Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Gerhard Tersteegen

Posted on 24/07/2019

Maak mij recht eenvoudig, stil in den gebede, afgezonderd in uw vrede

*25 november 1697, Moers – † 3 april 1769, Mülheim an der Ruhr

Tersteegen is een leketheoloog uit het Rijnland. Hij is vooral bekend gebleven door zijn  bloemrijke verzameling liederen uit 1729, Geistliches Blumengärtlein inniger Seelen. Het Liedboek van 2013 heeft er nog drie uit deze tuin geplukt. Naast een morgenlied (244) het lied voor de geestelijke pelgrims ‘Komt kinderen, niet dralen’ (799) het lied ‘God is tegenwoordig’ (906). En het lied dat ooit een Duitse postzegel haalde bij gebrek aan een portret van Tersteegen is hier veel gezongen als ‘Ik bid U aan, o macht der liefde’. Het zijn monumenten voor het protestantse piëtisme.
In de achttiende eeuw begint het rationalisme van de Verlichting Europa te betoveren. Piëtisten vragen dan attentie voor een andere verlichting. Woont Gods wil in ons? Hoe raken we vervuld van de Liefde? Het zijn de oude vragen van de mystiek. Daardoor doorbrak het piëtisme de kerkelijke hokjes. Tersteegen was protestant maar had niet veel op met calvinistisch getob over een eeuwige voorbeschikking. Hij bleef lid van zijn kerk, maar kwam er niet veel. En ruim 25 jaar werkte hij aan een groot boek met levensbeschrijvingen van ‘heilige zielen’, waaronder ook rooms-katholieke mystici.

Al jong was het schrijven, vertalen en publiceren van geestelijke geschriften begonnen. Hij vertaalde werk uit de Nadere Reformatie in ons land. Toen Tersteegen geboren werd behoorde het graafschap Moers tot het bezit van de Oranjes. Tersteegen kon daardoor in het Nederlands corresponderen met de aanhangers die hij hier had. Hij schreef honderden brieven.

Eigenlijk had hij zijn jonggestorven vader als koopman moeten opvolgen. Op school had hij ook geleerd, maar er was geen geld voor een universitaire studie. Als bandwever werkte hij alleen voor zover echt nodig, want zijn sobere vrijgezellenbestaan  stond vooral in het teken van de ‘innigheid’. Hij is wel vergeleken met een Russisch-orthodoxe starets of de zaddik uit het chassidische jodendom. ‘De vergenoegste gemeenzaamheit is de eenzaamheit’. Hij was een gewaardeerd prediker in de informele samenkomsten van geloofsgenoten. En in zijn huis in Mühlheim konden mensen behalve voor geestelijke bemoediging ook terecht voor poeders en zalfjes, want hij beoefende ook gratis geneeskunde. Het was kwakzalverij in de ogen van jaloerse artsen, net zoals predikanten moeite hadden met zijn vrije uitoefening van hun vak. De piëtisten werden in sommige Duitse landskerken niet geduld. Menigeen emigreerde. Deze emigratie beleefde tussen 1750 tot 1780 haar hoogtepunt. De herinnering van Tersteegen wordt onder andere nog gekoesterd onder de Amish in Amerika.  

2019

Posted in: Uncategorized | Tagged: Duitsland, liedboek, protestantisme

Paul Gerhardt – *12 maart 1607, Gräfenhainichen – † 27 mei 1676, Lübben

Posted on 25/10/2018

die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden waarlangs uw voet kan gaan

Wie Berlijn bezoekt moet ook even langs de Nikolaïkerk gaan, in een klein stukje heropgebouwde oude stad in het centrum. Hier was Paul Gerhardt predikant en werkten de muzikanten Johann Crüger en Johann Georg Ebeling die van zijn gedichten liederen hebben gemaakt. Ze staan met stip bovenaan de ranglijst van protestantse kerkliederen. Beveel gerust uw wegen, O Hoofd vol bloed en wonden en Hoe zal ik u ontvangen bijvoorbeeld. Bonhoeffer putte er kracht uit in zijn gevangeniscel. Voor veel Duitsers horen ze nog steeds tot hun bagage. Een Duitse postzegel toonde ooit zelfs de eerste regel van Befiehl Du deine Wege. En in ons Liedboek van 1973 stonden er wel dertien van zijn hand, mooi vertaald en trefzeker ingekort. Het Liedboek van 2004 heeft er twaalf. Bachs Passies droegen stevig bij aan die bekendheid. Ook veel Bachkoralen  in de cantate’s zijn eigenlijk Gerhardtliederen.
Gerhardt was overigens maar tien jaar predikant in deze kerk, van 1657 tot 1667. Hij had theologie gestudeerd in Wittenberg en was daarna eerst hulpprediker in Berlijn, huisleraar en vanaf 1651 predikant in Mittenwalde ten zuiden van Berlijn. Zijn roem als lieddichter was al gevestigd in 1647 door de eerste opname van liederen in het gezangboek: Praxis pietatis melica. De titel laat horen dat het piëtisme in opkomst was: nieuwe vroomheid. Maar Gerhardt was vooral luthers orthodox. En zelfs heel steil. Hij weigerde mee te werken aan de ondertekening van een document van de keurvorst dat calvinisten gelijke rechten gaf als lutheranen. Het leverde hem een schorsing op. Onder druk van burgers en kerkleiding herstelde de keurvorst hem wel weer in zijn rechten, maar Gerhardt voelde zich toch teveel onder druk staan en vertrok naar Lübben. En zijn vrouw overleed. Er kwamen geen liederen meer uit zijn pen. Het was overigens mede door de komst van veel Hollandse bouwvakkers dat het calvinisme toenam.
In 1667 waren er 120 liederen gedrukt. Waarin hun kracht ligt? De combinatie van eenvoud, poëzie, goede zingbaarheid, Bijbelse taal, spiritualiteit dichtbij die van de Psalmen, herkenbare emoties, liturgische bruikbaarheid. O Hoofd vol bloed en wonden is een bewerking van een oud Latijns gedicht in de traditie van het gedenken van Christus’ lijden. Beveel gerust uw wegen borduurt voort op Psalm 25, veel gebruikt in de liturgie. En Is God de Heer maar voor mij, wat zou mij tegen zijn? is de boodschap van Paulus toepasselijk samengevat.

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, liedboek, muziek

Ambrosius van Milaan – *plm. 340, Trier (?) – † 4 april 397, Milaan

Posted on 07/01/2017

Kom, verlosser van de volken!

Kerkvader Ambrosius heeft geen onverdeeld gunstige pers. In zijn tijd werd het christendom steeds meer staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. Ambrosius is er medeverantwoordelijk voor dat dit niet gunstig uitpakte voor de joodse minderheid. Toen er ergens bij rellen synagoges in brand waren gestoken vond hij het niet nodig dat keizer Theodosius medewerking verleende aan de wederopbouw. Een verkeerde toon was gezet.
Toen de keizer op een keer een stel opstandige Grieken ongenadig had afgeslacht legde Ambrosius hem een publieke boetedoening op, waaraan de keizer gehoorzaamde. Dat dan wel weer. Ambrosius was tegen de doodstraf. En hij zette zich in voor de armen en was een voorbeeld van sober leven.
Volgens een legende zoemde er een zwerm bijen boven de pasgeboren baby en legden ze honing in zijn kleine mond. Zo werd hij hun beschermheilige. Zijn vader zou het hebben opgevat als een teken van toekomstige welsprekendheid. De legende kan afgeleid zijn van zijn naam, Ambrosius betekent zoiets als godenspijs. Feit is wel dat hij zich ontwikkelde tot een goede spreker. Bij een conflict over een bisschopsbenoeming in rijkshoofdstad Milaan wierp deze rijksfunctionaris zich op als bemiddelaar. Maar de aanwezigen in de kerk begonnen ‘Ambrosius bisschop’ te roepen. Vox populi vox dei was de regel: de stem van het volk is de stem van God. Waarop hij zich na enige aandrang liet dopen (gedoopt zijn ging nog wat moeilijk samen met het dragen van een overheidsambt) en het ambt aanvaardde. Hij kon goed Grieks lezen en schrijven, waardoor hij zich de theologie van zijn tijd snel eigen kon maken en met collega’s elders in correspondentie stellen. En zijn preken werkten op menigeen betoverend. Het leidde ertoe dat niemand minder dan de latere ‘kerkvader’ Augustinus zich door hem liet dopen.
Hij schreef ook een reeks theologische verhandelingen. Maar zijn belangwekkendste bijdrage aan de kerk werden zijn liederen. Ambrosius stimuleerde het zingen van de gemeente. Niet alles wat als ‘Ambrosiaans lofgezang’ wordt gezongen is van hem afkomstig. Mogelijk wel de tekst van het Te Deum. En in elk geval de tekst en de muziek van enkele geslaagde strofische liederen. Met stip op één staat Veni redemptor gentium. Het is ons oudste kerstlied. Luther heeft met succes ervoor gezorgd dat het ruim een millennium later een tweede leven kreeg in de vorm van het lied ‘Nun komm der Heiden Heiland’, ‘Kom tot ons, de wereld wacht’ (lied 433). Hij hoefde in 1524 voor zijn eerste lied maar vier noten weg te laten en de tekst te vertalen. In Duitse liedboeken is het nog steeds vaak nummer 1. Bach leverde er wonderschone muziek bij.
Luther liet een paar strofen over de maagdelijkheid van Maria weg, een stokpaardje van Ambrosius. Sommige vaders in Milaan lieten hun dochters thuis uit angst dat ze onder de invloed van zijn preken zouden kiezen voor levenslang behoud van hun maagdelijk staat. Het was kennelijk ook Luther te gortig. Van hem hoefde het celibaat en het ongehuwde leven als monnik of non niet meer.
Overigens heb ik geen bezwaar tegen hemelse bijstand voor onze bijen. Ze hebben het slecht. (2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, liedboek, Reformatie

Tom Naastepad – * 17 januari 1921, ’s-Gravenhage – † 26 maart 1996, Rotterdam

Posted on 30/12/2016

tom-naastepad‘Van Gods Woord alleen zullen wij leven. Het is waarlijk alles of niets’

Op Pasen klinkt in veel kerkdiensten ook lied 628 (NLB). ‘Nu moet gij allen vrolijk zijn. De bomen zingen in de tuin, het lege graf verzwijgt het niet, de mond geopend voor het lied, halleluja’. Op een eenvoudige oude Duitse melodie een typische Naastepad-tekst. De woorden blijven dicht bij de taal en de beelden van de Bijbel, maar geven er theologisch doordacht een verrassende draai aan. Wie was er ooit op de gedachte gekomen op in het lege graf uit de paasverhalen een mond te zien, een donkere keel? Op Pasen wordt het een ‘mond vol zaligheid’. Pasen is Gods preek tegen de wereld over de gekruisigde Messias: ‘zijn heerschappij gaat in en uit/ door al de deuren die men sluit’. En als we met deze boodschap zingend instemmen zijn we zélf het graf dat Jezus doorlaat. Naastepad zat er echt mee dat onze na-oorlogse westerse welvaartsmaatschappij zich maar weinig liet gezeggen door de inzichten van Tora en Evangelie, van profeten en apostelen.
Tom Naastepad is van de generatie Liedboekdichters met mensen als Willem Barnard en Huub Oosterhuis, theologen begenadigd met dichterstalent. Het Liedboek voor de kerken van 1973 nam elf van zijn liederen op, het Liedboek van 2013 zelfs veertien. Het zijn doordachte teksten, geen vlotte liedjes. Het meest bekend werd ‘Eens als de bazuinen klinken’. Dat lied over openbrekende graven werd vaak veel letterlijker opgevat dan Naastepad het bedoelde in zijn schilderen in woorden van bijbelse visioenen.
Naastepad was een Rooms-Katholiek priester die besmet was geraakt met de theologie van de protestant Karl Barth. Hij is nooit uitgetreden en het bisdom liet het buitenbeentje met zijn Rotterdamse ‘Arauna-parochie’ zijn gang gaan. Van 1961 tot 1992 nam hij in diensten en leerhuizen een bescheiden gemeenschap van protestanten en rooms-katholieken op sleeptouw met een grondige en cultuurkritische uitleg van de Bijbel. Hij gaf het Oude Testament veel meer aandacht dan men in zijn kerk gewend was. De liturgie was van protestantse snit. Er was nauwelijks ‘rooms’ ritueel en er werden bijna uitsluitend berijmde psalmen en gezangen gezongen. ‘Een poging om de rijkdommen van het protestante erfgoed binnen de Romana te brengen: zijn exegese en zijn psalmen en gezangen’. Zo omschreef hij juni 1992 in zijn laatste Maandbrief wat het streven was geweest. Toen hij stopte werd de parochie opgeheven. Hij was onnavolgbaar.
Naastepad was zwijgzaam over zichzelf en zijn biografie. Na 1992 leefde hij teruggetrokken en na zijn overlijden wilde hij geen plechtigheid: net zoals de 12000 Rotterdamse Joden niet hadden gehad die tijdens de bezetting waren weggevoerd. Alleen zijn werk telde. Behalve liederen en gebeden liet hij veel Bijbelstudies na. Als secretaris van de Van der Leeuwstichting had hij ook impulsen gegeven aan vernieuwing van de protestantse eredienst, met gevoel voor de hele traditie van de Kerk én het Jodendom.

(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: hervormden, kerkgeschiedenis, liedboek

Geen koudwatervrees voor het Liedboek nodig

Posted on 25/03/2013

De nadering van het Liedboek maakt de nodige discussie los. Voorgangers durven niet blindelings hun gemeente op te roepen de bundel aan te schaffen. Moet je niet eerst beoordelen of het boek wel goed genoeg is?
Mij lijkt er genoeg informatie voorhanden. Het proefbundeltje dat op de site van het Liedboek zichtbaar is, lijkt me heel representatief. (http://www.liedboek.nl/voorbeelden/proefbundel) Het is met zorg samengesteld.
Ik zie het zo. Neem de 150 Psalmen uit het Liedboek, een flink deel van de gezangen van 1973, zeker de bekende die het in veel gemeentes nog goed doen, voeg daarbij maximaal de helft van Tussentijds, leng het aan met Iona- en Taizéliederen, wat mooie nummers uit de verschillende bundels Zingend Geloven die Tussentijds niet gehaald hadden, een of twee handen vol Opwekking en een handjevol Psalmen voor Nu (‘zwart’ gemaakt door Dirk Zwart, helaas), een paar uit Hoop van alle volken. Stel je ook in op de teleurstelling dat hierbij wel een paar van jouw darlings gekilled zijn (net dat gezang uit ZG of TT dat je zo mooi vond, weer niet dat ene Johan de Heer lied dat er altijd in had gemoeten en toch niet die prachtige melodie van Oomens bij de tekst van Oosterhuis in plaats van de Geneefse psalmmelodie). Reken vooral ook op menige verrassing dat er buitenlandse en nieuwe Nederlandse liederen in staan die volslagen onbekend maar inspirerend zijn. Reken op golden oldies uit Alles Wordt Nieuw, op niet erg veel Elly en Rikkert (maar wie weet wel een paar van hun kinderliedjes), verwacht ook liturgische refreinen, onberijmde psalmteksten op noten, een stel Oosterhuisliederen, canons, en een flink aantal teksten zonder noten om te bidden of te mediteren.
Genoeg wat mij betreft om ‘blindelings’ te kunnen besluiten om het Liedboek, Tussentijds, AWN en ELB en al die eigengemaakte gemeentebundels (auteursrechten lang niet altijd afgekocht, vrees ik) in dozen op de kerkzolder te leggen. We krijgen eindelijk weer een echt goed basisboek voor de liturgie. Uit en thuis. Ook voor de opening of sluiting van een vergadering, een kring. Eindelijk niet steeds weer bij het bladeren in het Liedboek stuiten op teveel sterk verouderde gezangen. Het meeste dat je als voorganger graag wil ‘inzetten’ in de liturgie onder handbereik in één bundel. Meer dan 1100 nummers. Bijna twee keer zoveel als het oude liedboek dus. Tel uit je winst.

Posted in: Kerk, Opgemerkt | Tagged: kerk, liedboek, muziek

EW vecht tegen een windmolen

Posted on 25/03/2013

Het Evangelisch Werkverband neemt bij monde van Hans Maat het komende nieuwe Liedboek evangelisch de maat en heeft het te licht bevonden. Er staan wel mooie liederen in, maar de bundel als geheel is niet goed genoeg. Te weinig wat in zijn ogen ‘mainstream’ is = zeg maar Johan de Heer en Opwekking. Het Liedboek moet maar geen monopoliepositie krijgen. Bij die term knipperen mijn ogen. Had het Liedboek-1973 dan een monopoliepositie? Nooit gemerkt. In grote delen van de Hervormde Kerk bleef men heel lang oude psalmen 1773 zingen, of de bundel 1938. Met dank aan de modaliteitsorganisaties van toen en vooral ook de EO die tezelfdertijd werd opgericht en tot in lengte van jaren het Liedboek systematisch boycotte, dus zeg maar de onvrede over het Liedboek commercieel exploiteerde, ik stel het maar even scherp.
Gelukkig zet Maat nu de toon niet zo scherp. Het Liedboek 2013 heeft ook van fouten van 1973 willen leren en dat weet hij. Maar de zin dat het EW niet voldoende ‘grip’ heeft kunnen krijgen op het proces en het eindproduct onthult een machtshonger die als de ISK daaraan had toegegeven nooit tot een Liedboek had geleid. Allerlei belangengroeperingen wilden wel een stevig stuk van de koek. Met de enorme verscheidenheid aan liedculturen, spiritualiteiten en muzikale voorkeuren is een nieuw Liedboek een kwetsbaar product – met of zonder het onsje meer of minder van het een of het ander. De vraag in de huidige kerkelijke praktijk is niet of het huidige liedboek een monopoliepositie krijgt. Want die krijgt het toch niet. De vraag is of het Liedboek wel een positie krijgt. Of we onze plaatselijke en persoonlijke voorkeuren en kerkelijke subculturen met vaak allerlei muzikale eendagsvliegen, willen overstijgen in plaats van erin te blijven hangen en daarmee het Liedboek bij voorbaat al afserveren, zoals ik gedurende de afgelopen jaren om heen links én rechtszag gebeuren. Er is veel meer en veel breder overleg voorafgegaan aan de totstandkoming van dit Liedboek dan bij de keuze van paus Franciscus. Laat ook het EW de Geest de kans gunnen dat Hij (Zij?) misschien was meegeglipt bij het uiteindelijke redactionele conclaaf.
(gepost op Linked-in, 22 maart 2013)

Posted in: Kerk, Opgemerkt | Tagged: kerk, liedboek, muziek

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.