15 maart: Kasper Olevianus en Zacharias Ursinus

Wat is uw enige troost in leven en sterven? Dat ik met lichaam en ziel, zowel in leven en sterven, niet mijzelf toebehoor, maar het eigendom ben van mijn getrouwe Heiland Jezus Christus….

Kasper Olevianus: 10 augustus 1536, Trier – † 15 maart 1587, Herborn (Hessen)
Zacharias Ursinus: 18 juli 1534, Breslau – † 6 maart 1583, Neustadt an der Weinstrasse
UrsinusOlevianus

Behalve de namen van Luther en Calvijn moest een beetje protestant op catechisatie altijd ook de namen van deze beide heren leren. Ze zijn namelijk de auteurs van de Heidelberger Catechismus (1562), 129 vragen en antwoorden om te memoriseren, eeuwenlang hét leerboekje voor de Nederlandse calvinisten en in sommige reformatorische kerken in ons land nog steeds. Het leverde stof voor duizenden zondagmiddagpreken. Nog voor het begin van de opstand tegen de Spanjaarden had het boekje zijn weg ook onder de protestanten van de Nederlanden gevonden. En vanaf de Synode van Dordrecht van 1618/19 tot en met de Kerkorde van onze Protestantse Kerk had het de status van belijdenisgeschrift.
Olevianus studeerde rechte en leerde op reis in 1558 Calvijn en zijn gereformeerde theologie kennen. In Trier begon hij daarna in reformatorische geest te preken. De bisschop wees hem uit. Keurvorst Frederik III van de Palts droeg de Reformatie een warm hart toe en benoemde hem tot professor dogmatiek aan de universiteit van Heidelberg en directeur van het predikantenseminarie. In 1562 kreeg hij de leiding van een kerk in Heidelberg. Hij hervormde de liturgie en schreef samen met zijn collega Ursinus de Catechismus. Hij wilde ook een strenge vorm van tucht in de kerk doorvoeren. Dat lukte niet. Wel had hij de hand in een onthoofding van een zekere Sylvanus wegens samenzwering met de Turken en hoogverraad.
Ursinus was geboren als Zacharias Bär in Breslau. Hij studeerde in het lutherse Wittenberg en aan de gereformeerde universiteiten in Straatsburg, Bazel, Lausanne en Genève. In Lyon en Orléans leerde hij Hebreeuws. Terug in Breslau streek hij met een pamflet over de sacramenten de lutheranen tegen de haren in. Ursinus werd verdreven en na een tussenstap in Zürich kwam ook hij in Heidelberg terecht. Na de dood van de keurvorst stak er een andere kerkelijke wind op en vertrokken beide professoren weer uit Heidelberg.
De vorm van de Catechismus was niet origineel: vragen en antwoorden over de betekenis van de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Tien Geboden en het Onze Vader. Er waren voorbeelden van Luther, Calvijn en Rooms-Katholieke theologen. Uniek is onder meer de openingsvraag. Die gaat niet zoals in andere catechismussen over onze bestemming, maar over ons houvast. ‘Wat is uw enige troost in leven en sterven?’ En het antwoord is tijdloos.

‘Vanuit Jeruzalem’ en Elma Drayer op tilt over Palestijnse Kruisweg

RahebIn het Reformatorisch Dagblad van 19 maart gaan twee collega’s van een of andere pro-Israëlclub (‘Vanuit Jeruzalem’ geheten, maar volgens mij schrijven ze gewoon ergens vanuit Nederland) volop in de aanval tegen de ‘Palestijnse Kruisweg’. Elma Drayer doet er in Trouw van 20 maart nog eens een extra schepje bovenop. Een vuil schepje.
Had ik net de aankondiging verzonden van twee gelegenheden waarop deze Kruisweg gewandeld zou kunnen worden! Ik ben dus geschokt.
Niet zozeer door de hetze die deze predikanten plegen tegen Sabeel. ‘Sabeel is het medium bij uitstek dat de isolatie en boycot van de Joodse staat Israël promoot onder christenen wereldwijd. En daarbij krijgt ze helaas steeds meer voet aan de grond. (…) We kunnen concluderen dat de Palestijnse kerkleiders en theologen met de door hen in de jaren negentig geformuleerde Palestijnse bevrijdingstheologie de drijvende kracht zijn achter de BDS-campagne tegen Israël. De recente boycot door Nederlandse bedrijven is niet los te zien van deze voortdurende lobby. Deze lobby zal onverminderd doorgaan en zij hebben op verschillende manieren de wind in de rug, waaronder de steun van veel linkse partijen en tal van moslimorganisaties die Israël liever vandaag dan morgen zien verdwijnen.’ Aldus die collega’s. En mevrouw Drayer denkt dat alleen al door het noemen van de naam van Dries van Agt iedere lezer gelijk al wel de rillingen over de rug zullen lopen.
Eigenlijk is het een enorm compliment voor de handvol Palestijnse theologen dat ze nu de hoofdverantwoordelijkheid krijgen voor de wereldwijde lobby voor BDS en het succes ervan in Nederland. En dan in het bijzonder Sabeel. En dan te weten hoe klein Sabeel Jeruzalem eigenlijk is. Jarenlang bijna een eenmanstent van Naim Ateek met om hem heen een bureautje dat een website runt, een blad uitgeeft en af en toe een conferentie belegt.
En wat er internationaal in verschillende landen aan Vrienden van Sabeel georganiseerd is, stelt getalsmatig ook niet veel voor. Zeker niet in vergelijking met de enorme sommen geld die er omgaan in de christelijke pro-Israëllobby van ‘Christenen voor Israël’ en aanverwante organisaties. Sabeel Nl heeft en hoeft geen geld voor een predikant die bijna dagelijks in kerkgebouwen her en der zijn propagandistische praat verbreidt. Het deelt hier en daar een speldeprik uit en vormt verder vooral een lotgenotennetwerk voor mensen die door hun familie, vrienden, collega’s en medekerkleden op hun vestje worden gespuugd wegens vermeende ontrouw aan het protestantse dogma van de ‘onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël.’
Nee, schokkend vind ik wat deze predikanten schrijven over het gedenken van het lijden van Christus. Zij stellen dat met deze Kruisweg het lijden van de Palestijnen in de plaats van dat van Christus zou zijn gekomen. Het zou een nieuw soort vervangingstheologie zijn, zoals vroeger de Kerk in de plaats van Israël leek te zijn gekomen als Gods verbondspartner. Er zou bovendien tekort gedaan worden aan de uniciteit van het lijden van Christus.
Ik vraag me dan af waaraan zij zelf denken als ze in deze Veertig Dagen en op Goede Vrijdag het kruis van Christus gedenken.
Aan de muur van mijn studeerkamer hangt een reproductie van de Witte Kruisiging van Chagall. Jezus hangt er met een Joodse gebedsmantel om aan het kruis, omringd met taferelen van jodenvervolging. Als een Palestijnse Kruisweg vervangingstheologie is, dan is dit schilderij het ook, evenals elke theologie die het lijden en sterven van Christus met het sterven van Joden in de gaskamers verbindt. Ik kan en wil de gekruisigde Jezus alleen maar in verbinding zien met allerlei andere gruwelijkheden die mensen en bevolkingsgroepen ondergaan. De 33 christenen die deze maand werden opgehangen in Noord-Korea. De slachtoffers van de afschuwelijke oorlog in Syrië en van de wreedheden van (ook christelijke) milities in de CAR. De slaven in ‘onze’ (christelijke) plantages. Ik zag recent ‘Twelve Years a Slave’. Al de zweepslagen, de ene na de andere vernedering, het gekwelde gezicht van Platt dat minutenlang geluidloos in beeld verschijnt, je zou er zou het evangelieverhaal mee kunnen illustreren. En ja, dan mogen christenen van Palestina hun eigen ervaringen natuurlijk ook verbinden met het verhaal van Jezus. En verdienen zij onze solidariteit. Zeker als de lengte en diepte van dit lijden in hoge mate veroorzaakt wordt door de enorme overkill aan militair geweld waarmee de staat Israël onderdrukt, bezet, annexeert en terroriseert, met de steun en de zegen van veel christenen. De Palestijnse kunstenaar Nabil Anani schilderde een crucifix waarin Jezus een Arabische doek om de lendenen heeft. Palestijns? Syrisch? Gisteren de Joden, vandaag de Palestijnen, de Syrische christenen en andere religieuze minderheden in allerlei islamitische en aziatische landen, morgen … Wie hier de gestalte van Christus niet ziet heeft gewoon van Goede Vrijdag niets begrepen.
De paus gaat op zijn eerste reis naar het Midden-Oosten. En hij gaat een openluchtmis houden bij Bethlehem. In bezet gebied. De Palestijnse kruisweg wandelen is een veel kleiner, maar vergelijkbaar gebaar van solidariteit. Zonder dat het een precies antwoord heeft op welke politieke stappen er gezet moeten worden om dit lijden te beëindigen. Niet veel meer dan een zucht naar God met zicht op lijdende broeders en zusters.

http://www.refdag.nl/opinie/pkn_verbreek_banden_met_sabeel_1_813364

Twee denkfouten van Arjan Plaisier over BDS

Synodescriba A.J.Plaisier verdedigt in zijn commentaar van 17 maart op de site van de PKN de officiële opstelling van de PKN inzake de oproep tot BDS van Israëlische bedrijven, organisaties en activiteiten. BDS = boycot, sancties en desinvestering. De PKN wil zich er niet over uitspreken. Niet tegen en niet voor. In het verleden was door hem al gezegd dat de Kerk er niet voor is. Dat was naar aanleiding van de presentatie van het Kairois-document van Palestijnse christenen. Nu zegt hij dat de Kerk zich ook niet uitspreekt tégen. Dat is gericht tegen de ‘door-dik-en-dun-pro-Israël-lobby’. Kerkleiderschap is lastige evenwichtskunst, en Israël en de Palestijnen is voor kerkleiding een hoofdpijndossier. Bij alle waardering voor de oprechte poging om de kerk door het woelige water te loodsen meen ik twee denkfouten op te moeten merken.
Denkfout 1: dat de posities van voor- en tegenstanders ongeveer gelijkwaardig zijn omdat de bedreiging van de staat Israël ongeveer even erg is als de onrechtmatigheid van de nederzettingen in de bezette/ betwiste gebieden.
Dit is een typisch voorbeeld van neutraliteitspolitiek. Je zet twee zaken tegenover elkaar en streept ze dan vervolgens tegen elkaar weg. De ene groep vindt het een en de andere groep vindt het ander. Tel ze bij elkaar op en je komt in het neutrale midden uit waarin je naar de ene kant knikt en naar de andere kant en je handen schoon houdt door niet te kiezen. In de kerk leven verschillende gevoelens, Plaisier noemt ze verschillende ‘gewetens’. Maar of de ene positie misschien meer recht van spreken heeft dan de andere, komt niet aan de orde. Maar moreel tegengestelde posities zijn niet gelijkwaardig. Het is de taak van de kerk om gezichtspunten aan te reiken waarin gewetens kunnen worden getoetst en ontlast. Die gezichtspunten reikt de kerk niet aan. De kerkleiding geeft kortom geen leiding. Waarom niet herinnerd aan de onopgeefbare gezichtspunten die hoe dan ook leidend moeten zijn voor iedereen die nadenkt over deze materie?
Denkfout 2: de beste bijdrage die de kerk in het IP-conflict in het Midden-Oosten kan aanbieden is die van gesprekspartner die geen kleur bekent als het gaat om de meest fundamentele kwesties die in het conflict spelen.
In de laatste alinea somt Plaisier namelijk allerlei zaken op waarin de PKN wel kleur bekent. Maar wat ontbreekt is een beetje fatsoenlijke analyse over de aard en de achtergronden van het conflict. Een politieke analyse. Dan zou het namelijk moeten gaan over de stelselmatige ontkenning van het recht van Palestijnen op een eigen staat, over de pure landroof die de staat Israël pleegt (Poetin op de Krim is er een heilige bij) en over de rassendiscriminatie waarop de staat Israël gebaseerd is met een wet op immigratie vanaf de oprichting tot op de huidige dag die een autochtone Palestijn ver op achterstand zet qua woonrechten, maar ieder met een beetje Joods bloed waar ook ter wereld linea recta entree geeft.
Er staan ook een heleboel raketten op Rusland gericht. Ach hoe zielig (vanuit Russisch perspectief). Maar nog geen dag na de stembusgang waarop de bevolking van De Krim zich uitspreekt voor staatkundige verandering krijgt Rusland van het westen een serie sancties aan zijn broek. Maar een staat die nu al bijna een halve eeuw gebied annexeert en de wens van eigen staatkundige zelfstandigheid voortdurend afstraft (met nog meer nederzettingen etc.) kan ongehinderd zijn gang gaan.
Tegen dit politieke meten met twee maten zou een kerk zich krachtig moeten uitspreken.
Desinvestering en sancties en een vorm van boycot zijn internationaal gebruikelijke drukmiddelen. Ze zijn in principe geweldloos. Nederland gebruikt ze sinds jaar en dag, o.a. tegen Iran. Als een kerk bidt voor slachtoffers van geweld en onderdrukking én voor de eigen overheid ligt het alleen maar voor de hand dat ze ook de eigen aandelenportefeuille en het eigen inkoopbeleid nakijkt op ‘vuile’ investeringen.
In zijn laatste boek ‘There is a Wall in Jerusalem’ heeft de Amerikaanse Jood Mark Braverman zich publiekelijk boos gemaakt over de minzaam-bureacratische houding waarmee Plaisier de oproep van Palestijnse Kairos-document om zich te beraden op BDS had afgeserveerd met een opmerking over de antisemitische lading die dit zou kunnen krijgen (‘Wir kaufen nicht bei Juden’). Braverman vertelt in dat boek dat hij even later in Duitsland de vraag aan christenen had voorgelegd of zij het verschil konden zien tussen sancties anno nu tegen Israëlische instellingen en de maatregelen van Hitler-Duitsland tegen Joden. In Duitsland bleken zij dat heel goed te kunnen. Wanneer gaat de kerkleiding zich inspannen om dat verschil ook aan Nederlandse kerkleden uit te leggen?

Over:
http://www.pkn.nl/actueel/Nieuws/nieuwsoverzicht/Paginas/Commentaar-bij-de-tijd-Israel-en-BDS.aspx

Palestijnse Kruisweg wandelen op Goede Vrijdag

Palestijnse kruiseweg coverOp de ochtend van Goede Vrijdag 18 april wordt in de bossen van Olterterp/ Beetsterzwaag een meditatieve wandeling gehouden aan de hand van een selectie van teksten van een Palestijnse Kruisweg. De tocht wordt georganiseerd door Vrienden van Sabeel in Noord-Nederland.
Al eeuwenlang bestaat de christelijke gewoonte om de lijdensweg van Jezus van Nazareth op Goede Vrijdag te gedenken door een tocht te maken langs veertien staties. Sabeel, een in Jeruzalem gevestigde oecumenische organisatie van Palestijnse christenen, heeft een liturgische kruisweg ontwikkeld die de oorspronkelijke gebeurtenissen van Goede Vrijdag verbindt met het doorgaande lijden van het Palestijnse volk in hetzelfde land. De teksten proberen een eerlijke weergave van de situatie te geven waarin veel Palestijnen verkeren. Tijdens de wandeling staan we een aantal keren letterlijk bij hun verhaal stil met een gebed, gedicht of lied. De wandeling biedt zo de mogelijkheid te delen in hun verlangen naar een rechtvaardige vrede in het Midden-Oosten.
De tocht begint met een ontvangst vanaf 9.30 u met koffie en thee en korte inleiding in de oude Hippolythuskerk van Olterterp. De wandeling start dan om plm. 10.00 u. Einde rond 11.30 u in dezelfde kerk met gelegenheid om na te praten. De toegangsweg naar de kerk ligt tegenover restaurant Het Witte Huis. Bij de kerk is parkeergelegenheid. Bij slecht weer graag zelf voor regenkleding zorgen. Kosten € 2,–
Opgave vooraf niet nodig, maar mag wel: ds.harmen.jansen@gmail.com

Palestijnse Kruisweg wandelen op Palmzondag

Palestijnse kruiseweg coverOp palmzondag 13 april wordt er ‘s middags in de buurt van Winsum (Gr) een meditatieve wandeling gehouden aan de hand van een selectie van teksten van een Palestijnse Kruisweg. De tocht wordt georganiseerd door Vrienden van Sabeel in Noord-Nederland.
Al eeuwenlang bestaat de christelijke gewoonte om de lijdensweg van Jezus van Nazareth op Goede Vrijdag te gedenken door een tocht te maken langs veertien staties. Sabeel, een in Jeruzalem gevestigde oecumenische organisatie van Palestijnse christenen, heeft een liturgische kruisweg ontwikkeld die de oorspronkelijke gebeurtenissen van Goede Vrijdag verbindt met het doorgaande lijden van het Palestijnse volk in hetzelfde land. De teksten proberen een eerlijke weergave van de situatie te geven waarin veel Palestijnen verkeren. Tijdens de wandeling staan we een aantal keren letterlijk bij hun verhaal stil met een gebed, gedicht of lied. De wandeling biedt zo de mogelijkheid te delen in hun verlangen naar een rechtvaardige vrede in het Midden-Oosten.
De toch begint met een ontvangst vanaf 15.00 u met koffie en thee en korte inleiding in de Centrumkerk (PKN), Hoofdstraat 36, te Winsum (Gr). De wandeling start dan om plm. 15.30 u. Einde rond 17.00 u in dezelfde kerk met gelegenheid om na te praten. De kerk ligt op een steenworp afstand van het treinstation.
Een klein gedeelte van de tocht gaat door weiland, houdt er bij de keuze van schoeisel rekening mee. Bij slecht weer graag zelf voor regenkleding zorgen.
Kosten € 2,–
Opgave vooraf niet nodig, maar mag wel: ds.harmen.jansen@gmail.com

katholikos Timoteüs I (728 Hazza (Erbil) – 823 na Chr.

Wie de kostbare parel heeft…

In het hele eerste millennium van onze jaartelling stelde het christendom op het Aziatische continent meer voor dan op het Europese. Ook toen de Islam al lang aan zijn opmars was begonnen. Zo valt te lezen in het indrukwekkende boek Het vergeten christendom van de Amerikaanse geleerde Philip Jenkins over christendom in het Midden-Oosten, Azië en Afrika.
Een interessante verschijning in zijn verhaal is de ‘katholikos’ of patriarch Timoteüs, in het huidige Irak geboren. Als hij de vijftig al gepasseerd is wordt hij de geestelijk leider van de kerk van het Oosten (niet helemaal op een nette manier overigens). Zijn kerk bestrijkt een enorm gebied, veel uitgestrekter dan het rijk van zijn tijdgenoot Karel de Grote in Europa. Terwijl Karel bezig is om ook Nederland boven de grote rivieren aan zijn rijk en aan de Kerk van Rome toe te voegen, zendt Timoteüs missionarissen richting Kaspische Zee en China en zalft hij metropolieten (aartsbisschoppen) voor de Turken in Centraal-Azië en de Tibetanen. Hij geeft leiding aan een stuk of twintig metropolieten, van Jemen tot Armenië en Zuid-India tot de Gele Rivier. Het grootste gedeelte van zijn Nestoriaanse kerk leeft onder islamitische gezaghebbers. Maar de bevolking is nog grotendeels christelijk en in de kerkdiensten wordt er voor het welzijn van de kaliefen en hun familie gebeden. Als zijn kalief de hoofdstad verplaatst van Seleucië naar Bagdad, verhuist Timoteüs zijn zetel mee. De kalief sticht daar dan het beroemde Huis van Wijsheid. Bagdad zal het centrum van islamitische geleerdheid worden, maar op grondslagen door christenen gelegd. Timoteüs zelf bemoeit zichzelf met de bijbelwetenschap. Als hij hoort dat er bij Jericho in een grot rollen met Bijbelteksten zijn gevonden wil hij alles ervan weten. Hij wil de verbinding met oude Semitische en Joodse tradities in stand houden.
Heel anders dan toen in het Westen leefde de kerk van Timoteüs in een omgeving van allerlei beschavingen en godsdienstige overtuigingen. Een prachtig voorbeeld van de beschaafde manier van omgang met verschillen is de beroemde dialoog uit 782 met kalief al-Mahdi. Timoteüs erkent dat Mohammed een soort profeet moet zijn geweest. Maar hij vertelt ook een gelijkenis over een parel, duizend jaar voordat Lessing in Duitland met een vergelijkbaar verhaal komt. In een donker huis valt er een kostbare parel. Iedereen wil hem pakken. En iedereen die iets hards in handen heeft, denkt dat hij de trotse bezitter van die parel is. Maar pas als God het grote licht aandoet zal duidelijk worden wie de parel, wie alleen een stukje glas en wie alleen maar een klont aarde in handen hield. We kunnen nog niet bewijzen welke godsdienst ‘gelijk heeft’, des te meer worden we uitgedaagd om te laten zien wat voor ons van grote waarde is. Ongetwijfeld klinkt hier Matteüs 13: 46 in door, over de koopman die alles verkoopt voor die ene kostbare parel die hij ontdekt heeft.
Op internet kun je discussies vinden of Timoteüs en zijn collega-patriarchen nu Armeens, Assyrisch of Chaldeeuws genoemd moeten worden. Het laat zien hoe belangrijk voor de kleine nog overgebleven kerken uit het Midden-Oosten deze voorouders zijn die het Evangelie koesterden. Als we voor de ontmoeting tussen de godsdiensten een beschermheilige zoeken is heeft Jenkins een topkandidaat.

Bron: Philip Jenkins, Het vergeten christendom, de duizendjarige bloeitijd van de kerk in het Midden-Oosten, Azië en Afrika, Amsterdam 2011

Kerk in Winsum heropend!

Leuke reportage van het slot van onze openingsviering op zondagmorgen 16 februari:
http://www.tvnoord.nl/ipad/index.asp?p=130466
Veel publiciteit in allerlei media, omdat de kerk nu te boek staat als de eerste ‘groene’ dus energieneutrale kerk van minstens de PKN en wellicht zelfs heel Nederland: de site van Kerkinactie, Dagblad van het Noorden, Nederlands Dagblad, NCRV Spirit24 en Schepper % Co, Trouw.
Maar ook zonder deze primeur is het een mooi resultaat van een bijzonder proces. De protestantse gemeente is ook verbaasd over zichzelf. Wat gebeurt ons? Het is gelukt: een ingrijpende verbouwing inclusief een prijzige, maar noodzakelijke renovatie van het orgel. En zonder dat zich een koper meldde voor de aanpalende verouderde pastorie. Wat voor geest is er toch over de gemeente gekomen? Anderhalf jaar geleden leek het absoluut niet te gaan lukken om op tijd voldoende geld binnen te halen. Het bouwplan is keer op keer uitgekleed. Maar ruim een jaar later, eind 2013, is de verbouwing bijna klaar en wordt tot uitstel van de opening besloten, omdat er toch kan worden overgegaan tot totale uitvoering van het verbouwingsplan in plaats van alleen een uitgeklede versie: dus nu inclusief de afwerking van de zaal op de nieuwe zolderverdieping, de aanschaf van een lift, de vervaardiging van fraai liturgisch meubilair en van eenvoudige kunst om het licht in twee ramen te temperen. En begin 2014 werd in korte tijd ook nog het geld bijeengebracht voor nieuwe stoelen, ruim € 40.000.
Peta de Vries, voormalig kerkenraadsvoorzitter en tijdens het gehele traject voorzitter van de stuurgroep bouw, heeft bij de opening geprobeerd in zeven G’s de sleutels te benoemen van dit succes. Ik herinner me o.a.: gedragen plan, geloof, geluk, geld, gedoe. De G van gedreven en gemotiveerd leiderschap had ze daarbij nog buiten beschouwing gelaten.
Bij de openingsviering hebben we dus rood als liturgische kleur genomen. De kleur van Pinksteren en van de Heilige Geest. Die rukt aan muren dak en huis, staat er in een van de Pinksterliederen. We hieven na afloop het glas. Alcoholvrij. We hebben de geest uit de fles niet nodig om nu enthousiast te kunnen zijn.

Theologie in het publieke domein – 175 jaar FGG

WassenaarIt beaken

Vrijdag 14 februari vierde het Fries Godgeleerd Gezelschap zijn 175-jarig bestaan met een symposium over de betekenis van theologie in het publieke domein. In mijn bijdrage aan de dag en de bundel, in reactie op een voordracht van bisschop Gerard de Korte ben ik ingegaan op het pamflet ‘Heilig vuur’ waarmee zomer 2013 door Ruard Ganzevoort een aardige knuppel in het theologische hoenderhok was gegooid. Ook gastspreker Henk de Roest betrok dit pamflet in zijn lezing.
De bijdragen van zijn gepubliceerd in It Beaken, tijdschrift van de Fryske Akademy, jaargang 2013 nr 3/4. Niet op internet.
Op deze dag werden eerste exemplaren overhandigd van een uitvoerig historisch overzicht van 175 jaar theologiebeoefening in dit gezelschap, geschreven door dr. Jan Dirk Wassenaar en eveneens verschenen als uitgave van de Fryske Akademy (afûk). Een prachtig overzicht van de geschiedenis van dit wonderbaarlijke genootschap.
Informatie over deze dag op http://www.kruspunt.nl/fr/eveneminten/175-jier-fries-godgeleerd-gezelschap.
Het Goede Leven stond er ook bij stil. Ik word er uitvoerig geciteerd, leuk!
http://www.hetgoedeleven.com/Mobiel/MobielDetail/tabid/266/IndexID/194230/Default.aspx

Dom Hélder Câmara (7 februari 1909, Fortaleza – 27 augustus 1999, Recife,Brazilië)

Dom Helder CameraAls ik de armen brood geef, dan noemen ze me een heilige. Als ik vraag waarom de armen geen eten hebben, dan noemen ze me een communist

Dom Hélder Câmara was een Braziliaanse katholieke bisschop. Zijn vader vond ‘Den Helder’ een mooie naam in de atlas, vandaar de on-Portugese voornaam Hélder.
Câmara was in 1931 tot priester gewijd. Door een kennismaking met een internationaal gezelschap voor verzoening werd hij zich bewust van de geweldloze kracht die uit het Evangelie spreekt. Hij nam afstand van de fascistisch georiënteerde Katholieke Liga en koos voor de armen in hun strijd tegen onderdrukking en uitbuiting. In 1952 werd hij hulpbisschop van Rio de Janeiro. Hij richtte er onder meer een bank op die het voor armen eenvoudiger maakte om te lenen. Van 1964-1985 was hij aartsbisschop van Olinda en Recife, ten tijde van militaire dictaturen. Hij raakte bekend als tegenstander van deze dictaturen en criticus van hun onsociale politiek. De eerste Latijns-Amerikaanse bisschoppenconferentie (CELAM) was door hem georganiseerd. De bisschoppen besloten hun beleid radicaal te wijzigen en zich in te zetten voor de armen en verdrukten in Zuid-Amerika. Ten tijde van de Vietnamoorlog schreef Câmera Spiral of Violence (1971), waarin hij een verbinding legde tussen structureel onrecht, escalerende opstandigheid en daarop reagerende repressie. Hij hoopte dat jongeren deze spiraal zouden doorbreken.
De Braziliaanse overheid was niet blij met hem. Medewerkers, onder wie zijn hulpbisschop, werden gearresteerd. Kranten, radio en televisie kregen een verbod om over hem te berichten of iets van hem te publiceren. Zijn telefoon werd afgeluisterd, hij werd bedreigd, er werden moordaanslagen op hem gepleegd. En ondertussen reageerde het Vaticaan lang kritisch op de bevrijdingstheologie. Maar hij kreeg ook internationale waardering. Vooral in Europa heeft hij talrijke voordrachten gehouden, eredoctoraten en vredesprijzen gekregen.
Câmara had een grote kennis van het marxisme, maar was geen marxist. Hij was wel een herder die zich ten doel stelde de armen en verdrukten te helpen en het conservatisme van de gebruikelijke ‘naastenliefde’ te vermijden. Geweld bleef hij afwijzen. ‘In naam van het evangelie sterf ik liever duizendmaal, dan dat ik één keer iemand zou doden.’ Ook een overwinning die met wapens wordt gehaald, moet daarna weer met wapens worden verdedigd. ‘Dat is dan toch geen overwinning van vrede of van vrijheid.’
En hij wilde ook blijven bidden voor de rijken. Niet alleen de rijken in geld en goed, maar ook de rijken in macht, intelligentie, talenten, ja zelfs in deugden en heiligheid. ‘Heer God, help hen die menen dat ze rijk zijn: dat zij leren begrijpen dat zij arme rijken worden als zij de eenvoud niet op weten te brengen van hen die weten dat alles gekregen is; als zij zich niet aansluiten bij de broederschap van hen die niet vergeten dat wij allemaal zijn uitgenodigd om te delen in Uw goddelijke rijkdom en Uw scheppingsmacht.
In voetballand Brazilië leven nu minstens 32 miljoen mensen, een vijfde van de bevolking, onder de armoedegrens. De boodschap van ‘de rode bisschop’ blijft actueel.

Zionistische bijbellezing maakt het Oude Testament voor Palestijnen ontoegankelijk

Janneke Stegeman verdedigde op 14 januari met succes een mooi proefschrift over Jeremia 32. Jeremia koopt een akker in Anatoth terwijl het land op het punt staat veroverd te worden. Het is een hoofdstuk dat een rol speelt in zionistische claims op het land. Janneke laat in haar verslag van leesgroepen met joodse Israëli’s en Palestijnen zien dat er een soort weegschaal bestaat tussen een lezing die de zionistische claims rechtstreeks op de bijbel fundeert en de mogelijkheid voor Palestijnen om zich in het Oude Testament te herkennen. Naarmate er in haar verslag aan joodse kant meer zelfkritiek naar boven komt, komt er aan Palestijnse kant meer ruimte om zichzelf te herkennen in de worsteling van Jeremia en de zijnen om hoop te bewaren in een situatie van kolonisatie en onderdrukking.
Tijdens de promotie en in de korte conferenties eerder dezelfde week kreeg ook Mitri Raheeb het woord, theoloog uit Bethlehem en nauw betrokken bij het Kairos-document. Hij brengt dit heel stellig onder woorden. Palestijnen hebben het recht zich nu te herkennen in de boodschap van Jeremia. Zijn nieuwe boek heet ‘Faith in the Face of Empire’.
Hier een filmpje van de inleiding dit Janneke zelf hield over haar onderzoek.http://www.youtube.com/watch?v=hwrmdWy8eI4
Een uitvoerig verslag over de conferenties, de promotie en informatie over het boek op www.kairospalestina.nl

Ida Pierson-Oyens (9-1-1808 Amsterdam 26-12-1860 Apeldoorn)

Ida_Pierson_Oyens ‘Zij een leven tot Uw eer/ steeds mijn streven, lieve Heer’

Ida Pierson-Oyens is de absolute moeder van het Nederlandse Réveil van de negentiende eeuw. Tussen de beroemde voormannen van deze vernieuwingsbeweging valt ze niet zo op, want ze bleef keurig binnen de marges die de conventies van haar tijd aan vrouwen stelden. Maar zij, dochter van een bankier, nam de plaats haar door God gesteld dan wel volledig in. Die plaats was vooral thuis in het Amsterdamse grachtenpand als echtgenoot van de gegoede zakenman Pierson, hoofd van de huishouding, gastvrouw en moeder van een groot gezin. Singel 326 was een soort actiecentrum van het Réveil. Er werd gelogeerd en vergaderd door de ‘Christelijke Vrienden’. Er werden ook bijbelstudieavonden belegd met sprekers als Isaac da Costa. Ze wist met menig theoloog een goed gesprek te voeren en was soms ook hun steun en toeverlaat. Een immense briefwisseling met alle gezinsleden getuigt van haar intensieve en liefdevolle betrokkenheid bij ieders wel en wee, vooral het geestelijke wel en wee. Zeker ook dankzij haar opvoeding was haar gezin een brandpunt van het Réveil. En dat betekende met diep geloof en grote betrokkenheid bij evangelisatie, zending en filantropie. Ze leidde zelf een zondagsschool, ging op pad voor tractaatverspreiding en was in de weer voor ‘boetvaardige’ prostituées. Naast haar activiteit in allerlei comité’s vond ze tijd om ook veel te schrijven, niet alleen brieven maar ook hele boeken, tractaatjes en gedichten. Stichtelijke lectuur waarin ze aandacht wekte voor het zendingswerk in Afrika, opvoedingsadviezen gaf of het geloof verdedigde tegen moderne aanvallen. Zoon Hendrik werd als predikant opvolger van O.G. Heldring in zijn gemeente en de directie van zijn Zettense instellingen. Een schoonzoon trad later als predikant in Amsterdam zij aan zij op met Abraham Kuyper in stadsevangelisatie en kerkopbouw. Ze had het er moeilijk mee dat haar jongste zoon, haar lieveling Allard, zich liet beïnvloeden door vrijzinnige theologie. Daarover werden dan indringende gesprekken gevoerd, in de salon en per brief. Maar eenmaal van zijn oprechte intenties overtuigd stond ze toch achter hem en was ze verstoord over aanvallen op zijn persoon. Zijn uittreden uit kerk en ambt maakte ze niet meer mee. Misschien heeft hij het haar willen besparen.
Al met al een nieuwe variant op de bijbelse Loïs en Eunike, moeder en grootmoeder van Timoteüs die een oprecht geloof doorgaven (2 Tim. 1:5) en een rolmodel voor talloze protestants-christelijke vrouwen tot ver in de twintigste eeuw. ‘Onvermoeid werkzaam om de haar geschonken gaven, ook in ruimeren kring, te besteden in dienst van haar Verlosser’, aldus haar mag Gregory bij haar overlijden. 

Bron: P.L. Schram, ‘Een huisvrouw uit het Réveil – Ida Pierson-Oyens (1808-1860)’ in: J. van den Berg e.a. (red.), Aspecten van het Réveil, p. 210-229

5 jan Kaj Munk (Maribo 13 januari 1898 – nabij Silkeborg 4 januari 1944)

Kaj_MunkHet woord van God staat geen enkele beperking toe

Heel wat straten en scholen ook in Nederland dragen de naam van deze Deense predikant,  toneelschrijver en verzetsheld.  Al heel jong schreef hij toneelstukken. Ze haalden vaak het nationale theater. Na zijn studie in Kopenhagen werd hij in 1924 predikant in Vedersø, Jutland, een dorp van nog geen 700 inwoners. In zijn toneelstukken draait het vaak om sterke karakters, ten goede of ten kwade. Met zijn bewondering voor sterke persoonlijkheden duurde het even voor hij inzag welke ramp voor de mensheid Hitler en Mussolini waren, allereerst voor de Joden. Vervolgens miste hij bij veel van zijn tijdgenoten het gebrek aan vuur en trouw aan het Evangelie dat tot verzet zou leiden. Het wezen van de Bijbel en van het christelijk geloof met het nationaal-socialisme waren voor hem onverenigbaar en dat droeg hij ook na de bezetting van Denemarken voortdurend op de kansel uit. ‘Het is beter dat de relatie van de Denen met de Duitsers verslechtert, dan die met Jezus Christus’. Adviezen om ondergronds te gaan sloeg hij in de wind en een preekverbod legde hij naast zich neer. Zijn laatste preek, nieuwjaarsdag 1944, hield hij in ochtendjas en niet op de preekstoel maar ervoor, uit  protest omdat sommige gemeenteleden vrijwillig voor de Duitsers werkten. 1500 studenten uit Noorwegen worden naar het concentratiekamp gesleept. Wie nu vrijwillig voor de Duitsers werkt is een Judas die zijn meester verkoopt voor zilverlingen. Waarmee hij geen haat wilde prediken, alleen trouw. 

Zijn liefde voor het gezin en voor het leven weerhielden hem niet van zulk riskant optreden. Een paar dagen later werd hij door de Gestapo opgepakt en nog dezelfde dag doodgeschoten, 4 januari zeventig jaar geleden. De bezetter verbood om hem te gedenken. Tevergeefs. Vierduizend Denen kwamen zijn begrafenis bijwonen.

Een van zijn bekendste stukken is Ordet (Het Woord) uit 1925, in 1955 verfilmd. Een familie van boeren in allerlei gradaties van geloof komt tot verzoening met de buren nadat er een wonder is gebeurd: de jonge vrouw die het middelpunt van conflicten was staat op haar begrafenis op uit de dood. Bij Kaj Munk loopt er een regelrechte lijn van geloof in opstanding naar opstandigheid. Opstandigheid die wat hem betreft ook leidde tot grote hulpvaardigheid voor Joden, stakers, verwaarloosde kinderen, hongerlijders in de steden en op het platteland.

3 januari Basilius de Grote (rond 330 Caesarea in Cappadocië– 1 januari 379 idem)

BasiliusGlorie aan de Vader met de Zoon samen met de Heilige Geest

Glorie aan de Vader met de Zoon samen met de Heilige Geest

Grieken eten op 1 januari Basiliusbrood en geven kinderen cadeautjes. Dat brood is rijk gevuld en er zit een munt in. De verhalen over de zorg van Basilius voor armen en die over bisschop Nicolaas van Myra hebben zich in de loop der eeuwen met elkaar vermengd.
Een van de toeristische topattracties in het huidige Turkije is het Göreme openluchtmuseum, werelderfgoed. In de merkwaardig gevormde krijtrotsen van Cappadocië zijn daar rotswoningen en -kerken te zien waar eeuwenlang monniken hebben geleefd. Ze getuigen van een gevarieerd kloosterleven. Er waren eremieten en stylieten (zuilzitters) die maximale eenzaamheid nastreefden. Maar de kapellen en gemeenschapsruimtes met grote tafel laten zien dat ook samen werd gevierd en gegeten. Basilius is een van de drie grote Cappadocische kerkvaders van de vierde eeuw, naast zijn broer Gregorius van Nyssa en zijn vriend Gregorius van Nazianze. Zij zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de zogenaamde ‘sociale’ triniteitsleer. In de eeuw van de grote kerkelijke concilies formuleerden zij belangrijke gedachten over de onderlinge relaties tussen de drie ‘personen’ Vader, Zoon en Geest. Teksten van Basilius maken nog altijd deel uit van de liturgieën van Oosterse kerken.
De broers kwamen uit een ontwikkeld en bemiddeld christelijk gezin in Caesarea (nu Kayseri). Twee grootouders behoorden tot de martelaren voor het geloof. Vader was redenaar. De ouders lieten hen een gedegen opleiding volgen, Basilius studeerde zo in Constantinopel en Athene. Hij raakte – mede door het voorbeeld van oudere zus Macrina – onder de indruk van het ascetische ideaal. In Egypte en Palestina bezocht hij de woestijnmonniken. Met vriend Gregorius leefde hij een tijd als kluizenaar in de buurt van een klooster. Hij vestigde daarna een eigen gemeenschap en schreef leefregels voor het monastieke leven. Vanaf nu ontwikkelde zich een monnikendom dat meer sociaal was. Net als zus Macrina was hij onder de indruk van het sociale radicalisme van Eustathius, bisschop van Sebaste. Ascese ging daarin hand in hand met de nadruk op gelijkheid van mannen en vrouwen en met veroordeling van slavernij. Het huwelijk werd veroordeeld, maar gemengde leefgemeenschappen waren toegestaan. Zorg voor armen en zieken stond hoog in het vaandel. Macrina liet dames van voorname komaf en slaven dezelfde leefstijl delen. Gedachten van Basilius werken tot op de dag van vandaag door in de kloosters van de Oosters-Orthoxoden. Maar zelf leefde Basilius maar vijf jaar als monnik, omdat hij in 364 priester werd en in 370 bisschop van Caesarea. Begaan met de armen en de zieken liet hij even buiten Caesarea een groot zorgcomplex bouwen, bijna een hospitaalstad met speciale wijken voor lepralijders, chronisch zieken, armen, vreemdelingen en mensen met geestelijke stoornissen en beperkingen. Opsporingsteams brachten de patiënten er naar toe.
Inderdaad, een rijk gevuld getuigenis, het leven van deze Basilius.

2 januari Serafim van Sarov ( 30 jul 1759 Koersk – 2 jan 1833 Sarov)

Seraphim SarovskyOmarm de geest van vrede en duizenden zielen om je heen zullen gered worden

Serafim staat op de Anglicaanse en Russisch-orthodoxe heiligenkalender op zijn sterfdag 2 januari. De Rooms-katholieke kalender eert zijn nagedachtenis twee weken later. Karl Jenkins laat zijn prachtige oratorium The Peacemakers (CD 2011)besluiten met een beroemde zin van Serafim: ‘Embrace the spirit of peace and thousands of souls around you will be saved.’ Omarm de geest van vrede en duizenden zielen om je heen zullen gered worden.

Wie was vader Serafim?
Hij werd geboren als Prokhor Moshin. Een paar keer in zijn leven genas hij na een verschijning van Maria in zijn dromen. Op zijn zeventiende trok hij naar Kiev om in een holenklooster te gaan wonen. Twee jaar later trad hij in in het klooster van Sarow. De naam Seraphim (die in het Hebreeuws zoiets als vurig betekent) die hij bij zijn wijding kreeg, verbond hij zelf met de vurigheid van zijn gebed. Een mysticus. Een monnik, kluizenaar, asceet. Hij trok zich terug in een zelfgebouwde vensterloze hut met een eigen groentetuintje. Er wordt verteld dat hij een beer uit zijn hand kon laten eten. Na ernstige mishandeling door rovers in 1804 – die alleen een ikoon vonden in zijn cel – moest hij de rest van zijn leven met een stok lopen. Toch nam hij het bij de rechter voor hen op. Een periode van duizend dagen bracht hij door als een soort pilaarheilige op een rots naast zijn kluizenaarsverblijf. Ook hulde hij zich drie jaar lang in zwijgen. Lange tijd las hij elke week alle vier de evangeliën.
Na opnieuw een visioen van Maria begreep hij dat het zijn roeping was om een oudste te worden, een zieleherder. Vanaf 25 november 1825 stelde hij zijn cel voor bezoekers open. Er kwam langzaam maar zeker een enorme bezoekersstroom op gang van allerlei slag volk dat zijn geestelijke leiding zocht. Hij begroette ze met: ‘Mijn vreugde, Christus is opgestaan!’ Hij boog voor zijn gasten op de grond en kuste hun handen. Vaak doorzag hij al zonder dat er woorden gevallen waren waar iemands geestelijke behoeften lagen. Tientallen spreuken bleven bewaard, waarin hij getuigde van zijn liefde voor Christus, de grootheid van de vervulling door de Geest en zijn bewondering voor de bijbel. Hij was ook pleitbezorger van het Jezusgebed, het veelvuldig herhalen van de woorden, ‘Jezus Christus, Zoon van God, heb medelijden met mij, een zondaar’. De warmte van zijn naam klinkt nog altijd door in zijn spreuken.

‘Het lezen van Gods woord moet in eenzaamheid worden gedaan, opdat de hele geest van de lezer kan worden ondergedompeld in de waarheden van de Heilige Schrift en hij daardoor warmte ontvangt die in eenzaamheid tranen opwekt; zo wordt een mens helemaal verwarmd en vervuld met geestelijke gaven, die geest en hart meer vreugde brengen dan welk woord dan ook’.

‘God is een vuur dat warmte geeft en hart en ingewanden aansteekt. Dus als wij in onze harten de kou voelen die van de duivel komt – want de duivel is koud – laten we de Heer aanroepen. Hij zal komen om ons hart te verwarmen met zuivere liefde, niet alleen voor hem maar ook voor onze naaste. En de kou van hem die het goede haat, zal wijken voor de gloed van zijn Aangezicht.’

Na zijn dood werd ondanks zijn populariteit zijn heiligverklaring door de kerkleiding lang tegengehouden. Cynisch is dat het klooster van Sarow in 1946 werd omgebouwd tot Sowjet-Russisch centrum van kernonderzoek.  Ook een naamsverandering van de plaats moest bijdragen aan de vergetelheid van Serafim en zijn pleidooi voor een heel ander soort ‘kernonderzoek’! Pas een eeuw na zijn heiligverklaring, in 2003, kreeg de stad weer zijn oorspronkelijke naam terug. En ondertussen werden ook de verloren gewaande relieken teruggevonden. Opnieuw een wonder.

21 januari Theodor Fliedner (21 jan 1800 – 4 okt 1864)

Fliedner

‘Als wantoestanden ten hemel schreien’
Theodor Fliedner
21 jan 1800 Epstein – 4 oktober 1864 Kaiserswert

In het evangelieverhaal van de zussen Marta en Maria in Betanië lijkt Marta’s drukke bedienen – ‘diakonein’ staat er – er niet goed vanaf te komen. Fliedner heeft dit woord een nieuwe inhoud gegeven toen hij veel ‘ten hemel schreiende wantoestanden’ aantrof. Hij was de grondlegger van een hele rij instellingen op het terrein van armen- en ziekenzorg in binnen- en buitenland. Zijn diaconessen waren een noviteit in het protestantisme en een belangrijke stap in de professionalisering van de verpleging.
Theodor Fliedner was zoon van een predikant. Tijdens zijn theologiestudie in Göttingen kwm hij onder invloed van de toen nieuwe opwekkingstheologie. In 1822 werd hij predikant in het kleine stadje Kaiserswerth. De bijstand die hij gaf aan gemeenteleden toen er een crisis toesloeg bracht zijn gemeente aan de rand van de financiële afgrond. Op reis om fondsen te werven deed hij toen ook Nederland aan. Hij zag vrouwen in Amsterdam werkzaam onder armen en zieken en was verrast dat ziekenhuizen hier Godshuizen werden genoemd. In Engeland maakte hij kennis met het werk van Elisabeth Fry voor (ex-)gevangenen. Terug in Kaiserswerth zette hij zich eerst in voor de verbetering van de omstandigheden voor gevangen. Hij ging ook voor hen preken. In een tehuis voor verwaarloosde kinderen vond hij de getalenteerde vrouw die hij zocht, Friederike Münster. Met haar stichtte hij een ‘asiel’ voor vrouwen die uit de gevangenis waren ontslagen. Dankzij zijn strategisch inzicht en organisatietalent werd dit het moederhuis in een snel groeiend netwerk van instellingen, om te beginnen kleuter- en volksscholen en opleidingen voor leerkrachten, maar al snel ook verpleegstersopleidingen. Tot dan beperkte de verpleging zich vaak tot oppaswerk. De diacones werd de spil van zijn vernieuwing van de ziekenzorg. Diaconessen waren in zijn visie drievoudig dienstbaar: ‘dienaressen van de Heer Jezus, dienaressen van de zieken om Jezus’ wil en dienaressen van elkaar’. Zij kregen een fatsoenlijk inkomen, een uniform, onderdak en zorg bij ziekte en ouderdom. Na het overlijden van zijn eerste echtgenote werd zijn tweede, Caroline Bertheau, duidelijk ook geselecteerd op leidinggevende kwaliteiten. Bij zijn dood in 1864 waren er 425 diaconessen werkzaam in 115 instellingen met over de 1000 personeelsleden in de hele wereld, waaronder ook in Turkije en Palestina, waar hij op bezoek was geweest. Florence Nigthingale werd een van zijn beroemdste leerlingen. Het eerste Diaconessenhuis in ons land werd in 1844 in Utrecht gesticht. Marta was in ere hersteld.

PS In dat Utrechtse Diaconessenhuis onderging ik als zevenjarige mijn eerste en tot nog toe enige operatie. Het liep goed af. Als student zat ik later op kamers bij mevr. van Melle, weduwe van een van de laatste geneesheerdirecteuren. Zij leefde zolang zo kon mee met de nog levende gepensioneerde diaconessen.

http://www.glaubensstimme.de/doku.php?id=autoren:f:fliedner_t:fliedner-diakonie
(de zin over de ten hemel schreiende wantoestanden komt uit Fliedners eigen terugblik op de stichting van het moederhuis in Kaiserswerth)
http://www.heiligenlexikon.de/BiographienT/Theodor_Fliedner.html
http://www.rheinische-geschichte.lvr.de/persoenlichkeiten/F/Seiten/TheodorFliedner.aspx