Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Jonathan Edwards

Posted on 13/07/2023

Hoe kun je verwachten voorgoed bij God te wonen, als je hier zo aan hem voorbij gaat?

*5 oktober 1703, East Windsor (Connecticut) – † 22 maart 1758, Princeton (New Jersey)

Edwards liet de hel stevig branden in zijn preek op 8 juli 1741. ‘Zondaars in de handen van een toornende God’ werd een van de beroemdste preken ooit op Amerikaanse bodem gehouden. De kleurrijke schildering van de hel moest hoorders ertoe bewegen om meer ernst te maken met een christelijk leven. Het werkte. Edwards stond midden in de grote religieuze opwekkingen in de Amerikaanse koloniën rond 1730 en 1740. Hij was een erfgenaam van de calvinisten van de 16de eeuw en van de puriteinen van de 17de eeuw en vreesde dat het oude vuur uitgeblust begon te raken.
Met Edwards begon de ‘evangelicale’ afslag van het protestantisme zich verder af te tekenen. Een vast element werd zijn geloof in een Duizendjarig Rijk en een spoedige wederkomst van Christus. Bij hem ging dat gepaard met stevig calvinistisch gedachtegoed over goddelijke uitverkiezing en de onvrije wil. Hij was een creatief denker die aan het Yale College goed op de hoogte was geraakt van de natuurwetenschap en filosofie van zijn tijd. Hij heeft meer dan 100.000 bladzijden volgeschreven. Menig boek werd voor aanstaande voorgangers over de hele wereld verplichte kost. Als eerste grote Amerikaanse theoloog kreeg hij een voetstuk dat vaak hoger is dan dat van Calvijn.
In 1750 had Edwards na 25 jaar predikantschap zijn gemeente in Northampton, Massachusetts, moeten verlaten wegens onenigheid over het lidmaatschap. Vanuit een nieuwe gemeente werd hij zendeling onder Mohikanen en Mohawks. Hij verdedigde hun rechten. Een smetje is dat hij slaven hield, ook al vond hij de slavenhandel wreed en zag hij slaven in geestelijk opzicht wel als gelijken.
Opwekkingen werden een internationaal verschijnsel. Ons land kende de ‘Nijkerkse beroerten’ die net als in Amerika gepaard gingen met schudden en beven van kerkgangers. Ze duurden van 1749 tot 1752, toen de overheid er een stokje voor stak. Het opwekkingsvirus bereikte ook plaatsen als Gorredijk en de stad Groningen.
Het aanwakkeren van angstgevoelens kan dus helpen om mensen een zetje in de goede richting te geven. Misschien hebben we nog meer schrikbeelden nodig over de gevolgen van klimaatverandering en over de hel op aarde in kampen van migranten, voordat we echt klimaatbewust gaan leven? Maar het gevaar van populistisch misbruik ligt vlak om de hoek.

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, slavernij, VS

Wolter Robert baron van Hoëvell

Posted on 06/07/2023

Het Christendom zal de slaven vrij maken. Aan het Evangelie zullen zij eens hunne emancipatie te danken hebben!

*14 juli 1812, Deventer – † 10 februari 1879, Den Haag

De wens dat christenen voorop zouden lopen bij de afschaffing van de slavernij was bij baron W.R. van Hoëvell de vader van de gedachte. Al vanaf de jaren ’40 van de negentiende eeuw werd die afschaffing ook in ons land van allerlei kanten bepleit, door voormannen van het Réveil evengoed als door Jan Schenkman van ‘het Nut’ die in 1850 in een kinderboek de zwarte man promoveerde tot beschaafde hulp van Sint-Nicolaas. Maar verschil in beginselen bleek regelmatig een sta in de weg om samen tot actie te komen. Er kwam meer druk toen baron W.R. van Hoëvell in de Tweede Kamer kwam. Gepromoveerd theoloog, opgegroeid in Delfzijl, opgeleid in Groningen, uit Nederlands-Indië teruggekomen. Als predikant in Batavia had hij toehoorders getrokken met geweldige preken, nieuwe kerken gesticht, de zending bevorderd en allerlei wetenschappelijk onderzoek op touw gezet. Hij was daar ook al gaan ijveren voor de afschaffing van de inheemse slavernij en voor verzachting van de druk van het cultuurstelsel op de Javaan en voor zaken als de vrijheid van drukpers en onderwijs aan de Javanen. In het politiek onrustige jaar 1848 kreeg hij een rel in de schoenen geschoven. Waarop hij besloot de strijd naar Nederland te verleggen.
In zijn tweedelige boek ‘Slaven en vrijen onder de Nederlandsche wet’ uit 1854 nam hij ook de slavernij in Suriname op de korrel. Het is een mengeling van reisverslag, essay, rapportages, verhalend proza, pamflet. ‘Suriname is een donkere bladzijde in de geschiedenis van Nederland en vernedert en onteert het tegenwoordige geslacht, omdat het de schandelijke erfenis zijner vaderen, de gevloekte slavernij, niet opheft en vernietigt!’ Zijn verhalen en brochures kunnen gelden als voorloper van Multatuli’s ‘Max Havelaar’ (1859).
De minister van Koloniën had een lastige opposant aan de parlementariër met kennis uit de eerste hand. Van Hoëvell bepleitte ‘ethische politiek’. Nederland moest de welvaart uit de Koloniën niet over de ruggen van de inlanders willen verwerven, maar liever van hun ontwikkeling voordeel verwachten.
In 1859 eindigde de slavernij in de Oost en in 1863 in de West. Maar ‘de geachte spreker uit Almelo’ (zijn kiesdistrict) werd door Thorbecke weggepromoveerd naar de Raad van State. Zo kon van Hoëvell zich niet meer in het publieke debat laten horen. ‘Een idealist, die de ernstigste zaken nooit in het donkere, stroeve kleed van het puritanisme kon omvatten. Zijn blik werd steeds getroffen door de lichtzijde der menschen’.

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, politiek, slavernij

John Woolman

Posted on 08/05/2021

O, laten wij die de oorlog verklaren aan oorlogen en die erkennen dat wij alleen op God vertrouwen, in het licht wandelen en daarin onze bezittingen, waardevolle spullen, meubels en kleren bezien of zij mogelijk de zaden van oorlog voeden.

*19 oktober 1720, Rancocas, New Jersey
† 7 oktober 1772, York (GB)

Tot ver in de achttiende eeuw was ondanks bewegingen van religieuze opwekking en intellectuele Verlichting slavernij volstrekt vanzelfsprekend. Ook voor de Quakers, de Vrienden van het Licht. Dat zij in de voorhoede kwamen van de strijd om afschaffing van slavenhandel en slavernij is voor een flink deel te danken aan John Woolman.
Geheel in Quaker stijl is zijn autobiografie doorspekt van getuigenissen over dromen en spirituele inzichten. ‘Al voor mijn zevende raakte ik vertrouwd met de werken van Goddelijke Liefde’. Ongeveer 23 jaar oud kreeg hij veelvuldig ‘verse hemelse openingen’ over de zorgzame voorzienigheid van de Almachtige voor zijn schepping, de mens in het bijzonder. Hij was toen werkzaam bij een koopman. Die vroeg hem om een rekening te schrijven voor de verkoop van een zwarte vrouw. Een gewetensconflict! Slaven houden leek hem ‘inconsistent’ met christelijk geloof. Deze keer gehoorzaamde hij zijn chef nog. De volgende keer weigerde hij.
Woolman trouwde met een geloofsgenote en koos voor onafhankelijkheid door kleermaker te worden, goed te combineren met de publieke verkondiging die hij als zijn opdracht voelde. Na twee grote reizen door zuidelijker staten vond hij dat de extreme onderdrukking van veel slaven maar een duister schijnsel over het land liet hangen. Hij schreef Enkele beschouwingen over het houden van negers. Mannen en vrouwen zijn gelijkelijk geschapen naar het beeld van God. Christelijk geloof is een boodschap over vrijheid voor iedereen! En er ging hem ook een licht op over de positie van de oorspronkelijke bevolking van Amerika. Hij bezocht dorpen van Indianen, zette zich in voor het beperken van de verkoop van rum en ijverde voor een rechtvaardiger landpolitiek.
Kenmerkend was zijn consequente levenshouding. Hij reisde zoveel mogelijk te voet, at vegetarisch en droeg ongeverfde kleding (verfstoffen werden vervaardigd door slavenhanden). Bij oorlogen in 1755 met Fransen en Indianen weigerde hij belasting te betalen. Een keer liep hij weg van een diner toen bleek dat de zwarte bedienden slaven waren. Waarop de eigenaar beloofde hen vrij te laten.
In 1772 voer hij naar Londen. De Quakers namen er een anti-slavernij-oproep op in hun jaarlijkse rondzendbrief. De rijke Londenaren waren onder de indruk geraakt van zijn oprechtheid. Kort erna overleed hij aan waterpokken. Zijn Dagboek verscheen postuum en is eindeloos herdrukt: een monument van Amerikaanse spiritualiteit. (2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: slavernij, VS

John Henry Newton

Posted on 25/07/2019

Genade, zo oneindig groot,
dat ik die ’t niet verdien
het leven vond, want ik was dood
en blind, maar nu kan ‘k zien.


*24 juli 1725, Londen
† 21 december 1807, Londen

John Newton schreef Amazing Grace eind 1772 tijdens het voorbereiden van een preek over 1 Kronieken 17:16-17, waar David zich verwondert over Gods uitverkiezing van zijn familie. Pas in 1835 werd de tekst gekoppeld aan de tune genaamd ‘New Britain’ waarmee het echt beroemd werd. Het lied is gezongen door zangers en zangeressen als Elvis Presley, Johnny Cash, Aretha Franklin. Barack Obama zette het lied in bij de begrafenis van een slachtoffer van een racistische moord in Charleston. Bij ons combineerde Mieke Telkamp de melodie met ‘Waarheen, waarvoor’. Die draak van een tekst heeft het lied geen goed gedaan. Het ontbreekt in onze officiële liedboeken.

Newton had vanaf zijn elfde op zee gezeten en letterlijk en figuurlijk een stormachtig leven geleid. Hij had midden tussen slaven gezeten, had zeelui voor zijn ogen overboord zien slaan, en was jarenlang zelf slavenhandelaar geweest met The Greyhound, ook nadat het geloof langzamerhand wat voor hem was gaan betekenen. Pas rond 1754 kwam een definitieve ommekeer. Hij ging aan wal en bekwaamde zich via studie naast zijn werk tot voorganger. Zoals bij wel meer bekeringen speelde de lezing van ‘De navolging van Christus’ van Thomas a Kempis een rol, naast zijn moeder en zijn jeugdliefde.

Hij sympathiseerde met stromingen buiten de Anglicaanse Kerk, maar werd toch toegelaten als voorganger. Zestien jaar was hij predikant in het plaatsje Olney. Er moest een galerij in de kerk worden bijgebouwd. Hij lokte de depressieve dichter William Cowper naar Olney en schreef samen met hem de Olney Hymns.

Zijn autobiografie Genade brengt me thuis schreef hij in 1764, een in elf brieven zowel een liefdesverslag, een verslag van een zeereis, als een verslag van Gods ingrijpen in zijn leven. Ook andere boeken hebben vaak de briefvorm. Een ervan ontstond door correspondentie met onder meer met Helperus Ritzema van Lier, predikant te Kaapstad.

In 1779 werd hij dominee van de St. Mary Woolnot in Londen. Hier kreeg hij veel invloed op tal van mensen, waaronder de parlementariër en abolitionist William Wilberforce. Pas in 1788 publiceerde hij zelf zijn Gedachten over de slavenhandel, een spijtbetuiging over de verschrikkingen waaraan hij had meegewerkt. Alle parlementsleden kregen een exemplaar. Newton bleef preken tot zijn dood, op ’t laatst blind.

2019

Posted in: Uncategorized | Tagged: slavernij

Theodorus Studita

Posted on 31/12/2018

Je zult geen slaven bezitten, noch voor de huishouding, noch voor het werk op de akkers. Want de mens is geschapen in het beeld van God.

759 Constantinopel – 11 november 856 Bithynië

Het oudste christelijke getuigenis van verzet tegen slavernij staat in een schrijfsel van Theodorus Studita. Het komt daarmee uit nogal onverwachte hoek. In de negende eeuw gaan in het Byzantijnse rijk de zeeën hoog over iets heel anders. Geestelijken liggen dan namelijk met elkaar en met de machthebbers ernstig overhoop over de vraag of je wel of niet beeltenissen mag vereren. Afwisselend is de macht in kerk en staat in handen van de iconoclasten: zij die afbeeldingen bestrijden, dan wel de iconodulen, de voorstanders van het bidden met ikonen. Theodorus Studita is een voorstander.

Zijn oom Plato had de hele familie overgehaald om het familiebezit in Bithynië om te zetten in een klooster. Theodorus was er zijn rechterhand. Later kreeg hij zelf de leiding over het oude Studionklooster in Constantinopel. Hij bouwde het uit met een scriptorium en een bibliotheek, schreef hymnen, regelde het leven in gemeenschap, het handwerk en het beheer van de goederen. Het werd daardoor eeuwenlang een van de belangrijkste kerkelijke instellingen in Griekenland. Maar door zijn kritische opstelling bij de echtscheiding en hertrouw van een van de keizers en andere verwikkelingen raakte hij voor lange tijd in ballingschap in Anatolië. In vele brieven bleef hij geestelijk leiding geven. Toen de strijd definitief ten gunste van de ikonenliefhebbers beslecht was, steeg zijn gezag tot grote hoogte. Hij werd een heilige.

Het verbod op slavernij staat in zijn testament met aanwijzingen voor het beheer van de kloosters. Het christendom had de praktijk van de slavernij altijd al wel gematigd, maar niet bestreden. Voor het eerst klonk nu een belangrijk bijbels argument. De mens is geschapen naar het beeld van God. Behalve geschilderde beeltenissen verdienen dus ook de levende beelden van God respect!

En het revolutionair potentieel van die Bijbeltekst is met de afschaffing van de institutionele slavernij, tien eeuwen na Theodorus, niet uitgeput. Hoe lang is het verschil in rangen en standen nog breed uitgemeten? Het blijft een opgave om bij verschillen in werk, opleidingsniveau en inkomen de menselijke waardigheid niet uit het oog te verliezen.

Overigens verbood Theodorus in één adem door ook het bezit van vrouwelijke dieren (nog altijd van toepassing op het kloostereiland Athos). De kloosterling zou tot verlangen naar het andere geslacht kunnen worden aangezet! Soms is kerkgeschiedenis ook gewoon grappig.

2017

Posted in: Uncategorized | Tagged: slavernij

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.