Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Leonard Cohen

Posted on 08/05/2021

In alles zit een barst. Zo komt het licht binnen


* 21 september 1934, Montréal
† 7 november 2016, Los Angeles

‘There’s a crack in everything, that ’s how the light gets in.’ Alleen al vanwege die ene zin uit Anthem moet Cohen ook op mijn lijstje geloofsgetuigen, de Canadees-joodse zanger en liedjesschrijver met zijn diepe stem, de zanger van het onvolmaakte waarin het Eeuwige zich verborgen houdt. De beroemde zin lijkt op een regel uit zijn bekende nummer Hallelujah: ‘There’s a blaze of light in every word. It doesn’t matter which you heard’. ‘In elk woord zit wel een vleugje licht.’
Van Suzanne, een liefdesliedje uit 1966 waarin Jezus over het water liep, tot en met zijn afscheidsbundel speelde hij met religieuze thema’s. Hallelujah laat de bijbelse singer-songwriter koning David zingen voor een God die misschien helemaal niet om muziek geeft, terwijl de losbandige Bathseba zijn haar doet op een keukenstoel. En hij sombert opgewekt over al zijn beperkingen, twijfels en onmacht. Misschien is er een God daarboven, maar hij heeft het Licht niet gezien. Hij deed zijn best. En ook al ging alles verkeerd, hij zal voor de Heer van het lied staan met niets anders op zijn tong dan een Hallelujah.
Cohens grootvader was rabbijn. In de jaren zestig werd Cohen lid van de Church of Scientology. Later verdiepte hij zich in het boeddhisme, bracht hij enige tijd als monnik door in een Zenklooster en werd hij zelfs officieel ingewijd. Het hielp hem bij zijn depressies en neiging tot ‘eindeloze zelfanalyse’.
Op een concert in Tel Aviv gaf hij het publiek eens zijn zegen. Een Cohen is immers een priester! Maar ook het protest van de profeten klonk door als  hij zong over ‘een losbandige massa, terwijl de moordenaars op hoge postjes hun gebeden hardop opzeggen’. Bij het godvormige gat in de ziel van Cohen past geen Almachtige ver weg, maar eerder een Nabije die zich inlaat met alle onvolmaaktheid en onze neiging om hem te kruisigen.
In de titelsong van zijn afscheidsalbum You want it darker klinkt ook weer Hebreeuws in het refrein. Het zijn de woorden van Abraham bij het altaar met Izaäk erop vastgebonden en de jonge Samuël als hij in de nacht geroepen wordt:  ‘Hineni, hineni, I’m ready, my lord’ (Genesis 22, 1 Samuël 3). Hier ben ik! Songteksten zijn vaak ongrijpbaar. Was Cohen nu wel klaar met die God die ons naar onze dood opjaagt? Maar zelf schreef hij dat de bereidheid om als het erop aankomt te dienen en zichzelf op het kritieke moment te offeren, deel is van ieders ziel! En dat is geen sombere gedachte.
(2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: muziek, VS

Georg Friedrich Händel

Posted on 24/07/2019

Hallelujah. Hallelujah. Hallelujah.

*23 februari 1685, Halle a.d. Saale – † 14 april 1759, Londen


Het Hallelujah uit Händels Messia hoort tot het ijzeren repertoire van zangkoren. Händel werd in hetzelfde jaar geboren als Johann Sebastian Bach en maar 150 km bij hem vandaan. En wat Bach deed met zijn cantates en passies deed Händel met zijn oratoria en anthems: religieuze muziek schrijven van onvergankelijke waarde. Judas Makkabeus, waaruit de melodie van het paaslied ‘U zij de glorie’ stamt, het Utrechts Te Deum.
The Messiah bezingt Christus’ menswording, kruisdood en wederkomst. De tekst kwam van de Engelse grootgrondbezitter Charles Jennens. Die wilde in een conflict met deïsten bewijzen dat de komst van Jezus was voorspeld in het Oude Testament. Beroemd werden ook verschillende aria’s. Bij de eerste uitvoering van de aria ‘He was despised’ stond er volgens overlevering na afloop iemand in de zaal op met de roep ‘vrouw, om deze zang zijn al je zonden vergeven’. De zangeres was niet bepaald van onbesproken gedrag namelijk.
Die eerste uitvoering was op 13 april 1742 in Dublin. De uitvoeringen kregen vervolgens zulke grote toeloop dat de dames verzocht werd de hoepelrok thuis te laten en de heren hun degen. Door opvoering in liefdadigheidsconcerten in Londen werd het ook in Engeland beroemd. De prins van Wales stond in 1750 op bij het Hallelujah en dat is sindsdien in Angelsaksische landen de gewoonte gebleven.
The Messiah was oorspronkelijk geschreven voor uitvoering in de voorbereidingstijd op Pasen, maar werd later ook vaak uitgevoerd in de adventstijd. Händel had het grote driedelige werk in 24 dagen geschreven, mede gedreven door een wankele financiële positie.
Hij kwam uit een familie van ambachtslieden. De familie zag er niets in dat hij de muziek in ging. Via een baan als violist in Hamburg en een ontmoeting met een welgestelde heer kwam hij in Italië terecht. Daar kreeg zijn loopbaan als componist vaart. Na een tussenstop in Hannover woonde en werkte hij vanaf 1712 in Londen. Met behoorlijk succes. Hij wist met de muzikale modes mee te gaan. Het leeuwendeel van zijn 160 werken bestaat uit opera’s en orkestwerken, maar na 1730 was hij ook grote oratoria gaan schrijven. Dat hij ook bijbelse thema’s in het theater bracht, werd door kerkleiders afgekeurd. Voor de Lutheraan Händel met grote liefde voor de Bijbel was dit onbegrijpelijk. 
Hij stierf als een vermogend man, op Stille Zaterdag, kort nadat hij nog een uitvoering van zijn Messiah had bijgewoond.

2019

Posted in: Uncategorized | Tagged: muziek

Philipp Nicolai

Posted on 31/12/2018

aan U

blijft nu

heel mijn leven

weggegeven

om te ontvangen

U, mijn liefde, mijn verlangen

*10 augustus 1556, Mengeringhausen – † 26 oktober 1608, Hamburg

Philipp Nicolai is de dichter van het zogenaamde koningspaar van de kerkliederen: de liederen 749 ´Op waakt op´, zo klinkt het luide en 518 Hoe helder staat de morgenster.

Hierbij moeten we het over de pest hebben. Wat een ellende heeft deze ziekte eeuwenlang teweeg gebracht! Van 1347-1351 velde de Zwarte Dood een derde deel van alle Europeanen, destijds enkele tientallen miljoenen. Ook daarna veroorzaakte de ziekte bij vlagen enorme epidemieën, tot einde negentiende eeuw door de uitvinding van de antibiotica deze infectieziekte beheersbaar werd.

In 1599 werd de Westfaalse stad Unna getroffen. En Philip Nicolai was toen daar predikant. Hij was zoon van een Lutherse geestelijke en had theologie gestudeerd in Erfurt en Wittenberg. Als pastor in Herdecke had hij moeten vertrekken voor Spaanse soldaten. Daarna was hij predikant geweest van een ondergrondse kerk in het katholieke Keulen. In 1596 was hij predikant geworden in Unna. Toen de dood er rondwaarde en honderden kerkleden omkwamen gebruikte hij verschillende afweermiddelen tegen de schadelijke geuren, maar zijn voornaamste reukwerk bestond uit onafgebroken gebeden tot God, schreef hij. ‘Of ik leef, of ik sterf, ik ben van Christus’ hield hij zichzelf steeds voor. Toen de pest was uitgewoed schreef Nicolai de liederenbundel Freudenspiegel des ewigen Lebens, een visioen van de hemel in het aangezicht der dood. Hierin staan de twee beroemde koralen ´Wie schön leuchtet der Morgenstern´ en ´Wachet auf, ruft uns die Stimme´.

Wanneer de tekst gecentreerd wordt afgedrukt krijgen de strofen de vorm van een avondmaalsbeker. Zo verwijst de vorm naar de inhoud. De melodiesprongen van ‘Wachet auf’ drukken prachtig de trompetsignalen uit van de torenwachters. Zoals wel meer liedmakers uit de zestiende eeuw schreef hij dus zowel tekst als melodie. Johann Sebastian Bach schreef rond ´Wachet auf´ een sublieme cantate voor het einde van het kerkelijk jaar. En Händel gebruikte een regel uit hetzelfde lied in het ‘Hallelujah’ uit de Messiah.

De laatste jaren van zijn leven was Nicolai hoofdpredikant van de St.-Katharinenkirche te Hamburg.

Nicolai’s liederen staan in de traditie van de Hoogliedmystiek. De ziel wil als bruid niets liever dan helemaal verzinken in de liefde van bruidegom Jezus Christus. Vreemde beeldspraak? Maar is het verlangen dat hier wordt aangeroerd wel zoveel anders dan dat van het smachtende liedje van Claudia de Breij ‘Mag ik bij jou…’?

2017

Posted in: Uncategorized | Tagged: muziek

Heinrich Schütz

Posted on 31/12/2018

.. gewijde poëtische muziek…

*14 oktober 1585, Köstriz – † 6 november 1672, Dresden

In 1589 hield een adellijke koets halt voor de herberg in het oude dorp Weissenfels. Graaf Moritz van Hessen onderbrak zijn reis voor een overnachting. Er werd in de huiselijke kring van herbergier Schütz gemusiceerd. De graaf was zo onder de indruk van de zang van de dertienjarige zoon Heinrich dat hij hem direct wilde meenemen naar Kassel voor onderwijs in de schone kunsten. Wat later kreeg de graaf zijn zin. En hij had inderdaad een toptalent ontdekt. Toen Heinrich Schütz als 87-jarige overleed liet hij minstens 500 muziekwerken na, grotendeels composities gebaseerd op de bijbel en andere religieuze teksten. De ‘christelijke Asaph’, ‘de vader van onze moderne muziek’, zoals zijn tijdgenoten hem prezen, leefde halverwege Bach en Luther. Is hij de musicus op één van Rembrandts schilderijen? Ze waren even artistiek bekwaam en even groot liefhebber van de Bijbel.

Schütz had mogen studeren bij Gabriëli aan de San Marco in Venetië, het Mekka van de kerkmuziek. Na terugkomst liet zijn beschermheer hem met tegenzin naar Dresden vertrekken. Schütz is daar 55 jaar lang hofkapelmeester geweest van de Saksische keurvorsten. Ondanks de beperkingen van de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) leidde de Duitse kerkmuziek een bloeiend bestaan. Schütz kreeg veel leerlingen, onderhield een groot netwerk aan collegiale contacten, werd vaak uitgeleend aan bevriende hoven en adviseerde tot ver over de landsgrenzen.

Zijn werken variëren van kleine miniaturen, te zingen aan tafel of bij het morgen- of avondgebed, tot grotere vormen voor feestelijke plechtigheden. Schütz sloot aan op Luthers ideaal van muziek als dienst aan het Woord. Muziek moest woorden kracht bijzetten zonder dat de luisteraar, overweldigd door de schoonheid van de muziek, het contact met het woord zou kwijtraken. Een voorbeeld zijn de drie passies, aansluitend op de liturgiepraktijk in Dresden. Uiterst sober, zonder instrumenten, reciteerpassies: de gezongen bijbeltekst zonder onderbrekingen met koralen en aria’s. Niet zo’n lange zit als later de passies van Bach!

Na zijn dood raakte zijn muziek in onbruik. Maar in de twintigste eeuw werd Schütz een belangrijke inspirator voor nieuwe kerkmuziek. Na de grote gevoelens van de romantiek was er weer behoefte aan muziek die het woord versterkt en dienstbaar is aan de liturgie. Van Schütz’ nummer 145a in het Liedboek naar een Taizélied is maar een kleine stap!

En na ‘the Passion’ die het evangelie steeds onderbreekt met seculiere liefdesliedjes komt er vast wel weer een tijd voor musica poetica sacra.

2017

Posted in: Uncategorized | Tagged: muziek

Jan Zwart – 21 augustus 1877 Zaandam – 13 juli 1937 Zaandam

Posted on 29/12/2018

Men kan zeggen dat de kerk te weinig doet tegen wat de wereld voorzet

Als geen ander heeft Jan Zwart voor lange tijd protestants geloof, het geestelijk lied en het kerkorgel hecht aaneengesmeed. Het was op het hoogtepunt van de verzuiling van de Nederlands samenleving. En een belangrijk middel was de radio. Midden jaren ‘20 werden de verschillende omroepverenigingen opgericht. Al direct in 1925 kwam Jan Zwart in de huiskamers met concerten op zijn orgel, eerst bij de AVRO, vanaf 1929 tot aan zijn dood wekelijks bij de NCRV. Zo had de protestant die niet naar bioscoop of variété mocht, toch iets te genieten.
Zwart was een onvermoeibaar propagandist van het orgel, de orgelmuziek en van wat hij zag als ‘een specifiek Nederlandsche koraalkunst’. Zijn jeugd had hij doorgebracht in Rotterdam, waar hij van belangrijke organisten les had gehad. Al op zijn negentiende werd hij benoemd als organist van de Hersteld-Lutherse kerk in Amsterdam met een prachtig groot 100-jarig orgel (nu in de Eusebiuskerk in Arnhem). In de mobilisatietijd was hij op voorstel van zijn predikant met doordeweekse bespelingen begonnen om mensen afleiding te bezorgen. Het sloeg aan. Want Zwart had een missie: het gewone kerkvolk liefde voor de orgelkunst bij te brengen. Daarom speelde muziek die gebaseerd was op bekende psalmen en gezangen een grote rol in zijn concerten. En hij improviseerde in een toegankelijk negentiende-eeuws muzikaal idioom. Zijn eigen composities waren uitsluitend gebaseerd op kerkliederen. Ook schreef hij veel over orgels, organisten en orgelmuziek in de NCRV-gids en orgel- en muziekbladen, runde hij een eigen muziekuitgeverij en belegde hij orgeldagen. Jarenlang gaf hij meer dan 100 concerten per jaar, door het hele land.
In zijn ogen was het calvinisme allerminst cultuurvijandig. Had het Hollandse calvinisme van de Gouden Eeuw dan niet zulke grootmeesters opgeleverd als de invloedrijke Amsterdamse componist en orgeldocent Jan Pietersz. Sweelinck? Zwart speelde ook diens werk en ontdekte de muziek van Hendrik Spuy. Bijzonder was dat hij zelf ondertussen niet in een calvinistische maar een (orthodoxe) lutherse gemeente werkte. En daar richtte hij een koor op waarmee hij cantates in kerkdiensten uitvoerde, oude passiemuziek van Schütz en ook zelfgeschreven werk. Zwart was cantor-organist!
Na zijn dood werd de ‘Zwart-stijl’ van muziekmaken in sommige protestantse kringen ongeveer als alleen zaligmakend voor de kerk gezien. Controverses daarover speelden mee in de protestantse polarisatie die leidde tot een splitsing van de NCRV. De nieuw opgerichte EO boycotte lange tijd het Liedboek van 1973 en de daarmee verbonden kerkmuziek. Maar Zwart zelf had zijn leerlingen juist altijd aangemoedigd om een eigen stijl te zoeken en open te staan voor nieuwe ontwikkelingen.
Feit blijft vooral dat hij bij duizenden mensen diepe snaren heeft geraakt, en dat zonder snaren maar met geluiden uit starre metalen pijpen.
(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: muziek

Paul Gerhardt – *12 maart 1607, Gräfenhainichen – † 27 mei 1676, Lübben

Posted on 25/10/2018

die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden waarlangs uw voet kan gaan

Wie Berlijn bezoekt moet ook even langs de Nikolaïkerk gaan, in een klein stukje heropgebouwde oude stad in het centrum. Hier was Paul Gerhardt predikant en werkten de muzikanten Johann Crüger en Johann Georg Ebeling die van zijn gedichten liederen hebben gemaakt. Ze staan met stip bovenaan de ranglijst van protestantse kerkliederen. Beveel gerust uw wegen, O Hoofd vol bloed en wonden en Hoe zal ik u ontvangen bijvoorbeeld. Bonhoeffer putte er kracht uit in zijn gevangeniscel. Voor veel Duitsers horen ze nog steeds tot hun bagage. Een Duitse postzegel toonde ooit zelfs de eerste regel van Befiehl Du deine Wege. En in ons Liedboek van 1973 stonden er wel dertien van zijn hand, mooi vertaald en trefzeker ingekort. Het Liedboek van 2004 heeft er twaalf. Bachs Passies droegen stevig bij aan die bekendheid. Ook veel Bachkoralen  in de cantate’s zijn eigenlijk Gerhardtliederen.
Gerhardt was overigens maar tien jaar predikant in deze kerk, van 1657 tot 1667. Hij had theologie gestudeerd in Wittenberg en was daarna eerst hulpprediker in Berlijn, huisleraar en vanaf 1651 predikant in Mittenwalde ten zuiden van Berlijn. Zijn roem als lieddichter was al gevestigd in 1647 door de eerste opname van liederen in het gezangboek: Praxis pietatis melica. De titel laat horen dat het piëtisme in opkomst was: nieuwe vroomheid. Maar Gerhardt was vooral luthers orthodox. En zelfs heel steil. Hij weigerde mee te werken aan de ondertekening van een document van de keurvorst dat calvinisten gelijke rechten gaf als lutheranen. Het leverde hem een schorsing op. Onder druk van burgers en kerkleiding herstelde de keurvorst hem wel weer in zijn rechten, maar Gerhardt voelde zich toch teveel onder druk staan en vertrok naar Lübben. En zijn vrouw overleed. Er kwamen geen liederen meer uit zijn pen. Het was overigens mede door de komst van veel Hollandse bouwvakkers dat het calvinisme toenam.
In 1667 waren er 120 liederen gedrukt. Waarin hun kracht ligt? De combinatie van eenvoud, poëzie, goede zingbaarheid, Bijbelse taal, spiritualiteit dichtbij die van de Psalmen, herkenbare emoties, liturgische bruikbaarheid. O Hoofd vol bloed en wonden is een bewerking van een oud Latijns gedicht in de traditie van het gedenken van Christus’ lijden. Beveel gerust uw wegen borduurt voort op Psalm 25, veel gebruikt in de liturgie. En Is God de Heer maar voor mij, wat zou mij tegen zijn? is de boodschap van Paulus toepasselijk samengevat.

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, liedboek, muziek

Dominicus de Guzmán – *plm. 1170, Caleruega (Castilië) – † 6 augustus 1221, Bologna

Posted on 07/01/2017

Hij was altijd vrolijk en lachend, behalve als hij zich ontfermde over de ellende van zijn naasten

Op 22 december is het achthonderd jaar geleden dat Dominicus de Guzman pauselijke goedkeuring kreeg voor de leefregel van zijn zestien ´predikheren´. Daarmee was de stichting van de orde van de Dominicanen een feit. Dominicanen waren net als Franciscanen een bedelorde en beide ordes maakten nog tijdens het leven van hun stichter een snelle groei door. In 1232 ontstond de eerste vestiging in ons land. Het verdwenen Dominicaner klooster in Winsum ontstond in 1276 en zou in functie blijven tot de Beeldenstorm van 1566.
Over Dominicus gaan mooie verhalen. Op een keer kwamen de broeders die erop uitgestuurd waren om een ontbijt bij elkaar te bedelen, terug met hoogstens de helft van wat nodig was. Dominicus werd daar niet treurig van. Integendeel, hij begon een dans en prees God. Het werkte aanstekelijk op de broeders. Een vrouw die passeerde dacht dat ze een stel dronken mannen zag. Maar toen ze beter geïnformeerd was ging ze naar huis en kwam terug met wijn, brood en kaas. Als ze God al konden danken voor een miserabel hongerloontje, dan wilde ze graag bijdragen aan nog meer van zulke vreugde.
Dominicus en Franciscus hebben elkaar meermalen ontmoet. Dominicus bewonderde Franciscus en zou bij hun laatste ontmoeting als aandenken om het koord van zijn pij hebben gevraagd. Hun achtergronden waren heel verschillend en dat werkte door. Dominicanen preekten vaak langer en geleerder, de Franciscanen korter en eenvoudiger. Dominicus was van Castiliaanse adel en een geschoold theoloog. Hij had in Zuid-Frankrijk rondgetrokken om daar in urenlange openbare discussies de kathaarse Albigenzen van hun gedachten te bekeren. Deze ‘ketters’ hechtten grote waarde aan bijbelteksten over armoede en kuisheid. Het bestrijden van ketterij en bevordering van de eenheid van de Kerk was een van de doelen van het belangrijke Lateraans Concilie van 1215. Dominicus en zijn gezellen kregen de opdracht tot prediking, biecht horen, zielzorg en geloofsverdediging. Daarvoor was goed theologisch onderwijs nodig. Uit de gelederen van de Dominicanen kwamen zo de grootste theologen van de Middeleeuwen voort, maar ook belangrijke mystici, en in de afgelopen eeuw enkele Nobelprijswinnaars. Helaas werd ook de inquisitie hun terrein, het onderzoek naar de leer. En als de Reformatoren van de zestiende eeuw stevige tegenspraak kregen, kwam dat vaak van Dominicanen. Hun naam werd wel gelezen als ‘Domini Canes’: honden van de Heer.
Van Dominicus´ hand is slechts één briefje bewaard. Uit dat klooster in Winsum is wel iets bijzonders bewaard gebleven: het oudste Nederlandse handschrift met orgelmuziek, geheel in stijl gebonden achterin een prekenbundel.  (2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, muziek, Theologie

Fisk Jubilee Singers – 6 oktober 1871 Nashville (VS)

Posted on 01/01/2017

When Israel was in Egypt’s land: let my people go. Go down Moses!

De zwarte bevolking van de VS, van Afrikaanse slaven afkomstig, is zwaar verantwoordelijk voor het ontstaan van jazz en blues. Ze mengden ook nieuwe sounds in de christelijke lofzang. ‘Mary had a baby, yes my Lord’. ‘Oh when the saints’. ´Go, tell it on the mountain´. Voor de Negro Spirituals zijn geen afzonderlijke tekstdichters of componisten aan te wijzen. Ze zijn geboren op de slavenplantages uit de ontmoeting van de ritmes en de religie van Afrika met de taal, de muziek en het geloof van de blanke Europeanen. Slaven werden gedwongen tot het christendom bekeerd. Het spreken van hun oorspronkelijke taal werd verboden. De gebedsbijeenkomsten die hen werden toegestaan, waren vaak de enige plek waar ze zich enigszins vrij konden uiten in muziek, dans, handgeklap. En zoals wel vaker in de geschiedenis was in het bijzonder het uittochtverhaal uit de Bijbel een bron van hoop op bevrijding uit een moeilijk lot.
Als de Amerikaanse burgeroorlog voorbij is en de slavernij afgeschaft verschijnt in 1867 de eerste verzamelbundel van ‘slavenliederen’. Een zendingsorganisatie heeft kort ervoor in Nashville, Tennessee, een universiteit gesticht voor Afro-Amerikanen. Na vijf jaar gaat dit Fisk College bijna failliet. De boekhouder en muziekleider, Georg White, een blanke evangelist, verzamelt dan negen studenten voor een koor om geld in te zamelen via een tournee met deze liederen. Het koor vernoemt zichzelf naar het Jubeljaar uit de Bijbel, het 50ste jaar dat volgens de Tora slaven hun vrijheid en hun akkers terug moesten krijgen. Het eerste optreden is op 6 oktober 1871, gevolgd door een tocht langs de voormalige vluchtroute voor slaven, de Underground Railroad.
Blanken kenden wel wat muziek van hun donkere landgenoten, maar alleen door optredens van blanken die hun gezicht zwart hadden gemaakt. De eerste jaren waren vol ontberingen: slechte behandeling in hotels of helemaal geen logies of maaltijd, lang wachten in koude stations, slecht bezochte concerten, hoongelach. Het ging pas goed lopen toen belangrijke predikanten de slavenliederen aanprezen als Schriftuurlijke noodkreten om verlossing en het koor uitgenodigden in kerken en op opwekkingsbijeenkomsten. In 1872 werd er voor de Amerikaanse president gezongen, het jaar daarop voor de Britse koningin Victoria. Tussen 1875 en 1878 deed het koor het Europese vasteland aan. In Nederland kregen ze een enthousiast en gul onthaal in kerken in Harlingen, Kampen, Amsterdam en Dordrecht. Ze haalden al met al tienduizenden dollars binnen. De universiteit kon een groot gebouw neerzetten.
In 1931 nam Dietrich Bonhoeffer grammofoonplaten met spirituals uit Harlem mee naar Duitsland. Toen kort erna ‘Egypt’s land’ midden in Europa lag draaide hij ze voor de theologiestudenten van de kerk in verzet. De inspirerende kracht van de negro spirituals reikte dus ver.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, muziek

Johan de Heer – *23 mei 1866 Rotterdam †16 maart 1961 Driebergen

Posted on 30/12/2016

Geestelijke spijze moest ik van over-de-zee wegnemen om in Nederland uit te delen

Hij vervaardigde en verkocht harmoniums, runde een uitgeverij met als voornaamste product zijn eigen zangbundel, en hij trad op als evangelist die de wederkomst van de Heer verkondigde via zijn evangelisatiebeweging ‘Maranatha’ en het tijdschrift ‘het Zoeklicht’ . In 1924 was hij mede-oprichter van de NCRV. Voor de microfoon zong hij jarenlang begeleid op zijn eigen harmonium zijn eigen liederen.
Johan de Heer was grotendeels een autodidact. De opdracht om liederen uit Engeland te importeren leidde hij af uit het feit dat een bijbeltekst over ‘het op vlotten over de zee doen voeren’ lang in zijn hoofd was blijven zeuren, tot hij in een Londense boekwinkel een goedkope liedbundel zag liggen. Engeland trok hem vanwege de grote religieuze opwekkingen.
Niet iedereen was van zijn zangkunst gecharmeerd. De dichterlijke en muzikale kwaliteiten van zijn liederen liet te wensen over. Theologisch gezien was zijn boodschap nogal eenzijdig. Maar Johan de Heer koesterde zijn handelsmerk van eenvoud en herkenbaarheid voor de gewone man.
De blauwe bundel met het gouden kerkraam voorop verscheen in twee versies: met en zonder noten. Het begon in 1905 met ‘Sankey-liederen’, liederen afkomstig uit het Leger des Heils, een selectie Psalmen, Gezangen en eigengemaakte evangelisatieliederen. En die mix is altijd kenmerkend gebleven, ook al verdwenen er bij elke nieuwe uitgave liederen en kwamen er andere voor in de plaats. Zoals het harmonium het deftige broertje was van het accordeon en de mondharmonica, zo waren deze liederen het antwoord op de volksmuziek en de marsliederen van andere bevolkingsdelen. In een eeuw tijd zijn er vele honderdduizenden bundels verkocht en ook vaak versleten.
De harmoniums zijn intussen uit de huiskamers verdwenen. De liederen haalden haast geen enkele kerkelijke liedbundel. Zijn boodschap over het Duizendjarig Rijk bleek met een korreltje zout genomen te moeten worden. De daarmee verbonden liefde voor de joodse staat Israël bleef te lang blind voor de feilen ervan.
Maar als geen ander had hij het voor elkaar gekregen dat hele generaties protestanten opgroeiden met het samen luidop zingen van reeksen liederen, bij de afwas of op zondagavond in de huiskamer geschaard rond het harmonium, vaak meerstemmig. Op de verenigingen voor jongens en meisjes, mannen en vrouwen van alle orthodoxe protestanten werd ook veel ‘JdH’ gezongen. Het een stimuleerde het ander. De limiet die kinderen op muziekles toch minstens moesten halen was dat ze de akkoorden van Johan de Heer konden spelen.
‘s Nachts klinkt een lied in mij op’ staat er in Psalm 42: 9. Liederen die je bij zijn gebleven kunnen van groot belang zijn om in turbulente tijden het emotionele roer recht te kunnen houden. De Heer begreep dat.

Posted in: Uncategorized | Tagged: hervormden, kerkgeschiedenis, muziek

Geen koudwatervrees voor het Liedboek nodig

Posted on 25/03/2013

De nadering van het Liedboek maakt de nodige discussie los. Voorgangers durven niet blindelings hun gemeente op te roepen de bundel aan te schaffen. Moet je niet eerst beoordelen of het boek wel goed genoeg is?
Mij lijkt er genoeg informatie voorhanden. Het proefbundeltje dat op de site van het Liedboek zichtbaar is, lijkt me heel representatief. (http://www.liedboek.nl/voorbeelden/proefbundel) Het is met zorg samengesteld.
Ik zie het zo. Neem de 150 Psalmen uit het Liedboek, een flink deel van de gezangen van 1973, zeker de bekende die het in veel gemeentes nog goed doen, voeg daarbij maximaal de helft van Tussentijds, leng het aan met Iona- en Taizéliederen, wat mooie nummers uit de verschillende bundels Zingend Geloven die Tussentijds niet gehaald hadden, een of twee handen vol Opwekking en een handjevol Psalmen voor Nu (‘zwart’ gemaakt door Dirk Zwart, helaas), een paar uit Hoop van alle volken. Stel je ook in op de teleurstelling dat hierbij wel een paar van jouw darlings gekilled zijn (net dat gezang uit ZG of TT dat je zo mooi vond, weer niet dat ene Johan de Heer lied dat er altijd in had gemoeten en toch niet die prachtige melodie van Oomens bij de tekst van Oosterhuis in plaats van de Geneefse psalmmelodie). Reken vooral ook op menige verrassing dat er buitenlandse en nieuwe Nederlandse liederen in staan die volslagen onbekend maar inspirerend zijn. Reken op golden oldies uit Alles Wordt Nieuw, op niet erg veel Elly en Rikkert (maar wie weet wel een paar van hun kinderliedjes), verwacht ook liturgische refreinen, onberijmde psalmteksten op noten, een stel Oosterhuisliederen, canons, en een flink aantal teksten zonder noten om te bidden of te mediteren.
Genoeg wat mij betreft om ‘blindelings’ te kunnen besluiten om het Liedboek, Tussentijds, AWN en ELB en al die eigengemaakte gemeentebundels (auteursrechten lang niet altijd afgekocht, vrees ik) in dozen op de kerkzolder te leggen. We krijgen eindelijk weer een echt goed basisboek voor de liturgie. Uit en thuis. Ook voor de opening of sluiting van een vergadering, een kring. Eindelijk niet steeds weer bij het bladeren in het Liedboek stuiten op teveel sterk verouderde gezangen. Het meeste dat je als voorganger graag wil ‘inzetten’ in de liturgie onder handbereik in één bundel. Meer dan 1100 nummers. Bijna twee keer zoveel als het oude liedboek dus. Tel uit je winst.

Posted in: Kerk, Opgemerkt | Tagged: kerk, liedboek, muziek

EW vecht tegen een windmolen

Posted on 25/03/2013

Het Evangelisch Werkverband neemt bij monde van Hans Maat het komende nieuwe Liedboek evangelisch de maat en heeft het te licht bevonden. Er staan wel mooie liederen in, maar de bundel als geheel is niet goed genoeg. Te weinig wat in zijn ogen ‘mainstream’ is = zeg maar Johan de Heer en Opwekking. Het Liedboek moet maar geen monopoliepositie krijgen. Bij die term knipperen mijn ogen. Had het Liedboek-1973 dan een monopoliepositie? Nooit gemerkt. In grote delen van de Hervormde Kerk bleef men heel lang oude psalmen 1773 zingen, of de bundel 1938. Met dank aan de modaliteitsorganisaties van toen en vooral ook de EO die tezelfdertijd werd opgericht en tot in lengte van jaren het Liedboek systematisch boycotte, dus zeg maar de onvrede over het Liedboek commercieel exploiteerde, ik stel het maar even scherp.
Gelukkig zet Maat nu de toon niet zo scherp. Het Liedboek 2013 heeft ook van fouten van 1973 willen leren en dat weet hij. Maar de zin dat het EW niet voldoende ‘grip’ heeft kunnen krijgen op het proces en het eindproduct onthult een machtshonger die als de ISK daaraan had toegegeven nooit tot een Liedboek had geleid. Allerlei belangengroeperingen wilden wel een stevig stuk van de koek. Met de enorme verscheidenheid aan liedculturen, spiritualiteiten en muzikale voorkeuren is een nieuw Liedboek een kwetsbaar product – met of zonder het onsje meer of minder van het een of het ander. De vraag in de huidige kerkelijke praktijk is niet of het huidige liedboek een monopoliepositie krijgt. Want die krijgt het toch niet. De vraag is of het Liedboek wel een positie krijgt. Of we onze plaatselijke en persoonlijke voorkeuren en kerkelijke subculturen met vaak allerlei muzikale eendagsvliegen, willen overstijgen in plaats van erin te blijven hangen en daarmee het Liedboek bij voorbaat al afserveren, zoals ik gedurende de afgelopen jaren om heen links én rechtszag gebeuren. Er is veel meer en veel breder overleg voorafgegaan aan de totstandkoming van dit Liedboek dan bij de keuze van paus Franciscus. Laat ook het EW de Geest de kans gunnen dat Hij (Zij?) misschien was meegeglipt bij het uiteindelijke redactionele conclaaf.
(gepost op Linked-in, 22 maart 2013)

Posted in: Kerk, Opgemerkt | Tagged: kerk, liedboek, muziek

David en Goliath in Winsum

Posted on 13/02/2013

Op een zondag in januari 2013 speelde De Vliegende Speeldoos samen met tegen de honderd kinderen uit Winsum en Baflo de musical David en Goliath. Schitterend, spetterend, geestig en met veel respect voor de bijbelverhalen. Op bijgaande link een kleine foto-impressie.

Posted in: Groepen en activiteiten | Tagged: kinderen, muziek

Psalmen voor nu deel 7

Posted on 28/10/2011

Ook de zevende CD van Psalmen voor nu heb ik inmiddels al een paar keer beluisterd. Ik ben helemaal geen popmuziekliefhebber. Over de muzikale kwaliteiten kan ik geen verstandig woord zeggen. Maar voor een psalmenliefhebber is het hele project een must. Elke keer weer spannend wat ze er nu weer van gemaakt hebben. Ondanks de tegenzin die ik ook heb. Waarom altijd een uitvoering met zo’n klein bandje? Waarom in het project niet af en toe ook eens ingezet op uitvoering met koren die swingen?
Een knelpunt vind ik steeds weer dat men niet heeft willen kiezen voor een veel vrijere omgang met de tekst. Sommige teksten zijn behoorlijk tijdloos. Psalm 49 (no 11) over de rijke dwaas bijvoorbeeld. Of Psalm 70 (no 5, een van de kortste psalmen). Dan kun je dicht bij de tekst blijven. Ik vind Psalm 34 (no 10, tekst van Ria Borkent) het hoogtepunt van deze CD. Het snoer van wijsheden dat aan de hand van het Hebreeuwse alfabet werd geregen, wordt ook hier een mooie reeks adviezen aan de hand van het ABC. En bij Psalm 54 (no. 6) wordt nu tenminste bij het roepen om God in de tekst ook in muziek en de uitvoering ook echt geroepen, wat ik in eerdere CD’s wel eens miste.
Maar de meeste andere nummers zullen in de toekomst waarschijnlijk overgeslagen worden. De lange Psalm 106 met een bijbelgetrouw historisch relaas over Gods daden.
Psalm 118: een triviaal muziekje bij deze zo belangrijke psalm van verschillende bijbelse feesten. Vooral bij het slotnummer, een bewerking van Psalm 89, ‘mooie droom’, tevens titel van de CD, blijft de psalm heel ver van me af staan, zowel door de tekst als door het vervelende muzikale deuntje. In de bijbel is het een cruciale psalm, precies op de omslag van het derde naar het vierde psalmboek. De droom van een messiaanse koning valt er in duigen. Een bewerking zou dan kunnen helpen om een verbinding te maken met andere ervaringen waarin mooie dromen illusies lijken te zijn geworden, stukgelopen op de harde werkelijkheid.
En komen psalmen niet dichterbij als je de ‘vijanden’ af en toe eens zou inruilen voor het levensvijandige van een kwaal in je lijf of de vastgelopen verhoudingen in je werk of je familie?
Het project is me dus eigenlijk te calvinistisch. Een flinke dosis lutherse traditie (vrije ‘Psalmlieder’) of de vrijmoedigheid van Taizé om veel selectiever met de teksten om te gaan, zou het een grotere kracht kunnen geven. En jammer is ook dat de psalmen niet in hun oorspronkelijke volgorde zijn blijven staan!

Posted in: Groepen en activiteiten | Tagged: muziek, Psalmen

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.