Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Johannes van Damascus

Posted on 11/12/2022

Wij vereren schepselen wanneer wij plaatsen en personen eren die God heeft verbonden met het werk van onze redding, voor en na de komst van de Heer

*plm. 675, Damascus – † 4 december 749, Jeruzalem

Een paar keer scheelde het niet veel of het christendom was net als de islam een godsdienst zonder plaatjes geworden. Het calvinisme met zijn beeldenstormen en witgepleisterde kerkmuren en alleen tekstborden was zo’n moment. Gelukkig mochten Rembrandt en de zijnen wel hun fantasie loslaten op Bijbelverhalen en was het drukken van geïllustreerde Bijbels geoorloofd.
Maar de heftigste strijd over het beeldverbod is in de achtste en negende eeuw gestreden. De Byzantijnse keizer Leo III de Isauriër meende dat het beeldverbod uit het Oude Testament door christenen net zo absoluut opgevat moest worden als door moslims. In 730 verbood hij alle afbeeldingen van Christus en de heiligen. Iconoclasten (tegen) en iconodoulen (voor) stonden lijnrecht tegenover elkaar.
Johannes de Damasker maakte in die situatie het theologische onderscheid tussen aanbidding (latreia) en verering (proskynesis). Alleen God kan aanbeden worden. Mensen die dankzij de goddelijke genade heilig zijn vereren we. Als hulpmiddel bij die verering kan gebruik worden gemaakt van afbeeldingen. Door de Menswording van de Zoon van God is de materie geheiligd. Daarom kunnen ook relieken van heiligen vereerd worden. God was ook in hun lichamen aanwezig. Maar de eerbied voor relieken of ikonen is geen aanbidding.
Johannes kwam uit een christelijke familie in Damascus. Zijn grootvader had als stadsprefect Damascus moeten overdragen aan de Arabische veroveraars. Zijn vader werd schatkistbewaarder van de kalief. Johannes werkte ook aan diens hof. Maar rond het jaar 700 werd hij monnik. Tot aan zijn dood woonde hij in het klooster Sint Saba bij Jeruzalem. Daar was hij ooggetuige van de islamisering van het oostelijk deel van het Byzantijnse Rijk.
Damascenus had de gave van het woord. Zijn bijnaam was Chrysorroas, ‘Gouden Stroom’. Hij schreef belangrijke preken en verhandelingen over het geloof. Als een van de eersten nam hij ook allerlei gedachten van de islam op de korrel. Verschillende hymnen van zijn hand maken nog steeds deel uit van de liturgie in kerken van het oosten. Zijn toespraken over de beeldenverering werden eerst op de lijst van verboden geschriften geplaatst. Maar het Tweede Concilie van Nicea (787) veroordeelde het iconoclasme en rehabiliteerde hem postuum. Hij geldt sindsdien als laatste van de grote Griekse kerkleraren.
We mogen dus vrolijk het Christuskind in een kerststalletje leggen, omringd door heilige en onheilige figuranten in hout of speksteen. (2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, kunst, spiritualiteit

Agnes Sanford

Posted on 11/12/2022

Alleen de hoeveelheid van God die we in ons toelaten zal voor ons werken

*4 november 1897, China – † 21 februari 1982, Monrovia (Californië, VS)

‘Gebedsgenezing’ is een hachelijk thema. Homoseksuelen zijn eraan onderworpen alsof hun geaardheid een ziekte is of een vorm van demonie. Zieken werden soms gedwongen medische behandelingen achterwege te laten. En menigeen die niet genas kreeg een schuldgevoel aangepraat over gebrek aan geloof.
Maar de positieve getuigenissen liegen er ook niet om. Een eeuw geleden begonnen voorgangers en gemeenteleden uit verschillende kerken in de Anglicaanse wereld praktijken van gebed, handoplegging en geestelijke begeleiding te ontwikkelen, gericht op allerlei noden van geest, ziel en lichaam. Ze zagen in dat de Kerk niet alleen een boodschap van intellectuele en morele verandering heeft, maar ook van emotionele vernieuwing. En opvallend is de grote rol die vrouwen speelden in de bewegingen van ‘charismatische vernieuwing’ die zo ontstonden.
Agnes Mary White, een van die pioniers, was de dochter van een zendelingenechtpaar in China. Haar was geleerd dat de genezingswonderen in de Bijbel beperkt zijn tot de apostolische tijd. Maar toen ze tijdens haar onderwijzersopleiding in de VS een operatie onderging had ze een bijna-dood-ervaring. ‘Er moest meer zijn!’ Ze ontwikkelde een grote gevoeligheid voor de emoties van anderen. Ze trouwde met predikant Ted Sanford en werd moeder. Maar bij de geboortes werd ze depressief en zelfs suïcidaal. Tot bij een handoplegging en een gebed door een Episcopaalse pastor haar depressie verdween. Hij zette haar aan tot schrijven en tot Bijbelstudie. En ze moest zelf maar gaan bidden voor de zieken die ze steeds naar hem doorstuurde. Zo ontstonden er gebedsbijeenkomsten voor zieken, met geestverwanten die soms uit hun kerk waren gezet, en gebedspastoraat aan gewonde militairen. Ze leidde her en der conferenties voor voorgangen en hun echtgenoten. En ze schreef tientallen boeken over allerlei aspecten van ‘innerlijke genezing’, met een grote verspreiding.
Visualisatieoefeningen waren een belangrijk onderdeel van haar werk aan ‘genezing van de herinneringen’. En vanaf Het helende licht uit 1947 tot haar laatste boek Creation waits (de schepping wacht) uit 1977 schreef ze niet alleen over emotionele en lichamelijke genezing, maar ook over de wonden en zonden van naties en de ecologische crisis. Misschien overdreef ook zij soms de mogelijke effecten van gebed. Maar haar boeken getuigden van groot psychologisch inzicht in de innerlijke schade die we kunnen oplopen. En van grote vreugde over de krachten van genezing die God in zijn schepping heeft gelegd. Wat haar betreft was de ‘genezende energie’ die ons ter beschikking is gesteld óók de reden waarom laboratoria op zoek moeten naar vaccins als zich nieuwe ziektes aandienen. (2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: spiritualiteit, vrouwengeschiedenis

Evagrius van Pontus

Posted on 11/12/2022

Slechte gedachten kortwieken goede gedachten en worden gekortwiekt door goede gedachten

*345/46, Pontus (Capadocië) – † 399, Kella (Egypte)

Hij maakte als jonge man kerkelijke carrière bij belangrijke theologische grootheden als Basilius van Caearea en Gregorius van Nazianze. Hij was hard op weg steunpilaar van keizer Theodosius te worden die het christendom tot staatsgodsdienst verhief, toen hij door een droom gewaarschuwd in 382 plotseling verdween uit de rijkshoofdstad Constantinopel. Een liefdesaffaire met een getrouwde vrouw dreigde hem noodlottig te worden. Evagrius wist dus waar hij het over had toen hij het lijstje opstelde waarmee hij vooral bekend zou blijven: de lijst van Acht slechte Gedachten. De lijst is in 590 door Paus Gregorius I met een lichte wijziging omgebouwd tot Zeven Hoofdzonden.
Zover was het niet direct. De nogal zelfingenomen Evagrius arriveerde in Jeruzalem. Pas na een ernstige ziekte en zorgzaam pastoraat in het dubbelklooster op de Olijfberg kreeg hij roeping voor het leven van monnik en asceet. Hij ging in de leer bij verschillende eremieten en anachoreten (kluizenaars) in Egypte. Omdat hij thuis was in filosofie en theologie was hij geknipt voor de taak om het gedachtegoed van verschillende generaties woestijnvaders en -moeders goed op papier te zetten. Die waren zelf vaak analfabeet of in elk geval niet hoog opgeleid. Er circuleerden wel spreukenverzamelingen en verhalen. Evagrius bracht er meer systeem in. En zijn geschriften werden een belangrijke schakel in de ontwikkeling van het kloosterleven en de christelijke visie op ascese en mystiek. Evagrius had grote invloed op mensen als Johannes Cassianus, die kloosters stichtte in het zuiden van Frankrijk, en Johannes Climacus in de Sinaï en Benedictus van Nursia.
De wijsheid uit de woestijn was geen geloofsleer, maar eerder een spirituele psychologie. De lijst van Acht Gedachten en andere aanwijzingen zijn dan ook niet zozeer een morele meetlat, maar een middel voor de geestelijke diagnostiek, een hulp om meer grip te krijgen op de krachten en zwakheden van de geest. Het rijtje van acht luidt: gulzigheid, wellust, hebzucht, treurigheid, toorn, luiheid, ijdelheid en hoogmoed. Je hebt er jezelf maar mee en ze houden je af van innerlijke rust en de Godservaring.
Evagrius stond bekend als streng voor zichzelf en wijs voor anderen. Zijn strakke programma gaf hem gelegenheid om ook diepgaand theologisch te speculeren over vraagstukken als het voor-bestaan en het voortbestaan van de ziel. De hoge filosofische vlucht van zijn gedachten viel later minder in goede aarde en leverde hem verdenking van ketterij op. Menig geschrift ging daardoor verloren of overleefde alleen door toeschrijving aan andere auteurs. (2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit

Gregorius de Grote

Posted on 24/06/2022


De leidsman mag vanwege de uiterlijke bezigheden de zorg voor het innerlijke niet verwaarlozen, noch nalaten zich om de noodzakelijke uiterlijke dingen te bekommeren vanwege de zorg voor het innerlijke

*Rond 540, Rome – † 12 maart 604, Rome

Kerkvader Gregorius kwam uit welgestelde familie. Na een bestaan als stadsbestuurder, kloosterstichter, monnik en diplomaat werd hij in 590 paus. Naar hem heet de eenstemmige kerkmuziek. Maar de Gregoriaanse gezangen zijn meestal jonger. Gregorius maakte wel strakkere afspraken voor de liturgie in zijn kerken.
Paus worden was niet zijn ambitie. Maar hij viel op door zijn sterke bestuurlijke kwaliteiten en grote geestelijke diepgang. Het was de tijd van volksverhuizingen. Rome kwam er steeds meer alleen voor te staan, zonder steun van de keizer in Byzantium. Gregorius wist met diplomatie de halfheidense Longobarden tot aanvaarding van katholicisme te bewegen. Er kwam rust in het openbare leven in Rome. Hij verhoogde de opbrengsten van de pauselijke landgoederen en steunde daarmee de armen en vluchtelingen. Ook gaf hij opdracht de Britten te bekeren.
Zijn belangrijkste geschrift tussen de vele brieven en theologische boeken werd De pastorale regel, een handleiding voor priesters en bisschoppen. In het Karolingische Rijk werd het voor de clerus zelfs verplichte lectuur. Paus Johannes XXIII zei in 1960 nog dat dit voor hem het meest waardevolle boek was na de Bijbel. Het beschrijft de ‘kunst der kunsten’: de zielzorg. Die kunst bestaat bijvoorbeeld uit oog hebben voor de enorme diversiteit van mensenlevens. Heb je mannen of vrouwen voor je? Ouderen of kinderen? Rijke of arme, hoogmoedige of kleinmoedige, gulzige of matige, gezonde of zieke mensen? Zo somt hij wel 40 tegenstellingen op. En de pastor balanceert dus steeds tussen liefdevolle nabijheid en kritische afstand.
Gregorius’ geestelijke uitleg van Bijbelteksten levert ook geestig tekstgebruik op. Een goede geestelijke heeft een kleine, maar fijne neus, zodat hij de geur van deugd en de stank van ondeugd duidelijk kan onderscheiden; liever niet een grote kromme neus die zich helemaal verliest in pietluttigheden.
Zo’n geestelijke verwaarloost de contemplatie niet, maar loopt ook niet weg voor zijn plichten. En als hij dan door ijver en zorgvuldigheid succesvol wordt, past hij op voor hoogmoed. Gelukkig laat God bij de meeste leiders wel een deel van de persoon onvolmaakt. Dat houdt ze nederig. Gregorius vraagt zelf tenslotte: ‘Houd mij in de schipbreuk van dit leven vast met de plank van uw gebeden.’
Jammer dat dit boek Kyrill, de patriarch van Moskou, kennelijk niet bereikt heeft.
(maart 2022)


Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit

10 hulpwerkwoorden in coronatijd. Een kleine coronatheologie.

Posted on 08/01/2021

Wat helpt mij door de coronatijd heen? Welke aspecten van het ‘Verhaal’ van het christelijk geloof bewijzen in deze tijd hun waarde? Grote theologische bespiegelingen over de betekenis van corona heb ik tot nog toe aan me voorbij laten gaan. Als ze er al waren, want het was er te vroeg voor. Maar er valt wel iets te zeggen over kernwoorden die hun waarde bewijzen. In mijn gemeente zetten we het seizoen 2020-2021 in met thema ‘kunst van het leven – levenskunst’. Hier geef ik mijn tien kernwoorden. Tien antwoorden op de vraag wat de waarde van de boodschap van de Kerk is, juist ook nu! Mijn antwoorden: die van een witte man van 63, protestantse dominee met een goed inkomen en een goede gezondheid.

1. Tijden van dorheid en saaiheid accepteren.
‘Het leven is niet altijd leuk’. Rutte moest het een keer hardop zeggen. De grootste ramp van corona leek in de afgelopen maanden te zijn dat het leven door beperkingen saaier en stiller werd. Hoe erg het was dat allerlei leuke, fijne en gezellige dingen niet konden. Niet op verre vakantie, geen familiefeestjes, geen kerstmis met z’n allen. Maar tijden van dorheid, schraalheid horen er bij. Dat vertelt het oerverhaal van het geloof al. De tocht van uittocht naar het beloofde land is een lange reis door de woestijn. Dat is een kostbaar en waardevol beeld! Bij de woestijn horen droogte, saaie landschappen. Tegenslagen, terugslagen, beperkingen. De woestijn staat symbool voor moeilijkheden voor de geloofsgemeenschap, ‘Gods volk onderweg door de tijd’, maar het is ook een universeel verhaal, van toepassing voor de persoonlijke ‘weg door het leven’ als mens, of voor die van ons als volk(eren).
Het eerste werkwoord is accepteren ervan. Niet denken dat je eraan kunt ontsnappen. Ertegen vechten is zonde van je energie. Het is wat het is.
Vergelijkbare beelden zijn die van het sabbatsjaar en de winterslaap. In het sabbatsjaar ligt de akker verplicht braak. Bij een winterslaap gaat er van alles op een laag pitje. In coronatijd moeten we ook als kerk accepteren dat er van alles op een laag pitje moet. Samenzang, ontmoetingen, vieringen., andere groepsactiviteiten. Ook als voorganger moet ik een stukje van mezelf in winterslaap laten gaan. Gewoon accepteren dat ook gespreksgroepen nu even niet aan de orde zijn.
Christenen, voorgangers, theologen, zitten en zaten de afgelopen tijd wat mij betreft soms teveel in de modus van activistisch de strijd aangaan tegen alles wat nu niet kan. Door over de grenzen te gaan van de beperkingen. Of door het overschatten van de beschikbare energie om te veranderen en versneld allerlei ‘toch al noodzakelijke’ vernieuwingen door te voeren. Hebben zij stap 1 niet overgeslagen? De woestijn doet een extra aanslag op reserves! De piramide van Maslov maakt duidelijk dat als er extra aandacht moet uitgaan naar meer basale levensbehoeften, de energie voor kerkelijke activiteiten die meer aan de top van de behoeftepiramide liggen, wegzuigt. Deze tijd is niet per se extra kritiek voor de kerk. Want dorre tijden kunnen tijdelijk zijn. Er is niets mis met een ‘overlevingsstand’.

2. Eigen kwetsbaarheid en sterfelijkheid onder ogen zien en omarmen
Aan corona kun je dood gaan. De dood is voor iedereen dichter om de hoek komen te liggen. Zo niet jouw dood, dan die van naasten. We moeten onze lichamelijke kwetsbaarheid onder ogen zien. Corona was en is ‘confronterend’ omdat de illusie van maakbaarheid en menselijke regie over ons leven verstoord werd. Maar het besef daarvan zat al in het DNA van elke gelovige. Het staat op bladzijde 1 van de Bijbel. Je bent schepsel, en met de dieren heb je gemeen dat je gekomen bent om op een dag weer te gaan, ook als je niet wilt. Corona maakte zijn entree in ons land rond carnavalstijd 2020. Op Aswoensdag aan het begin van de Veertig Dagen haalden ook in mijn gemeente kerkgangers een askruisje. Daarbij worden de woorden gesproken ‘stof en as ben je’. Geloof laat ons niet aan het besef van eindigheid van ons leven ontsnappen. Geloof stimuleert ons juist om ons lichaam te omarmen als iets kostbaars. In dit lichaam ben ik mens van God. Het is eigenlijk niet van mij. Ik heb er geen laatste beschikking over. Verbonden met de natuur als ik ben. Corona daagt dan extra uit om niet uit te stellen tot het te laat is, van dingen die voor je gevoel bij je opdracht horen (zaken voor je eventuele plotselinge uitvaart op papier zetten, een conflict oplossen waar je in zit, je nabestaanden met zo min mogelijk onbetaalde rekeningen laten zitten, letterlijk of figuurlijk,etc.).
Toen ik voor het eerst als predikant bevestigd werd, deed ook de ouderling van dienst aan de handoplegging mee. Hij had terminale kanker. Mijn eerste Avondmaalsbediening aan huis was aan zijn sterfbed. Mijn eerste uitvaartdienst was die voor hem. Geloof laat het besef van eindigheid met ons meegaan, helpt om die onder ogen te kunnen zien, en zelfs om deze eindigheid ook te omarmen. Zo zijn we schakels in de ketting van generaties. Zo geven we leven, geloof, kennis, ervaring dóór.

3. Je kruis vrolijk dragen
‘Bezit uw ziel in lijdzaamheid’ is een oude spreuk van vroeger. Op de gevel van de ouderling van zonet stond groot geschilderd: ‘God heeft ons geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst’. Jezus riep zijn volgelingen (althans volgens enkele evangelisten) om zelf ook net als hij hun eigen kruis op zich te nemen en hem te volgen. Er staat niet: om je kruis met een boogje heen lopen, of proberen het van je af te schudden of het op een ander af te wentelen. Jouw kruis. Niet dat van een ander. Is dit niet hetzelfde als ‘de woestijn aanvaarden?’ Daar ging het meer om de omstandigheden, de situatie, de tijd. Hier nog meer om de gevolgen voor jezelf. Dat je van alles niet kunt. Dat je daar last van hebt. Dat je dat zwaar vindt omdat het dat ook gewoon is.
Gaat dat ook nog als je failliet gaat? Als je je mooie baan verliest? Als je depressie door de omstandigheden verergert? Niet gemakkelijk! Gelukkig betekent ‘je kruis dragen’ niet dat je geen beroep mag doen op anderen en om hulp mag vragen of om concrete noodsteun.
En het kruis van een Ander en van anderen helpt altijd om je eigen kruis te relativeren: ik ben niet de enige. En om het te relateren. Draag ik mijn kruisje misschien om van betekenis te kunnen zijn en blijven voor anderen, ‘hem achterna’?

4. Zorg dragen voor je lichaam
De focus op het coronavirus heeft ook de waarde van de medische zorg, de farmaceutische industrie en de zorg in het algemeen meer naar voren gebracht. De coronamaatregelen zetten sterk in op onze verantwoordelijkheid voor elkaars gezondheid en de blijvende mogelijkheden van zorg voor iedereen. Gek genoeg gaat het weinig over de plicht om allereerst goed voor jezelf te zorgen. Maar die zelfzorg hoort juist bij het besef dat mijn lichaam en mijn leven ook een plek is waar geloof, hoop, en liefde gestalte krijgen. Genoeg en gezond eten, slapen, bewegen, ontspanning naast inspanning, zorg om een gezonde geest (‘mens sana in sana corpere’) omdat dat ook terugslaat op het lichaam. In coronatijd moet daar een schepje bovenop. Hoe meer weerstand ik heb, hoe minder kans dat ik de zorg belast als ik toch ziek wordt. Hygiëne- en gezondheidsmaatregelen zijn als zo oud als de Tora en nog veel ouder zelfs. De nieuwe zijn net als de oudere (en gedeeltelijk verouderde) niet alleen goed voor anderen maar ook voor mij. En voor mij óm anderen. Ik neem dus ook beperkingen in acht. ‘Nee, mevrouw, niet noodzakelijk bezoek aan huis kan even wachten’.
Hierbij denk ik ook aan de liefdevolle aandacht van Jezus voor zieken, zijn compassie met melaatsen, blinden, doven, kreupele, onthande en verlamde mensen, als een goede herder die zorgt voor zwakke schapen. In de zorg voor mijzelf én anderen mag ik delen in de beweging van Goddelijke zorg om onze heelheid en heelwording.

5. Hoop bewaren en niet doemdenken
Corona levert dramatisch grote getallen slachtoffers op. De wereldwijde gevolgen, ook indirect, kunnen we nog niet overzien. We zagen soms hartverscheurende taferelen. En dat het virus muteert wekt weer nieuwe zorgen over besmettelijkheid en druk op de zorg.
Maar we laten de kop niet hangen! Geloof gaat over hoop, hoop op tegenkrachten en tegenbewegingen tegen wat het leven van mensen ondermijnt, beschadigt. Hoop op God is hoop op de macht van de liefde, belichaamd in mensen. We zagen van meet af alles op alles gezet worden om vaccins en medicijnen te ontwikkelen. Als gelovige delen we in de wereldwijde hoop op succes van farmaceuten, op goede en snelle verdeling van medicatie. Maar hoop vanuit het geloof gaat ook over hoop op eerlijke verdeling, dat niet het recht van de sterkste en dus de rijkste landen de wereld beheerst.
God is met ons, déze God, de Naam voor wat liefde, compassie, bewogenheid om bedreigde mensenlevens genoemd mag worden. Die in prachtige mensen en prachtige bewegingen van mensen wordt belichaamd.

6. Verzet plegen en niet lui zijn
Niets gaat vanzelf. De keerzijde van hoop is dus altijd ook menselijke inzet en inspanning. Zorgpersoneel en farmaceuten, adviseurs en ministers ‘staan in de frontlinie’. Het beeld van een oorlog is toepasselijk. Corona: een gemene vijand van het menselijk leven op aarde. De strijd ertegen is een gemeenschappelijke opdracht. Maar ook het bewaren van menselijkheid, humaniteit, rechtvaardigheid is een opdracht. En er zijn ondermijnende krachten. Krachten van egoïsme en eigenbelang, zelfzucht, winstbejag, bikkelharde concentratie op alleen het eigen groepsbelang, discriminatie, leiders die graag inspelen op gevoelens van angst en onzekerheid voor hun eigen verhaal.
Israël vaccineert eerst ‘eigen volk’, daarna misschien ook een keer Palestijnen. Onder christenen worden complottheorieën verspreid over pacten met de duivel van Microsoft en verbinden het getal van het Beest 666 met vaccinatie. Nationalisme verleidt machthebbers om het niet nauw te nemen met regels voor goedkeuring van vaccins van eigen fabrikaat.
Christenen weten dat zulke dingen gebeuren en dat je in tijden van crisis dus juist extra waakzaam moet zijn. De wapenrusting van de vrede (Efeziërs 6) is wel vreedzaam, maar dat betekent niet je mond houden, de pen stil houden of op je handen blijven zitten. Tegenover leugens moet de waarheid verteld worden. In een tijd vol fake news en schadelijke werking van algoritmes die hun eigen wetten volgen is er werk aan de winkel. De vertragende effecten van conoramaatregelen zoals het gedwongen thuis zitten kunnen je ook lui maken. Thuis is de grote wereld ‘buiten’. En bij meer thuis is die ook meer buiten. Maar allerlei vormen van groot kwaad ‘buiten’ zijn niet stiller gaan zitten.

7. Trouw blijven aan je missie
Waar mogelijk zoveel mogelijk doorgaan dus. En kan het niet gewoon, dan maar ongewoon. Coronatijd verandert niets aan mijn persoonlijke missie, met persoonlijke taken en opdrachten: als echtgenoot, vader, broer, zwager, buurman, burger, gelovige. Ik had verantwoordelijkheden en die blijven. Ik heb maar te dealen met de beperkingen. Ik zoek mijn weg er doorheen. Hetzelfde geldt voor de beroepsmatige. Heb ik een aanstelling en een inkomen, dan heb ik de verplichting om er het beste van te maken.
Dat geldt ook voor de rol in de kerk, en voor de rol als kerk. Doen wat je doen kunt, er het beste van proberen te maken. De boodschap met de mensen en middelen die je hebt, vorm geven.
Daarbij hoort: je niet gek laten maken. Corona is niet per se een ‘wak up call’ dat de kerk moet veranderen. De kerk moet vooral zichzelf blijven, en kijken wat ze met de beschikbare middelen kan. De missie en de doelgroep verandert niet. De opdracht was al om getuige van het Evangelie te zijn in deze tijd en niet in die van gisteren, dus met gebruik van social media, internet, video, met aandacht voor alle generaties, met de opdracht om te denken aan morgen. Met niet alleen aandacht voor je eigen club, maar ook voor anderen. Niet alleen voor de eigen daklozen, maar ook met compassie voor de vluchtelingen. Niet alleen voor mensen, maar ook voor de planeet, flora en fauna. Dus blijven vergroenen waar je kan. De ‘wake up call’ horen van het bericht dat 2020 weer allerlei weerrecords brak. Etc.

8. God behoeden
In een preek uit het begin van de vreselijke cholera-epidemie van 1866, vlak na de eerste uitbraak in Rotterdam herinnerde ds. Chantepie de la Saussaye zijn geschrokken gemeente aan het oude onderscheid tussen ‘tuchtiging’ en ‘straf’. Niet alles wat als een straf voelt is dat ook. Sommige dingen zijn wel naar. Maar ze zijn alleen een pedagogische tik. Corona leert ons dat we voorzichtiger moeten zijn met allerlei dieren op elkaar te stapelen op markten. Maar God is niet bezig met een speciale wraakactie om bepaalde ongerechtigheden af te straffen. We moeten achter alle narigheid niet ineens een wrekende God in de hemel projecteren. Of andere goden die ons het leven misgunnen. Met een beetje nuchter gebruik van het verstand ons gegeven kunnen we dat zien. We hebben soms gewoon pech. Virussen en bacteriën zijn functionele onderdelen van de biologische opmaak van het leven. We moeten ze beter leren kennen om er beter mee om te gaan.
‘God behoeden’ komt uit een beroemde zin van Etty Hillesum. Ze beloofde midden in de verschrikkingen van de Holocaust goed zorg te dragen voor God ‘in’ haar, in haar bestaan in kamp Westerbork. Ze zou hem niet in haar laten bezwijken. Etty Hillesum haalde God weg bij de nazi’s en hun trawanten, door hem helemaal naar zichzelf ‘binnen’ te halen. Dat is misschien wel de sterkste vorm van verzet die je kunt bedenken.
We maken de krachten van Gods liefde zwak, als we hem aan de straffende en wrekende kant tegenover ons plaatsen. Wij moeten het niet winnen van corona. God moet het winnen van corona. De Eeuwige is niet bezig ons te straffen, maar de kracht die ons helpt te winnen. Maar die vraagt dan ook aparte voeding, door ‘aandachtig leven’.
En ik hoef me niet te vermoeien met het zoeken naar een antwoord op de vraag naar de speciale bedoeling van corona, met mij of met de kerk in deze tijd. Er is geen speciale bedoeling, want God zat er niet achter.
Die cholera van 1866 viel wel samen met een bijzonder moment in onze kerkgeschiedenis: de grote Nederlandse Hervormde Kerk van toen voerde op dat moment een democratische vernieuwing door. Gemeenteleden kregen meer kiesrecht. Die bracht in veel gemeenten een omwenteling teweeg waarbij kerkenraden ‘van kleur verschoten’. Maar die vernieuwing had niet veel met de cholera te maken. Het betekende eerder dat de kerk zich niet door een epidemie liet verlammen.

9. Genieten van al het goede dat God je geeft
In tijden van beperking leerden we dingen waarderen waar we anders aan voorbij leefden. Bloemen in de bermen, vogeltjes in de tuin, landschappen in eigen land, boeken die anders ongelezen bleven, stilte en rust in plaats van drukte, in plaats van strepen in de lucht strepen in de agenda met ruimte voor genieten van die blauwe lucht of de sterrenhemel ’s nachts, minder vervuiling, minder vernieling inde oudejaarsnacht. Dus toch de hand van God? Zoveel zegen als corona ons ook brengt! Maar ‘God doet alle dingen meewerken ten goede’ is net iets anders. God heeft niet de hand in corona, maar legt zijn/haar hand aan ons die hun weg zoeken met corona.
Genieten van al het goede dat God je geeft is in het bijbelboek Prediker bijna de enige wijsheid die deze filosoof uit het Oude Testament als zin in het leven kan ontdekken. Maar dat is tegelijk toch een hele opdracht en een hele kunst. Aan de goede dingen in ons leven kunnen we de gedachte ontlenen dat het misschien ook de bedoeling is dat we het goed hebben en dat we ons goed voelen. Stel je voor, dat God het goed met ons voor heeft! Dat geloof alleen maar ontlenen aan een Boek van lang geleden naar aanleiding van gebeurtenissen van lang geleden werkt niet zelfs niet als die gebeurtenis de naam Jezus Christus draagt. Om de goedheid van de Ene te horen of te voelen moest ik altijd al op zoek naar het goede van God in het leven hier en nu! Dat is wat we doen als we danken.

10. Leren bij het leven
Aan veranderingen kun je groeien. Ongezocht kunnen omstandigheden je dwingen. Maar dat God ons graag aan permanente educatie onderwerpt, hadden we ook al kunnen weten. Niet alleen is de kerk een leerschool, waarin we ‘leren bij het leven’. Het leven zelf is dat ook. We rijpen en groeien door de tijd heen. Bij tegenwind moet je dieper wortelen om overeind te blijven.
En ja, de reis door de woestijn kan ook betekenen dat je door een crisis heen gaat, net zoals het verhaal van de Tora vertelt. Voor de leiders en voor het volk is het een beproeving: van de kwaliteiten en het gezag van de leiders, van de volharding, het geduld, de hoop en het geloof en de liefde van iedereen. Maar de beproeving maakt de volhouders rijp voor de entree in het beloofde land.
We maken ons versneld nieuwe technieken eigen om ‘online’ met elkaar te communiceren als het fysiek niet kan. We werken aan andere vormen van communicatie en informatie. In de kerk verruimen we soepeler oude gewoontes en praktijken in de liturgie. Het onderscheid tussen groei en wildgroei komt later wel. We leren denk ik beter om kerk op verschillende niveaus en op verschillende manieren tegelijk en naast elkaar te zijn. Kerk met een grote K was al een wereldwijde beweging. Muren en geografische grenzen, bijvoorbeeld die van het eigen dorp, gaan nog minder tellen.

8 januari 2021

Naschrift:
de volgorde van deze tien hulpwerkwoorden is geen rangorde, maar alleen associatief tot stand gekomen. En de zin ‘God moet het winnen van corona’ moet niet gelezen worden als concurrerend met de slogan ‘Alleen samen krijgen we corona eronder’ maar als een versterking.

Reageren? Vragen? Stuur een emailtje naar ds.jansen@pgwh.nl



Posted in: Artikelen, Kerk, Theologie | Tagged: spiritualiteit

Dorothee Sölle

Posted on 01/06/2020

Bidden is de concentratie van hoop, tranen en wensen. Bidden is verzet

*30 september 1929, Keulen – † 27 april 2003, Göppingen

Zonder ‘Mystiek en verzet’ was ik niet aan deze rubriek begonnen. Haar belangrijkste boek schreef Dorothee Sölle in 1998 nadat ze heel ziek was geweest. Het verraste omdat het allerlei figuren uit de geschiedenis van de christelijke en niet zo christelijke spiritualiteit ten tonele voert. Wat kon Sölle met vrome begijnen uit de Middeleeuwen, met de asceet Franciscus, met Indianen en confucianisten? Vanaf de jaren zestig gold zij juist als hét boegbeeld van politieke theologie. Met haar boek Plaatsbekleding had zij afscheid genomen van de traditionele ‘Almachtige’ en de God van het na-oorlogse christendom en de gevestigde theologische orde. Ze gaf stem aan de opstandige generatie van 1968, in verzet tegen de Vietnamoorlog en de westerse betrokkenheid bij dictaturen, tegen racisme, wapenwedloop, seksisme en het wegdrukken van het naziverleden. Een feministisch theologe dus. Tussen 1968 en 1972 organiseerde zij het Politiek Avondgebed. ‘Vroomheid leidt tot klassenstrijd’.
Na haar scheiding met Sölle had Dorothee Nipperday in Jeruzalem bij Martin Buber de voormalige kloosterling en pedagoog Fulbert Steffensky ontmoet. Ze werden een paar dat niet alleen apart maar ook samen boeken schreef. Hij leerde de liederen van haar Lutherse traditie waarderen, zij de mystiek van de omgang met God uit de kloosters. Ze deelden een grote liefde voor taal en poëzie. Sölle had ook taalwetenschap gestudeerd en experimenteerde in haar boeken met ‘Theopoethik’, God-verhalende-poëzie.
Eigenlijk had ze al in 1976 in haar boek ‘De Heenreis’ laten zien dat ze zocht naar de verbinding tussen het Godsverlangen van de ziel en maatschappelijk betrokken activisme. Dat had toen in linkse kringen bevreemding gewekt. Maar wie haar radicale politieke keuzes niet altijd deelden, konden haar boeken vaak wel waarderen. Ook in ons land vonden die in veel gemeenten hun weg. Ze was van 1975-1987 hoogleraar in de systematische theologie in New York, maar voelde zich naar eigen zeggen noch thuis in de kerk noch in de wetenschappelijke theologie. Ze was op de Evangelische Kirchentage een graag geziene gast.
Ook na haar dood bleef ze enthousiasmeren en inspireren. Tijdens een massaal bezochte Sölle-herdenking op zo’n Kirchentag, begeleid door een jazz-band, maakte ik mee dat er niet alleen wijn en matses werden gedeeld, maar ook komkommer, snoeptomaatjes en kaasblokjes. Dat was Sölle: creatief en eigenzinnig, tegelijk spiritueel en vol geloof in de kracht van het Evangelie.

Posted in: Uncategorized | Tagged: spiritualiteit

Lezers reageren op mijn boek ‘In het labyrint van Mozes’

Posted on 25/07/2019

Verschenen juni 2019, 267 blz., € 21,99 incl verzendkosten

Voor meer info en bestelling: https://www.boekscout.nl/shop2/boek.php?bid=9622

Jouw nadruk op de pastoraal-psychologische therapie van de Tora gaf mij een frisse en verrassende kijk op de Tora. Zo ook de spirituele weg, die je steeds opnieuw in de verhalen van de Tora ontdekt en op een heldere manier beschrijft a.d.h.v. de vier mystagogische modellen. Dit is voor mij een heel nieuwe manier om de Tora te lezen.
(een collega)

‘Mij trof vooral de leesbaarheid. Voor een leek als ik … ik kon soms bijna niet stoppen’

‘Ik heb er een aantal zeer aangename en inspirerende uren mee doorgebracht. Mijn hartelijke dank daarvoor!’

‘Een mooi, goed geschreven, onderhoudend en boeiend boek! Allereerst heb je me de ogen (opnieuw) geopend voor de rijkdom van de Tora. Jij opent een nieuwe wereld voor me die ik buitengewoon boeiend en inspirerend vind. Enkele hoofdstukken (zoals bijvoorbeeld hoofdstuk 6, over mystagogie) zal ik beslist herlezen en anderen te lezen aanbevelen. En ik was al evenzeer verrast door de rijkdom van taal en de speelsheid en creativiteit van denken waarmee je deze leeservaring opdient. Prachtig!’

‘Intertekstualiteit’ blijkt een instrument te zijn dat allerlei nieuwe deuren in de bijbelwetenschap opent en daardoor ruimte maakt voor avontuurlijke hermeneutische methodieken. Ik heb bewondering voor je greep op de (tekst)materie en je vermogen om met behulp van de chiastische lezing van de Tora verrassende inzichten tevoorschijn te toveren. Het was heel spannend om teksten die doorgaans in het schemerduister blijven in prediking en theologie nu ineens te zien oplichten via dwarsverbanden.

‘Ben met veel genoegen je boek ‘In het labyrint van Mozes’ aan het lezen. Geniet er enorm van!’

‘We werden door jouw boek aangezet om tijdens onze week retraite de Tora zelf te gaan lezen. Met je boek erbij gingen we zelf allerlei details in de tekst opmerken. Jammer dat de week voorbij is.’

‘Ik denk dat ieder die eenmaal deze leerroute met jou heeft doorlopen nooit meer kan vergeten hoe die beweging van liefde, hoop en geloof en weer terug: geloof, hoop en liefde, verbonden zijn met de vele verhalen uit de Thora. (…) In mijn optiek is deze omgang met de Thora voor ‘de mensen van de weg’, in deze eeuw, behulpzaam en vruchtbaar. De originaliteit van je vondsten werkt prikkelend en wekt de lust om mee te doen.’

‘Als ik op de achterflap lees, dat bij toepassing van de verborgen code zich een drieledige instructie voor spiritueel lezen opent die niet aan tijd, plaats of volk gebonden is, maakt me dat alert. (..) Kom je uit bij een soort algemene handleiding voor een goed leven, een universele levenskunst, een spirituele gids los van iedere context? Soms lijkt het inderdaad deze kant op te gaan, maar dan zijn er weer tal van teksten die dat beeld corrigeren. Ik lees je boek ook met herkenning, de mystagogische benadering kan heel zweverig worden, maar ook zeer aanspreken. En ik lees in je boek ook de oogst van een leven lang bijbellezen als dominee en als theoloog, het verlangen om je vondsten te delen.’

‘Door wat je schreef over compassie en Grote Verzoendag ben ik in een moeizame verhouding met iemand vanuit het slachtoffer-zijn naar het slachtoffer-af-zijn gestapt met alle verantwoordelijkheden van dien. Een moeilijke beslissing.’

‘Het hoofdstuk over Paulus vond ik prachtig! Ik heb er veel van geleerd en kijk nu toch anders tegen hem aan.’

‘Boeiend! De onhistorische exegese van kerkvaderlijke origine was soms zo gek nog niet. Het is bij tijde een bevindelijk boek van je geworden. Een spirituele uitleg van de Tora zoals jij die hanteert zou de abrahamitische religies weleens meer kunnen verbinden dan ze zelf voor waar houden’

Correcties op de tekst van het boek

Erick Zenger, pag. 38, was geen nieuw- maar een oudtestamenticus.
De RK hoogleraar uit Münster publiceerde veel over de Psalmen en de Tora. Hij is een van de weinige gerenommeerde bijbelwetenschappers die het chiasme van de Tora onderkende. Hij noemde het in zijn Einleitung in das Alte Testament, waarmee het bij de basiskennis hoort die een uitlegger van de Tora met zich mee moet dragen. Zijn schema was nog globaal. Mijn boek werkt het veel gedetailleerder uit waardoor het ook een groter uitlegkundig belang krijgt.

Posted in: Mozesboek | Tagged: Israël, Jezus, jodendom, Palestijnen, Paulus, spiritualiteit, Theologie, Tora

Catharina van Siena

Posted on 25/07/2019

Mijn natuur is vuur


*25 maart 1347, Siena – † 29 april 1380, Rome


‘U moet in de tuin van de kerk, waarvan u de herder bent, de stinkende bloemen uittrekken. Wees geen angstige zuigeling!’ Ze nam geen blad voor de mond. Paus Gregorius XI moest weer terug naar Rome en niet als een marionet van de Franse koning in Avignon blijven hangen. Het is een woelige tijd. De pest heeft de bevolking van Europa met een derde uitgedund. Het is overal oorlog. De Ottomanen rukken op. De weelde van de hoge geestelijkheid staat in sterk contrast met de armoede van ontvolkte gebieden en de slechte opleiding van veel priesters.

Heftig zijn ook de ervaringen van een reeks mystici, waaronder Catharina van Siena. Ze is het vijfentwintigste kind van wolwever Benincasa die politiek betrokken is bij de ‘populani’ in de stad. Lezen of schrijven leert ze niet. Maar al heel jong legt ze een sterke religieuze interesse aan de dag. Ze wil niet trouwen en knipt als zestienjarige haar lange haar af, bindt een hoofddoek om en betrekt in de werkplaats van haar vader een kluis. Moeder smaalt ‘Tegenwoordig zijn er toch geen heiligen meer?’ Na drie jaar streng regime over zichzelf wordt ze toegelaten tot de Derde Orde van de Dominicanessen. Haar schoonheid raakt door de pokken aangetast. Ze trekt rond met haar ‘famiglia’ van aanhangers uit allerlei kringen. Daarmee legt ze zich ook toe op werken van barmhartigheid. En ze bemoeit zich stevig met de talloze conflicten van de Italiaanse steden en de vorsten en geestelijken van Europa. Armen, zieken en zondaars bejegent ze liefdevol, machthebbers geselt ze. Er zijn 381 brieven bewaard gebleven, gedicteerd net als haar boek Dialoog van de goddelijke voorzienigheid uit 1378.

Dat boek is een beeldend pleidooi voor geestelijk leven. God maakte van zijn Zoon een brug naar Hem toe, met de deugden die Hij in ons bewerkt als stenen van de brug. Op de brug staat een gasthuis met voedsel voor de reizigers. Onder de brug stroomt de rivier die naar het verderf leidt. Behalve gebed is ook gehoorzaamheid een belangrijke sleutel waarmee de hemel wordt geopend. De ziel moet die met een koord aan haar riem vastbinden. Ze weet dat zonden én deugden tot je komen via de naaste. Wat voor naaste ben je dan zelf? Ze doorspekt haar betoog met haar visioenen over tal van onderwerpen.

Ze is heilig verklaard en tot kerklerares en patrones van Europa verheven. Een zielloos Europa kan zulke vurigheid wel gebruiken.

2019

Posted in: Uncategorized | Tagged: spiritualiteit

Cuthbert van Lindisfarne

Posted on 26/05/2019

Kijk naar de vogels in de lucht (Mt. 6: 26)

*634 Dunbar – † 20 maart 687, Inner Farne (GB)

Cuthbert is een patroonheilige van bootverhuurders, schaapherders en veermannen en van verschillende bisdommen in de Britse regio waar hij geleefd en gewerkt heeft. En hij staat te boek als een van de eerste natuurbeschermers. Wonderlijk toeval: zijn dag op de heiligenkalenders is 20 maart, de dag van de staten- en waterschapsverkiezingen. En net als ik me tot het schrijven van dit stukje zet, maakt de ochtendkrant groot nieuws van de dramatische terugloop van de weidevogels in ons land. Met name Friesland wordt aangeklaagd als provincie die geen goed actieplan heeft. Een eerder reddingsplan is zelfs afgezwakt.
Cuthbert leefde in het koninkrijk Northumbria. Als jonge schaapherder kreeg hij een visioen over de heilige Aisan, een bisschop uit de tijd vóór hem. Na een periode van krijgsdienst werd hij Benedictijner monnik. Zijn vroomheid, ijver en gehoorzaamheid leverde hem de benoeming op als hoofd van het gasthuis van een nieuw klooster in Yorkshire en in 664 als prior.
In zijn tijd werd het gezag over de kerken op de Britse eilanden gecentraliseerd. En de praktijken van het Keltische christendom werden langzaam maar zeker vervangen door die van overzee. Een belangrijk moment was de synode van Whitby in 664. Cuthbert aanvaarde de besluiten en werd abt van het klooster van Lindisfarne om ze daar door te voeren. Als rondreizend missionaris, pastor, genezer en weldoener kreeg hij een goede naam.

Maar in 676 werd hij kluizenaar op de Farnes-eilanden. Hij nam een steeds strenger regime in acht. Bezoekers moesten het doen met een zegen door het venster van zijn cel, in plaats van dat hij ze de voeten waste. En hier vaardigde hij regels uit ter bescherming van de eidereenden en andere zeevogels. In dialecten van Northumbria heten eidereenden nog steeds Cuddy ducks (Cuthberts eenden).
Met veel moeite heeft hij zich nog laten overhalen om bisschop te worden van Lindisfarne. Maar na anderhalf jaar keerde hij weer terug naar zijn cel. En dus zijn vogels.
Zijn verering na zijn dood kreeg enorme proporties. In zijn doodskist is een Johannesevangelie in miniformaat gevonden, het oudste boek in het westen dat zijn originele band heeft. Hij is wel afgebeeld met dieren: zwanen, otters, een egel en ook adelaars. Tegen de adelaars staat hij dan te preken, rovers en moordenaars dat het zijn.

2019

Posted in: Uncategorized | Tagged: spiritualiteit

Benedictus van Nursia

Posted on 26/05/2019

Ora et labora, bid en werk!

Rond 480 Nursia – rond 547 Monte Cassino (It.)

De woorden staan soms op hekkepalen van oude boerderijen. Ze komen uit de Regel van Benedictus, het oermodel voor het kloosterleven van de christenheid in westelijk Europa.
In oude kerken in de omgeving van Assisi vind je vaak afbeeldingen van zowel Franciscus als Benedictus. Deze twee sterren aan ons spirituele firmament komen uit bijna dezelfde regio, al is het met een tijdsverschil van zeven eeuwen. Daar vlakbij waren in de vijfde eeuw kluizenaars neergestreken die in de traditie stonden van de eremieten uit Egypte en het oostelijk deel van het Romeinse Rijk.
Na Benedictus’ dood schreef paus Gregorius over zijn leven. Hij liet hem erg lijken op Jezus want ook zijn leerlingen zouden over water hebben gewandeld. Een ander verhaal vertelt dat monniken hem een gifbeker wilden laten drinken toen ze de strenge aanpak van hun overste beu waren. De beker brak toen hij er de zegen over uitsprak. Dat verhaal zal dichter bij de waarheid zitten. Hij moet de opleiding in Rome hebben afgebroken die zijn ouders hem lieten volgen, om daarna drie jaar als een kluizenaar te leven, totdat anderen hem vroegen hun geestelijk leider te worden.
De Regel die Benedictus heeft geschreven is dus niet helemaal nieuw. Hij goot eerdere handleidingen voor het monnikenbestaan wel in een nieuwe vorm. En de grondregels van armoede, kuisheid en gehoorzaamheid en van meditatieve lezing van de Schrift (lectio divina) werden succesvol. Hij verdeelde de dag over acht uur slapen, acht uur koorgebed en studie op acht gebedstijden, acht uur werken. Dat laatste was vooral ook vernieuwend. Monniken – vaak afkomstig uit hogere kringen – moesten eenvoudig en ook vuil werk eerzaam vinden. In antieke opvattingen was werk iets voor slaven.
Nu is het omgekeerd. Werk en wat het oplevert aan prestige en inkomen worden overgewaardeerd. Maar door zijn evenwichtige benadering van werk én spiritueel leven blijkt de Regel nog steeds actueel te zijn en de interesse te kunnen wekken van bezorgde managers en overbelaste werknemers. En ook andere regels blijven nuttig, bijvoorbeeld die over het in bad gaan. Zieken mogen het doen zoveel ze willen, gezonden moeten zich beperken en met name de jongeren. Evenzo de matiging van het vlees eten.
Benedictus bepleitte ook het overschrijven en bewaren van boeken. Zo werden de kloosters schatkamers van kennis en wetenschap in de eeuwen van volksverhuizing en verwarring, zijn eigen klooster Monte Cassino voorop. Hij kreeg de eretitel beschermheilige van Europa.

2019

Posted in: Uncategorized | Tagged: spiritualiteit

Nikolaj Berdjajev – *18 maart 1874, Kiev – † 24 maart 1948 Clamart (Fr.)

Posted on 25/10/2018

De schepping van de wereld is niet alleen een proces van God naar de mensheid. God verwacht nieuwheid van de mensheid; God verwacht de werken van menselijke vrijheid

In het tsaristische Rusland van voor de Revolutie van 1917 was hij een marxist. Daarna was hij een christelijk filosoof. Beide keuzes leverden hem verbanningen op. In 1897 kreeg hij van de tsaar drie jaar Noord-Rusland en in 1917 scheelde het niet veel of hij was naar Siberië gestuurd wegens ‘blasfemie’. De Revolutie redde hem toen. Maar vervolgens had hij hevige kritiek op het totalitaire karakter van de nieuwe staat. Waar bleef de vrijheid van het individu? Zijn eigen Vrije Akademie voor geestelijke cultuur was in Moskou geen lang leven beschoren. Hij werd beschuldigd van ondermijning van de staat en gearresteerd. Maar zijn ondervrager trakteerde hij op een stevige les over de morele en religieuze principes waarom hij geen lid van de Partij werd. Hij kwam vrij maar moest het land uit. Zoals zoveel andere Russische kunstenaars en geleerden kwam hij in Parijs terecht. Hij kreeg daar in 1922 een aanstelling.
Berdjajev was een van de belangrijkste Russische christelijke denkers van zijn tijd. Vooral via boeken oefende hij grote invloed uit, ook al maakte de ‘rebelse profeet’ het zijn lezers niet gemakkelijk met zijn onverwachte gedachtesprongen. Hij legde grote nadruk op de menselijke creativiteit. ‘Waarachtig leven is creativiteit, niet ontwikkeling’. Zonde was in zijn ogen niet zozeer ongehoorzaamheid aan de wil van God, maar een staat van incompleetheid, verdeeldheid en slavernij. Niet minder dan zijn communistische tegenvoeters zag hij een bijzondere roeping weggelegd voor het Russische volk om bij te dragen aan de vernieuwing van de mensheid. Alleen lag in zijn ogen die roeping op een ander terrein! Terwijl in Rusland kerken werden verwoest, verwaarloosd of omgebouwd tot musea, elk godsdienstonderricht onder de 18 jaar werd verboden, en de geestelijken onder staatstoezicht werden geplaatst, zag Berdjajev juist een leidende rol weggelegd voor het orthodoxe geloof. Maar ten opzichte van de Russische Orthodoxe Kerk noemde hij zich anti-clericaal.
Berdjajev vroeg hij aandacht voor de oude leer van de ‘alverzoening’. Het geloof in een universele verlossing moest niet als ketterij worden bestreden, maar juist in een nieuw jasje gestoken worden. Berdjajev verwachtte niets van utopische heilsstaten en machtige partijleiders. Des te meer hoopte hij op de ‘transfiguratie’ van het leven die Pasen verkondigt. Wat hem betreft was elke uiting van creativiteit waarin we uit de zwaarte van het leven uitbreken al een uiting van die transfiguratie. We krijgen een glimp van een andere wereld.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, spiritualiteit

Walburga – *710, Devonshire – † 25 februari 779, Heidenheim

Posted on 27/12/2017

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Ze is meer waard dan edelstenen – Spreuken 31: 10

Walburga was in de vroege middeleeuwen behalve in Duitsland ook hier een populaire heilige. Ze was de patrones van de boeren, de zeevarenden en de huisdieren en op afroep beschikbaar tegen beten van hondsdolle huisdieren. Minstens op zeven plaatsen was er in ons land een kerk aan haar gewijd. Een ervan stond in Groningen vlakbij de Martinikerk. Deze kerk in Romaanse centraalbouw werd in 1629 gesloopt. Al eerder was lood van het dak omgesmolten tot kogels in de strijd tegen prins Maurits.
Koningsdochter Walburga behoorde tot het gezelschap vrouwen dat in 748 op uitnodiging van Wynfreth (Bonifatius) vanuit Engeland was overgestoken om zijn missiewerk te ondersteunen met het stichten van nieuwe kloosters. Ze was in 710 geboren in het graafschap Dorset in Zuid-Engeland. Ze was een nichtje van Bonifatius. Samen met haar broers Winnibald en Willibald reisde ze, mogelijk via Katwijk, naar Zuid-Duitsland. Ze werd abdis in Heidenheim in het nonnenklooster dat broer Winnibald daar stichtte. Toen deze stierf werd ze ook abdis van het aanpalende mannenklooster. Wat in later eeuwen bepaald niet meer kon: een vrouw die de leiding had over mannen. De Angelsaksische missionarissen die samen aan klooster- en kerkplanting deden onder de Germanen brachten een cultuur met zich mee waarin waarde werd gehecht aan een goede opvoeding van meisjes, evengoed als van jongens. Er kwam een kloosterschool tot bloei. Ze moet sterke leiderschapskwaliteiten hebben gehad.
Ze werd de dagheilige van 25 februari, haar sterfdag in 779. Haar heiligverklaring vond een eeuw later plaats bij de overbrenging van haar relieken naar de kerk in Eichstätt, de bisschopskerk van haar broer Willibald, 1 mei 870. Door die datum van 1 mei kwam haar nagedachtenis in verbinding met oude voorjaarsrituelen van de Germanen. Volgens volksgeloof was de nacht van 30 april op 1 mei een nacht vol magie. De goden Wodan en Freya verdreven dan de winterdemonen om de lente te begroeten. Heksen komen uit alle hoeken en gaten tevoorschijn om op bezemstelen, kattenstaarten, rieken en dorsvlegels door de lucht te suizen, geïrriteerd door de reinheid van Walpurga. De Duitse dichter Goethe heeft aan het einde van de achttiende eeuw stevig bijgedragen aan een herleving van de Walpurgisnacht.
En de stenen rond haar graf zouden de eeuwen door ieder jaar een bijzondere vloeistof afscheiden, de geneeskrachtige Walpurgisolie. Volgens Anselm Grün staat dit symbool voor de helende kracht die er van haar uit gaat. Want ze wist krachtig leiderschap met vrouwelijke fijngevoeligheid te verbinden en in harmonie met zichzelf te zijn. Mooie gedachte.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit, vrouwengeschiedenis

Charles de Foucauld – *15 september 1858, Straatsburg, – †1 december 1916, Tamanrasset (Algerije)

Posted on 07/01/2017

Tot alles ben ik bereid, alles aanvaard ik, als Uw wil maar geschiedt in mij en in al uw schepselen

Charles de Foucauld wordt steevast genoemd als het gaat over evangelisch leven in een islamitische omgeving. Rond het jaar 1220 bepleitte Franciscus van Assisi al ‘een tweede manier om onder de Saracenen (= moslims) te leven’, namelijk door het getuigenis van een leven in dienstbaarheid en vrede. Alleen als daarvoor een opening zou zijn zou er in woorden getuigenis moeten worden afgelegd van de christelijke hoop. Franciscus was geen voorstander van het zoeken van het martelaarschap door een ongevraagd getuigenis met woorden. Toen een paar broeders op missie in Noord-Afrika het leven lieten, verheerlijkte Franciscus dit martelaarschap niet. Twee jaar later in de pauselijk goedgekeurde versie van Franciscus’ leefregel was deze ‘twee manier van leven’ echter verdwenen. De westerse kerk bleef de islam zien als een godsdienst die toch vooral door verkondiging van het Evangelie moest worden bestreden.
De Fransman de Foucauld maakte indruk door de manier waarop hij eeuwen later juist die tweede manier in de Algerijnse bergen praktiseerde. Als jongere gold hij eerst als onverschillig en onstuimig, hoewel ook intelligent en ijverig. De Frans-Duitse oorlog van 1870 bracht de nodige verhuizingen met zich mee. Hij verloor zijn geloof, las veel, liet het breed hangen, was ongedisciplineerd. Twee keer vocht hij in het Franse leger in Algerije. Een rusteloos levend mens: er volgen ontdekkingsreizen, relaties gaan aan en uit, dan een bekering tot het katholieke geloof, intrede in een trappistenklooster, verblijf in een dochterklooster in Syrië, weer uittreden, werk bij de Clarissen in Nazareth, wijding als diaken en priester. Langzamerhand wordt hem zijn ideaal wel duidelijk. Een nieuwe christelijke spiritualiteit die hij de ‘weg van Nazareth’ noemde. Hierin gaat het om het navolgen van de ‘verborgen Jezus’ zoals hij tot aan zijn openbare optreden leefde als arme en stille arbeider. Voor de Foucauld betekende dit een leven van gebed en meditatie en met een goed voorbeeld van vriendelijkheid. Hij deed dat eerst in Marokko en later onder de Algerijnse Toearegs, arm onder de armen. Hij verzorgde er een woordenboek Toearegs-Frans en een grammatica. Totdat plunderaars hem op een dag vastbonden. Hun dodelijke schot was per ongeluk.
Op dat moment had hij geen volgelingen. Pas in de jaren ’30 volgde in zijn geest de stichting van enige ordes. Zijn ideaal viel ook terug te zien in de priester-arbeiders in grote industriesteden of onder de arme boeren van Latijns-Amerika: het getuigenis van christen-zijn metterdaad. (2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: islam, kerkgeschiedenis, spiritualiteit

Hildegard van Bingen – *1098, Bermersheim  – † 17 september 1179, Rupertsberg bij Bingen

Posted on 01/01/2017

Meer nog dan de schoonheid van de schepping moet de wijsheid worden bemind:  zij wordt door alle heilige zielen liefdevol erkend

Klopte het gerucht dat op feestdagen de nonnen met loshangend haar in het koor staan te zingen, met lange witte zijden sluiers, goudkleurige kransen op het hoofd met een kruis en een afbeelding van het Lam, en met gouden ringen aan de vingers? Zo schreef  een geschokte moeder-overste ergens in Duitsland aan Hildegard, abdis van een nonnenklooster op de Rupertsberg bij Bingen aan de Rijn. Wat een nieuwlichterij!
Zo doen ze dat, ja. In Hildegards klooster is ruimte voor creativiteit, spel en symboliek. Op feestdagen lopen de nonnen vooruit op het paradijs dat komen gaat. Stralend wit gaan zij hun Bruidegom tegemoet. En ze zingen door Hildegard zelf gecomponeerde zangen. Zeventig ervan werden pas een halve eeuw geleden gedrukt. Niet alleen de noten, maar ook de spirituele teksten waren in haar tijd vernieuwend.
Dat was de dynamische twaalfde eeuw. Vanaf haar achtste had ze in een klooster onderwijs genoten. Rond haar vijftiende trad ze in. Van jongsaf had ze visioenen. Aangemoedigd door de beroemde Bernard van Clairvaux, die ze om raad had gevraagd, begon ze die in 1141 op schrift te stellen. In een reeks boeken ontvouwde ze haar originele inzichten over God en mensen, hemel en aarde, deugden en ondeugden, natuur en geneeskunst. Vrijmoedig vanuit haar eigen vrouwelijke perspectief. Ook letterlijk kregen thema’s van het geloof een eigen inkleuring: kleurige miniaturen illustreren haar boeken.
Een van haar thema’s is de Wijsheid die God vergezelt in zijn scheppen. Ze schrijft God onomwonden ‘moederlijke barmhartigheid’  toe of een ‘bevruchtende’ aanwezigheid. Ze onderzoekt ook heel gedreven de samenhangen tussen lichaam, ziel en zintuigen, tussen natuur en geest en verwondert zich over alle krachten die er werkzaam zijn, zoals de viriditas, de groeikracht. Ze ontwikkelt therapeutische gaven.
Ondertussen leidt ze haar klooster, correspondeert ze uitgebreid met vorsten, pausen en abten, waarbij ze hen zo nodig ook de les leest over hun machtsconflicten, maakt reizen, preekt dan zelfs, onder meer in Keulen tegen de Katharen die volgens haar Gods goede schepping minachtten. De ‘Zieneres van de Rupertsberg’,  de ‘Teutoonse profetes’ werd een beroemdheid.
Pas in 2012 heeft de paus haar heilig verklaard en als kerklerares erkend. De wijsheid in onze collectieve omgang met de schepping was intussen nogal zoek geraakt. Hildegard inspireert om niet te wanhopen aan haar vindbaarheid.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit, Theologie, vrouwengeschiedenis

Willem van St. Thierry – * plm. 1075, Luik – † 8 september 1148, Signy-I’Abbaye

Posted on 01/01/2017

Als de zoekende rede opzij wordt gezet, zal de innige liefde uitgroeien tot kennis

De Gulden Brief is een belangrijk geschrift uit de hoogtijdagen van de christelijke mystiek.  De auteur was afkomstig uit de omgeving van Luik en hij wordt daarom wel de eerste mysticus uit de Lage Landen genoemd. Willem werd monnik in de buurt van Reims. Daar werd hij tot abt gekozen van het klooster St. Thierry. Het klooster stond in de benedictijnse traditie. Hij was dus een ‘zwarte monnik’. Maar hij raakte bevriend met Bernard, de jonge cisterciënzer abt van Clairvaux, de beroemdste geestelijke van zijn tijd. Toen deze een studieverlof had bestudeerden ze samen een commentaar op het bijbelboek Hooglied van de oosterse kerkvader Chrysostomos. De mystieke interpretatie van dit bijbelboek was in deze tijd erg populair en beide droegen er met belangrijke publicaties aan bij. Samen waren ze ook tegenstander van de theoloog Abelardus – beroemd vanwege zijn affaire met Heloïse. En uit verlangen naar meer afzondering stapte hij zelf ook over naar een cisterciënzer klooster, dat van Signy in de Ardennen.
Voor de novicen van een nieuw klooster van de karthuizen schreef hij in 1144 De Gulden Brief. Het is een handleiding voor het monnikenleven en het zou de belangrijkste middeleeuwse synthese van monastieke theologie worden. Willem sloeg bruggen tussen theologie van het oosten en van het westen en tussen verschillende opvattingen over spiritueel leven in de diverse kloostertradities. Hij verdeelde het geestelijk leven in drie fasen of stadia. Het leven van de beginnelingen op de geestelijke weg noemt hij animaal of lijfelijk. De gevorderden leven bewust, ‘rationeel’. De volmaakten spiritueel. Maar de stadia lopen ook door elkaar heen. De discipline die de beginneling leert blijft levenslang de basis. De brief neemt al deze disciplines door. De handarbeid en de meditatieve tekstlezing, het gebed en de gehoorzaamheid, de strijd tegen de begeertes van lichaam en geest. Zo kan vervolgens het bewustzijn groeien, het leven met aandacht. De geest opent zich naar God. De liefdevolle hechting aan de wil van God kan tot stand komen, de eenwording met de liefde. Zo wordt het klooster schola caritatis, leerschool van liefde. En deze caritas is bij Willem genieten: God genieten! En dat is genade. Het is de Heilige Geest die in ons werkt.
Dit is andere theologische koek dan ‘God bestaat niet’. Ubi caritas, ibi deus est. Waar liefde is, is God. Het christelijke denken over de mogelijkheden om tot vervulling met goddelijke liefde te komen raakte in de twaalfde eeuw in een stroomversnelling. Vervangen we  het woord liefde door ‘compassie’ en laten we tot ons doordringen hoe fragmentarisch die vaak blijft, terwijl ons lastige kind, onze kwetsbare hoogbejaarden, onze vluchtelingen die zo hard nodig hebben: dan is duidelijk dat die oude mystici maar lef hadden door zo hoog op te geven van de mogelijkheden om met liefde vervulde mensen te worden.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit

Bernard van Clairvaux – * 1090, Bourgondië – † 20 augustus 1153, Clairvaux (Fr.)

Posted on 01/01/2017

Dan vraag ik als monnik aan andere monniken, wat heidenen aan  heidenen verweten: wat moet al dat goud in het heiligdom?

Divers abdijen, een berg en een hondenras zijn naar hem genoemd. Kloosterstichter, theoloog, abt, leider van concilies, diplomaat, kruistochtprediker. Beeldbepalend voor het christendom van de twaalfde eeuw. De Bourgondische edelman trad in bij de cisterciëncers die kort ervoor in Citeaux (Cistercium) een klooster begonnen waren dat terugkeerde naar een strakke toepassing van de Regel van Benedictus. In de kloosters van Cluny werd daar namelijk de hand mee gelicht. Monniken lieten zich er bedienen! Kort erna werd Bernard stichter en abt van een nieuw klooster toevertrouwd: Clairvaux. Het werd een groot succes. De cisterciënzers keerden terug naar ‘bid en werk’ en stichtten  hun kloosters in afgelegen gebieden om daar te leven wat hun eigen spitwerk op hun landerijen hen opbracht of het schrijfwerk in het scriptorium. Bij Bernards overlijden had Clairvaux meer dan 80 dochterstichtingen. De ‘schiere monniken’ – cisterciënzers kozen voor een licht habijt van ongeverfde wol – verschenen kort erop ook in onze streken. Klaarkamp en Aduard waren kloosters van de Clairvaux-tak. Tegen de kritiek van het jaloerse en machtige Cluny verdedigde Bernard zijn soberheid hartstochtelijk en welsprekend. Wat moeten kunstzinnig gebeeldhouwde gedrochten en gouden kroonluchters zo groot als molenstenen in kloosters? Beschilderde muren zijn misschien nuttig in parochiekerken, maar monnikenen leiden ze alleen maar van het gebed af. Cisterciëncer kloostergebouwen uit de begintijd schitteren dan ook vooral door de sobere gestrengheid van hun architectuur.
Bernard kreeg groot moreel gezag ook buiten de kloosters, met zijn inzet voor herstel van de vervallen christenheid. Politieke conflicten werden bijgelegd, het geestelijk leiderschap van de paus hersteld, machthebbers aangezet tot meer respect voor de bijbelse normen van rechtvaardigheid en barmhartigheid voor de arme. Meer dan 300 nagelaten preken en brieven getuigen van zijn strijd tegen neergang van het christendom. Ook theologisch wist hij van wanten. Minder aangenaam was Bernards optreden tegen de theologische ‘nieuwlichter’ Abelardus, bang dat de leerschool van de barmhartigheid zou gaan wijken voor geleerde nieuwsgierigheid louter om bevrediging van het intellect.
Bernard vertolkte de verschuiving van de gerichtheid van de devotie op de goddelijke verhevenheid van Christus richting zijn lijden en zijn menselijke beleving. Hier begint de ‘bloed- en wondenmystiek’ die eeuwen later in de Mattheüspassie van Bach tot een muzikale climax komt (over kunst in de kerk gesproken). Een hele serie preken is gewijd aan het Hooglied, over de mateloosheid van de liefde die uit God komt. Bij Bernard gaat dit allemaal samen met Mariaverering. Met troubadours, ridderromans en het ideaal van hoofse liefde begint Europa ‘romantisch’ te worden. Ook Bernard heeft zijn hart verpand aan een Vrouw. Vond hij in haar misschien zijn eigen diepbetreurde moeder Aleth terug?
Bernard was ook de man die op de heuvels bij de kathedraal van Vézelay in opdracht van de paus de tweede kruistocht predikte, na een noodroep van christenen uit Edessa die onder de voet gelopen werden door de Turken. Die liep volledig uit de hand, om te beginnen met verschrikkelijke jodenvervolgingen in het Rijnland. Hij heeft wel geholpen om de hoofdverantwoordelijke daarvoor aan banden te leggen. Maar Bernard is dus geen Franciscus en zelden zijn heiligen in álle opzichten navolgenswaardig.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, spiritualiteit

Jhieronimus Bosch – *circa 1450, ´s-Hertogenbosch – 9 augustus 1516 aldaar begraven

Posted on 01/01/2017

Moraliteit saelt wesen

500 jaar geleden werd hij in zijn stad Den Bosch begraven. Een groot kunstenaar. Maar hoort ´den duvelmakere´ ook in deze rubriek Geloofsgetuigen? Een paar bezoekers van de schitterende tentoonstelling van zijn werk eerder dit jaar in zijn stad vonden desgevraagd van wel. Ik aarzelde. Met zichtbaar plezier verzon hij allerlei wangedrochten: ´vreemde drollen ende seltsame grillen´. De Tuin der Lusten is een feest van blote lijven. En geestig schildert hij op De Hooiwagen hoe iedereen, de geestelijkheid incluis, een graantje meepikt van de rijkdommen des levens, ook al voert het naar de hel. Waarop hij ook graag zijn fantasie loslaat met misschien verwerking van eigen herinneringen aan een heuse stadsbrand: de hel op aarde die iedereen kon treffen.
Maar een schilder met goed betalende kerkelijke opdrachtgevers hoeft zelf niet per se religieus te zijn. Soms hebben juist nogal seculiere componisten, filmmakers en schilders grote religieuze werken geschapen. En wie hemel en hel op het witte doek of het kale hout brengt weet dat hij eigen verbeelding projecteert op wat per definitie de voorstelling te boven gaat.
Aangeland bij De Hooiwagen hoorde ik een moeder haar kind uitleggen wat voor figuren er allemaal aan het hooi staan te trekken, onnadenkend en kortzichtig bezig om het eigen geluk na te jagen. Het jochie was vol aandacht. Die kreeg wat mee. Precies wat Bosch beoogt. Mensen laten nadenken over hun keuzes. Hij waarschuwt voor dwaasheden, stelt wangedrag aan de kaak. En schildert kluizenaars als voorbeelden voor de strijd tegen alle zonden.
Aan het begin van de tentoonstelling stond De Landloper, een pelgrimsfiguur die blijkens allerlei subtiele symbolen op het schilderij in de vorm van een spiegel je uitnodigt om ‘te bespiegelen’. In hoeverre weet jij je aan de verleidingen te ontrukken die je van het ‘lopen van de Weg’ willen afhouden? Er komen geen Jezus of Maria op voor. Er wordt niet geknield of gebeden. Hoogstens op aanpalende schilderijen. Het gaat om jou in het nu.
Op het schilderij dat de hekkesluiter vormde was de ‘tunnel naar het licht’ geschilderd zoals veel mensen die na bijna-dood-ervaringen die wel beschrijven. Voor het eerst in de geschiedenis! Uit eigen ervaring? We weten het niet. Wel dat hij allerlei geestelijke lectuur onder ogen gehad moet hebben. Hij was lid van een genootschap dat zich liet inspireren door de Moderne Devotie, de beweging voor spirituele verdieping die dan al eeuw lang actief is.
Misschien is juist in die spannende combinatie van spot en humor met ernst en van spirituele bezonnenheid met alledaags leven in huwelijk, baan en stad wel zijn boodschap gelegen.

(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kunst, spiritualiteit

Ignatius van Loyola – *24 december 1491, kasteel Loyola (Sp) – †31 juli 1556, Rome

Posted on 01/01/2017

.. dat wij in al onze activiteiten, voorzover als mogelijk, vrij zijn, op ons gemak bij onszelf en gehoorzaam aan het licht, dat in het bijzonder aan ieder is gegeven

Paus Franciscus is een Jezuïet. Oprichter van de Societas Jesu en de eerste generaal van deze orde was Ignatius, een Spaans geestelijke en auteur van de Geestelijke Oefeningen. Hij was een oudere tijdgenoot van Calvijn. Hun paden hebben elkaar in 1534 nog bijna gekruist doordat ze na elkaar in Parijs op hetzelfde instituut hebben gestudeerd. De een werd leider van de Reformatie, de ander riep het staande leger van missionarissen in het leven dat de Contra-Reformatie van de paus ging dienen. Tegenpolen dus, maar wel met eenzelfde passie om mensen tot geestelijk leven en intieme omgang met God te brengen.
Ignatius was de zoon van een Spaanse edelman, geboren in Baskenland.  Een ommekeer in het leven van de ambitieuze jongeman vond plaats toen hij diende in het Spaanse leger. Bij de Franse belegering van Pamplona in 1521 verwondde een kanonskogel zijn benen. Tijdens zijn ziekbed werd hij zich bewust van verschillende innerlijke gemoedsbewegingen bij wat hij las: behalve ridderromans ook boeken over het leven van Jezus en over heiligen zoals Franciscus van Assisi. Dit was het begin van zijn methodische ‘onderscheiding der geesten’. En hij kreeg visioenen. Eenmaal genezen hing hij zijn wapenrusting aan de kapstok bij een Mariabeeld. Met een streng ascetisch leven nam hij zichzelf stevig onder handen. Daarbij reisde hij onder meer naar Palestina.
De Geestelijke Oefeningen uit 1522-’24 vormen een stap-voor-stap-handleiding voor een vierwekentraining van bezinning en meditatie aan de hand van de thema´s zonde, het leven, het sterven en de opstanding van Christus. Het werd pas in 1548 gedrukt. Intussen had hij met enkele geestverwanten in 1534 de plechtige geloften van een monnik afgelegd. In 1540 werden de statuten van de orde goedgekeurd.
De orde groeide snel. De Jezuïeten gingen van meet af de hele wereld over en waren overal actief in onderwijs en wetenschap, kerkbouw, biecht afnemen, zorg aan pestlijders. Ze stichtten universiteiten, bouwden kerken, adviseerden en bekritiseerden overheden en stichtten de staat Paraguay. Hun politieke invloed riep ook verzet op. Onder druk van verschillende Europese hoven werd hun orde in 1773 door de paus opgeheven. Ze moesten in ballingschap tot een andere paus hen in 1814 weer de ruimte gaf.
‘Ignatiaanse’ meditatie is recent ook onder protestanten aan een opmars begonnen. Een belangrijk ´exercitie´ die Ignatius aanprees is namelijk het in werking zetten van de verbeeldingskracht bij het eerbiedig overwegen van een Bijbelgedeelte. Deze visualisering en de aandacht voor de innerlijke gewaarwordingen daarbij kan sterke effecten hebben.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit

Arsenius – *plm 354, Rome †rond 440, Troë bij Memphis

Posted on 30/12/2016

Arsenius is een woestijnvader uit het begin van de christelijke kloostertraditie. Hij was diaken toen hij een aanstelling kreeg aan het hof in Constantinopel van keizer Theodosius de Grote, de man die het christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse rijk uitriep. Hij moest de prinsen onderwijzen. Maar de riante positie en het luxe bestaan bevielen hem steeds minder. ‘Zwijg en bewaar de stilte’ kreeg hij als antwoord op zijn gebed om redding. Rond zijn vijftigste vertrok hij naar Alexandrië, aangetrokken door de roep van de monniken in de Egyptische woestijn. Zijn roem snelde hem vooruit. Maar toen hij in de deur verscheen van Johannes de Dwerg die hem zou begeleiden, keurde deze abt hem geen groet of blik waardig. Na een tijdje wierp hij hem een stuk brood voor de voeten. Arsenius schrok er niet voor terug. Precies wat hij zocht.
De manier waarop Egyptische monniken en zusters hun egocentrische verlangens te lijf gingen nam soms bizarre vormen aan. Arsenius leefde ook sober, maar niet extreem. Een andere monnik uitte een keer daarover verbazing. Waarop deze als antwoord kreeg dat menig monnik in zijn vorige leven herder of boer geweest was en dus gewend aan slapen op de grond, maar dat Arsenius zijn halve leven tussen linnen lakens op zachte bedden had geslapen.
Arsenius liet gemakkelijk tranen lopen. Bijvoorbeeld over het gedrag van zijn vroegere leerlingen toen ze keizer waren geworden.
Maar de beroemde geleerde werd een echte hesychast: kluizenaar die stilte (hesychia) zoekt. In een van de verhalen zit hij alleen met de Heilige Geest in een boot. Zijn zwijgen is de keerzijde van zijn poging om steeds in contact te blijven met de innerlijke Bron. Daarin is hij ongemakkelijk. Hij jaagt mensen weg. ‘Als jullie horen dat Arsenius ergens is, kom dan niet in zijn buurt’. Zo’n behoefte aan stilte en rust kan ook egocentrisch zijn. Deze stilte gaat niet over angst voor kritiek, afwijzing of spot. Of over gebrek aan interesse voor anderen. Arsenius dwingt vooral om na te denken over ons spreken. Worden onze woorden geboren uit luisteren: naar jezelf, naar je eigen ‘beter weten’, naar wat iemand echt vroeg, naar wat de ander tussen de regels door zegt of schrijft of chat, naar de Ander? Het hart ligt vaak gauw op de tong, maar wat voor een hart? En Arsenius is dan extra lastig voor dienaren van het Woord: zij die van spreken en schrijven hun beroep hebben gemaakt en vanwege hun opleiding en ervaring menen wel eens iets te weten.

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit

Sint Patrick – *Plm. 400 Engeland – † 17 maart 461, Saul bij Downpatrick, Ierland

Posted on 30/12/2016

patrickIk kan niet zwijgen over zulke grote zegeningen en zo’n groot geschenk als de Heer mij gegund heeft in het land van mijn gevangenschap

Duizenden heeft hij gedoopt, veel kerken gesticht. Sinds de zevende eeuw is hij al vereerd als beschermheilige van Ierland. Zijn vaste symbool is een klavertje drie. Het zou volgens de legende door hem gebruikt zijn om de leer van Gods drie-eenheid uit te leggen. Dankzij de verspreiding van Ieren over gehele wereld werd St. Patrick in veel landen een feestdag, met veel groen. Heel geliefd is ook de ‘Ierse reiszegen’ die aan hem wordt toegeschreven: ‘De Heer is voor u om u de juiste weg te wijzen. Achter u, om u te bewaren. Naast u, om u in de armen te sluiten. Onder u om u op te vangen wanneer u dreigt te vallen. In u om u te troosten als u verdriet heeft. Boven u om u te zegenen. Zo zegene u Vader, Zoon en Heilige Geest’. Maar of de woorden ook echt van hem zijn is maar de vraag.
Patricius Magonus Sucatus werd eeuw geboren aan de westkust van Engeland. Hij was een Romein, zoon van Calpurnius en Conchessa. Vader was een diaken, diens vader een priester. Toen hij 16 jaar oud was, werd Patrick werd gevangen genomen door binnenvallende zeerovers en als slaaf verkocht in Ierland aan een stamhoofd en druïde met de naam Miliuc. Deze liet Patrick werken als veehoeder. Zo vertelt Patrick zelf in zijn ‘Confessio’, een terugblik op zijn leven.
In de Ierse open lucht met de schapen onderweg wordt bidden een gewoonte voor hem, ongeacht sneeuw of ijs. ‘Meer en meer kwam de liefde van God en de eerbied voor God in mij, en het geloof groeide en mijn geest werd geoefend, totdat ik wel honderd keer per dag bad en in de nacht bijna evenveel’. ‘De Geest brandde in mij in die tijd’.
Na zes jaar hoort hij in een droom een stem: ‘Je gaat naar huis. Zie, je schip ligt gereed’. De volgende morgen neemt hij de benen en loopt naar de kust. Gevaarlijk. Een weggelopen slaaf is zijn leven niet zeker. Patrick vindt een schip, beleeft onderweg avonturen en keert terug naar huis. Maar daar hoort hij in een droom weer een stem van overkant om terug te komen. Hij volgt in Frankrijk een scholing tot geestelijke. Dan gaat hij terug naar Ierland om het evangelie te verkondigen. Hij kent er de taal en de gewoontes. Hoewel er dan al een tijd christendom in Ierland is blijft het een riskante onderneming. Er is oppositie van druïden. Patrick schrijft dat hij streefde naar een leven ‘in goed vertrouwen jegens de heidenen’, want het mocht niet gebeuren dat om hém Gods Naam gelasterd zou worden. Ze zouden ook niet vervolgd mogen worden. Eens moet hij zich verdedigen tegen een beschuldiging van zelfverrijking, terwijl hij juist grote geschenken weigerde en gewoon was te betalen voor begeleiders en beveiligers op zijn tochten.
Door het verhaal van Patrick heen schemert nog de invloed van de cultus van de zon, populair onder Romeinen en Kelten. Maar in de slotzinnen van zijn geestelijk testament herinnert hij er nadrukkelijk aan dat die zon niet altijd blijft schijnen. Patrick vertrouwt op de blijvende kracht een andere zon: Jezus Christus.

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit
1 2 Volgende »

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.