Christus arbeidt onophoudelijk universeel aan Zijn mensheid, zonder Zich ooit te storen aan menselijke stelsels of grenzen
*31 augustus 1880, Den Haag – † 28 november 1962, Apeldoorn
Vijftig jaar was ze koningin. Als enig kind groeide ze op in een paleiselijke ‘kooisfeer’. Na een speciale privé-opleiding onder regie van moeder en regentes Emma moest ze als achttienjarige haar overleden vader opvolgen. Ze werd een markante en martiale majesteit. De oorlogskoningin die vijf jaar lang vanuit London haar ‘landgenoten’ moed insprak, was graag ook generaal geweest. ‘Eenzaam maar niet alleen’ (1961) is haar religieuze autobiografie. Zonder details over publieke optredens en politiek-staatkundige bemoeienissen wilde ze een geloofsgetuigenis geven. Ze neemt de lezer mee in haar gevoel van besturing van de geschiedenis door een hoge Wijsheid. Als een van de mensen door Haar (!) gezonden om het goddelijk beleid ten uitvoer te brengen, wilde ze aan die leiding gehoorzaam zijn. In haar geloof neemt Christus een bijzondere positie in. In haar jonge jaren was zijn betekenis mistig voor haar. Duidelijkheid groeide niet door de catechese, maar ‘langs de weg van het met Hem leven’. Je voelt ook de invloed van haar diepgelovige moeder Emma. Ze koos de Haagse dominee Gerritsen voor de doop van Juliana (‘vandaag gaan wij Juliana begraven’): een positief gebaar naar gematigd orthodox protestantisme. Maar de richtingenstrijd in de kerken was aan haar niet besteed. Ze stak er persoonlijk een stokje voor dat ‘scheurmaker’ Abraham Kuyper voor de tweede keer premier zou worden. Ook later bemoeide ze zich vaak stevig met de kabinetsformatie. Ze voelde zich sterk aangetrokken tot spraakmakende predikers uit evangelische stromingen zoals de Zwitser Frank Thomas en ‘de grijze Baptist uit Parijs’ Ruben Saillens, maar ook tot de Indische ‘christen-apostel’ Sadu Soendhar Singh. Ook gaf ze blijk van grote sympathie voor de internationale zendingsbeweging en de groeiende oecumenische samenwerking van kerken. Die mondde uit in de oprichting van de Wereldraad van Kerken in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, in het jaar van haar aftreden en van de souvereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië. De moeite die ze moest doen om schandalen te voorkomen over het overspelige gedrag van haar man prins Hendrik noemt ze niet. Haar uitvaart was juist geheel zoals in 1934 die van hem was geweest: in het wit. Op de kist lag een Bijbel opengeslagen bij Johannes 17, het ‘hogepriesterlijke gebed’ van Christus om eenheid van al de zijnen. Er werden vooral paasliederen gezongen. De opname van deze uitvaart werd de eerste grote live-uitzending op de Nederlandse tv. Mijn ouders huurden een toestel en zo werd dit mijn oudste tv-herinnering. (2022)
We kunnen tot op zekere hoogte de wereld veranderen. We kunnen werken aan een oase, aan een kleine cel van vreugde en vrede in een gekwelde wereld. We kunnen een steen in de vijver gooien en vertrouwen dat de cirkel zich de wereld rond zal verwijden.
*8 november 1897, New York – † 29 november 1980, Manhatten
Ze wilde geen heilige genoemd worden, want dan word je maar aan de kant gezet. Maar paus Franciscus noemde haar in 2015 voor het Amerikaanse Congres een van de groten in de Amerikaanse geschiedenis, naast Abraham Lincoln, Martin Luther King en Thomas Merton. Als kind was ze gedoopt, maar ze kreeg geen religieuze opvoeding. Ze was wel gefascineerd door wat buurkinderen over heiligen vertelden en had ook wel eens geoefend in bidden voor het slapen gaan. Als twintiger had ze een turbulent leven, vol protest en engagement. Communisten, anarchisten en intellectuelen waren haar beste vrienden. De Russische revolutie was prachtig en godsdienst was opium voor het volk. Ze werkte als journalist in New York en schreef voor verschillende linkse kranten. Ze had meerdere relaties en onderging een abortus. Ondertussen bleef God haar achtervolgen. Het verlangen naar een spiritueel leven leidde in 1927 tot de toetreding tot de Rooms-Katholieke Kerk. Het betekende allerminst het einde van haar kritische kijk op de samenleving, eerder een verdieping ervan. Maar dat kon het einde van haar huwelijk niet verhinderen. Vroegere vrienden vonden dat ze verraad pleegde. Gelukkig kruiste Peter Maurin haar pad, een oudere praatgrage filosoof. Ze ervoer het als gebedsverhoring. Hij zag haar verlangen om het geloof uit te dragen onder arbeiders. Uit hun ontmoetingen groeide het idee van een krant: de Catholic Worker. Het eerste nummer verscheen op 1 mei 1933. Met dit blad verspreidden ze hun gedachten over een beweging van concrete navolging van Christus en solidariteit met de allerarmsten. Zonder naastenliefde te romantiseren: armen stinken en zijn niet dankbaar. Toen er daklozen op de stoep van het kantoor van de krant verschenen moest ze laten zien dat het menens was. Het werd het begin van een wereldwijd netwerk van ‘huizen van gastvrijheid’, op dit moment zo’n 130, tot in ons land toe. Maar ze wilde niet alleen symptomen bestrijden. De strijd tegen ‘dit smerige tot op het bot verziekte systeem’ moest worden gestreden. Conflicten met bisschoppen en opzeggingen van abonnees nam ze op de koop toe. Die kreeg ze vooral door het principiële pacifisme van haar beweging. Ze was tegen het gebruik en het testen van kernwapens, tegen de Vietnamoorlog. Haar acties brachten haar ook wel eens in de gevangenis. (2020)
In de totale spanne van een mensenleven is er geen vierkante centimeter waarvan Christus, die majestueus boven alles staat, niet zegt: “Dat is van mij!”
*20 oktober 1837, Maassluis – † 8 november 1920, Den Haag
Theoloog, predikant, journalist, politicus, hoogleraar, kerkleider, premier, alpinist en gezinshoofd: Abraham Kuyper was het allemaal. Als jong predikant, ‘modern’ opgeleid in Leiden, beleefde hij in het Betuwse Beesd dankzij gemeentelid Pietje Baltus een soort bekering. In zijn volgende gemeenten Utrecht en Amsterdam ontwikkelde hij zich steeds meer tot ‘voorman’ van de orthodoxe protestanten, daarbij in het zadel geholpen door Mr. Groen van Prinsterer. In 1867 hadden kerkleden stemrecht gekregen in hun gemeenten. Via zijn dagblad De Standaard (opgericht in 1872) mobiliseerde hij ze voor grootsere daden dan alleen het van kerkelijke kleur laten verschieten van gemeenten. In 1874 voor ’t eerst kamerlid geworden, smeedde hij vervolgens in 1879 de antirevolutionaire kiesverenigingen samen tot een echte politieke partij, de eerste in ons land. De tweedeling in de politiek tussen liberalen en conservatieven was voorgoed doorbroken. In 1880 stichtte hij de Vrije Universiteit. Toen die de eerste lichting predikanten afleverde, werd hun beroeping in1886 de aanleiding voor de Doleantie: de grote uittocht van de ‘gereformeerden’ uit de Hervormde Kerk. Kuyper leidde nu een partij, een krant, een universiteit, een beweging en een kerk. Van 1901-1905 was hij ook premier. De ‘klokkenist van de kleine luyden’ was een hard werkend en strijdvaardig man met een brede visie en groot organisatietalent. Kuyper bepleitte ‘souvereiniteit in eigen kring’. In een democratische rechtsstaat met scheiding van kerk en staat moeten burgers zich in ‘volksdelen’ kunnen organiseren om zoveel mogelijk vanuit hun levensbeschouwing onderwijs en universiteit, vakbonden en sociale voorzieningen in te richten. Hij had zo een groot aandeel in een steeds verder gaande verzuiling van de samenleving, met tal van nieuwe verenigingen en organisaties op het gereformeerde erf. In 1898 heeft Kuyper in Princeton in de VS zijn visie in beroemd geworden ‘Stone-lezingen’ uiteen kunnen zetten. Hij haalde uit het oude calvinisme ‘beginselen’ waarop eigentijds moest worden voortgebouwd, ‘in rapport met den tijd’. Later werd dit ‘neocalvinisme’ genoemd. Dit gedachtegoed heeft nog steeds internationaal invloed. Dat gedachtegoed kreeg bij Kuyper en zijn volgelingen soms ook fundamentalistische trekken. En de manier waarop hij zijn politieke talent gebruikte om tegenstanders en andersdenkenden weg te zetten, zette voor lange tijd soms kwaad bloed. Maar ‘Abraham de Geweldige’ wist ook dat het boetekleed de man niet ontsiert. Hij bleef een diepgelovige die besefte dat wedergeboorte in dit leven een nooit eindigend proces is. (2019)
Mahatma Gandhi (2 oktober 1869, Porbandar, India – 30 januari 1948, New Delhi, India) verdient het dat zijn 75ste sterfdag herdacht wordt.
Een wonderlijk mens, deze kleine magere man. Levenslang fanatiek vegetariër en aanhanger van natuurgeneeswijzen. Afkerig van moderne westerse technologie, al bracht hij zijn halve leven in treinen door als hij niet gevangen zit. Probeerde de Engelse textielindustrie te beconcurreren door iedereen aan het handmatig spinnen te zetten en zat waarheen hij ook reisde zelf dagelijks minstens een uur achter het spinnewiel, halfnaakt in zijn eeuwige dhoti sinds hij ook de westerse kledij had afgezworen. Altijd een blinde vlek gehouden voor zijn aandeel als veeleisende autoritaire vader in de ontsporing van zijn oudste zoon. Wilde als oude man het nichtje dat hem verzorgde bij zich laten slapen om samen te demonstreren dat ze aan hun seksuele passies ontstegen waren. In bijna alles obsessief.
Maar bovenal de man van absolute geweldloosheid als de weg bij uitstek waarmee belangrijke veranderingen kunnen worden afgedwongen, grote sociale tegenstellingen kunnen worden overbrugd, uitbarstingen van geweld kunnen worden gedempt en voorkomen. De grote inspirator van iemand als Martin Luther King en daarmee van grote geweldloze bewegingen voor burgerrechten. En tot zijn laatste adem in zijn optreden gedragen door een religieuze toewijding en gedrevenheid. Voor alles was hij de geestelijk leider van een van de grootste volkeren op aarde.
Niet fraai voor onze eigen geschiedenis: zijn kwaliteiten als leider ontdekte en ontwikkelde hij in Zuid-Afrika in gevecht tegen blank racisme en suprematie, met tegenover zich de voormalige generaal van de Boeren en vervolgens Britse gouverneur met Nederlandse voorouders Jan Smuts (1870-1950). ‘Dankzij’ Smuts die geen duimbreed toegaf, ontwikkelde Gandhi de praktijk van satyagraha en ahimsa: geweldloos burgerprotest met stakingen, een mars en bereidheid om gevangenisstraffen uit te zitten. Op het perron van het station van Pietermaritzburg wordt nog altijd de plek aangewezen waar Gandhi uit de trein was gezet omdat hij zich niet hield aan de bordjes die plaatsen alleen voor blanken reserveerden. In Zuid-Afrika stichtte Gandhi ook al een ashram, een woon- en werkgemeenschap, waar ook zijn tijdschrift werd uitgegeven. Voor de discriminatie van de zwarte – inheemse! – bevolking had hij totaal nog geen oog.
Bij zijn terugkeer naar India in 1915 genoot hij al een enorme belangstelling en populariteit. Hij kreeg de eretitel Mahatma, ‘grote ziel’, en werd al snel het boegbeeld van het verzet tegen het Britse regiment en van de grote Congrespartij. De advocaat werd levenslang pleitbezorger van de eenwording van het enorme land op basis van godsdienstige tolerantie en geloof in de waarde van de eigen cultuur. Zo probeerde hij bijvoorbeeld een brug te slaan tussen de moslim- en hindoegemeenschappen door na de val van het Turkse rijk hartstochtelijk (maar tevergeefs) mee te ijveren voor het behoud van het Turkse kalifaat.
Hij streefde een hervorming van het kastenstelsel na, waarbij de verschillende kasten zich niet meer boven elkaar verheffen, maar alleen ‘horizontaal’ in respect naast elkaar blijven bestaan. In zijn eigen ashram werd op voet van gelijkheid geleefd. Volstrekte solidair met de armsten, de ‘onaanraakbaren’ die hij ‘kinderen van God’ noemde, zag hij zich – vooral ook dankzij het optreden van de radicale Amedkar – gedwongen om tenslotte het hele kastenstelsel te bestrijden. Zoals ook zijn behandeling van vrouwen steeds meer op basis van gelijkwaardigheid plaatsvond. Al bleef hij onverbiddelijk vasthouden aan de eenmaal gemaakte keuze voor een celibatair leven binnen zijn huwelijk – nog zo’n merkwaardige obsessieve trek: zijn negatieve waardering van seks. (In andere ashrams in India zal later een andere boodschap klinken!)
Het Hindoeïsme moest in elk geval ook hervormd worden. Tekenend is dat hij zijn hele leven haast nooit in een tempel kwam, of het moest zijn om demonstratief de openstelling voor alle kasten mee te vieren. Hij reist voor die hervorming stad en steeds meer ook land af, met een missie die zich verbreedt naar integrale dorpsverbetering. En ondertussen beantwoordt hij duizenden brieven over alle mogelijke vragen die men de Mahatma (‘grote ziel’) voorlegt.
Diep geworteld in Hindhoe tradities en overtuigingen en een groot kenner van de Baghavad Ghita, verbond hij zijn religieuze opvattingen met die van andere godsdiensten, in het bijzonder met de Bergrede uit de Bijbel. Gandhi hield een dagelijks gebedsuur met teksten en liederen uit verschillende godsdienstige tradities, ook de islam. En wekelijks hield hij ook een stiltedag zonder activiteiten, hoogstens dat hij zijn oor te luisteren legt voor verhalen die niet kunnen wachten. Bijna al zijn hongerstakingen – die hij wonderbaarlijk overleefde, menige Brit dacht dat er dan dus wel gesmokkeld moest zijn met glucose – waren gericht op het uitzuiveren van wanpraktijken in zijn eigen gemeenschap of zijn achterban.
Zijn vele acties om meer rechten en meer politieke zelfstandigheid af te dwingen – waarvan de beroemde Zoutmars tegen de belasting op het zout maar een klein voorbeeld is – brachten hem veelvuldig achter slot en grendel. Wat was Churchill een racistische hork, evenals zijn klonen in het bestuur van India het vaak waren! De Tweede Wereldoorlog bracht Gandhi grotendeels opgesloten in een paleis door. Of de gruwelijke ernst van het nazidom (ver weg) en ook de wreedheid en de omvang van de Japanse terreur (dichtbij) wel helemaal tot hem doordrong? Zijn uitlatingen over de passiviteit van de joden tegenover Hitler zijn om begrijpelijke redenen omstreden. Helemaal afwijzend stond ook Gandhi niet tegenover leger en politie als organen van een staat. In de Boerenoorlog had hij dienst genomen in het Britse leger — als hospitaalsoldaat.
Een indrukwekkend getuigenis van de kracht van geweldloos verzet werd door Gandhi geleverd rond de tijd dat de Britten gingen vertrekken van het Aziatische subcontinent. Het was al duidelijk dat het land in tweeën zou uiteenvallen. Naast India werd een staat voor moslims in het leven geroepen: Oost- en West-Pakistan. Het uiteengaan ging met veel etnisch-godsdienstig geweld gepaard. Hij had zich hier nu juist levenslang tegen verzet. Terwijl de moslimliga en in het bijzonder Jinnah hem al decennialang wegzette als ‘hindoeleider’ had zich altijd opgeworpen als pleitbezorger van een gemengde samenleving. Maar juist op het moment dat de onderhandelingen over de naderende staatkundige zelfstandigheid tot een climax komen en men hem in New Delhi bij de onderhandelingen wil hebben, vertrekt hij naar de brandhaarden van oplaaiend etnisch geweld om zich daar tussen de mensen te vestigen. Met een hongerstaking dwingt hij – intussen tegen de 80 – in Calcutta bij de plaatselijke leiders een einde aan het geweld af. Hij wil dan naar de Punjaab, maar de noodzaak om ook Delhi met een hongerstaking te pacificeren houdt hem daarvan af. Het is echt aan deze inzet van Gandhi te danken dat er in India decennialang een veel toleranter cultureel-godsdienstig klimaat heerste dan in de nieuwe buurstaat.
Hoezeer ook Hindoes geradicaliseerd waren bleek toen hij door zo’n extremistische Hindoe werd vermoord. Tijdens een gebedsuur.
Jezus was zeker één van zijn grote voorbeelden. Het was door de lectuur van Tolstoj dat hij oog gekregen had voor de Bergrede als sleutel voor de boodschap van Jezus, het Nieuwe Testament en heel de Bijbel. Op trektocht door Bengalen las hij op kerstmis 1946 in zijn openbare gebedsuur 1 Korinthiërs 13 over de macht van de liefde! Zijn hongerstakingen waren vormen van plaatsvervangend lijden en boetedoening voor misdragingen van anderen. Hij wierp als het moest het vege lijf in de strijd. En altijd betoonde hij een ongelooflijk respect voor de persoon van zijn tegenstander, steeds op zoek ook naar de dialoog, hoe akelig diens gedrag en diens opvattingen ook waren! Menig christen in de twintigste eeuw kreeg door Gandhi’s optreden een frisse kijk op Jezus, en het heeft ook de wetenschappelijke kijk op de historische Jezus beïnvloed. Precies wat hij hoopte: dat aanhangers van andere godsdiensten dieper zouden gaan putten uit hun eigen bronnen, om Waarheid te ontdekken en die te praktiseren. En dan kun je rustig laten liggen wat je niet in praktijk kunt brengen omdat het geen Waarheid is. Wie tot God komt, gaat God – of het goddelijke, of hoe je het noemt, in Gandhi’s eigen idioom ‘Ram(a)’ – in elk ander mens, elke man of vrouw, zien, en proberen te blijven zien. En dan slaat juist godsdienst dan een brug tussen godsdiensten en tussen godsdienstige en niet-godsdienstige mensen. Godsdienst, gepraktiseerd met verstand, is naastenliefde, gebaseerd op een diep besef van waardigheid, en leidt tot vrede.
Hoe gaan we om met zijn erfenis? Met gebroken geweren kan de Russische verovering van Oekraïne niet gestuit worden. Maar het gevaar van een eenzijdige focus op militair geweld om conflicten te beslechten blijft zonneklaar. Zoals het ook helder is dat Modhi met zijn hameren op de hindoeïstische identiteit van India de religieus-etnische onverdraagzaamheid aanwakkert en de erfenis van Gandhi verkwanselt. Waar zijn in ons land de Gandhi’s die zich fysiek tussen de conflicterende partijen werpen om vreedzaam overleg en wederzijds respect af te dwingen, als polarisatie hoogtij viert en we vergeten dat we in onze strijd om van de ander te winnen, juist de ander verliezen? Een van de vele plekken waar het belang van Gandhi op een tragische manier oplicht is wel Palestina. De afloop van het Britse bestuur van het mandaatgebied Palestina was even dramatisch en gewelddadig als die op het Aziatische subcontinent. De religieus-etnische tegenstellingen liepen even hoog op, de ‘democratische’ staten die deze dekolonisatie opleverden, hebben een vergelijkbare etnische grondslag, met een even ‘duurzaam’ conflict met de ander waarmee de staat niet werd gedeeld. Met dit verschil dat de Palestijnen geen Pakistan of Bangladesh werd gegund. Gandhi liet zien dat het anders had gekund en anders had moeten aflopen.
De voor Gandhi belangrijkste tekst uit de Bhagavad Ghita (hoofdstuk 2 vers 62 en 63) was:
Wanneer men in de voorwerpen van de zintuigen verdiept raakt, ontwikkelt men gehechtheid. Hechting leidt tot begeerte, en uit begeerte ontstaat vrees. Vrees maakt het oordeel mistig, wat resulteert in verwarring van het denken. Als het denken verward raakt, verdwaalt het verstand. En als het verstand verdwaald raakt, gaat men te gronde.
Als we ons eens bleven oefenen in onthechting …
Harmen Jansen
(met dank aan de tweedelige biografie van Ramachandra Guha)
Schiet progressief, liberaal en verlicht Nederland niet te ver door met zijn roep om een verbod op conversietherapie? Ik overweeg geen seconde om dit in het activiteitenaanbod van mijn kerkgemeenschap op te nemen. Maar zo’n verbod hoort niet bij een samenleving gebaseerd op een lange reeks grondwettelijke vrijheden. Zo’n samenleving leeft met allerlei ongemakken zoals straffeloos verhandelde partydrugs, politieke partijen met racistische ideeën, sluierdwang, reclame voor second love, antivaccinatieleugens en de discriminatie van vrouwen bij de toelating tot kerkelijke ambten. Het voorstel doet mij denken aan het gedwongen ontslag van ‘weigerambtenaren’ en de strafkorting voor de SGP om het vrouwenstandpunt. De weg van (stevig!) debat en van geduld in afwachting van het effect van deze debatten wordt verlaten en ingeruild voor dwang, verbod en straf. Daar komt bij dat ik het onlogisch vind. Ik snap het gewoon niet. Op wat voor opvatting over het ontstaan en ontwikkelen van seksuele identiteit is die roep eigenlijk gebaseerd? Vroeger werd de strijd om erkenning van homorechten gevoerd op basis van argumenten over natuurlijke aanleg. Homoseksualiteit was niet tegennatuurlijk omdat bewezen kon worden dat sommige mensen nu eenmaal die aanleg hebben. Maar is het dominante frame nu niet veeleer dat seksuele identiteit een sociaal construct is? Vergeet het idee over genetische aanleg! Roze of blauwe muisjes bij de geboorte zijn taboe, alleen gemengd toegestaan! Het aanbod van zowel poppen als autootjes in de speelgoedbak van ieder kind verplicht! Weg met de m/v-notering bij de burgerlijke stand (ook als er bij de overgrote meerderheid van de pasgeborenen geen misverstand mogelijk is)! En dan kan ieder vrijelijk kiezen uit de grote snoepdoos van diverse identiteiten. Of toch niet en is de mainstream gedachte dat het bij de ontwikkeling van een zelfbeeld waarin iemand gelukkig kan zijn om een combinatie van nature en nurture gaat? Maar als dat zo is dan speelt zich die conversietherapie in het zelfde gebied af waar ook de LHBTI++ pleidooien voor ruimte en aandacht in het onderwijs hun goed recht hebben. Want bij een combinatie van nature+nurture bestaat niet alleen het gevaar dat iemand onder dwang van een rigide conservatieve opvoeding (met bijvoorbeeld thuisonderwijs ergens in de Bible belt) zijn of haar natuur onderdrukt. Dan bestaat ook de kans dat iemand onder druk van een al te constructivistische ideologie van zijn of haar pedagogische omgeving het contact met de eigen natuur verliest. Ook dan kan iemand in de zucht om er vooral toch maar bij te horen, verstrikt raken in onwaarachtige zelfbeelden. We leven in een land waarin hormoonbehandeling al is toegestaan op een leeftijd waarin iemand nog niet kiesgerechtigd is omdat het puberbrein nog onvoldoende in staat is om een helicopterview te ontwikkelen voor een zelfstandig oordeel. De wereld van film, theater en tv is druk bezig met een inhaalslag om te zorgen dat lesbische vrouwen en transgenders volop in beeld en op de planken komen. Klassieke Romeo+Julia’s zijn helemaal uit, songfestivals wemelen van de diversiteit. Is het niet gezond als er in de samenleving dan ook enige ‘tegenmacht’ bestaat? Zo ja, dan zit er niets anders op dan de ruimte die fanatieke ‘constructivisten’ voor zichzelf claimen ook te gunnen aan hun creationistische tegenpolen. En verder vind ik conversietherapie een prachtig woord. Zonde dat dit nu geclaimd is voor één speciale vorm van bekering. Geloofsgemeenschappen zijn als het goed is allemaal plekken waar we samen permanent in conversietherapie zijn.
Het Evangelie dat via het persoonlijke getuigenis uitgaat, zal ook in het Westen niet ledig tot God weerkeren
Anderhalve eeuw lang bezat Nederland het land met de meeste moslims ter wereld. Op het dicht bevolkte Java werd Jo Verkuyl in 1940 gereformeerd zendingspredikant. De jonge dominee had theologie gestudeerd aan de Vrije Universiteit en studenten uit Nederlands-Indië begeleid. Hij was leerling van de zendingstheoloog J.H. Bavinck. Al in deze jaren bepleitte hij een verzelfstandiging van de Indische kerken en een positieve houding ten opzichte van het ontwakende nationale bewustzijn. God ging met de volken van Nederlands-Indië zijn eigen weg. Na de inval van Jappen werd hij met zijn gezin geïnterneerd. In het kamp ontstond de Progressieve Club van protestanten met ideeën over de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de kerken na de oorlog. Toen in 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië werd uitgeroepen was hij voor acceptatie van de Republiek. Hij roeide helemaal tegen de stroom van protestants Nederland in toen hij vervolgens tijdens de eerste Politionele Actie van 1947 een Verklaring en Oproep tegen het Nederlandse militaire optreden ondertekende. Toen Indonesië na 1949 de Hollanders eruit werkte, mocht Verkuyl juist blijven om een hoogleraarschap te vervullen aan de theologische hogeschool van Jakarta. Verkuyl was ook voorstander van de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië, wat in 1960 leidde tot de ‘bekering’ van Bruins Slot, de hoofdredacteur van de gereformeerde krant ‘Trouw’. Na terugkeer in Nederland in 1962 werd hij algemeen-secretaris van de Nederlandse Zendingsraad en hoogleraar zendingswetenschap.
Verkuyl bleef tegendraads en liet tot op hoge leeftijd van zich horen. Tegen de apartheidspolitiek van Zuid-Afrika en de Vietnamoorlog van de VS, voor ontwikkelingshulp, tegen het verheerlijken van het Nederlandse koloniale verleden. Hij was betrokken bij de opening van de eerste moskee in Nederland voor gastarbeiders, in Almelo. In Indonesië vormde de Pancasila, de leer van vijf religieuze grondwaarden, de grondwettelijke basis voor het samenleven van verschillende godsdiensten in één staat. Verkuyl had altijd het belang van grondwettelijke godsdienstvrijheid onderstreept. Wat hem betreft kregen moskeeën in Nederland ook minaretten.
Tot onbegrip van velen ging het pleidooi voor deze tolerantie bij hem altijd samen met een belijdend getuigenis. De islam en andere godsdiensten waren geen zuiver antwoord op de heldere openbaring van God in Christus. En toen de spiritualiteit van New Age populair begon te worden leverde ook dat nog een kritisch boek op: teveel zelfvergoddelijking.
Pinksteren komt van het Griekse woord voor vijftigste: pentecoste. Behalve het jaarlijkse Wekenfeest op zeven sabbatten na Pesach kent de Tora ook een feestjaar na zeven sabbatsjaren. ‘Elk vijftigste jaar zal voor jullie een jubeljaar zijn’, aldus Leviticus 25 vers 11. De Palestijnse theoloog Naim Ateek betrok dit gebod vorig jaar in zijn oproep aan Israël om een einde te maken aan de bezetting van de Westbank, Oost-Jeruzalem en Gaza. Het is vijftig jaar geleden dat deze bezetting een feit werd, in de Zesdaagse oorlog van 5-10 juni 1967. Maar het vijftigste jaar eindigt zoals het begon. Erger nog. En het is ook honderd jaar geleden dat het Britse Rijk in de Balfour Declaration aan de joden een Nationaal Tehuis toezegde in Palestina, zonder instemming te vragen van de bevolking van het land.
Het wordt zondag van de goddelijke Drie-eenheid. Maar ik moet aan andere drie-eenheden denken. Waarom delen joden, christenen, moslims niet samen op voet van staatkundige gelijkwaardigheid het land van de Bijbel: het héle land, in plaats van kleine stukjes voor Palestijnen en hele grote stukken voor Joden? Drie godsdiensten hebben hier hun oorsprong en belangrijke heilige plaatsen. Hier openbaarde zich de Ene, de Vader, Allah (Arabisch voor God).
En de drieëenheid van zionisme, christendom en staat Israël is ook zo’n heilige trits. Een beetje christen schaamt zich over de Holocaust en staat daarom achter de Joden. En omdat de staat Israël een ‘onverbreekbaar deel van de joodse identiteit’ vormt loopt die christen dus over van begrip voor alle moeilijkheden en bedreigingen van deze staat.
Mijn herinneringen aan vijftig jaar geleden zijn net zo grijs als de meeste tv’s van toen. De Jom Kippoeroorlog van 1973 herinner ik me beter. We waren blij met de Israëlische overwinning en later de vrede tussen Sadat en Begin. Maar inmiddels weten we toch dat het verhaal niet klopt over Israël als een bastion van westerse vrijheid en democratie tegenover een wereld van barbaarse en racistische moslim-terroristen? Ik hoorde onlangs in een bijeenkomst van een classicale commissie Kerk en Israël zonder veel tegenspraak beweren dat alle Arabieren lui zijn en dat Palestijnse christenen vooral last hebben van de moslims. Zulke onkunde is toch niet representatief voor hoe wij in onze kerk denken?
Het staat dus in de Tora. ‘In het jubeljaar zal ieder naar zijn eigen grond terugkeren’. Wie erfelijk grondbezit van de familie als pand had moeten afstaan vanwege oplopende schulden, krijgt het weer terug. Ongeacht de mate waarin er wanbeheer in het spel was geweest. Families mogen niet van generatie op generatie in armoede en ellende gedompeld worden. Er moet perspectief zijn op een betere toekomst voor de kleinkinderen. God is de eigenaar van het land en wederrechtelijke toe-eigening van bezit dat hij zijn kinderen heeft toevertrouwd, is niet toegestaan.
En dan is er ook nog internationaal recht: in verdragen vastgelegde afspraken over gedragsregels voor een bezettende macht. Over bevolking die niet mag worden getransporteerd van het land van de bezetter naar het bezette gebied en omgekeerd. Kolonisatie verboden! Evenals gevangenschap van Palestijnen uit de Westbank in Israël of annexatie van hele stukken land. Zoals er de morele plicht is om bij bezetting niet tot het gaatje te gaan bij het uitknijpen van een bevolking.
Naim Ateek (1937), Palestijnse Israëli, Anglicaans priester en theoloog, is een vreedzaam man. Toen Hamas in het leven werd geroepen ten tijde van de eerste Intifada, de gewapende opstand tegen de bezetter, stichtte hij de oecumenische christelijke organisatie Sabeel voor gerechtigheid en vrede in het land van de Bijbel: wel kritisch over de bezettingspolitiek, maar overtuigd van de roeping om de weg van geweldloosheid te gaan. In de Geest van Jezus van Nazareth en Bethlehem. Ateek appelleert met zijn organisatie aan het bijbelse geweten van de Joodse staat Israël en doet aan geestelijke vorming van groepen christenen.
Maar de recente nieuwsfeiten aan Israëlische kant gaan nog steeds over dagelijkse vernietiging van huizen van Palestijnen om plaats te maken voor kolonisten en militairen. Beschieting van vissers uit Gaza en gif op akkers in de buurt van de grens. Aanscherping van wetten tegen organisaties en personen die BDS bepleiten: boycot, desinvestering en sancties tegen Israëlische ondernemingen en organisaties als vreedzaam drukmiddel. Dreigend verbod op toeristisch overnachten achter de Muur.
Enkele Palestijnse nieuwsfeiten: Hamas matigt de eigen doelstelling. Hongerstaking van 1500 Palestijnse gevangenen voor een betere behandeling. Onder leiding van Barghouti, volgens sommigen de Palestijnse Nelson Mandela, volgens Israël een terrorist en bedrieger die stiekem repen eet op de wc. Velen zitten langdurig zonder proces achter de Israëlische tralies. Waaronder veel jongeren, kinderen nog, die met stenen gooiden naar een leger gewapend met tanks en mitrailleurs.
En de Protestantse Kerk in Nederland? Stilte. Tijdens de verkiezingen begin dit jaar liet Kerkinactie een uitvoerige diaconale kieswijzer maken. Een van de speerpunten waarop partijen werden getoetst was het mensenrechtenbeleid. Maar er ontbrak een specifieke toetsing van de visies van onze politieke partijen inzake Israël en de Palestijnen. Ook al had de synode in 2008 een Israël-Palestina-nota aangenomen waarin het internationale recht ook voor het kerkelijk beleid richtinggevend zou zijn. En stel je daarover als synodelid een vraag, blijkt ineens de gewoonte afgeschaft om vraag én antwoord schriftelijk aan de synodeleden te verstrekken. Geen antwoord dus. Ateeks organisatie Sabeel kon tot nog toe rekenen op steun van Kerkinactie. Maar de kerkleiding straat onder grote druk om daarmee te stoppen. Sommigen deinzen daarbij niet terug voor leugens over antisemitisme en steun aan terreur.
Omar, Sabeelbestuurder uit Jeruzalem, is een jonge vader en oprecht christen die ondanks alle complicaties van het wonen op een locatie waar vaak geen water is, vrolijk blijft. In september 2016 in Utrecht zei hij stellig: ‘volgend jaar zijn we vrij’. Het klonk als de eeuwenoude joodse roep aan het einde van het pesachmaal: ‘volgend jaar in Jeruzalem’. Zijn Hollandse vrienden keken hem ongelovig aan. Een Jubeljaar in het land van de Bijbel?
De uitspraak is van Qadoera Fares, een Palestijn die een belangrijke rol speelde tijdens de eerste Intifada en die jarenlang in Israëlische gevangenschap heeft gezeten. Hij is een van de vele zegslieden die aan het woord komen in het boek van Els van Diggele, We haten elkaar meer dan de Joden. Tweedracht in de Palestijnse maatschappij. Het is een belangrijk boek. In de media wordt er afgedongen op haar zwarte kijk op de Palestijnse samenleving, maar ik zie daar weinig reden toe. Het is wel een eenzijdig verhaal, maar daarom niet per se onjuist. Ze spreekt een onafzienbare rij insiders en laat via wisselende invalshoeken zien hoe beroerd de Palestijnse samenleving er politiek gezien voor staat. Het is een politiek diep verscheurde samenleving, verdeeld in twee politiestaten vol corruptie, onderlinge terreur, tegen elkaar optredende ‘veiligheidsdiensten’, met een toenemende invloed van islamisten, met juridische willekeur en met martelpraktijken als systematisch onderdeel van politie en justitie. Niet van Diggele, maar haar zegslieden zelf, vaak onderdeel (geweest) van Hamas of Fatach, zien geen hoop. Het boek eindigt ongeveer bij het gedwongen aftreden van Salam Fayyad, de premier die op de Westbank tussen 2007 en 2013 orde op zaken wist te stellen (wat zegt het over onze pers dat er bij die naam helemaal geen belletje bij me ging rinkelen?) Hij werd als pion geofferd in het schaakspel van Abbas met Hamas in Gaza en andere rivalen. Fayyad deed vooral niet mee met de neiging om van alles wat niet goed gaat naar de bezetter te wijzen. Het mocht onder de bezetting niet beter gaan. En al helemaal niet onder leiding van iemand die zich niet wilde laten inlijven bij de grootheden Hamas, Fatach, PLO, of een (andere) islamistische groepering.
Het boek is bewust eenzijdig. Het bestudeert alleen de politieke verdeeldheid van de Palestijnse samenleving en de lange geschiedenis ervan. Het gaat dus inderdaad voorbij aan de Israëlische bezetting en het eventuele Israëlische belang of zelfs een Israëlische rol bij de verdeeldheid en interne rivaliteit (maar laat die bezetting heus wel voelen). Maar ik ben het met haar eens dat het plaatje nooit compleet is als we vanuit het westen aan de interne cultuur voorbij kijken. Het boek laat zien hoezeer de Palestijnse samenleving inderdaad het Midden-Oosten is. Overwegend islamitisch, gestempeld door tribalisme, ‘woestijncultuur’ zoals sommige zegslieden van EvD het benoemen, op zijn hoogst halverwege het ontwikkelen van een democratische rechtstaat met een scheiding der machten, geremd door sterke islamistische sympathiën en geldstromen.
Het is dus niet het hele plaatje. Integendeel. En of ze als historica objectief genoeg was en bleef kan ik niet beoordelen. In elk geval gaat ze in mijn ogen bij de beschrijving van 1948 veel te kort door de bocht. Dat de Arabieren in Palestina de ramp, de Naqba, in 1948 over zichzelf afriepen, aldus de eerste zin van het superkorte hoofdstukje over 1946-1948, is een ongefundeerde conclusie vooraf. De interne verdeeldheid van de jaren ’30 was zeker een ramp, maar de hele aanloop naar 1948 was een optelsom van vele rampen. Het is nog maar zeer de vraag of het met grotere eensgezindheid aan Palestijns-Arabische zoveel anders was gelopen. Boeken als die van Tom Segev over het Britse mandaat van 1917-1948 of van de joodse historicus Ilan Pappe (beide wel in haar literatuurlijst) laten weinig ruimte voor de gedachte dat het joodse zionisme van de eerste helft van de vorige eeuw had kunnen uitlopen op een binationale staat met gelijkberechtiging voor beide volkeren.
Maar de hoofdlijn van haar betoog is denk ik dat het met Abbas gewoon niet goed gaat komen. Hij is een even grote ramp als Arafat was, en hoe desastreus diens leiderschap is geweest, wordt breed uitgemeten. De Nobelprijs voor vrede was volstrekt onverdiend. Wie om Palestijnen geeft moet dus niet alleen de Israëlische bezettingspolitiek bestrijden, maar ook willen dat de manier waarop er aan Palestijnen steun wordt verleend, kritisch tegen het licht wordt gehouden. Van wie zijn we bondgenoot?
Wat er ook in het plaatje ontbreekt is de samenleving op sociaal-cultureel niveau. Het gaat over de politiek en de druk van de verdeeldheid, corruptie en de onveiligheid. We horen niets over Palestijnse culturele en religieuze organisaties of hoe het leven in een dorp of stad of vluchtelingenkamp door gaat. Ook niet hoe ngo’s misschien tussen alle politieke mijnenvelden heen manoeuvreren. Ik moet hierbij denken aan een ontmoeting met Rania Murrah, enkele jaren geleden, een Palestijnse leidinggevende van het Sumud-house in Bethlehem (verhalenhuis, met steun uit Nederland tot stand gekomen). Zij schetste een beeld waarin Palestijnse vrouwen dubbel lijden: niet alleen onder de bezetting, maar ook onder een primitief Arabisch rechtssysteem waarin vrouwen minder rechten hebben dan mannen, waardoor de laatste gemakkelijk wegkomen bij huiselijk geweld.
Dat brengt me terug bij het citaat over de christenen. Heel even komen de christenen om de hoek kijken: omdat zij café’s in Rammallah bezitten kun je daar alcohol drinken en gemengd dansen. Dat geeft denk ik precies aan waarom de presentie van het christendom in het Midden-Oosten nodig is. Er gaat een matigende invloed van uit.
In de lectuur van de Palestijnse theologen die we als sympathisanten in Nederland lezen, komen we de analyses van hun eigen samenleving zoals Van Diggele die geeft in directe zin niet tegen. Maar wel indirect! Ik denk aan de hartstochtelijke wijze waarop Naim Ateek de weg van de geweldloze inzet en strijd om recht en verzoening bepleit, in theologie en praktijk – dus precies als Palestijns alternatief voor al het geweld zoals Van Diggele dat beschrijft als veroorzaakt door het DNA met dubbele helix van oude woestijncultuur en van islamistische ideologie. Ik denk ook aan de parallellen die Mitri Raheb, theoloog in Bethlehem, trekt tussen het leven onder Romeinse bezetting aan het begin van de christelijke jaartelling en die onder Israëlische bezetting nu. Het is een sterke en daarom riskante manier van ‘framing’. Maar het betekent niets minder dan dat de politieke verdeeldheid en machtspolitiek van nu ook heel erg lijkt op die tussen de rivaliserende facties en bendes die in het jaar 70 samen hebben geleid tot de joodse ondergang in Palestina. Als Abbas een soort koning Herodes is ziet het er gewoon somber uit voor een goede afloop van ‘de Palestijnse zaak’. Mitri Raheb bepleitte heel nadrukkelijk het achter zich laten van slachtoffergevoelens, om plaats te maken voor een ‘cultuur van het leven’. De boodschap van Jezus is superactueel.
Dus ook na Van Diggele blijft het een schandaal dat het Nederlandse christendom zich 100 jaar na Balfour niet veel vierkanter tot bondgenoot maakt van de Palestijnse christenen, van vredesbewegingen aan weerskanten van ‘de Muur’ en daarmee van het Palestijnse volk dat dubbel lijdt, zowel onder de bezetting als onder haar eigen gewelddadige tribale mannencultuur.
26/10/17
Mijn leven telde voor mij niet vergeleken met de vrijheid van de waarheid van de levende God
Vrijheid van godsdienst is een grondrecht dat pas heel langzaam is uitgevonden. In grote delen van de wereld geldt het nog steeds niet volledig, in sommige landen is het zelfs weer afgeschaft. Ook protestanten die zelf een geschiedenis van lijden om het geloof achter zich hadden, vonden het niet zomaar vanzelfsprekend. Als puriteinen en anderen zich omwille van vrije uitoefening van het geloof in een van de Britse koloniën aan de Amerikaanse oostkust vestigden, bleek ook in de zeventiende eeuw de religieuze intolerantie soms nog meegelift te zijn in de grote zeilschepen. De ophanging van de Quaker activiste Mary Dyer in Boston op 1 juni 1660 is een typisch voorbeeld van de ‘Willibrordprocessie’ die de godsdienstvrijheid in Amerika doormaakte: een stap achteruit, twee stappen vooruit. De koning greep in en zulke executies werden verboden in de staat Massachussets. Mary heeft er sinds een halve eeuw een standbeeld voor het parlement van de staat.
Kort na hun huwelijk in 1635 in Engeland was het echtpaar Mary en William Dyer overgestoken. Ze werden als Puriteinen lid van de kerk in Boston. Ze waren beide goed ontwikkeld. William kreeg belangrijke functies. Ze raakten al snel actief betrokken bij een conflict binnen de kerk van Boston over de theologie van de genade. Een vrouw, Anne Hutchinson, speelde in de beweging een grote rol. Er werden bij haar thuis Bijbellezingen georganiseerd. Rond de tijd dat er processen tegen deze ‘ketters’ werden aangespannen beviel Mary van een doodgeboren kind, dat stiekem werd begraven. Het was namelijk mismaakt. En dat gold als een straf van God. Toen de gouverneur er lucht van kreeg werd het lijkje opgegraven. Dit was koren op zijn molen. De misvormingen van de opgegraven foetus werden schriftelijk breed uitgemeten. Nog tientallen jaren later deed het de ronde. En de ergste ‘ketters’ werden uit de kolonie verbannen. Elders, op Rhode Island, kreeg het echtpaar nog een reeks gezonde kinderen.
Dan is het een tijd stil rond hen. In 1652 zijn de Dyers weer in Engeland. Daar hoort Mary de stichter van de Quakers, George Fox. Ze ontmoet hem ten huize van zijn latere echtgenote Margaret Fell. Quakers vormden gemeenschappen zonder ambtsdragers en sacramenten, met een belangrijke rol voor stilte in de samenkomsten, en voor ieder het recht van getuigenis over wat het ‘innerlijk Licht van Christus’ hen ingaf. Dit sloot nauw aan op de visies die Mary in Boston al had omarmd. Ze wordt een Quaker missionaris.
Als ze in 1657 weer in New England aanlandt zijn er net anti-quaker-wetten aangenomen. Ze gaat linea recta de gevangenis in. Haar man heeft aanzien en weet haar vrij te krijgen, op voorwaarde dat hij haar thuis op Rhode Island stil houdt. Het verhaal wordt dan verder een aaneenschakeling van arrestaties, veroordelingen en verbanningen en een toch weer op verboden terrein opduikende Mary die gevangen Quakers bezoekt, het voor hen opneemt en weigert haar overtuiging af te zweren. Als ze in 1660 weer in Massachussets de wetten tegen de Quakers komt bestrijden is de maat vol. Ze moet nu echt hangen. Maar haar geweldloze verzet heeft dus vrucht gedragen.
Wordt het niet de hoogste tijd dat we de moed opbrengen om het denken in blokken te vervangen door een denken in gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het behoud van de menselijkheid?
Niet ver van mijn huis staat het Woodbrookers centrum, een behandelcentrum voor jongeren met een stoornis. In 1937 was het door jonge werklozen gebouwd als conferentiecentrum voor de ´Woodbrookers´. Deze vereniging is ruim een eeuw geleden ontstaan. Woodbrookers zochten vanuit een vrijzinnige geloofsopvatting de dialoog met rooms-katholieken, joden en humanisten om tot verdieping van inzicht te komen. In de tijd van scherpe scheidslijnen tussen de ´zuilen´ was dit oecumenisch pionieren.
Een van de belangrijkste Woodbrookers werd Willem Banning. Deze zoon van een haringvisser was eerst onderwijzer in Noord-Holland. Daar had hij een ‘rooie dominee.’ Na een theologiestudie werd hij er zelf ook een, in Haarlo en daarna in Sneek, waar één van de dominees altijd religieus-socialist moest zijn. Banning was ook pacifist en geheelonthouder. In 1929 werd hij directeur van de Woodbrookers. Genoemd gebouw in Kortehemmen kwam voort uit zijn verlangen ook arbeiders in het Noorden te bereiken. De dichteres Henriëtte Roland Horst betaalde mee.
Onder Bannings leiding trad een groep Woodbrookers toe tot de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij. Als partijbestuurder in de jaren dertig ijverde hij voor verbreding en verdieping van het socialisme. Hij heeft ‘niet minder energiek in het S.D.A.P.-kamp het Kruis naast de rode vaan opgeheven, dan hij in burgerlijk milieu getuigde van zijn socialistisch idealisme’, aldus een getuigenis. En altijd bleef dominee Banning de onderwijzer die wilde opvoeden. Hij schreef veel, in boeken en in zijn bladen ‘Tijd en Taak’ en ‘Wending´. Over Karl Marx, over ´Hedendaagse sociale bewegingen’, Europa, de dreiging van het fascisme, over pastoraat en praktische theologie.
Als gijzelaar in het kamp Sint-Michielsgestel van mei 1942 tot december 1943 ontmoette hij ds. Gravemeijer en Hendrik Kraemer. Dit drietal werd de motor achter de grote vernieuwing van de Hervormde Kerk. ´Doorbraakdominee’ Banning werd de eerste directeur (1945-1953) van vormingscentrum Kerk en Wereld in Driebergen, tegelijk (1946-1958) buitengewoon hoogleraar kerkelijke en wijsgerige sociologie in Leiden. En medeoprichter van de PvdA: in 1946 zat hij het oprichtingscongres voor.
De Vereniging van Vrijzinnige Protestanten riep hem in 2013 uit tot de belangrijkste vrijzinnige theoloog van Nederland. Bannings organisaties en tijdschriften zijn inmiddels wel klein geworden of leven alleen in naam voort en de jarige PvdA staat er in de peilingen slecht voor. Het belang van zijn idealen blijft: over belangrijke vragen de dialoog zoeken, een stevige morele en levensbeschouwelijke basis onder politiek handelen, een kerk die bijdraagt aan vernieuwing van de samenleving.
Maandag heeft u in Drachten een demonstratie aangevoerd om solidariteit te betuigen aan Israël. Met het zwaaien met Israëlische vlaggen liet u er geen misverstand over bestaan dat u daarmee de staat Israël bedoelde en niet alleen maar algemeen ‘alle Joden in de wereld’. De demonstratie moest volgens de LC een tegenwicht bieden tegen alle steun in Nederland aan de Palestijnen in de bezette gebieden.
Ik ben geschokt. Een prominent christen als u plaatst zich vierkant achter het huidige Israël!? Het Israël van Netanjahu dat om de zoveel jaar dood en verderf en haat zaait in Gaza om de eigen nieuwste snufjes in wapentechnologie uit te proberen – met meestal 100 x zoveel doden ten gevolge als de wapens van boze Gazanen. Israël dat als het gaat om Palestijns grondgebied stelselmatig alle VN-resoluties aan zijn laars lapt (daarom zijn het er zoveel en niet omdat de internationale gemeenschap antisemitisch is). Het Israël dat de bezetting en de ooit gesloten Oslo-akkoorden misbruikt om zoveel mogelijk land te annexeren voor Joden die het van overal in de wereld invliegt om het joodse karakter van de staat te versterken. Het Israël dat nog nooit één stad in eigen land gebouwd heeft om de Palestijnse onderdanen leefruimte te verschaffen die net zoveel kinderen krijgen als de Joodse. Het Israël dat natuurlijk niet mee doet met de opvang van de vluchtelingenstroom uit Syrië, want dan zouden er alsnog Palestijnen terugkeren in het land waar hun familie uit verdreven was. Het Israël dat elke stap van Palestijnen richting oprichting van een eigen staat genadeloos afstraft met de bouw van nog meer nederzettingen en wetgeving tegen critici van de bezettingspolitiek.
De manier waarop tijdens uw demonstratie Palestijnen werden weggezet als een volk dat zijn jongeren opruit om de messen te trekken, is gespeend van elke compassie en krijgt racistische trekken als het over één kam wordt geschoren met al het internationale terrorisme dat door extreme islam geïnspireerd wordt. Luistert u liever eens naar de verhalen van een organisatie als Gate 48 over de voortdurende razzia’s van Israëlische militairen tegen jongeren en over hun hardvochtige opsluiting, opnieuw tegen internationale afspraken in. Wie pleegt daar de terreur?
U betrok ook een rabbijn in uw solidariteitsactie. Maar er zijn heel wat joodse Israëli’s en joden in de wereld die een afschuw hebben van de bezetting, van de Israëlische politiek en van zionistische prietpraat over goddelijk eigendomsrecht van joden op Judea en Samaria. Zij helpen Palestijnse boeren met olijven plukken achter de bezettingsmuur en hun behuizingen overeind te zetten als de Israëlische bulldozers weer langs geweest zijn. Zijn deze joden het niet vooral die ons bondgenootschap verdienen? En kent u uw evangelische medebroeders en -zusters van ‘Christ at the Checkpoint’ niet? In hun kersverse manifest wijzen zij een exclusief recht op ‘het land van de Bijbel’ ondubbelzinnig af. Zij stellen zich op naast de christenen van Palestina die de bezetting als het kernprobleem zien voor het voortbestaan van het christendom in het land van de Bijbel.
En in het bijzonder voor ons Friesland was uw demonstratie slecht getimed. Binnenkort rijden er misschien Israëlische bussen door onze Drachtster straten, en over een jaar of zes in heel Friesland, van een firma die er zijn hand niet voor omdraait om lijnen te exploiteren ‘alleen voor Joden’.
U zou in mijn bewondering stijgen als u over uw christen-zionistische schaduw heen zou stappen en ook publiekelijk nee zou zeggen tegen een medeplichtig OV!
Uw protestantse collega ds Harmen Jansen (woonachtig in Drachten)
Verschrikkelijk, de moorden op Israëlische en Palestijnse jongeren. Verschrikkelijk, en ook dom, die raketten uit Gaza op Israëlische doelen. Nog dommer en nog verschrikkelijker die Israëlische oorlog in Gaza, dat geen raketschild heeft en geen leger en nauwelijks internationale vrienden die bereid zijn een militaire vuist te maken. Een oorlog die door Palestijnen beleefd wordt als een oorlog tegen heel hun volk.
Het valt allemaal samen met de zomervakanties van de Europese parlementen, zoals de vorige Gaza-oorlog samenviel met de westerse kerstvakantie en een machtsvacuüm in het Witte Huis. Het valt ook samen met het tienjarig bestaan van de onrechtmatigheidsverklaring door het Internationale gerechtshof van de bouw van Muur op Palestijns grondgebied.
Zal het vlammende betoog van Dries van Agt nu eindelijk wel de weerklank krijgen in de Nederlandse en Europese politiek die het verdient? ‘De illegale muur van Israël zegt veel over ons’ schrijft hij. Het Grote Gedogen dat tot op heden doorgaat ondermijnt de internationale rechtsorde en is in belangrijke mate medeverantwoordelijk voor het oplaaien van het huidige geweld. De schuldigen zitten, zo kun je als lezer dan concluderen, niet alleen in de regering van Israël, in obscure kringen van haatzaaiende moslim-extremisten, of tussen de joodse kolonisten, maar ook in de westerse parlementen en regeringen. En dus ook in de kerkelijke synodes die maar geen afstand kunnen nemen van loyaliteit aan de staat Israël. De vinger wijst ook naar onszelf dus. De presbyterianen in de VS hebben een paar weken geleden met een nipte meerderheid kunnen besluiten tot desinvestering van enkele miljoenen in bedrijven die betrokken zijn bij de illegale muur en nederzettingen. Maar van de PKN nog steeds geen nieuws als het gaat om zulk soort bescheiden maatregelen met een duidelijke boodschap.
Momenteel lees ik af en toe in Groen van Prinsterers ‘Ongeloof en Revolutie’ uit 1847. Het boek is een soort bijbel van alle anti-revolutionairen, christelijk-historischen en andere christen-democraten geworden. Aan de vooravond van de vorming van onze moderne parlementaire democratie met de Grondwet van 1848 levert dit boek een vurig protest tegen de geest van ‘de Revolutie’. Hij vindt dat in het streven naar volkssoevereiniteit, vrijheid en gelijkheid in het Europa van zijn tijd de wetten van God met voeten getreden worden. Hij komt met andere woorden op voor een echte rechtsstaat. De geest van de Revolutie moet getemd worden want zij leidt soms tot vreselijk geweld.
En dan loopt er een regelrechte lijn van Groen naar onze oud-premier Van Agt. Want dan gaat het niet alleen over nationale wetgeving en staatsvormen, maar ook over de internationale rechtsorde: de manier waarop landen en volken met elkaar omgaan. En als het internationaal rechtelijk kader, waarvan Van Agt als jurist en politicus als geen ander in ons land het belang verdedigt, een afspiegeling is van wat Groen ‘de wetten van God’ noemde, dan is het treurig dat juist partijen die zich graag nazaten van Groen noemen, tot nog toe vooral betrokken zijn bij dit Grote Gedogen. Ondertussen vieren radicale revolutionairen hun feestjes: van joodse kolonisten tot extremistische jihadi’s.
De Allerhoogste aanvaardt geen offers van goddelozen. Wie iets van een arme offert is als iemand die een zoon offert voor de ogen van zijn vader. Jezus Sirach 34: 23-24
Rond Pinksteren 2015 was het precies 500 jaar geleden dat Pinksteren een ommekeer bracht in het leven van Bartolomeüs de las Casas.
Twintig jaar na Columbus’ ontdekking van Amerika waren er al miljoenen ‘Indianen’ afgeslacht door de conquistadores of door epidemieën en dwangarbeid om het leven gekomen. Als jongen in Spanje had Bartolomeüs al een slaaf gehad, door zijn vader op een reis met Columbus voor hem meegebracht. Eenmaal priester op Hispaniola, het eiland van het huidige Haïti en Dominicaanse Republiek, had hij ook grond en dus, volgens het geldende systeem, inheemse slaven. In 1511 maakte de Dominicaanse priester Anton Montesino echter indruk met zijn prediking waarin hij fulmineerde tegen het geweld van de ‘christelijke’ bazen. Felle discussies onder de kolonisten en geweldsuitbarstingen volgden. Bartolomeüs hield zich stil, al vroeg hij wel – tevergeefs! – absolutie van de Dominicanen. Maar in 1514 werd hij bij de voorbereiding voor zijn preek van Pinksteren diep geraakt door de tekst die op zijn leesrooster stond, Jezus Sirach 34, een aanklacht tegen onrecht en uitbuiting. Nog in hetzelfde jaar droeg hij zijn encomienda met slaven over aan de gouverneur. Voortaan verkondigde hij de onverenigbaarheid van het christelijk geloof met de uitbuiting van de Amerindianen. Ook zij zijn ménsen, broeders in Christus, geschapen naar Gods beeld, met een door God gegeven waardigheid, en dus geen minderwaardige schepselen.
Hij vertrok naar Spanje in de hoop de koning te kunnen overtuigen van de noodzaak het hele encomienda-systeem af te schaffen. Toen Karel V in 1517 keizer werd van ‘het rijk waarin de zon niet onderging’, kreeg deze niet alleen te stellen met de lastige monnik Luther die Reformatie van de Kerk predikte. Wat De las Casas bepleitte was een niet minder ingrijpende hervorming. Gelukkig werd hij niet verketterd, ook al werd hij tegengewerkt en tegengesproken. Bijna een halve eeuw lang zou deze ‘protector van de Indianen’ missionair werkzaam zijn. Hij trad in bij de Dominicanen, was zelfs een poosje bisschop. Hij schreef een grote geschiedenis van de Indianen met een eerlijk verslag van de misdaden van de kolonisten. Hij deed ook serieus zijn best om de Indianen vanuit hun eigen perspectief te begrijpen. Ze zouden wel tot geloof in Christus kunnen komen, maar niet door dwang, alleen door overtuiging. En evangelisatie zou moeten beginnen met het opruimen van het slavernijsysteem als een groot obstakel voor het Evangelie.
Zijn optreden had daadwerkelijk een matigende invloed op wetgeving in Spaanse koloniën. Ook al heeft hij de inheemse volken niet kunnen redden en weinig gedaan tegen de handel in slaven uit een ander continent, hij is gaan gelden als pionier van het principe van universele mensenrechten. De boodschap van Pinksteren kreeg een nieuwe politieke betekenis.
Maar in zijn geboortestad Sevilla, de havenstad vanwaaruit Spanje zijn wereldimperium opbouwde, herinnert alleen nog de naam van een heel klein straatje aan hem. (2015)
Rare ervaring op deze Witte Donderdag 2012. Ik begin mijn dag voor de verandering met maar weer eens verder te lezen in het commentaar van de Amerikaanse nieuwtestamenticus Ched Myers op het boek Marcus. De bladwijzer ligt bij de passages over Jezus en de kinderen, Marcus 10: 13 VV. Later op de dag surf ik naar de website van Myers op zoek naar info over een ander boek van hem, maar kom op zijn weblog en lees over de recente presentatie van een rapport van Defense for Children. Het onderzoek is gedaan met steun van de EU.
Bijna elke nacht wordt er wel ergens een Palestijns kind gearresteerd. Veel Palestijnse kinderen hebben in hun prepuberteit te maken gehad met arrestatie, verhoor zonder ouders erbij en veelal ook mishandeling door Israëlische autoriteiten. Al met al heeft in de loop der jaren een kwart van de Palestijnse bevolking te maken gehad met arrestatie en wat er vaak verder op volgt. Veelal dus al heel jong. http://www.dci-palestine.org/documents/new-dci-report-bound-blindfolded-and-convicted-children-held-military-detention-2012
Wat een contrast met Jezus die de kinderen omarmde en de handen oplegde.
In samenwerking met de Vrienden van Sabeel is het mogelijk de film Budrus te vertonen, tegen geringe kosten en Nederlands ondertiteld. Een bijzondere documentaire film over een van de eerste uitingen van geweldloos verzet tegen de bouw van het veiligsheidshek/ de Muur op Palestijns grondgebied. Hetzelfde thema als recent in de eveneens prijswinnende film 5 Broken Cameras, onderdeel van het filmfestival Movies that matters. Budrus laat zien hoe tegenstellingen met Hamas op dorpsniveau worden overwonnen en hoe binnen de kortste keren ook traditionele rolpatronen worden doorbroken. De film weet goed voelbaar te maken wat de emotionele betekenis is van het oprukken van bulldozers op de dorpsakkers en het uit de grond rukken van olijfbomen. De dochter van de leider van het dorpsverzet springt op het hoogtepunt van het protest spontaan vlak voor de bulldozer in het gat dat een ontwortelde boom achterlaat en brengt zo de ware aard van het Israëlische optreden tot uitdrukking. Het is geweld tegen mensen, tegen een volk.
Een paar dagen geleden, week drie van 2012, hoorde ik op de radio een interessant interview met Gabriël van den Brink. Volgens zijn jarenlang wetenschappelijk onderzoek valt het met Nederlanders best mee. Mensen zijn veel socialer dan uit sommige discussies van de afgelopen jaren in de media of de groei van de PVV naar voren komt. Hij voerde onder andere een man op die vol overtuiging op de PVV stemt vanwege het anti-immigratiebeleid, maar tegelijk met passie als vrijwilliger allochtonen sportles geeft. ‘Je moet niet kijken naar wat mensen roepen, maar naar wat ze in feite doen.’
Als sociaal wetenschapper wil Van den Brink het woord toewijding gebruiken voor wat hij waarnam. Hij onderscheidt drie soorten toewijding. Allereerst de oude, de sacraal-religieuze. Die is weliswaar verminderd, maar is er nog steeds. Daarnaast de sociale toewijding, waarbij we investeren in familie, vriendschappen, actief zijn in hulpverlening, zorg etcetera. Hij wilde een aantal andere verschijnselen samenvatten als vitale toewijding. Te denken valt aan zorg voor het eigen lichaam, de gezondheid, het milieu, maar ook de aandacht voor dierenwelzijn, waarvoor de beruchte animal cops symbool staan. En alles dan bij elkaar opgeteld staat het in ons land bol van toewijding.
Interessant. Wie alleen maar de afname van religieuze toewijding ziet en daar een sombere prognose op baseert over zedenverwildering en erger, kan een belangrijk kenmerk van onze moderne samenleving ontgaan. Toewijding verschuift. En in een richting die allerminst haaks staat op religie. Integendeel. Was religie – althans in de gedaante van religie volgens Tora, profeten, evangelisten en apostelen – niet bedoeld om de toegewijde aandacht aan de behoeftige naaste en de kwetsbare aarde te stimuleren? Ik denk in het bijzonder aan het bijbelboek Leviticus, dat helemaal in het teken staat van al deze drie vormen van toewijding. In Leviticus zijn ze zelfs onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het begint met lange voorschriften voor offers en gaat dan verder over de toewijding aan land, lijf en (naasten)liefde!
De vraag is wel wat er van de andere vormen van toewijding overblijft en of deze goed gericht blijft, als de eerste vorm weg valt. Als God als bron, als Schepper van onze toewijding verdwijnt, wat is dan de motivatie? Mensen kunnen ook vol overgave aan een groot kwaad zijn toegewijd. En wat te denken van de mevrouw die haar hondje het lekkerste van het lekkerste geeft en na zijn overlijden (want ook dieren gaan tegenwoordig niet meer dood maar overlijden net als mensen) een kostbare begrafenis bezorgt, maar uit trots weigert het contact met haar kinderen te herstellen?
Trouw van 3 maart 2011: dhr. F. Weisglas beweert dat Israël de enige democratie is in het huidige Midden-Oosten. Vreemd. Israël is een staat die een groot gedeelte van de inwoners op zijn grondgebied onderdrukt, fnuikt, kleineert en in concentratiekampen opsluit – want hoe moet je Gaza en de West-Bank anders noemen, gezien de hermetische afsluiting met muren, prikkeldraad en zwaar bewapende chekpoints, met gecontroleerd ‘zelfbestuur’ dat een eventuele Palestijnse staat nooit meer laat worden dan een nieuw Transkei. Als er tekenen van fysiek verzet zijn, slaat de staat er hard op. Het laatste militaire optreden in Gaza 2009 was even hardvochtig als dat op dit moment van Khadaffi: een oorlog met honderden onschuldige burgers als slachtoffer. Geen enkel ander land in het Midden-Oosten ontzegt zo ingrijpend, hardhandig en doelgericht om etnische redenen een gedeelte van de bevolking op ‘haar’ grondgebied fundamentele burgerrechten en mensenrechten als de staat Israël. ‘Democratisch’ beslist. Zou het kunnen zijn dat landen als Tunesië, Irak en Egypte Israël ver gepasseerd zijn op weg weg naar een echte democratie met kiesrecht voor alle bewoners, ongeacht ras, huidskleur en godsdienst?
Ze heet Rania Elias. Een modern geklede vrouw. Frêle maar met een uitstraling van taaie onverzettelijkheid. Met behulp van Power Point zet ze kort en krachtig het verhaal van Yabous Productions neer. Ze is er de directeur van. Yabous in Oost-Jeruzalem, genoemd naar Jebus, de oude naam van de stad, organiseert Palestijnse kunst, vooral muziek en theater, en is betrokken bij het opzetten van muziekonderwijs op de West Bank.
Het is zondag en in een school in Bethlehem kunnen de deelnemers aan de achtste conferentie van Sabeel in verschillende lokalen presentaties bijwonen. We zien beelden van nachtelijke voorbereidingen van een groot evenement, om minder kans te hebben op verhindering door het Israëlische leger en politie. Of hoe de openingsfestiviteiten van een nieuw pand werden verhinderd. Het nabijgelegen Franse consulaat had gelukkig al bij voorbaat gastvrij ruimte te beschikking gesteld. Ook Palestijnse kunst en cultuur moet kennelijk op alle mogelijke manieren worden gefnuikt. Door vergunningen pas op het nippertje voor de aangekondigde uitvoering te verlenen, uitreispassen niet te verstrekken, een gecontracteerde buitenlandse muziekgroep op Ben Goerion weer terug te sturen. Gaza wordt hermetisch gesloten gehouden voor de invoer van muziekinstrumenten. Was er onlangs toch een piano naar binnen gesmokkeld! Hadden ze een artiest zonder vergunning buiten de checkpoints om uit de West Bank naar Jeruzalem weten te vervoeren!
Het verhaal voegt zich naadloos bij alle andere over taaie volharding die we tijdens deze achtste conferentie van Sabeel horen of op locatie in ogenschouw nemen. Ik hoorde er zeggen dat als je geweldloos verzet volgens de ideeën van King en Ghandi in de praktijk wilt bestuderen, op dit moment Palestina the place to be is. Hoe lang zou het duren voordat hun vrijheid aanbreekt?
Hebben we van al de discussies sinds de jaren ’90 over de koopzondag nou niets geleerd? Opnieuw dreigt er een stap gezet te worden op weg naar de totale afschaffing van de gemeenschappelijke vrije zondag, de zondag als een dag die anders is dan andere dagen. Nee, dit heeft niets maken met achterhaalde pogingen terug te keren naar de muffe zondagen van de jaren ’50 of eerder, gevuld met kerkgang, verveling, saaiheid. Ik heb niets tegen sport, muziek, cultuur, een open zwembad, een etentje op zondagavond en daarna naar de film. Maar we hebben echt geen winkelopening nodig. Zes dagen per week, voor mijn part van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, inclusief de maandagmorgen, dat moet genoeg kunnen zijn. Het beschermt personeel en kleine winkeleigenaren. Met religie, sport, cultuur en recreatie moeten we samen die zondag toch mooi kunnen vullen. En niet te vergeten: met aandacht voor gezin, familie en vrienden. Moeten winkelen op zondag is geen vertoon van rijkdom en welvaart, maar van verschraling, verveling en verarming. Ik vind het dus uitstekend dat de PKN op haar site oproept om de petitie tegen verruiming te tekenen. http://www.tegenverruiming.nl/teken-de-petitie