Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Cyprianus van Carthago

Posted on 08/05/2021

Je kunt niet God als Vader hebben als je de Kerk niet als moeder hebt 

⁕plm. 200 – †14 september 258, Carthago

Afbeelding: Cyprianus volgens Jos Strengholt

Net als veel later Augustinus was kerkvader Cyprianus bisschop in Noord-Afrika, ruim voordat keizer Constantijn zich tot het christendom bekeerde. Vooral als pleitbezorger van een georganiseerde bisschoppelijke kerk is hij een sleutelfiguur. Op zijn naam staan invloedrijke geschriften, op zijn CV vooral synodevergaderingen.
Carthago was een van de belangrijkste steden van het Romeinse Rijk. Er vonden bij vlagen hevige christenvervolgingen plaats. De omgang met afvalligen was een heftig omstreden kwestie. De integriteit van de Kerk stond op het spel. Cyprianus hechtte groot belang aan debat en overleg van plaatselijke en regionale kerkleiders om tot standpunten te komen. Hoe anders moest de leiding van de Geest gestalte krijgen? Een zo’n synode besliste dat niemand van de mogelijkheid van vergeving en terugkeer moest worden uitgesloten, maar dat er wel boetedoeningen als voorwaarde moesten worden opgelegd. En de bevoegdheid tot dit opleggen kwam in handen van bisschoppen te liggen. Hun beraad werd de hoogste autoriteit.
In zijn boek uit 251 over de eenheid van de Kerk schreef hij ook over ‘de zetel van Petrus’ als de bron van het episcopaat. Zijn ontzag voor de bisschop van Rome belemmerde hem niet om kritiek te hebben op ‘eerste’ bisschop Stefanus toen die een paar vroegere afvalligen als bisschop in Spanje installeerde. De Kerk kon als bruid van Christus gevallen zondaars wel opnieuw opnemen, maar een zondig priester aan het altaar was voor hem ondenkbaar. Even later was hij het ook niet eens met het standpunt van Stefanus over de geldigheid van de doop, ook als deze was gepleegd door een afgescheiden priester. ‘Buiten de Kerk geen heil.’ Wie gedoopt was door een Novatiaan moest worden herdoopt. Novatianus huldigde het radicale standpunt dat er voor afvalligen geen enkele vergeving mogelijk was.
Maar zo was Cyprianus een man van het midden. En het bisschopsambt won verder aan prestige toen ook hij zelf in een vervolging ter dood werd gebracht.
Nu is de tendens andersom. Wie geeft er nog om een georganiseerde kerk, officieel erkende en bevoegde voorgangers, een gezamenlijke lijn? Maar er is een grens waarachter het christendom zijn geloofwaardigheid verliest omdat het als los zand aan elkaar hangt. De loop van het Evangelie heeft een georganiseerde gemeenschap nodig die een ruimhartig toelatingsbeleid heeft, maar ook leiders (m/v) met ruggengraat in huis heeft. (2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

William Carey

Posted on 08/05/2021

Verwacht grote dingen van God. Onderneem grote dingen voor God.

*17 augustus 1761, Paulersbury (GB)
† 9 juni 1834, Serampore bij Calcutta

Op een bijeenkomst van voorgangers stelde de jonge William Carey de vraag of het niet de taak was van alle christenen om het evangelie wereldwijd te verspreiden. Hij zou als antwoord hebben gekregen: ‘Jongeman, ga zitten. Wanneer God wil dat de heidenen tot geloof komen, dan doet hij dat wel zonder jou of mij.’
Carey heeft het er niet bij laten zitten. Hij bracht zelfs een grote steen aan het rollen, want hij geldt als de beginner van de nieuwere zending. Tot zijn tijd werden er door protestanten wel eens wat mensen erop uitgestuurd om overzee zielen te redden. Als ze niet vonden dat het Evangelie te goed was voor ‘de wilden’. Carey voerde een stevig pleidooi voor een andere kijk. Christenen moesten niet alleen aan zending doen uit medelijden over de gevolgen van een onbekeerd leven, maar ook uit gehoorzaamheid aan de ‘zendingsopdracht’ uit Matteüs 26 om alle volken tot discipelen van Christus te maken. Hij brak met de uitleg dat die alleen voor het tijdperk van de apostelen gold. En voor een gedegen organisatie richtte Carey in 1792 de Baptist Missionary Society op. Het voorbeeld vond snel navolging, ook in Nederland. De negentiende-eeuwse protestantse zending zou overal gedragen worden door genootschappen van individuele christenen. Pas in de twintigste eeuw namen kerken verantwoordelijkheid voor ‘uitwendige’ zending en werelddiaconaat.
Carey had zich in 1783 laten overdopen bij baptisten. Hij trok naar India. Ondanks tegenslagen, ook in zijn gezin, stond hij er veertig jaar op zijn post. Hij vertaalde de Bijbel in een reeks van talen van het subcontinent, maar was ook actief als botanicus, oprichter van een krant, van scholen en een universiteit. Oorspronkelijk was hij schoenmaker. De meeste kennis had hij zichzelf eigen gemaakt.
Was zending het verlengstuk van Europees kolonialisme en imperialisme? Carey ging zonder toestemming van de Britse VOC. Die wilde geen onruststokers. Hij organiseerde als jongeman al een boycot tegen suikerimport van plantages met slavernij. In India verzette hij zich tegen de praktijk van kinderoffers en het levend verbranden van weduwen bij de crematie van hun echtgenoten. Hij morrelde aan het kastenstelsel. Het bekend maken met het Evangelie moest dus hand in hand gaan met inzet voor verbetering van de kwaliteit van mensenlevens. Carey stond niet in dienst van het Britse imperium maar van een beter Koninkrijk.
2020

Posted in: Uncategorized | Tagged: Azië, kerkgeschiedenis, zendingsgeschiedenis

Titus Brandsma

Posted on 08/05/2021

Bijna altijd hebben wij een te eenzijdig Godsbeeld tot leiddraad genomen in de doolhof des levens

*23 februari 1881, Oegeklooster
† 26 juli 1942, Dachau

In de eerste decennia van de vorige eeuw nam de rooms-katholieke emancipatie een hoge vlucht. Zichtbare sporen daarvan dichtbij zijn onder andere beeldbepalende kloostergebouwen in Drachten en de  grote Bonifatiuskapel in Dokkum. Een belangrijke motor van de katholieke herleving in Friesland was Titus Brandsma. Hij was bestuurlijk actief op terreinen als de journalistiek, het onderwijs, de katholieke theologie en spiritualiteit. En hij is betrokken geweest bij uiteenlopende zaken als de invoering van Fries op school en van gemengde klassen in het rooms-katholieke lager onderwijs, de oprichting van de natuurorganisatie It Fryske Gea, de vernieuwing van Karmelieter orde, de bevordering van het Esperanto en het werk van het Apostolaat voor de Hereniging (van de verdeelde christenheid).   
  Anno Sjoerd Brandsma werd geboren in een gehucht vlakbij Bolsward. Op 17-jarige leeftijd trad hij in bij de Karmelorde. Pater Titus studeerde en promoveerde in Rome in de filosofie. Direct bij de oprichting van de Katholieke Universiteit in Nijmegen in 1923 werd Brandsma hoogleraar wijsbegeerte en mystiek. ‘Onder de vele vragen, welke ik mij zelf stel, houdt wel geen mij meer bezig dan het raadsel, dat de zich ontwikkelende mens, prat en fier op zijn vooruitgang, zich in zo grote getale afkeert van God.’ Zo begon zijn diesrede van 1932 voor zijn Universiteit. Het Godsbesef van onze samenleving moest een eigentijdse vernieuwing doormaken. En een persoonlijke omgang met God zou daarvan een wezenlijk element moeten zijn. Zelf verrichtte hij baanbrekend werk met de verzameling en het onderzoek van middeleeuwse mystieke geschriften.
Zijn eigen gedichten en brieven uit de tijd van zijn gevangenschap getuigen ook van een diepe en eenvoudige vroomheid. In 1942 was hij gearresteerd op beschuldiging van sabotageactiviteiten en onderging hij ondervragingen door de Sicherheitsdienst. Het Nationaalsocialisme was absoluut niet te verenigen met dat te vernieuwen Godsbesef en Brandsma had de aartsbisschop aangezet tot een verbod op het plaatsen van NSB-advertenties in katholieke bladen. Van zijn gevangeniscel maakte hij een kloostercel, een plek van gebed, studie en het roken van zijn pijpje. Na geketend aan een gereformeerde dominee getransporteerd te zijn van kamp Amersfoort naar het concentratiekamp Dachau kwam daar een schokkend einde aan zijn leven.
Het naar hem genoemde instituut in Nijmegen groeide uit tot het belangrijkste onderzoeks- en opleidingscentrum in ons land voor geestelijke begeleiding.
(2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Tweede Wereldoorlog

Johann Christoph Blumhardt

Posted on 08/05/2021

Jezus is overwinnaar

*16 juli 1805, Stuttgart
† 25 februari 1880, Bad Boll

In de dorpskroeg van Möttlingen in het Zwarte Woud werd geen Schnaps meer geschonken. Maar de kastelein verdiende genoeg aan de overnachtingen. Na de genezing rond Kerst 1843 van het geesteszieke meisje Gottliebin Dittus was Möttlingen een enorme trekpleister geworden. ‘Jezus is overwinnaar!’ had haar zuster op het keerpunt geroepen in het kleine huisje waar ds. Blumhardt met aanhoudend gebed twee jaar lang strijd tegen haar demonen had geleverd. Er volgde een opwekking in de gemeente met tal van bekeringen en wonderbaarlijke genezingen. Zo was er een gebochelde en kreupele jongen die op de rug van zijn broer naar de kerk gekomen was en daar beter werd.
Blumhardt zag levenslang uit naar de wederkomst van de Heer. De koets stond altijd klaar om naar het Heilige Land te vertrekken als het zover was. Württemberg kende al lang een piëtistische beweging. Maar dat de genezingsverhalen uit het Evangelie ook letterlijk opgevat konden worden, was nieuw. Het was de tijd van de Romantiek als reactie op de Verlichting. Er was grote interesse in de irrationele kanten van de geest. Sprookjes raakten in de mode. Schrijvers lieten demonen sinistere rollen spelen. Er werd geëxperimenteerd met magnetisme. Veel mensen hoorden klopgeesten. In dit klimaat vond Blumhardt ruimte voor de helende krachten van geloof en gebed.   
De kerkelijke overheid verbood Blumhardt zijn handopleggingspraktijken. Maar zieken genazen ook onder zijn preken in de kerk. En met steun van de koning verlegde Blumhardt zijn werk in 1854 naar een royaal herstellingsoord in Bad Boll. De bezoekers betaalden naar vermogen.
Het kuren voor herstel in een badplaats nam in de loop van de negentiende eeuw een hoge vlucht, maar verloor steeds meer zijn religieuze karakter. Zoon Christoph Blumhardt (1842-1919) verlegde de strijd tegen de ‘machten’ die menselijk leed veroorzaken naar de straat en de politiek. Hij werd de eerste predikant in Duitsland die als sociaal-democraat zitting had in een parlement.
Laat het voortschrijdende wetenschappelijke inzicht in geestelijke en lichamelijke kwalen en hun remedies nog ruimte voor geloof en gebed? Keer op keer blijkt wel de kracht van het placebo-effect. Zonder geloof in de witte jas en het dure medicijn geen herstel!
Niemand minder dan Karl Barth had groot respect voor beide Blumhardts als vurige getuigen van de hoop op Gods heil voor ziel én lichaam. Hij nam senior op in zijn overzicht van de belangrijkste theologen van de negentiende eeuw. Bij uitzondering zonder kritiek.   (2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

Petrus Hofstede de Groot

Posted on 02/06/2020

In kerk, huis, school en staat het Christendom, niet zonder, maar met en in en uit Jezus Christus!

*8 oktober 1802, Leer (Oost-Friesland) – † 5 december 1886, Groningen

De Groninger Richting inspireerde in het tweede kwart van de negentiende eeuw tal van predikanten, vooral in het Noorden. Hofstede de Groot was de spil en de leidsman. Dit ‘Groninger Réveil’ begon met drie jonge, wat aristocratische theologen van de Groninger Universiteit. Ze hadden dezelfde leerschool doorlopen en deelden onvrede over de rationalistische theologie die ze hadden meegekregen. En ze waren verbroederd door deelname aan de veldtocht van 1830 tegen de opstandige Belgen. Ze wilden zich als leraren van de godsdienst inzetten voor versterking van de protestantse natie van Koning Willem I. Ergens rond 1834 zagen zij het licht. Een opwekking! Voortaan zou de persoon van Christus, de levende Heer, belangrijker zijn dan de leer!

Helaas kreeg net in die tijd De Groot het met zijn opvolger in Ulrum, ds. Hendrick de Cock, aan de stok. De Cock wilde terug naar het complete calvinisme van zonde, genade en bekering. De ‘Groningers’ haalden juist de humanistische kant van de oude geloofsleer naar voren. En koning Willem I duldde geen afscheiding. Zijn harde optreden bracht de Groningers in kwade reuk. Vervolgens geselde Réveilman Groen van Prinsterer hen in 1842 met dogmatische kritiek. Op de Evangelische Alliantie in 1863 in Nederland werden ze geweerd: niet orthodox genoeg voor deze grote internationale conferentie van protestanten. En veel leerlingen werden in deze jaren juist ‘modern’.
Hofstede de Groot heeft zich nooit uit het veld laten slaan. ‘Niets was hem te veel om de Nederlandse samenleving te doordrenken met de zegeningen van de protestantse versie van het christendom’ (J. Vree). Hij was schoolopziener, zat in zendingsorganen, in kerkbesturen en onderwijsorganisaties. De nieuwe mogelijkheden van de spoortrein werden uitgebuit voor contact met pioniers van ‘in- en uitwendige zending’ in Duitsland. Dankzij nieuwe druktechnieken kon hij met brochures snel zijn licht te laten schijnen over alle mogelijke onderwerpen. Net zo sociaal bewogen als de mensen van het Réveil elders was hij een pionier van de bestrijding van drankmisbruik. En niet afkerig van vrouwenemancipatie. De Groningers schreven samen de eerste handboeken ‘praktische theologie’ ter bevordering van de kwaliteit van catechese en pastoraat.
Niet evangelisch? In de tweede helft van de negentiende eeuw werd ‘evangelisch’ de geuzennaam van de voorgangers die juist niet te boek stonden als streng-orthodox, maar als gematigd en afkerig van elke kerkscheuring.

2019

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

200 jaar Daniël Chantepie de la Saussaye

Posted on 10/12/2018

Daniël Chantepie de la Saussaye in het Leeuwarder pantheon?

Zijn graf is keurig onderhouden nog altijd te vinden op de authentiek negentiende-eeuwse Zuiderbegraafplaats in Groningen. Zijn 200ste geboortedag valt samen met de vijftigste sterfdag van Karl Barth. Als twee ‘kerkvaders’ van het Nederlandse protestantisme zo’n datum delen, wordt het tijd om de Nederlander op te nemen in het pantheon van 100 belangrijke Leeuwarders, verzameld door het Historisch Centrum Leeuwarden. Er staan al wel een paar theologen, organisten en andere prominente protestanten op de lijst, tussen de sporthelden, politici, ondernemers en kunstenaars met Leeuwarder wortels of een periode van verblijf in de Fryske Haadsted. Maar ook bij de digitale uitbreiding ontbreekt zijn naam nog. Zijn tweede taal naast het Nederlands was weliswaar geen Fries, maar Frans. Maar Leeuwarden was de broedplaats van het ei waaruit een van de belangrijkste stromingen in ons vaderlandse protestantisme tevoorschijn is gekomen. 

La Saussaye sr. heeft in het derde kwart van de negentiende eeuw de koers uitgezet voor de gematigd-orthodoxe omgang met de protestantse geloofstraditie met een open oog voor de culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen. Hij bepleitte en beoefende het ‘irenische’ debat, dus de dialoog, tussen de ‘rigtingen’ van geloof entheologie die steeds verder uiteen dreven. Theologisch vond hij over de Reformatie heen aansluiting bij klassieke noties uit de Augustijnse traditie voor zijn eigentijdse antwoord op de uitdagingen van moderne wetenschap en post-revolutionaire burgermaatschappij. Hij was ook pionier van theologische verbondenheid met het jodendom onder invloed van Isaäc da Costa en Abraham Capadose. Hij liet zich theologisch al uitdagen door het zionisme toen het nog nauwelijks bestond, zonder te vervallen in ronkende christenzionistische apocalyptiek. Hij was een bekwaam beoefenaar van ‘bijbelse theologie’ of ‘theologische exegese’.
De zes jaar van zijn predikantschap in Leeuwarden (1842-1848) zijn belangrijk geweest als fase van studie en ontmoetingen die hem voorbereidden op deze pioniersrol. Hij had in de kleine Waalse gemeente ruim de tijd voor studie. Hij was het eerste Leeuwerder lid van het Friesch Godgeleerd Gezelschap waarin sinds 1838 jonge Friese theologen in een walm van tabak een soort intervisiegroep vormden die in de geest van de ‘Groninger theologie’ aan beschaving wilden werken. Zijn bijdrage ‘Eenige denkbeelden over de apologetische wetenschap’ op  6 maart 1846 is dankzij de samenvatting in het notulenboek zijn oudste bewaard gebleven uiting van theologische reflectie. Je kunt het zien als de eerste uiting van ‘ethische theologie’ die een andere koers ging. 
Veel aanhangers van de ‘ethische richting’ raakten in de loop van de twintigste eeuw onder invloed van de theologie van Barth. Prominent voorop O. Noordmans en K.H. Miskotte. Gerardus van der Leeuw, de liturgievernieuwer en na-oorlogse minister van cultuur, mag hier ook genoemd. Dankzij de ethischen is de Protestantse Kerk een  ‘belijdende kerk’ en geen ‘belijdeniskerk’, net zoals de Hervormde Kerk dat was sinds de kerkorde van 1951. 
Karl Barth zette zich af tegen de burgerlijke theologie van de negentiende eeuw. Maar hij vroeg zich ook af er in de ervaringstheologie van de grote vader van die negentiende eeuw, D.Fr. Schleiermacher, toch misschien een ‘tegoed’ was dat hij niet had verwerkt. Wat Barth als waardevol erkende is ook voluit te vinden bij la Saussaye sr.: de insteek bij de geloofskennis en het geweten als plek van ‘het getuigen van de Geest met onze geest’, met een grote gevoeligheid voor de psychologie van het geloof. De waarheid komt minder autoritair ‘von Oben’. De slogan ‘de waarheid is ethisch’ betekende eerder dat de christelijke leer als mystagogie begrepen moest worden dan als ethiek.

Posted in: Kerk, Theologie | Tagged: ethischen, kerkgeschiedenis, Theologie

Corrie ten Boom – *15 april 1892, Amsterdam – † 15 april 1983, Placentia (VS)

Posted on 12/11/2018

Er is voor Jezus geen duisternis te groot, of Zijn licht kan die verdrijven

Zulke dingen zei Corrie ten Boom rechtstreeks op de man of de vrouw af, zo gauw ze vermoedde dat iemand niet erg positief in het leven stond. Het maakte haar niet uit of het een Gestapo-officier was, een wrede kampbewaakster of een medegevangene uit de afdeling ‘gewone’ criminelen.
De vriendelijke Haarlemse werd wereldberoemd. Haar biografie en haar boeken werden internationale bestsellers, helemaal toen ´De Schuilplaats´ ook werd verfilmd. De horloge- en klokkenzaak in de Barteljorisstraat in Haarlem, waar ze met haar vader en zuster woonde en onderduikers herbergde, werd een waar bedevaartsoord. Honderdduizenden zagen er sinds de opening in 1988 de ‘engelenbak’, zoals de slaapplaats achter een dubbele muur door het gezin ten Boom genoemd werd.
Het gezin was orthodox hervormd. Vader Casper was in heel Haarlem bekend en geliefd. Corrie was in 1924 de eerste gediplomeerde vrouwelijke horlogemaker in Nederland. Net als zus Betsie bleef ze thuis wonen en in de zaak meewerken. De familie had veel ervaring met pleegkinderen. Corrie begon een meisjesclub met muziek, gym en bijbelles. Tijdens de bezetting verborgen ze Joodse vluchtelingen. Op verraad volgden arrestatie en gevangenschap. Vader bezweek al snel, Betsie en Corrie kwamen via kamp Vught in vrouwenkamp Ravensbrück terecht. Ze maakten er de bekende ontberingen mee. Veel te volle barakken, wrede behandeling, ondervoeding, akelige ziekte, harde arbeid. Waar en wanneer maar mogelijk preekte Corrie er. ‘Gevangene en toch…’ is haar vlot geschreven, bewogen verslag. Het lijkt of ze in elke situatie direct een Bijbeltekst paraat had, zo gedreven was ze om te getuigen van de liefde van Christus voor ieder mens en van de kracht ervan. Ze wist ook werkelijk tot stugge en vijandige mensen door te dringen. Al direct bij de eerste officier die haar ondervroeg wist ze het gesprek om te buigen tot een pastorale ontmoeting. Het verhaal blijft geloofwaardig omdat het ook volstrekt eerlijk is over haar ontzetting over de wreedheden en haar angsten.
Betsie stierf in het kamp, Corrie kwam dankzij een administratieve fout eind 1944 vrij. Na de oorlog stortte zij zich volledig op evangelisatiewerk. Ze trad op in meer dan zestig landen. Het evangelie van vergeving daagde ook haarzelf uit. Kon ze Jan Vogel vergeven, de man die haar familie had verraden? Ze stuurde hem een brief en een Nieuw Testament waarin ze de ‘weg tot behoud’ had onderstreept. Kort voor zijn executie heeft de man zich nog bekeerd.
Haar laatste levensjaren bracht ze door in Californië.

Posted in: Uncategorized | Tagged: hervormden, kerkgeschiedenis

Hugo de Groot – *10 april 1583, Delft – † 28 augustus 1645, Rostock

Posted on 12/11/2018

Waar de rechtspraak te kort schiet, begint het geweld

Op wel vier plaatsen staat een boekenkist waarmee Hugo de Groot ontsnapt zou zijn uit Slot Loevestein. De grote Nederlandse rechtsgeleerde had in 1618 levenslang gekregen omdat hij remonstrant was en medestander van Johan van Oldebarneveldt in het conflict met prins Maurits over de politiek van de Staten van Holland.
De Groot geldt als de grondlegger van het internationale zeerecht en van het volkerenrecht. Dat hij de vrije toegankelijkheid van de oceanen verdedigde had wel een dubieuze achtergrond. Hollanders hadden een rijk beladen Portugese koopvaarder buitgemaakt en dat moest worden gerechtvaardigd. Zijn belangrijkste werk was hij in Loevestein begonnen te schrijven: Het recht van oorlog en vrede. Het geeft vijf bepalingen over een rechtvaardige oorlog die nog steeds internationale rechtskracht hebben. Nieuw was zijn redeneren vanuit het natuurrecht. Je moet de regels over de beste manier van samenleven beredeneren ‘alsof God niet bestaat’, dan zijn ze voor iedereen overtuigend. Gaf hij zo ook de Republiek een steuntje in de rug in de oorlog met Spanje?
Hij was afkomstig uit belangrijke families die al eeuwen de dienst uitmaakten in steden als Delft. In een van zijn historische werken verheerlijkt hij de Batavieren. Maar ‘het Delfts orakel’ was vooral een wonderkind dat van jongs wilde uitblinken met slimme boeken, een geleerde in de geest van Erasmus.
Na zijn ontsnapping in 1621 kwam hij in Zweedse overheidsdienst. Heel diplomatiek was hij niet. Wel een groot schrijver. Hij leverde vertalingen van Griekse poëzie in Latijn. Zijn eigen theaterstukken over Adam en Jozef in ballingschap werden door Vondel bewerkt in het Nederlands. Hij schreef ook theologisch werk. Zijn Bewijs van den waren godsdienst uit 1622 werd eeuwenlang in veel talen gedrukt en gelezen. Het boek op rijm was bedoeld als ruggesteun voor zeelieden die in contact kwamen met andersgelovigen en ongelovigen. Het christelijk geloof is waar volgens De Groot omdat het gebaseerd is op het onweerlegbare feit van de opstanding van Christus. Hij werd ook voorloper van de moderne bijbelwetenschap. In een paar dikke delen met aantekeningen bij de Bijbel benadert hij als een van de eersten de Bijbel als menselijke literatuur. Kennis van de oudheid moet licht werpen op de bedoelingen van de auteurs.
De Groot bepleitte steeds de maximalisering van het vreedzaam samenleven van verschillende godsdienstige stromingen in één land en van de verschillende volkeren op de wereld. Hij bestreed dat de paus de antichrist was en hij vond dat christenen hun dogmatische verschillen moesten relativeren en stoppen met kerkscheuringen. Als dat typisch Hollands is dan is het niet verkeerd om Hollander te zijn.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: bijbeluitleg, geschiedenis, kerkgeschiedenis

Liudger – *742, Zuilen – † 26 maart 809, Billerbeck

Posted on 12/11/2018

We gaan de eeuwige vreugde van de Heer binnen als we in onze levensdagen met vaste hoop de vermaningen van onze geestelijke vaders opvolgen en als God zelf steeds de belangrijkste grond van onze vreugde is

Was de bard Bernlef echt blind toen hij door Liudgers handoplegging genas, zich bekeerde en zijn evangelist werd? Misschien moeten we die blindheid zoals in veel heiligenlevens symbolisch zien. Liudger staat te boek als onze eerste eigen missionaris en eerste Friese heilige. Scholen en parochies dragen zijn naam. Hier stichtte hij mogelijk de eerste kerken. Het gebied ten oosten van de Lauwers was niet Liudgers eerste missiegebied. Daarvoor was hij werkzaam geweest onder de Friezen tussen Stavoren en Dokkum. Maar beide keren werd hij na een opstand weer verdreven. Hij behoorde tot de Friese elite die nauw verbonden was met de Frankische vorsten. Kerstening en onderwerping aan het Frankische rijk gingen nauw samen. Karel de Grote had Liudger persoonlijk benoemd tot leider van de missie in de vijf gouwen ten oosten van de Lauwers en later tot eerste bisschop van Munster. Zodoende was Liudger nauw betrokken bij de opsplitsing van het voormalige Friese rijk en de verdeling over verschillende bisdommen: verdeel-en-heers!
Liudgers ouders Thiadgrim en Liafburg kwamen uit families die al in de tijd van Willibrord waren gekerstend. In zijn jeugd maakte de moord van Bonifatius bij Dokkum indruk. Hij volgde toen al onderwijs op de pas gestichte abdijschool van Gregorius in Utrecht, leerling en medewerker van Bonifatius. Vervolgopleiding kreeg hij in het Britse York. Zijn eerste opdracht als priester betrof het herstel van de kerk van Lebuïnus in Deventer. Na de eerste teleurstelling met de Friezen was hij naar de paus en het klooster Monte Cassino vertrokken. Toen Karel hem daar weghaalde voor missiewerk in de pas veroverde gebieden nam Liudger behalve boeken ook relikwieën mee. Zijn werk onder de Saksen met kloosterstichtingen in het Westfaalse Werden en Munster was succesvoller dan in het hoge noorden. Allerlei familieleden profiteerden mee met hoge kerkelijke posten.
Zijn enige overgeleverde geschrift is een levensbeschrijving van zijn leermeester Gregorius. De tekst in het Latijn volgt het gangbare patroon van heiligenlevens. Liudger staat vooral te boek als een man van studie en onderwijs. Je proeft mooi dat hij geschoold is in de Bijbel en in de spiritualiteit van de christelijke traditie. Zonder opsmuk met mirakelverhalen getuigt hij van dankbaarheid en bewondering voor Gregorius en Bonifatius. Hij tekent Gregorius als een oprecht gelovige abt met vaderlijke zorg voor de toevertrouwde leerlingen en een bewonderenswaardige vergevingsgezindheid, zonder gehechtheid aan goud en bezit maar wel vol bekommernis voor de armen. De oudst bewaarde tekst van een geboren Fries gaat zo over waarden die er nog altijd toe doen! Je bent blind als je het niet ziet.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis

Paul Gerhardt – *12 maart 1607, Gräfenhainichen – † 27 mei 1676, Lübben

Posted on 25/10/2018

die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden waarlangs uw voet kan gaan

Wie Berlijn bezoekt moet ook even langs de Nikolaïkerk gaan, in een klein stukje heropgebouwde oude stad in het centrum. Hier was Paul Gerhardt predikant en werkten de muzikanten Johann Crüger en Johann Georg Ebeling die van zijn gedichten liederen hebben gemaakt. Ze staan met stip bovenaan de ranglijst van protestantse kerkliederen. Beveel gerust uw wegen, O Hoofd vol bloed en wonden en Hoe zal ik u ontvangen bijvoorbeeld. Bonhoeffer putte er kracht uit in zijn gevangeniscel. Voor veel Duitsers horen ze nog steeds tot hun bagage. Een Duitse postzegel toonde ooit zelfs de eerste regel van Befiehl Du deine Wege. En in ons Liedboek van 1973 stonden er wel dertien van zijn hand, mooi vertaald en trefzeker ingekort. Het Liedboek van 2004 heeft er twaalf. Bachs Passies droegen stevig bij aan die bekendheid. Ook veel Bachkoralen  in de cantate’s zijn eigenlijk Gerhardtliederen.
Gerhardt was overigens maar tien jaar predikant in deze kerk, van 1657 tot 1667. Hij had theologie gestudeerd in Wittenberg en was daarna eerst hulpprediker in Berlijn, huisleraar en vanaf 1651 predikant in Mittenwalde ten zuiden van Berlijn. Zijn roem als lieddichter was al gevestigd in 1647 door de eerste opname van liederen in het gezangboek: Praxis pietatis melica. De titel laat horen dat het piëtisme in opkomst was: nieuwe vroomheid. Maar Gerhardt was vooral luthers orthodox. En zelfs heel steil. Hij weigerde mee te werken aan de ondertekening van een document van de keurvorst dat calvinisten gelijke rechten gaf als lutheranen. Het leverde hem een schorsing op. Onder druk van burgers en kerkleiding herstelde de keurvorst hem wel weer in zijn rechten, maar Gerhardt voelde zich toch teveel onder druk staan en vertrok naar Lübben. En zijn vrouw overleed. Er kwamen geen liederen meer uit zijn pen. Het was overigens mede door de komst van veel Hollandse bouwvakkers dat het calvinisme toenam.
In 1667 waren er 120 liederen gedrukt. Waarin hun kracht ligt? De combinatie van eenvoud, poëzie, goede zingbaarheid, Bijbelse taal, spiritualiteit dichtbij die van de Psalmen, herkenbare emoties, liturgische bruikbaarheid. O Hoofd vol bloed en wonden is een bewerking van een oud Latijns gedicht in de traditie van het gedenken van Christus’ lijden. Beveel gerust uw wegen borduurt voort op Psalm 25, veel gebruikt in de liturgie. En Is God de Heer maar voor mij, wat zou mij tegen zijn? is de boodschap van Paulus toepasselijk samengevat.

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, liedboek, muziek

Martin Niemöller – *14 januari 1892, Lippstadt – † 6 maart 1984, Wiesbaden

Posted on 25/10/2018

Wat zou Jezus doen?

Dahlem is een deel van Berlijn. Bij de oude dorpskerk met nabij gelegen pastorie en zalencentrum en lommerrijke lanen met oude villa’s kun je nog de sfeer proeven van de jaren ’30. Hier was Niemöller was er een van de predikanten en een van de belangrijkste leiders van de Bekennende Kirche. De leiding vergaderde vaak in Dahlem. Tot 1937 heeft hij er zijn kritische preken houden. Er zaten soms zowel joden-met-ster als Gestapo-leden onder zijn gehoor.
Niemöller was in de Eerste Wereldoorlog kapitein van een onderzeeboot geweest. Bijna had hij toen, bleek later, een boot met Albert Schweitzer getorpedeerd. Zijn boek over de weg van U-boot naar kansel was een bestseller. Zijn doortastendheid maakte hem geknipt voor de rol als tegenspeler van Hitler toen die onmiddellijk na de machtsovername van 1933 de kerken probeerde te nazificeren. Niemöller was aanvankelijk wel gecharmeerd van de nationaal-socialisten. Hij verlangde ook naar sterk leiderschap dat geestelijke eenheid zou brengen in het verarmde en verdeelde Duitsland. Bij de verkiezingen op zondag 5 maart 1933 had hij NSDAP gestemd. Maar al snel bleek dat trouw aan het kruis en trouw aan het hakenkruis op gespannen voet stonden.
Bij een ontmoeting van een kerkelijke delegatie met Hitler in 1934 ontdekte Niemöller dat zijn telefoon was afgeluisterd. De twee hadden een woordenwisseling van een uur. Hitler beet hem toe dat hij de zorg voor het Derde Rijk maar aan hem moest overlaten, zorgde hij maar liever voor zijn kerk. Niemöller antwoordde dat geen enkele instantie in de wereld de verantwoordelijkheid van christenen voor hun volk kon afnemen. Maar de oppositie werd monddood gemaakt. Niemöller zat acht jaar gevangen in Sachsenhausen en Dachau. Die ene protestantse rijkskerk kwam er overigens ook niet.
In 1945 werd Niemöller onderwerp van een Hollywood-speelfilm. Maar ook na de bevrijding was hij niet onomstreden. Hij ging voorop in het uitspreken van een kerkelijke schuldbelijdenis – de verklaring van Stuttgart – om te zorgen dat het land weer in de internationale gemeenschap mocht meedoen. Maar bij de eerste verkiezingen voor de Bondsdag ging hij niet stemmen. ‘Het geweten van de natie’ was tegen de opdeling van Duitsland en werd pacifist, fel gekant tegen de herbewapening van Duitsland, de Koude Oorlog, de kernwapens, de Vietnam-oorlog. En hij onderhield contacten met notoire communisten. Altijd in verzet tegen ‘corruptie’ van het christendom.

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

Polycarpus van Smyrna – rond 80 – 167/168, Smyrna

Posted on 24/10/2018

Als u goed kunt doen, stel het dan niet uit want de aalmoes bevrijdt van de dood

In het enige briefje dat van Polycarpus bewaard gebleven is, valt wel zes keer het woord geldzucht. Het is gericht aan de Filippenzen, ergens in de eerste helft van de tweede eeuw. De aanleiding lijkt dan ook een geldkwestie te zijn. Is Valens als oudste van de gemeente misschien afgezet omdat hij van zijn positie misbruik gemaakt heeft? Het zal niet de laatste keer zijn dat iemand een greep in de kerkelijke kas doet voor eigen gewin. Polycarpus vindt dat de deur voor Valens open moet blijven als de Heer hem berouw schenkt. Maar geld moet naar armen rollen.
Polycarpus was bisschop van Smyrna, het huidige Izmir in Turkije. Hij behoort tot de apostolische vaders, de christelijke auteurs uit de eerste eeuw na de apostelen. Over zijn levensloop is weinig bekend. Maar op mijn Lagere School met den Bijbel moet ik al over hem hebben gehoord. Naast bijbelse geschiedenis kregen we heel soms ook een verhaal uit de kerkgeschiedenis. Polycarpus’ verhaal was spectaculair want hij werd als oude bisschop nog tot de leeuwen veroordeeld, puur om zijn geloof, zonder verzet te bieden. Een held!
Vanaf keizer Nero kregen christenen in het Romeinse Rijk soms te maken met vervolging. Ze gaven ergernis met hun afwijkend ‘asociaal’ gedrag. En dan weigerden ze ook nog eens obstinaat om de keizer Heer te noemen, Christus te vervloeken en publiekelijk ‘weg met de goddelozen’ te roepen. Het bijzondere aan het martelaarschap van Polycarpus is dat dit de eerste christelijke martelaarsacte opleverde: een officieel schrijven van zijn gemeente aan andere christenen met het verslag van de marteldood. Het verhaal wordt zo verteld dat het lijkt op de dood van Christus. Er speelt een Herodes een rol, er is verraad in het spel, hij wordt gearresteerd alsof het om een rover gaat. Omdat er geen leeuwen beschikbaar zijn wordt hij verbrand, maar het vuur krijgt geen vat op hem, hij blijft gespaard als was hij een engel. Tenslotte wordt hij met het zwaard gedood. Hij is dan ’al 86 jaar christen’. Datum: 23 februari.
Verder is over hem bekend dat hij in Rome geweest is om daar te pleiten voor het vasthouden aan de gewoonte in Klein-Azië om Pasen altijd te vieren op dezelfde dag als het joodse paasfeest, de 14de Nisan. Tevergeefs. De kerk groeide van het jodendom weg.
‘Martelaar’ komt van ‘martys’: een getuige. Gelukkig is de kerk altijd ook het onbloedige getuigenis blijven waarderen.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

Franciscus Gomarus – *30 januari 1563, Brugge – † 11 januari 1641, Groningen

Posted on 24/10/2018

Sommige dingen bewerkt God alleen, andere laat hij toe om ze ten goede te keren

Als je vuile ramen hebt moet je de zon niet de schuld geven van weinig lichtinval. Maar als de kleuren van het bovenraam helder op je tapijt worden geprojecteerd, komt dat dan door je trouw ramen zemen? Of heb je die trouw misschien ook te danken aan de zon die jou verleidt om haar licht maximaal te laten schijnen?
Gomarus was de belangrijkste theoloog van de contraremonstranten. En de roemruchte Synode van Dordrecht van 1618-1619 bepaalde dat de visie van de contraremonstranten leidend zou zijn voor de ‘vaderlandse kerk’. Tijdens de eerste decennia van de Republiek der Nederlanden nam het theologisch debat een hoge vlucht. Tot in de finesses werd de leer van de rechtvaardiging door het geloof, uitverkiezing en voorbeschikking scherp geslepen. Het standpunt dat het meest de eer gaf aan de zon van Gods soevereiniteit won het.
Dit calvinisme had vanuit het zuiden ons land veroverd. François Gomaer was een Vlaming, zoon van een waard. Hij studeerde zoals studenten al eeuwen deden op diverse plaatsen: Straatsburg, Cambridge, Oxford, Heidelberg. Als predikant van de vluchtelingen in Frankfurt a.d. Main moest hij vertrekken toen lutherse predikanten de calvinisten in het nauw dreven. De jonge universiteit in Leiden wilde hem wel hebben. Maar hij kwam er rond de eeuwwisseling in conflict met zijn collega Arminius. Uit onvrede over het benoemingsbeleid vertrok hij naar Middelburg en later naar het Franse Saumur, centrum van protestantse theologie. Vanaf 1618 tot aan zijn dood was hij hoogleraar aan de nagelnieuwe universiteit in Groningen. Net als zijn derde vrouw is hij er begraven in het koor van de Martinikerk.
Stedelijke regenten van de Amsterdamse grachten zijn andere mensen dan Vlamingen die vervolging achter de rug hebben. Dit verschil speelde mee in het grote religieuze conflict dat tijdens het Twaalfjarig Bestand werd uitgevochten.
Lang niet over alle theologische geschilpunten werden in Dordrecht knopen doorgehakt. Zo schaarde Gomarus zich bij de supralapsaristen, de Bovenvaldrijvers. Maar de synode hield ook de Benedenvaldrijvers de hand boven het hoofd. En Gomarus voegde zich. Hij was wel vurig maar niet compromisloos en onverzoenlijk.
Zijn tijd in Groningen werd deels opgeslokt door het vertaalwerk voor de Statenvertaling. Hij had als revisor een groot aandeel in het Oude Testament. Hij was een groot kenner van het Hebreeuws, het Aramees en het Syrisch en verdiepte zich in de joodse Talmoed.
De laatste studie over Gomarus is van een Zuid-Koreaan. Nederlands calvinisme is een succesvol exportproduct.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: hervormden, kerkgeschiedenis, Theologie

Sebastiaan – *Narbonne – † rond 288, Rome

Posted on 24/10/2018

Draag bovenal het schild van het geloof waarmee u alle pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven (Efeziërs 6: 16)

Details over het martelaarschap van Sebastiaan duiken pas voor het eerst op in een preek van kerkvader Ambrosius van Milaan. Dat is in de vierde eeuw. Sebastiaan wordt dan in Milaan vereerd als martelaar. Hij zou er zijn opgegroeid. Hij werd slachtoffer van keizer Diocletianus, een berucht christenvervolger in de derde eeuw. Sebastiaan was bevelhebber van de keizerlijke garde en christen in het geheim. Wel zou hij bij bezoeken aan de gevangenis menigeen tot geloof gebracht hebben. Zijn geloofsovertuiging kwam uit. Sebastiaan moest als straf schietschijf zijn voor boogschutters. Toen de weduwe Irene het met pijlen doorzeefde lijf wilde begraven bleek hij nog te leven. Ze verpleegde hem en hij knapte weer op. En zo werd op een dag de keizer in zijn paleis door een man aangesproken over zijn wreedheden jegens christenen. De verbouwereerde keizer herkende de dood gewaande Sebastiaan. Vervolgens liet hij hem alsnog neerknuppelen.
Hij is in de loop der eeuwen een belangrijke heilige geworden. Altaren voor hem deden wonderen. Hij gold als beschermheilige tegen de ‘pijlen’ van de pest. Veel kerken, steden en kinderen kregen zijn naam. Zijn bekendheid nam vooral na het jaar 1000 een hoge vlucht. Dat kwam omdat hij steeds meer werd afgebeeld met pijlen in zijn lijf, hoewel die scène dus niet zijn marteldood betrof. De christelijke iconografie kende niet veel heiligen met een bloot lijf, behalve de Gekruisigde zelf dan. En zo werd de man met alleen soldatenlaarzen aan een dankbaar object voor kunstschilders en beeldhouwers. Het wemelt in de kunstgeschiedenis van mooie Sebastiaans. Van Rubens en El Greco, Botticelli en Titiaan tot en met een homo-erotische film uit 1976. Ook menige filmmaker, roman- en toneelschrijver wist in de afgelopen eeuw wel raad met de lijdende held en het met pijlen doorboorde lichaam.
De kerkleiding in Rome had intussen al lang een meer kuise manier van afbeelden gepromoot. Want zo raak je uit de buurt van de Sebastiaan met een aanstekelijk en onverschrokken geloof. Maar spiritueel auteur Anselm Grün wil toch die pijlen en wonden in het verhaal handhaven. Mensen kunnen hun eigen verlangens of woede op ons projecteren. We kunnen met pijlen van kritiek en afwijzing te maken krijgen. Maar we kunnen meer incasseren dan we soms denken, als we in contact kunnen blijven met een bron van innerlijke onaantastbaarheid.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, kunst

Catherine Mumford – *17 januari 1829, Ashbourne, Derbyshire — † 4 oktober 1890, Clacton, Essex

Posted on 24/10/2018

De Heer wil ons vervullen met liefde en dopen met vuur

Haar man William Booth stichtte samen met haar het Leger des Heils. Ze kreeg de titel ‘Moeder van het Leger des Heils’ toen hij de functie van generaal kreeg. Ze deed meer dan de hoedjes ontwerpen.
Haar vader was een wagenmaker en lekevoorganger bij de methodisten, haar moeder was diepgelovig puriteins. Catherine was in haar jeugd gehandicapt. Ze kreeg thuisonderwijs. Er wordt verteld dat ze voor haar twaalfde de Bijbel al acht keer had gelezen. Ze werd al jong actief in de georganiseerde strijd tegen het alcoholisme. Het gezin verhuisde naar Londen. Toen er onder de Methodisten in 1850 een scheuring kwam schaarde ze zich bij de voorstanders van hervorming. Ze werd leidster van een zondagschool en ontmoette William. Ze trouwden in 1855. In 1859 schreef ze op zijn aandringen het pamflet Female Ministry ter verdediging van het preken van de Amerikaanse Phoebe Palmer. Kort en krachtig kwam ze op voor het recht van vrouwen om te preken. Vrouwen zijn niet minder dan mannen. Er is geen bijbelse grondslag voor een verbod. En wat de Heilige Geest heeft verordend en gezegend moet worden geëerbiedigd.
Het jaar erop was het voor haar zelf zover. Door het leiden van jeugdgroepen had ze geleerd haar zenuwen de baas te zijn. Haar preken werden een succes. Ze sprak heldere taal. Haar man preekte voor de armen, zij vaak voor de rijken om hun financiële steun te verwerven voor het ‘reddingswerk’ van het Leger. Ze nam geen blad voor de mond. Een van haar preken heet ‘Aggressief christendom’. Satan had het duidelijk op het christendom gemunt, gezien de deplorabele staat ervan. Je moet niet afwachten tot het mensen belieft naar je oude of nieuwe kapelletje te komen. Je moet mensen ‘dwingen om in te gaan’. De achterbuurten in met het Evangelie! Je mond openen tegenover je familie of je huispersoneel om te zeggen wat je op je hart hebt!
In 1885 nam ze deel aan een succesvolle campagne voor een wetswijziging die meisjes betere bescherming bood. De gelijkwaardigheid van man en vrouw werd nog niet zo ver doorgevoerd dat vrouwelijke officieren hun aanstelling konden behouden als ze met een mannelijke officier van het kerkgenootschap trouwden. Haar opvatting dat sacramenten niet heilsnoodzakelijk waren droeg bij aan de afschaffing van doop en avondmaal in het Leger.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, vrouwengeschiedenis

Columba van Iona – *7 dec 521, Gartan (Ir) – † 9 juni 597, Iona (Sch)

Posted on 31/12/2017

Ontsteek in onze harten, o God, de vlam van liefde die niet uitdooft; dat zij mag branden in ons en licht geven aan anderen

Columba betekent duif. In 563 zette de Ierse abt met deze naam met een paar helpers voet aan wal op het eiland voor de Schotse westkust dat de naam Iona kreeg – de Hebreeuwse naam Jona betekent ook duif. Vooral ’s winters is het er nogal onherbergzaam, maar zij bouwden er een kapel met onderkomen en gingen van daaruit missiewerk bedrijven onder de Picten op de Hebriden en in de Hooglanden.
Ierland was in de zesde eeuw bedekt met kloosters. ‘De Apostel der Kelten’ en afstammeling van een koning was in een ervan opgeleid. De oversteek richting Schotland was iets nieuws: pelgrimeren enkele reis. Kort voor de oversteek zou Columba ruzie hebben gehad over het Psalmenboek dat hij had overgeschreven, naar hij dacht voor eigen gebruik. Het werd zelfs oorlog en mogelijk was zijn missionaire pelgrimage om zielen te winnen daarvoor een boetedoening. De missie van Columba en zijn medewerkers door de wouden en over de eilanden van Schotland betekende net als in Ierland het einde van de Keltische godsdienst. In Inverness werd Bridei, de koning van de Picten, christen. De druïden, de ‘mannen van de eiken’, maakten plaats voor de priesters van de Kerk en de verering van de zon en andere goden voor de verering van Christus. Het geloof in de geneeskrachtige werking van de mistletoe, de altijd groen blijvende parasiet op eikenbomen, is nooit helemaal verdwenen. Waarom zou het ook?
Bij zijn dood was Columba bij het mediteren in zijn hut aangekomen bij Psalm 34:11: ‘wie de Heer zoekt ontbreekt het aan niets.’ Dat is vast niet verzonnen. Bij de verhalen over zijn wonderen en voorspellingen is dat minder zeker. Twee Latijnse liederen op zijn naam zijn van later. Gebeden en spreuken ‘van Columba’ zijn hoogstens ‘in zijn geest’. Zoals de zegen ‘mag de Eeuwige voor u zijn als een heldere vlam, boven u als een ster die de weg wijst, onder u als een effen pad, achter u als een vriendelijke herder, vandaag en altijd’.
Zijn eiland is weer opnieuw een belangrijk spiritueel centrum. Het voormalige Benedictijner klooster wordt onderhouden door de Iona-gemeenschap, een oecumenische communiteit die in 1938 is opgericht, met leden ook in Nederland. Iona is een gastvrije plek voor wie geestelijk wil opladen. Die moderne pelgrim gaat dan ook weer retour, verrijkt met gebeden en liederen van een verfrissende eenvoud. De Duif van heilige inspiratie blijft vliegen.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

Eliza van Koetsveld – * 24 mei 1807 Rotterdam   –  † 4 november  1893 Den Haag

Posted on 31/12/2017

Zijn er idioten in Den Haag?

Ds. C.E. van Koetsveld is vooral bekend geworden als de schrijver van De pastorie van Mastland. Daarin schetste hij zijn ervaringen als predikant in zijn eerste gemeente Westmaas. ´Veel beter dan kerkbladstukjes´ schreef een literair recensent. Hoogleraren theologie verwezen hun studenten vaak naar dit boek. In de negentiende eeuw waren veel predikanten literair actief. Van Koetsveld steeg boven veel van zijn collega´s uit.
Maar ook als predikant maakte hij grote faam. Na nog een paar andere gemeentes werd hij in 1849 beroepen naar de hofstad. En toen hij al 71 was werd hij door koning Willem III nog benoemd als hofprediker. Hij moest dan soms naar Het Loo. Bij diverse koninklijke begrafenissen ging hij voor. Ook heeft hij prinses Wilhelmina nog gedoopt en twee boeken geschreven voor koningin Emma voor het godsdienstonderwijs van de prinses.
Na de begrafenis van de jonge prins Maurits beklaagde koning Willem III zich bij hem over het feit dat koningin Sophie een verloskundige in plaats van een kundig arts bij zijn ziekbed had gehaald. Ds. van Koetsveld antwoordde tactisch met het verhaal over koning Asa waarover hij net catechisatie had gegeven. Die had tijdens zijn ziekte meer vertrouwen op geneesheren dan op God gehad. De koning erkende dat hij misschien wel gelijk had, ‘maar ’t is zo hard’.
Van Koetsveld had niet alleen voor koningskinderen aandacht. Zijn naam prijkt ook in de canon van de geschiedenis van de gehandicaptenzorg in Nederland. Dankzij hem werd in 1855 de Idiotenschool geopend in Den Haag, de eerste school voor kinderen met een verstandelijke beperking. Van Koetsveld was ze tegengekomen tijdens zijn werk. Ze hadden ook recht op ‘lichamelijke, verstandelijke en zedelijke vorming’. Het leverde hem de bijnaam ‘Vriend der idioten’ op.
Die school was ‘evangelisch-christelijk’. Van Koetsveld probeerde buiten de felle richtingenstrijd onder de protestanten van zijn tijd te blijven. Hij was tegen de Aprilbeweging die Rooms-Katholieke bisschoppen wilde tegenhouden. Hij was zoon van een liberale, vurige patriot en van een moeder die juist uit een prinsgezinde familie kwam. Kwam het misschien door die achtergrond dat hij probeerde het goede van verschillende richtingen te verbinden? ‘Ik zoek Jakobus te vereenigen met Paulus en Petrus met Johannes.’
Zijn stem klonk nasaal en zijn bewegingen op de preekstoel waren houterig en stijf. Maar door de gelovige inhoud van zijn preken, de actualiteit ervan en zijn vermogen om ook voor minder ontwikkeld publiek begrijpelijk te spreken bleef hij tot hoge leeftijd geliefd. En naast zijn vele werkzaamheden op het gebied van pastoraat en organisatie zorgde hij ook nog voor een stroom van kwalitatief goede publicaties op allerlei terrein. Die voor het onderwijs aan ‘idioten’ en de kindercatechese waren het meest baanbrekend.
(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

Anselmus van Canterbury – *1033, Aosta (It) –  † 21 april 1109, Canterbury

Posted on 29/12/2017

Je hebt het gewicht van de zonde niet voldoende gewogen

De zin over het gewicht van de zonde komt uit de mond van Anselmus tegen zijn fictieve gesprekspartner Boso, in het tractaat Cur deus homo: waarom God mens werd. De monnik, abt en latere aartsbisschop Anselmus formuleerde daarin kort na het begin van het tweede christelijke millennium de zogenaamde ‘juridische verzoeningsleer’. Boso vroeg waarom God niet kon vergeven zonder kruis. Anselmus ontvouwt dan de betekenis van het offer van Christus met begrippen als schuld, straf, genoegdoening, plaatsvervanging, vergeving. Deze zijn ontleend aan het Nieuwe Testament, maar ook aan de rechtspraak van zijn tijd. Daarin speelden geschonden eer en eerherstel een grote rol.
Niet alleen in de praktijken van boete en biecht, de liturgie en de theologie van de Middeleeuwen werkte dit door. Ook de verzoeningsleer van de Reformatie is Anselmiaans van toonzetting. Zoals veel protestantse kerkliederen, de Mattheüspassie van Bach of de liederen van Johan de Heer dat zijn. Anselmus heeft voor een heel millennium school gemaakt. De westerse verzoeningsleer is een culturele prestatie van even groot formaat als de gothische kathedralen.
Deze verzoeningsleer is langzaam maar zeker in diskrediet geraakt. Niet alleen door de  extreme uitwerkingen, waardoor het Evangelie van verzoening door voldoening degenereerde tot een evangelie van betutteling, schuldgevoel en aangeleerde depressiviteit. ‘Jezus voor onze zonden gestorven’ werd teveel een gestolde formule. En een begrip als genoegdoening werkt niet meer in een cultuur die eerwraak achter zich gelaten heeft.
Maar midden in dat geschrift staat een kleine gelijkenis, een parel van een parabel vanwege het prachtige Godsbeeld, bijna vrouwelijk. Iemand staat stil, bukt zich om iets heel kleins, maar o zo kostbaars op te rapen uit de modder waarin het gevallen was. Dat is min of meer wat de Kerk van Oost en West het eerste millennium had geleerd: hoe de goddelijke verlossing mensen optilt uit verlorenheid en verstriktheid in zonde. Maar er gebeurt nog iets. De parel van grote waarde (de mens met zijn ziel) wordt gewassen om zijn oorspronkelijke zuiverheid te laten zien. Het is Gods eer te na om zijn kostbaarheden niet te laten schitteren.
Anselmus schreef nog veel meer. Met hem begon de wetenschappelijke theologiebeoefening. Hij ontwikkelde standaarden van disputeren en argumenteren. Daarbij was het theologiseren nog helemaal ingebed in het Benedictijnse kloosterleven, met zijn dagelijkse ritmes van liturgisch gebed en meditatie. Een van zijn andere beroemde formules is ‘Geloof zoekt begrip’. Theologie moet beoefend worden als een vorm van liefde die dieper wil leren kennen. En deze gedachte kan evenals die gelijkenis van de parel nóg wel een millennium mee.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Theologie

Walburga – *710, Devonshire – † 25 februari 779, Heidenheim

Posted on 27/12/2017

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Ze is meer waard dan edelstenen – Spreuken 31: 10

Walburga was in de vroege middeleeuwen behalve in Duitsland ook hier een populaire heilige. Ze was de patrones van de boeren, de zeevarenden en de huisdieren en op afroep beschikbaar tegen beten van hondsdolle huisdieren. Minstens op zeven plaatsen was er in ons land een kerk aan haar gewijd. Een ervan stond in Groningen vlakbij de Martinikerk. Deze kerk in Romaanse centraalbouw werd in 1629 gesloopt. Al eerder was lood van het dak omgesmolten tot kogels in de strijd tegen prins Maurits.
Koningsdochter Walburga behoorde tot het gezelschap vrouwen dat in 748 op uitnodiging van Wynfreth (Bonifatius) vanuit Engeland was overgestoken om zijn missiewerk te ondersteunen met het stichten van nieuwe kloosters. Ze was in 710 geboren in het graafschap Dorset in Zuid-Engeland. Ze was een nichtje van Bonifatius. Samen met haar broers Winnibald en Willibald reisde ze, mogelijk via Katwijk, naar Zuid-Duitsland. Ze werd abdis in Heidenheim in het nonnenklooster dat broer Winnibald daar stichtte. Toen deze stierf werd ze ook abdis van het aanpalende mannenklooster. Wat in later eeuwen bepaald niet meer kon: een vrouw die de leiding had over mannen. De Angelsaksische missionarissen die samen aan klooster- en kerkplanting deden onder de Germanen brachten een cultuur met zich mee waarin waarde werd gehecht aan een goede opvoeding van meisjes, evengoed als van jongens. Er kwam een kloosterschool tot bloei. Ze moet sterke leiderschapskwaliteiten hebben gehad.
Ze werd de dagheilige van 25 februari, haar sterfdag in 779. Haar heiligverklaring vond een eeuw later plaats bij de overbrenging van haar relieken naar de kerk in Eichstätt, de bisschopskerk van haar broer Willibald, 1 mei 870. Door die datum van 1 mei kwam haar nagedachtenis in verbinding met oude voorjaarsrituelen van de Germanen. Volgens volksgeloof was de nacht van 30 april op 1 mei een nacht vol magie. De goden Wodan en Freya verdreven dan de winterdemonen om de lente te begroeten. Heksen komen uit alle hoeken en gaten tevoorschijn om op bezemstelen, kattenstaarten, rieken en dorsvlegels door de lucht te suizen, geïrriteerd door de reinheid van Walpurga. De Duitse dichter Goethe heeft aan het einde van de achttiende eeuw stevig bijgedragen aan een herleving van de Walpurgisnacht.
En de stenen rond haar graf zouden de eeuwen door ieder jaar een bijzondere vloeistof afscheiden, de geneeskrachtige Walpurgisolie. Volgens Anselm Grün staat dit symbool voor de helende kracht die er van haar uit gaat. Want ze wist krachtig leiderschap met vrouwelijke fijngevoeligheid te verbinden en in harmonie met zichzelf te zijn. Mooie gedachte.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit, vrouwengeschiedenis

Johann von Staupitz – *ca. 1460, Motterwitz – † 28 december 1524, Salzburg

Posted on 07/01/2017

Christus jaagt geen angst aan. Hij troost

De theologische boeken van dr. Staupitz zijn al lang vergeten. Zijn belang ligt in zijn aandacht voor de begaafde maar angstige jongeman die pas was ingetreden in een van de kloosters die hij visiteerde. Eens hebben ze wel zes uur samen gepraat. Wat tobde deze monnik zich af over zijn nalatigheden! Wat een zelfreinigingsdwang! Staupitz werd zijn biechtvader. ‘Je weet niet Martinus, hoe nuttig en nodig deze aanvechtingen voor jou zijn, want God oefent jou niet zonder reden; je zult zien dat Hij je zal gebruiken als een dienaar om grote dingen te doen.’ Hij zei geen bijzondere dingen. Hij wees Luther eenvoudig op de genademiddelen van de kerk en op het bloed van Christus. Niet teveel drukte over ‘poppekwaad en pekelzonden’! Maar de woorden waren goed getimed. Luther schreef: ´Ik nam Uw woord in mij op als een stem van de hemel: ware boete is geen andere, dan die met de liefde tot de gerechtigheid en tot God begint´. Hij leerde de waarheid over zichzelf in het liefdevolle oordeel van God te vinden. ´Als Doctor Staupitz, of liever God dóór Doctor Staupitz mij niet uit de verzoekingen geholpen had, ik was er in verzopen en allang in de hel´.
Staupïtz vervulde allerlei rollen binnen de Saksische provincie van de orde van de Augustijnen. Sinds 1502 was hij tevens de eerste dekaan van de nieuwe universiteit van Wittenberg. Voor Luther was hij behalve een vaderlijke vriend ook de mentor die zijn opleiding stimuleerde. Hij haalde hem naar Wittenberg en maakte hem in 1512 tot zijn opvolger als professor bijbelwetenschap. Luthers bezwaren wuifde hij weg met de opmerking dat God het tegenwoordig erg druk had en wel een paar doctores in zijn raad kon gebruiken. Later stuurde hij op zijn verzoek Luthers bezwaren tegen de aflaat naar de paus door en ontsloeg hij hem van zijn kloostergeloftes. Een Lutheraan werd hij zelf niet. Om de conflicten te mijden trok hij zichzelf terug uit de orde en werd hij benedictijn. Vlak voor zijn dood schreef hij Luther nog een brief. Hij had veel van Luther geleerd. Hopelijk konden ze nog eens samen praten.
Van de zeven sacramenten bleef Luther er drie eerbiedigen: naast Doop en Avondmaal ook de biecht, ook al gaf hij er een nieuwe draai aan. Hij had de waarde ervaren van het geestelijke gesprek. In de Protestantse Kerk moet vanaf 2017 iedere predikant en kerkelijk werker periodiek een vorm van geestelijke begeleiding, supervisie of intervisie zoeken. Iedereen een eigen Herr of Frau Staupitz!
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Reformatie
1 2 3 4 Volgende »

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2022 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.