool. Tapiedi was prettig in de omgang, sportief en muzikaal en werd al in 1941 staflid op het zendingsstation Sangara als docent en evangelist.
Met de aanval op Pearl Harbor in december 1941 begon Japans invasie van de uitgestrekte archipel. Japan wilde via Nieuw-Guinea richting Australië. De Anglicaanse bisschop had per radio zijn zendelingen opgeroepen op hun post te blijven. Maar met een groep blanke collega’s op de vlucht trok Lucian de binnenlanden in. Eerst vonden ze onderdak bij aanwezige geloofsgemeenschappen, maar dieper de jungle in stootten ze op inlanders met een onduidelijke loyaliteit.
Tapiedi ging dagelijks op zoek naar voedsel voor de groep. Had hij niet op het zendingsstation kunnen blijven? Alleen expats waren toch in gevaar? Nee, hij bleef bij de paters en de zusters. Aangekomen bij een dorp van de Orokaiva ging hij volgens een rapport terug omdat een doos met spullen was vergeten. Hij stootte op een kleine inheemse groep en werd met een bijl gedood bij een rivier. De blanke zendelingen werden in handen gespeeld van de Japanners en op een strand onthoofd.
In totaal zijn er 333 christenen gedood bij deze invasie van Brits Nieuw Guinea. Naderhand werden er tientallen Papoea’s geëxecuteerd om hun hulp aan de Japanners. De moordenaar van Tapiedi, Hivijapa, was daaraan ontsnapt, misschien omdat hij geen blanke had gedood. Toen op een dag de nieuwe bisschop een kerk bezocht genoemd naar Lucian raakte hij in gesprek met de plaatselijke architect die gratis het ontwerp had geleverd en ook actief was in het kerkbestuur. Of hij wist wie Tapiedi had vermoord? Ja hij! Hivijapa was christen geworden en had Lucian als tweede naam aangenomen. De bijdrage aan de bouw van de kerk was zijn vorm van boetedoening. Helaas werd het gebouw in 1951 tijdens een vergadering verwoest door een vulkaanuitbarsting. Kerk en vergadercentrum zijn elders herbouwd. (2022)

Posted in: Uncategorized | Tagged: Azië, zendingsgeschiedenis

Eli Stanley Jones

Posted on 07/07/2023

De eerste christenen klaagden niet ‘zie waar de wereld toe gekomen is’ maar zeiden verheugd ‘zie wat naar de wereld toegekomen is’

*3 januari 1884, Baltimore (VS) – † 25 januari 1973, India

De Amerikaan Stanley Jones verwierf in de eerste helft van de twintigste eeuw wereldwijd naam als zendeling, vooral door zijn werk in India. Dat begon in 1907 met werk onder de laagste kasten, later ging hij zich ook meer richten tot de intellectuele bovenlaag. Hij verrichtte pionierswerk op het terrein van de interreligieuze dialoog, met rondetafelconferenties en zijn christelijke Ashrambeweging. Christelijke zending moest niet het westerse christendom of de westerse cultuur willen brengen of alle ondeugden van een cultuur breed uitmeten. De boodschap is Christus en alleen maar Christus. India en de godsdiensten van India benaderde hij met respect. Hij ondersteunde de onafhankelijkheidsbeweging in het land en was een radicaal antimilitarist. In zijn internationale bestseller ‘Christus langs den Indischen heirweg’ uit 1927 (Engels 1925) komt zijn bewondering voor Mahatma Gandhi (1869-1948) nadrukkelijk om de hoek kijken. Gandhi bleef Hindoe maar liet zich in zijn geweldloze inzet voor een vrij land openlijk inspireren door de Bergrede uit Matteüs 5. Na diens dood schreef Stanley Jones ook een biografie over Gandhi. En dat boek gaf Martin Luther King inspiratie voor zijn geweldloze strijd voor gelijkberechtiging van de zwarte bevolking.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bemiddelde Stanley Jones (tevergeefs) tussen Japan en de Amerikaanse president om een oorlog te voorkomen. In Amerika preekte hij later van kust tot kust in massale bijeenkomsten, in de hoop christenen meer tot eenheid te kunnen bewegen. Veertien van zijn boeken zijn in het Nederlands vertaald. Ze werden in protestants-christelijke kringen gretig gelezen. Maar zijn autobiografie uit 1968 werd nauwelijks meer opgemerkt: ‘Mijn leven een symphonie voor God’.
De ‘Billy Graham van India’ werd door de gereformeerde zendingsman prof. Verkuyl getypeerd als een ‘naïeve optimist’. Hij deed prachtige uitspraken. ‘Er zijn twee manieren om rijk te zijn, de een door een overvloed van bezittingen, de ander door een geringe omvang van behoeftes.’ ‘Als je een anker uitwerpt, trek je dan de kust naar de boot of de boot naar de kust? Bidden is niet God aanlijnen aan mijn wil, maar mijn wil aan die van God.’ ‘Als we over God beginnen, beginnen we meestal met ons idee van God. En dat is niet God. We zouden moeten beginnen met Gods idee over God. De naam daarvoor is Jezus.’

(2022)

Posted in: Uncategorized | Tagged: zendingsgeschiedenis

William Carey

Posted on 08/05/2021

Verwacht grote dingen van God. Onderneem grote dingen voor God.

*17 augustus 1761, Paulersbury (GB)
† 9 juni 1834, Serampore bij Calcutta

Op een bijeenkomst van voorgangers stelde de jonge William Carey de vraag of het niet de taak was van alle christenen om het evangelie wereldwijd te verspreiden. Hij zou als antwoord hebben gekregen: ‘Jongeman, ga zitten. Wanneer God wil dat de heidenen tot geloof komen, dan doet hij dat wel zonder jou of mij.’
Carey heeft het er niet bij laten zitten. Hij bracht zelfs een grote steen aan het rollen, want hij geldt als de beginner van de nieuwere zending. Tot zijn tijd werden er door protestanten wel eens wat mensen erop uitgestuurd om overzee zielen te redden. Als ze niet vonden dat het Evangelie te goed was voor ‘de wilden’. Carey voerde een stevig pleidooi voor een andere kijk. Christenen moesten niet alleen aan zending doen uit medelijden over de gevolgen van een onbekeerd leven, maar ook uit gehoorzaamheid aan de ‘zendingsopdracht’ uit Matteüs 26 om alle volken tot discipelen van Christus te maken. Hij brak met de uitleg dat die alleen voor het tijdperk van de apostelen gold. En voor een gedegen organisatie richtte Carey in 1792 de Baptist Missionary Society op. Het voorbeeld vond snel navolging, ook in Nederland. De negentiende-eeuwse protestantse zending zou overal gedragen worden door genootschappen van individuele christenen. Pas in de twintigste eeuw namen kerken verantwoordelijkheid voor ‘uitwendige’ zending en werelddiaconaat.
Carey had zich in 1783 laten overdopen bij baptisten. Hij trok naar India. Ondanks tegenslagen, ook in zijn gezin, stond hij er veertig jaar op zijn post. Hij vertaalde de Bijbel in een reeks van talen van het subcontinent, maar was ook actief als botanicus, oprichter van een krant, van scholen en een universiteit. Oorspronkelijk was hij schoenmaker. De meeste kennis had hij zichzelf eigen gemaakt.
Was zending het verlengstuk van Europees kolonialisme en imperialisme? Carey ging zonder toestemming van de Britse VOC. Die wilde geen onruststokers. Hij organiseerde als jongeman al een boycot tegen suikerimport van plantages met slavernij. In India verzette hij zich tegen de praktijk van kinderoffers en het levend verbranden van weduwen bij de crematie van hun echtgenoten. Hij morrelde aan het kastenstelsel. Het bekend maken met het Evangelie moest dus hand in hand gaan met inzet voor verbetering van de kwaliteit van mensenlevens. Carey stond niet in dienst van het Britse imperium maar van een beter Koninkrijk.
2020

Posted in: Uncategorized | Tagged: Azië, kerkgeschiedenis, zendingsgeschiedenis

Vedanayagam Samuel Azariah – 17 augustus 1874, Zuid-India – 1 januari 1945

Posted on 29/12/2018

We hebben vrienden nodig!

Het is 1910. In Edinburgh, Schotland, wordt een grote Wereldzendingsconferentie gehouden. Men beraadt zich over de voortgang van de wereldwijde zending en evangelisatie. Na ‘de eeuw van de zending’ is ook op het zuidelijk halfrond het christendom gaan groeien. Toch zijn van er van de twaalfhonderd gedelegeerden slechts zeventien zelf uit dat zuiden afkomstig. Een ervan is een christelijk leider uit India, Samuël Azariah. Aangemoedigd door John Mott, de grote zendingsman van dat moment, spreekt hij zijn speech recht uit zijn hart. Beleefd maakt hij de vergadering duidelijk dat het tijd wordt dat kerken in het zuiden onafhankelijkheid krijgen. Geen vaderlijke betutteling meer, maar ondersteuning op voet van gelijkheid als broeders en zusters. ‘We hebben vrienden nodig’.
Het wordt een beroemde zin. Het Zuiden van de wereld meldt het Noorden dat het andere verhoudingen wil! Pas een halve eeuw later komt er daadwerkelijk een einde aan het westerse kolonialisme, als het ene na het andere land in Azië en Afrika zich losmaakt uit de westerse voogdij van landen als Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland. En dat gaat lang niet altijd vriendelijk. Paternalisme is moeilijk af te leren.
Azariah was zoon van een dorpspastor. In 1905 was hij de eerste Anglicaanse bisschop in India geworden, van het nieuwe bisdom Dornakal, Madras. Hij preekte vaak over de vier demonen Dirt, Disease, Debt, Drink: vuil, ziekte, schuld en drank. Hij maakte ook duidelijk dat het evangelie haaks staat op het kastenstelsel. De ‘onaanraakbaren’ hadden zijn grote aandacht. Op dit punt had hij ook een belangrijk meningsverschil met niemand minder dan Mahatma Gandhi. Gandhi zag ook dat het Hindoeïsme een ingrijpende verandering nodig had. Maar hij was tegen christelijke zending. Azariah vond dat er niets minder dan een bekering nodig was. Het Hindoeïsme was te nauw verbonden aan het onderdrukkende kastenstelsel. Net als in de begintijd van het christendom is het Evangelie een kracht die de wereld op zijn kop zet. Overigens nam Azariah in liturgie, kleding en kerkbouw wel allerlei elementen van de cultuur van zijn land over.
Nog steeds hebben mensen en bevolkingsgroepen te lijden onder onderdrukking, uitbuiting, politieke chaos. Zien wij de ander die onze vriendschap nodig heeft?
(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: India, zendingsgeschiedenis

Johannes Theodorus van der Kemp – 7 mei 1747 Rotterdam – 15 december 1811 Machtelt Schmidt (Zuid-Afrika)

Posted on 31/12/2017

Het schip moge zinken, de rots waarop ik bouw wankelt niet

Toen het schip vol met misdadigers op weg naar hun overzeese ballingsoord dreigde te vergaan, sprak een van de vier meereizende zendelingen deze woorden. Het lijkt een scène uit het leven van Paulus. Het is 1798. Toevallig zou deze zendeling het jaar erop deel 1 van een Bijbelstudie over Paulus gaan publiceren.
‘Als aan de hand der voorzienigheid langs de donkerste wegen opgevoed, voorbereid en bekwaam gemaakt om als zendeling op te treden ter uitbreiding van het Evangelie onder de heidenen van Zuid-Afrika.’ Aldus een negentiende-eeuwse biograaf over het ongedurige leven van deze kleurrijke missionair pionier en voorloper op raciale gelijkheid. De zoon van een predikant en hoogleraar theologie leefde niet vroom. Zijn studie medicijnen brak hij af om dragonder te worden. In overspel verwekte hij een dochter. Later woonde hij samen met een andere vrouw. Hij trouwde haar wel, maar verliet het leger om in Schotland zijn medische studie te vervolgen. Negen jaar was hij arts in Middelburg. Behalve een medische proefschrift schreef hij filosofische en theologische verhandelingen met onorthodoxe opvattingen. In 1791, inmiddels verhuisd naar Zwijndrecht en van alles aan het studeren, verdronken zijn vrouw en dochter. In de rouw over hen maakte hij een bekering door. Na de Bataafse revolutie van 1795 was hij gelegerd in Vlaanderen. Daar hoorde hij van de oprichting van het Londens Zendingsgenootschap. Hij zocht contact en werd als zendeling aangenomen.
Zijn eerste daad was in 1797 samen met een paar Rotterdammers het Nederlandsch Zending Genootschap in het leven te roepen. Daarmee was de vlam ontstoken, de eeuw van de zending kon beginnen! Het moment is verrassend. Juist in dat jaar werd de staatssteun aan kerken en theologische opleidingen op de tocht gezet. Typerend is ook het gebrek aan betrokkenheid van enig kerkelijk bestuursorgaan. Dat zal de hele komende eeuw zo blijven. Zending en evangelisatie werden steeds geïnitieerd door zelfstandige genootschappen van gelijkgestemde gelovigen.
Men dacht eerst vooral aan evangelisatie onder het scheepsvolk, aan kinderuurtjes en aan steun aan protestanten in de rooms-katholieke zuidelijke Nederlanden. Van der Kemp zelf vertrok in 1798 naar Zuid-Afrika. Hij werkte een tijdje zonder succes onder de Xhosa, de ‘Kaffers’, tot het oorlog werd met de Kaapkolonie. Vervolgens was hij actief onder de Khoi-Khoi, de ‘Hottentotten’, meest arm en rechteloos. Zijn missiepost Bethelsdorp werd van alle kanten tegen gewerkt. Zijn ijveren voor afschaffing van de slavenhandel en voor gelijkberechtiging van de gekleurde bevolking viel niet in goede aarde bij de blanke boeren. Evenmin zijn huwelijk in 1806 – het jaar van de Britse invasie – met de piepjonge vrijgelaten slavin Sara Janse. Maar al bij zijn begrafenis bleek dat zijn optreden ook veler respect had afgedwongen. En intussen gingen er inheemse evangelisten op pad in de overtuiging dat het Evangelie geen bezit van blanken is.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: Afrika, zendingsgeschiedenis, Zuid-Afrika

Franciscus Xaverius – *7 april 1506 Javier (Sp.) – † 3 dec 1552 Shangchuan (Ch)

Posted on 29/12/2017

Hoeveel mensen van de hemel niet weten en ongelukkig blijven

In het oude liedboek stond als gezang 406 een lied van Franciscus Xaverius. ‘U heb ik lief, mijn God en Heer, niet omdat ik mijn heil begeer, niet om daarmee gered te zijn van eeuwig vuur en hellepijn…. Om hemelvreugd noch hellesmart, slechts om uzelf kiest U mijn hart’. Gegrepen door Liefde en niet uit egocentrisch verlangen naar een mooie hemel was Xaverius dus een toegewijd priester. Mogelijk gaat het lied terug op een ouder Spaans gedicht.
Toch maakte hij zich ook druk over eeuwig zielenheil, maar dan van anderen. Deze vurige Bask was de grondlegger van de wereldwijde missie van de Kerk van Rome. Een rusteloze zendingspionier. Hij heeft heel wat meer kilometers gemaakt dan de apostel Paulus. Vanuit Goa in Portugees India, moet hij tienduizenden gedoopt hebben en veertig kerken langs de zuidkust van India hebben gesticht. Hij is op de Molukken geweest. En gekleed als een voorname westerling en gewapend met westerse kostbaarheden wist hij op audiëntie bij de Japanse keizer zelfs toestemming voor christelijke geloofsverkondiging in Japan te krijgen.
Xaverius snapte niet dat er niet veel meer geestelijken van eenzelfde missionaire passie vervuld waren. Wat doen al die studenten in de seminaries toch met hun talenten, vroeg hij zich hardop af. Zelf behoorde hij tot de eerste zes mannen waarmee Ignatius van Loyala de orde van de Jezuïeten had gesticht. De paus had hen vervolgens de hele wereld als zendingsgebied toegewezen. De koloniale expansie van rijken als Spanje en Portugal bood nieuwe mogelijkheden om verre continenten te bereiken. Deze mannen hadden duidelijk een ander verlangen dan dat van materieel gewin.
Vanaf een afstand is het gemakkelijk om allerlei kritische vragen te stellen over zulke zendingspraktijken en de onderliggende opvattingen. Wie gelooft er nog dat alle niet-christenen ‘voor eeuwig verloren’ zijn? En is een authentiek proces van morele en geestelijke vernieuwing niet belangrijker dan het wel of niet gedoopt zijn?
Op een eilandje voor de kust van China werd hij ziek en stierf hij. Hij had China in gewild. Wie China heeft, heeft heel Azië, was zijn gedachte. Laat Amnesty International nu net rapporteren dat China nog op grote schaal mensen executeert. Er valt dus nog steeds veel wereldwijd missiewerk te verrichten. En wat is een betere motivatie dan gegrepen te zijn door de stem van liefde zoals die in de gestalte van de Gekruisigde hoorbaar was geworden?

Posted in: Uncategorized | Tagged: Azië, China, Indonesië, zendingsgeschiedenis

Maqhamusela Khanyile – plm. 1810 – 9 maart 1877 Eshowe (Kwazulu-Nathal)

Posted on 28/12/2017

‘Ik ben niet bang. Stierf Christus niet voor mij? Hij zal me een plaatsje geven daarginds’

De eerste Zoeloe martelaar voor het christelijk geloof was een krijger. Nieuwsgierig geworden naar het geloof volgde hij catechese bij een zendingspost van Lutheranen uit Noorwegen. Lesstof: de Kleine Catechismus van Luther. Uit het hoofd te leren.
Het Zoeloe koninkrijk heeft aan de ene kant te maken met de landhonger van de Boeren, aan de andere kant met de toenemende druk van de Britten. Volgens het dan geldende ibuthu-systeem hebben mannen hebben dienstplicht tot hun dertigste, daarna moge ze trouwen. De Britten hebben er in 1873 het recht op evangelisatie en onderwijs afgedwongen. De Zoeloe koning vreest dat dit zijn leger verzwakt. Soldaten horen te vechten en niet te bidden. Op hun doop volgt de dood, zo dreigt hij. Maar stamhoofden kijken soms weg als het er toch van komt.
Maqhamusela, al wat ouder, volgt met onderbrekingen de catechese. Zijn buren noemen hem vanwege zijn vele bidden Umuntu Wesonto, ‘de zondagman’. Hij steekt zijn geloof niet onder stoelen of banken, ook al voldoen zijn getuigenissen niet aan de blanke criteria van welsprekendheid. Tegelijk blijft hij loyaal aan de cultuur van zijn volk, aan zijn kraal en aan de koning. Hij heeft twee vrouwen, draagt een hoofdtooi volgens Zoeloe tradities, drinkt bier, weigert de westerse lange broek, draagt de ibheshu, schort van dierenhuid, onder zijn shirt. En de zendelingen staan voor de uitdaging om af te zien van de doopverplichting.
Uiteindelijk stem hij ermee in dat zijn doopwens op audiëntie bij de koning aan de orde wordt gesteld. De koning mag weten dat hij gegrepen is door het Woord. Kome wat komt. Maar voor het tot doop komt pakt een troep krijgers hem op. Hij krijgt nog de kans om te bidden om een plaatsje in Gods koninkrijk. Op het moment dat de speren hem doorboren breekt er een onweer los. En als zijn tweede vrouw even later op zoek gaat naar zijn lichaam is het onvindbaar. Net als bij Mozes in de Bijbel!
Deze laatste dingen staan niet in het eerste sobere verslag van de zendeling naar zijn thuisfront. Heiligenverering ligt niet in de lijn van Luthers leer. En de zendeling is beducht dat de moord extra aanleiding wordt voor de Britten om een oorlog te beginnen. Maar de Britse invasie kwam er toch, gevolgd door een bloedige oorlog in 1879-1880.
Het blijft boeiend hoe telkens weer mensen trefzeker onderscheid wisten te maken tussen de kern van het Evangelie en de culturele verpakking. En soms dus met Luther in de buurt.
Maqhamusela kreeg een monument en een plek op de Anglicaanse kalender van Zuid-Afrika.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: Afrika, zendingsgeschiedenis, Zuid-Afrika

Johannes Verkuyl – *Nieuw-Vennep, 16 januari 1908 – † Loenen aan de Vecht, 27 januari 2001

Posted on 26/12/2017

Het Evangelie dat via het persoonlijke getuigenis uitgaat, zal ook in het Westen niet ledig tot God weerkeren

Anderhalve eeuw lang bezat Nederland het land met de meeste moslims ter wereld. Op het dicht bevolkte Java werd Jo Verkuyl in 1940 gereformeerd zendingspredikant. De jonge dominee had theologie gestudeerd aan de Vrije Universiteit en studenten uit Nederlands-Indië begeleid. Hij was leerling van de zendingstheoloog J.H. Bavinck. Al in deze jaren bepleitte hij een verzelfstandiging van de Indische kerken en een positieve houding ten opzichte van het ontwakende nationale bewustzijn. God ging met de volken van Nederlands-Indië zijn eigen weg. Na de inval van Jappen werd hij met zijn gezin geïnterneerd. In het kamp ontstond de Progressieve Club van protestanten met ideeën over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de kerken na de oorlog. Toen in 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië werd uitgeroepen was hij voor acceptatie van de Republiek. Hij roeide helemaal tegen de stroom van protestants Nederland in toen hij vervolgens tijdens de eerste Politionele Actie van 1947 een Verklaring en Oproep tegen het Nederlandse militaire optreden ondertekende. Toen Indonesië na 1949 de Hollanders eruit werkte, mocht Verkuyl juist blijven om een hoogleraarschap te vervullen aan de theologische hogeschool van Jakarta. Verkuyl was ook voorstander van de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië, wat in 1960 leidde tot de ‘bekering’ van Bruins Slot, de hoofdredacteur van de gereformeerde krant ‘Trouw’. Na terugkeer in Nederland in 1962 werd hij algemeen-secretaris van de Nederlandse Zendingsraad en hoogleraar zendingswetenschap.
Verkuyl bleef tegendraads en liet tot op hoge leeftijd van zich horen. Tegen de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika en de Vietnamoorlog van de VS, voor ontwikkelingshulp, tegen het verheerlijken van het Nederlandse koloniale verleden. Hij was betrokken bij de opening van de eerste moskee in Nederland voor gastarbeiders, in Almelo. In Indonesië vormde de Pancasila, de leer van vijf religieuze grondwaarden, de grondwettelijke basis voor het samenleven van verschillende godsdiensten in één staat. Verkuyl had altijd het belang van grondwettelijke godsdienstvrijheid onderstreept. Wat hem betreft kregen moskeeën in Nederland ook minaretten.
Tot onbegrip van velen ging het pleidooi voor deze tolerantie bij hem altijd samen met een belijdend getuigenis. De islam en andere godsdiensten waren geen zuiver antwoord op de heldere openbaring van God in Christus. En toen de spiritualiteit van New Age populair begon te worden leverde ook dat nog een kritisch boek op: teveel zelfvergoddelijking.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: Indonesië, islam, politiek, zendingsgeschiedenis

James Hudson Taylor (en Maria Dyer)

Posted on 20/06/2014

Hudson Taylor

Vooral geduld, geduld, geduld

*21 mei 1832 Barnsley (GB) – † 3 jun 1905 Changsha (Ch)

In de negentiende eeuw werd China minstens al voor de derde keer bereikt met het Evangelie. Nu voorgoed. Hudson Taylor uit Engeland was er een van de belangrijkste zendelingen. Hij had een methodistische achtergrond en was van allerlei markten thuis. Maria Dyer was dochter van een Britse zendeling in Azië. Ze ontmoetten elkaar toen ze werkte op een meisjesschool in Ningpo, zuidelijk van Sjanghai, in het verdragsgebied waar buitenlanders mochten wonen. Het echtpaar werkte hard aan de opbouw van een gemeente door werk onder de armen, medische zorg, Maria’s huisbezoek aan vrouwen, gesprekken op straat, ontvangsten thuis, catechese en preken. Te hard. Een rustperiode in Engeland was nodig.
In een kantlijn van zijn Bijbel staat: ‘Bad in Brighton op 25 juni 1865 om 24 bereidwillige arbeiders’. Ze kwamen in 1865 inderdaad terug met een hele groep mannen en vrouwen, met Hudson aan de leiding als hoofd van de China Inland Mission, een onafhankelijke geloofszending.
Ze vestigden zich in Yhangzhou. Maria had een belangrijke taak in de opleiding van de vrouwelijke medewerkers. Het grote doel was om álle provincies te bereiken met het Evangelie en niet alleen het gebied rond Sjanghai. Hudson had lang gepeinsd over uitgangspunten als afhankelijkheid van God, geen gegarandeerd salaris, nauwe identificatie met de Chinese leefgewoontes, leiding in China en niet in Engeland, bereidheid tot illegaal werk. Ze kregen te maken met veel ontberingen als ziekte, hitte en kou, brute overvallen, kindersterfte, vreemdelingenhaat, dreiging van moordaanslagen. Maar het refrein is ook een immense toewijding en trouw. Wat een geduld, diepe liefde en groot geloof wisten deze mannen en vrouwen aan de dag te leggen!
Maria overleed op 33-jarige leeftijd aan tuberculose, een sprankelende vrouw die geroemd werd om haar uitstraling van rust en zekerheid. Ooit had ze een woeste en gewelddadige indringer weten te de-escaleren. Hudson en zij waren elkaar steeds liefdesbrieven blijven schrijven. Hun dagen begonnen met samen het Nieuwe Testament in het Grieks te lezen.
Hudson Taylor hertrouwde en ging onvermoeid verder. Hij overleed kort na beëindiging van de bloedige Bokseropstand die ook veel van zijn zendelingen het leven had gekost. Het werk dat in 1866 met 22 mensen begonnen was, was in veertig jaar gegroeid tot een internationale organisatie van 825 zendelingen in alle 18 provincies van China, ruim 300 zendingscentra en 500 plaatselijke helpers en 25.000 bekeerlingen.

Posted in: Uncategorized | Tagged: China, vrouwengeschiedenis, zendingsgeschiedenis

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.