Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Sor Juana Inés de la Cruz

Posted on 30/12/2022

Je kunt uitstekend filosoferen tijdens het koken


*12 nov 1648/1651 San Miguel Nepantia, Tepetlixpa – † 17 april 1695, Mexico Stad


Volgens Sor Juana was de ziel niet specifiek mannelijk of vrouwelijk. Juana Ramírez de Asbaje was intelligent en mooi, maar arm. Ze was door een Spanjaard buitenechtelijk verwekt bij een Creoolse vrouw. Moeder liet haar opgroeien bij de grootvader. Zijn bibliotheek wakkerde haar dorst naar kennis aan. Met haar kennis van literatuur en allerlei wetenschappen werd zij op haar zestiende opgemerkt door de onderkoning van Nieuw-Spanje en kwam zij aan het hof als kamervrouw van de markiezin.
In 1669 wordt ze non in het Convent van Santa Paula van de orde van St. Hieronymus. Heel vroom is ze niet. Maar ze heeft geen behoefte aan een huwelijk en in het klooster heeft ze minder last van mannelijke avances. Ze mag er lesgeven en studeren. Ze vormt een grote privébibliotheek en verzamelt muziek- en wetenschappelijke instrumenten. Haar cel is tegelijk een literaire salon, een werkkamer en een ontmoetingsplek van intellectuelen, waaronder de markiezin. Ze is spits en geestig en beheerst alle literaire vormen van de Spaanse Gouden Eeuw. Ze levert niet alleen op bestelling religieuze liederen voor de kathedralen, maar schrijft ook liefdespoëzie, satires, drama, boertige toneelstukken en essays. Haar populair geworden liederen mengen de verschillende talen van het land. De stukken van de ‘Phoenix van Mexico’ worden in het hele Spaanse taalgebied gespeeld. Met groot gemak mengt ze thema’s uit de antieke oudheid met een religieuze en morele boodschap.
Een persoonlijke en tegelijk theologische tekst is ‘Primero sueño’ (‘Eerste droom’) uit 1692. Daarin beschrijft ze de zoektocht van de ziel naar kennis. Gedreven door geloof in een Hoogste Zijnde die het universum ordent, tracht de ziel het universum te doorgronden. Maar het einde is duisternis. Het verstand raakt overweldigd door de immense omvang van het Al en door de enorme diversiteit van samenstellende delen. Geloof biedt geen werkelijke uitleg. We staan voor een Mysterie.
Een botsing met kerkelijke prelaten was onvermijdelijk. Als een theoloog anoniem heftige kritiek op haar levert, schrijft ze een verweerschrift waarin ze het recht van vrouwen op studie verdedigt. Ze drijft de spot met de minachting die mannen ten toon spreiden. Maar van de aartsbisschop mag ze alleen nog religieuze teksten schrijven. Nieuwe machthebbers bieden minder bescherming en in 1694 wordt ze gedwongen al haar boeken te verkopen en zich aan ziekenzorg te wijden. Een pestepidemie het jaar daarop wordt haar fataal.
(2022)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Latijns-Amerika, vrouwengeschiedenis

Wilhelmina der Nederlanden

Posted on 30/12/2022

Christus arbeidt onophoudelijk universeel aan Zijn mensheid, zonder Zich ooit te storen aan menselijke stelsels of grenzen

*31 augustus 1880, Den Haag – † 28 november 1962, Apeldoorn


Vijftig jaar was ze koningin. Als enig kind groeide ze op in een paleiselijke ‘kooisfeer’. Na een speciale privé-opleiding onder regie van moeder en regentes Emma moest ze als achttienjarige haar overleden vader opvolgen. Ze werd een markante en martiale majesteit. De oorlogskoningin die vijf jaar lang vanuit London haar ‘landgenoten’ moed insprak, was graag ook generaal geweest.
‘Eenzaam maar niet alleen’ (1961) is haar religieuze autobiografie. Zonder details over publieke optredens en politiek-staatkundige bemoeienissen wilde ze een geloofsgetuigenis geven. Ze neemt de lezer mee in haar gevoel van besturing van de geschiedenis door een hoge Wijsheid. Als een van de mensen door Haar (!) gezonden om het goddelijk beleid ten uitvoer te brengen, wilde ze aan die leiding gehoorzaam zijn.
In haar geloof neemt Christus een bijzondere positie in. In haar jonge jaren was zijn betekenis mistig voor haar. Duidelijkheid groeide niet door de catechese, maar ‘langs de weg van het met Hem leven’. Je voelt ook de invloed van haar diepgelovige moeder Emma.
Ze koos de Haagse dominee Gerritsen voor de doop van Juliana (‘vandaag gaan wij Juliana begraven’): een positief gebaar naar gematigd orthodox protestantisme. Maar de richtingenstrijd in de kerken was aan haar niet besteed. Ze stak er persoonlijk een stokje voor dat ‘scheurmaker’ Abraham Kuyper voor de tweede keer premier zou worden. Ook later bemoeide ze zich vaak stevig met de kabinetsformatie. Ze voelde zich sterk aangetrokken tot spraakmakende predikers uit evangelische stromingen zoals de Zwitser Frank Thomas en ‘de grijze Baptist uit Parijs’ Ruben Saillens, maar ook tot de Indische ‘christen-apostel’ Sadu Soendhar Singh. Ook gaf ze blijk van grote sympathie voor de internationale zendingsbeweging en de groeiende oecumenische samenwerking van kerken. Die mondde uit in de oprichting van de Wereldraad van Kerken in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, in het jaar van haar aftreden en van de souvereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië.
De moeite die ze moest doen om schandalen te voorkomen over het overspelige gedrag van haar man prins Hendrik noemt ze niet. Haar uitvaart was juist geheel zoals in 1934 die van hem was geweest: in het wit. Op de kist lag een Bijbel opengeslagen bij Johannes 17, het ‘hogepriesterlijke gebed’ van Christus om eenheid van al de zijnen. Er werden vooral paasliederen gezongen. De opname van deze uitvaart werd de eerste grote live-uitzending op de Nederlandse tv. Mijn ouders huurden een toestel en zo werd dit mijn oudste tv-herinnering.
(2022)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, politiek, Tweede Wereldoorlog, vrouwengeschiedenis

Dorothy Day

Posted on 11/12/2022

We kunnen tot op zekere hoogte de wereld veranderen. We kunnen werken aan een oase, aan een kleine cel van vreugde en vrede in een gekwelde wereld. We kunnen een steen in de vijver gooien en vertrouwen dat de cirkel zich de wereld rond zal verwijden. 

*8 november 1897, New York – † 29 november 1980, Manhatten

Ze wilde geen heilige genoemd worden, want dan word je maar aan de kant gezet. Maar paus Franciscus noemde haar in 2015 voor het Amerikaanse Congres een van de groten in de Amerikaanse geschiedenis, naast Abraham Lincoln, Martin Luther King en Thomas Merton.
Als kind was ze gedoopt, maar ze kreeg geen religieuze opvoeding. Ze was wel gefascineerd door wat buurkinderen over heiligen vertelden en had ook wel eens geoefend in bidden voor het slapen gaan. Als twintiger had ze een turbulent leven, vol protest en engagement. Communisten, anarchisten en intellectuelen waren haar beste vrienden. De Russische revolutie was prachtig en godsdienst was opium voor het volk. Ze werkte als journalist in New York en schreef voor verschillende linkse kranten. Ze had meerdere relaties en onderging een abortus.
Ondertussen bleef God haar achtervolgen. Het verlangen naar een spiritueel leven leidde in 1927 tot de toetreding tot de Rooms-Katholieke Kerk. Het betekende allerminst het einde van haar kritische kijk op de samenleving, eerder een verdieping ervan. Maar dat kon het einde van haar huwelijk niet verhinderen. Vroegere vrienden vonden dat ze verraad pleegde. Gelukkig kruiste Peter Maurin haar pad, een oudere praatgrage filosoof. Ze ervoer het als gebedsverhoring. Hij zag haar verlangen om het geloof uit te dragen onder arbeiders. Uit hun ontmoetingen groeide het idee van een krant: de Catholic Worker. Het eerste nummer verscheen op 1 mei 1933. Met dit blad verspreidden ze hun gedachten over een beweging van concrete navolging van Christus en solidariteit met de allerarmsten. Zonder naastenliefde te romantiseren: armen stinken en zijn niet dankbaar. Toen er daklozen op de stoep van het kantoor van de krant verschenen moest ze laten zien dat het menens was. Het werd het begin van een wereldwijd netwerk van ‘huizen van gastvrijheid’, op dit moment zo’n 130, tot in ons land toe.
Maar ze wilde niet alleen symptomen bestrijden. De strijd tegen ‘dit smerige tot op het bot verziekte systeem’ moest worden gestreden. Conflicten met bisschoppen en opzeggingen van abonnees nam ze op de koop toe. Die kreeg ze vooral door het principiële pacifisme van haar beweging. Ze was tegen het gebruik en het testen van kernwapens, tegen de Vietnamoorlog. Haar acties brachten haar ook wel eens in de gevangenis.  (2020)  

Posted in: Uncategorized | Tagged: politiek, vrouwengeschiedenis, VS

Agnes Sanford

Posted on 11/12/2022

Alleen de hoeveelheid van God die we in ons toelaten zal voor ons werken

*4 november 1897, China – † 21 februari 1982, Monrovia (Californië, VS)

‘Gebedsgenezing’ is een hachelijk thema. Homoseksuelen zijn eraan onderworpen alsof hun geaardheid een ziekte is of een vorm van demonie. Zieken werden soms gedwongen medische behandelingen achterwege te laten. En menigeen die niet genas kreeg een schuldgevoel aangepraat over gebrek aan geloof.
Maar de positieve getuigenissen liegen er ook niet om. Een eeuw geleden begonnen voorgangers en gemeenteleden uit verschillende kerken in de Anglicaanse wereld praktijken van gebed, handoplegging en geestelijke begeleiding te ontwikkelen, gericht op allerlei noden van geest, ziel en lichaam. Ze zagen in dat de Kerk niet alleen een boodschap van intellectuele en morele verandering heeft, maar ook van emotionele vernieuwing. En opvallend is de grote rol die vrouwen speelden in de bewegingen van ‘charismatische vernieuwing’ die zo ontstonden.
Agnes Mary White, een van die pioniers, was de dochter van een zendelingenechtpaar in China. Haar was geleerd dat de genezingswonderen in de Bijbel beperkt zijn tot de apostolische tijd. Maar toen ze tijdens haar onderwijzersopleiding in de VS een operatie onderging had ze een bijna-dood-ervaring. ‘Er moest meer zijn!’ Ze ontwikkelde een grote gevoeligheid voor de emoties van anderen. Ze trouwde met predikant Ted Sanford en werd moeder. Maar bij de geboortes werd ze depressief en zelfs suïcidaal. Tot bij een handoplegging en een gebed door een Episcopaalse pastor haar depressie verdween. Hij zette haar aan tot schrijven en tot Bijbelstudie. En ze moest zelf maar gaan bidden voor de zieken die ze steeds naar hem doorstuurde. Zo ontstonden er gebedsbijeenkomsten voor zieken, met geestverwanten die soms uit hun kerk waren gezet, en gebedspastoraat aan gewonde militairen. Ze leidde her en der conferenties voor voorgangen en hun echtgenoten. En ze schreef tientallen boeken over allerlei aspecten van ‘innerlijke genezing’, met een grote verspreiding.
Visualisatieoefeningen waren een belangrijk onderdeel van haar werk aan ‘genezing van de herinneringen’. En vanaf Het helende licht uit 1947 tot haar laatste boek Creation waits (de schepping wacht) uit 1977 schreef ze niet alleen over emotionele en lichamelijke genezing, maar ook over de wonden en zonden van naties en de ecologische crisis. Misschien overdreef ook zij soms de mogelijke effecten van gebed. Maar haar boeken getuigden van groot psychologisch inzicht in de innerlijke schade die we kunnen oplopen. En van grote vreugde over de krachten van genezing die God in zijn schepping heeft gelegd. Wat haar betreft was de ‘genezende energie’ die ons ter beschikking is gesteld óók de reden waarom laboratoria op zoek moeten naar vaccins als zich nieuwe ziektes aandienen. (2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: spiritualiteit, vrouwengeschiedenis

Edith Stein

Posted on 08/08/2022

Wie dorst naar waarheid zal altijd de bron vinden

*12 oktober 1891, Breslau (Wrozlav) – † 9 augustus 1942, Auschwitz

Twee keer stuitten we deze zomer op rondreis op Edith Stein, de non die uit een Limburgs klooster naar Auschwitz was weggevoerd. Een kleine oorlogsbunker achter een Sloveens kerkje was tot een gedachteniskapel voor haar herbestemd. En in een van de oude stadskerken van Neurenberg zagen we haar beeld prominent naast het koor hangen. Op deze plek had in de Middeleeuwen een synagoge gestaan totdat die bij een pogrom was verwoest. (In een andere kerk in deze voormalige nazi-hoofdstad lazen we dat Osiander, de Reformator van Neurenberg ten tijde van Luther, een boek tegen jodenvervolging had geschreven waarmee hij aantoonbaar levens heeft gered.) Op een eerdere vakantie hadden we in de beroemde dom van Speyer een ruimte getroffen die haar met allerlei voorwerpen in herinnering houdt. Ze staat dus internationaal hoog aangeschreven.

  • Speyer
  • biechtstoel Speyer
  • Neurenberg

Ze was net als later Dietrich Bonhoeffer geboren in Breslau en ook in een groot gezin. Alleen was haar vader al jong overleden. Moeder was een zakenvrouw die van wanten wist. Het was een joods gezin. Maar rond haar vijftiende was ze opgehouden met bidden. Ze was intelligent en begin 20ste eeuw was er in het rijk van de rede niet veel plaats voor God. Ze was ook opgehouden met school, maar pakte de draad van studeren weer op.
Ze was tot 1918 leerling en assistent van de bekende filosoof Husserl bij wie ze promoveerde. Ook Max Scheler had grote invloed. Tijdens haar studie raakte ze door contacten en gesprekken met medestudenten en docenten steeds meer onder de indruk van geloofsvragen en van gelovige mensen. Ze ging zich ook christen noemen. Ze toonde ook politieke interesse en
ijverde voor vrouwenkiesrecht. Omdat ze vrouw was zat een verdere universitaire loopbaan er niet in, ook al zou ze altijd op filosofisch terrein actief blijven. In haar studies besteedde ze grote aandacht aan de religieuze ervaring. Kon het besef van diepe geborgenheid wel begrepen worden zonder God? In 1922 liet ze zich dopen en werd ze rooms-katholiek. Ze was diep geraakt door het lezen van het levensverhaal van Teresa van Avila. Mogelijk speelde teleurstelling in de liefde en in het verloop van haar carrière een rol. Ze werd warm verwelkomd in de Kerk en vond onderdak bij nonnen in Speyer. Met hun steun werd ze een gewaardeerd docent in het middelbaar onderwijs en later ook pedagoog in München.
Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam waarschuwde ze de paus direct voor het dreigende gevaar voor de Joden. Ze zag een taak in het bestrijden van het nazidom met een christelijke pedagogiek. Maar onder druk van het regime moest ze ontslag nemen. Ze trad in bij de ongeschoeide karmelietessen. Als kloosternaam koos ze Teresa Benedicta de Croce, ‘Teresa, gezegend door het kruis’, zich bij deze verwijzing naar Johannes van het Kruis afvragend wat haar kruis zou zijn.

In het habijt mocht ze verder werken aan wetenschappelijke publicaties, ook toen ze met haar na moeders overlijden ook ingetreden zus Rosa na de Kristallnacht naar het klooster in het Limburgse Echt verhuisde. Helaas bleef het ook daar niet veilig. Het was in reactie op het protest van de Nederlandse bisschoppen tegen de jodenvervolging dat de twee zusters al in 1942 werden afgevoerd en vermoord. ‘Kom, we gaan voor ons volk’, moet Edith tegen haar zuster gezegd hebben.
Paus Johannes Paulus II verklaarde haar heilig en benoemde haar tot een van de schutspatronen van Europa. En zo wordt ze op tal van plaatsen herdacht. Een geëmancipeerde vrouw die niet zozeer vanuit jodendom maar vanuit een seculiere levensbeschouwing christen was geworden.
Een van haar nagelaten geschriften is een essay over ‘Sein und Zeit’ van Heidegger, een van de belangrijkste filosofische werken van de 20ste eeuw. Beschreef Heideggers filosofie over ons ‘zijn-tot-de-dood’ onze schepselmatigheid? Maar waar en wie was God nog in zijn betoog? Met haar ging een geleerde verloren die in de debatten na de oorlog over existentialisme en atheïsme op niveau een kritisch christelijk geluid had kunnen inbrengen.

Harmen Jansen

Posted in: Uncategorized | Tagged: antisemitisme, filosofie, vrouwengeschiedenis

Catharina Johanna Maria Halkes

Posted on 20/12/2021

Het gaat om een mentaliteitsverandering. Een cultuur en een kerk verander je niet in een handomdraai.

*2 juli 1920, Vlaardingen – † 21 april 2011, Nijmegen

In 2021 laaide er een discussie op over seksisme in onze kerk(en). Menig vrouwelijke predikant krijgt nog regelmatig vernederende opmerkingen te horen. Aan Catharina (Tine) Halkes heeft het niet geleden, tien jaar daarvoor overleden en in ons land vanaf de jaren ’60 het boegbeeld van de feministische theologie.
Ze had juichend op het plein gestaan toen in 1962 in Rome het Tweede Vaticaans concilie geopend werd die een nieuwe wind door de rooms-katholieke wereldkerk zou laten waaien. Met haar boek Storm na de stilte (1964) kwam ze in de voorhoede van de vrouwenbeweging. Ze was afkomstig uit een welgesteld katholiek middenstandsmilieu. Maar theologie studeren was er voor rooms-katholieke meisjes eind jaren ’40 niet bij geweest. Ze had Nederlands gestudeerd, maar kreeg toch een aanstelling aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (nu Radboud universiteit). Na een Amerikaans eredoctoraat voor haar publicaties en haar optreden werd ze hoogleraar Feminisme en Christendom, de eerste in Europa. Als lobbyiste en vergadertijger richtte ze haar pijlen op de kerk en op de universiteit, vechtend om serieus genomen te worden. Ze wilde een spoor nalaten, waarop anderen konden verder gaan. En ook na haar emeritaat in 1987 bleef ze actief en groeide ze verder uit tot de grande dame van de feministische theologie. De eretitel ‘kerkmoeder’ beviel haar wel. Ze had geen last van grote bescheidenheid. ‘Het is goed om naast al die kerkvaders ook kerkmoeders te hebben. Ik ben een warm voorstander van alles wat we kunnen doen om het vrouwelijke gezicht van de kerk en van God op te waarderen.’
Ze is getrouwd geweest en gescheiden. Er is sprake van een intieme relatie met een priester. Haar laatste boek heette: En alles zal worden herschapen: gedachten over de heelheid van de schepping in het spanningsveld tussen natuur en cultuur (1995).
Er is een fonds naar haar genoemd. Dat bevordert met lezingen en subsidies feministische theologie. Dat zal nog wel een tijd nodig zijn. De eerste vrouwelijke paus is nog heel ver weg. En zou er misschien een verband kunnen zijn tussen seksistische opmerkingen en de verknochtheid aan mannelijke taal voor het Godsgeheim, het liefst met hoofdletter, in Bijbelvertalingen, liederen en gebeden?

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis

Juliana van Norwich

Posted on 20/12/2021

Er groeide er in mij een intens verlangen naar drie wonden: de wonden van een oprecht berouw, van een diepmenselijk medelijden, en van een niet aflatend hunkeren van mijn wil naar God

*plm. 1342 – † plm. 1416, Norwich (GB)

Juliana is genoemd naar de Sint Julianuskerk waarbij zij haar kluizenaarsverblijf had. Haar doopnaam is onbekend. Norwich was de tweede stad van Engeland. De heftige veertiende eeuw was overal vol oorlogsrumoer. De Zwarte Dood maaide in haar jonge jaren hele dorpen leeg. Er vonden boerenopstanden plaats, er meldden zich vurige pleitbezorgers van hervormingen, er rookten talloze brandstapels.
De vormen van spiritualiteit die opbloeiden waren ook drastisch. ‘Juliana’ was niet de enige die koos voor zelfisolatie in de stilte van een kluis. Niet tegen de pest, maar tegen de wereld, gericht op het brandend houden van een ander vuur dan dat van oorlog en opstand. Haar gebedsmeditatie concentreerde zich op het lijden van Christus. Ze leefde zich zo in dat ze verlangde naar een dodelijke ziekte op haar dertigste. Ze wilde ervaren hoe het is om totaal aan de goddelijke genade overgeleverd te zijn. En ze hoopte op verschijningen van de Heer. Die wensen werden vervuld. Op de dag dat ze van ziekte dacht te gaan sterven, 8 mei 1373, kwamen er 15 ‘showings’ van Christus.
Visioenen waren niet uniek. Maar zij schreef ze op en werd zo de eerste Britse schrijfster. ‘Getuigenissen’ is een verrassend helder verslag, doordacht geformuleerd, fris. Latere onderzoekers kunnen er eigenlijk niets neurotisch in ontdekken. En de liefde die ze van Christus ontvangt is intens, maar hoffelijk. ‘Een vorstelijke koning of een machtig heerschap bewijst zijn arme dienaar de hoogste eer als hij zich met hem op vertrouwelijke voet wenst te begeven.’
Ook de Britse vorstin kent haar zin: ‘Alles is goed en alles komt goed.’ Die komt uit het visioen waarin ze worstelde met de leer van de veroordeling van de ongedoopten en onbekeerden tot de hel. Juliana kon die niet rijmen met de goddelijke liefde die ze zo intens had ervaren. Maar ze ‘zag’ dat God weliswaar zijn woord houdt, maar ook hoe dan ook alles ten goede keert wat niet goed is.
Margery Kempe, een jongere tijdgenote en ook een mystica die een boek schreef vol gesprekken met Christus, heeft Juliana ontmoet. Zij beschreef haar als een expert in het geven van goede raad. Want de aanraking door de goddelijke liefde betekent wel een verwonding van het dikke Ik, maar berooft je niet van gezond verstand. (2021)

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis

Geesiena Jacoba (Sienie) Strikwerda-van Klinken

Posted on 21/11/2021

In vredesnaam: luister naar de ander, sta elkaar maar wat bij, dan zijn we misschien God voor elkaar

*7 november 1921, Musselkanaal – † 23 juni 2013, Amsterdam

Honderd jaar geleden werd ze geboren. Van 1971 tot 1976 was ze presidente van de NCVB, de protestants-christelijke vrouwenbond die later opging in de Passage (nu helaas de opheffing nabij). Ze was een strijdbaar feministe en zag haar werk voor de NCVB als onderdeel van de bredere beweging voor vrouwenemancipatie. In de NCVB bracht ze onderwerpen als vrije abortus, geboorteregeling en homoseksualiteit ter sprake. Samen met de theologe Joanne Klink vervaardigde ze in 1981 het werkboek voor feminisme en christendom ‘Leer mij de vrouwen kennen’. Over de vertaling van de Godsnaam met HEER zei ze eens: ‘De HEER kan niet meer!’ De kiem voor haar feminisme was gelegd toen ze tijdens de oorlog als verpleegster al voor haar huwelijk zwanger was geworden en er over werd gesmaald dat dit een gelovige overkwam.
Nog bekender werd ze als vredesactiviste. Op 21 november 1981, veertig jaar geleden dus, vond een demonstratie plaats tegen de plaatsing van nieuwe kruisraketten gericht op Oost-Europa, met 420.000 deelnemers. Het Interkerkelijk Vredesberaad met Mient Jan Faber was de belangrijkste gangmaker. Daarna werd het Komitee Kruisraketten Nee geformeerd, een coalitie van verschillende organisaties. Zij werd de aanvoerder. Ze had verbindende kwaliteiten terwijl ze zelf juist ‘tamelijk ongebonden’ was. De vredesdemonstratie in Den Haag in 1983 bracht meer dan een half miljoen deelnemers op de been. Op 26 oktober 1985 overhandigde Strikwerda aan toenmalig premier Lubbers symbolisch 3,7 miljoen handtekeningen. De regering gaf geen gehoor aan de oproep, maar de raketten kwamen er toch niet. En al snel volgde het einde van de Koude Oorlog.
Haar vooruitstrevende koers in de NCVB riep wel weerstand op. En over de kernwapens liepen de gemoederen in de kerk soms zo hoog op dat kerkgangers tijdens preken de voorganger gingen tegenspreken of demonstratief de kerk verlieten. Maar Sienie Strikwerda wist als religieus bevlogen ‘leraar en wereldverbeteraar’ wel heel veel mensen mee te krijgen. En ze schrok voor een lange weg van bloed, zweet en tranen niet terug.
Eerder in haar loopbaan had ze godsdienstles en maatschappijleer gegeven op middelbare scholen. Ze was opgegroeid in Leeuwarden in een gereformeerd onderwijzersgezin. Vanaf de oorlog woonde ze in Amsterdam. Op haar 68ste werd ze nog Statenlid en tot na de eeuwwisseling is ze bestuurlijk betrokken geweest bij het ouderenbeleid.

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis

Hemma van Gurk

Posted on 08/05/2021

‘… ook enkele vrouwen, die uit eigen middelen voor hen zorgden…’ (Luc. 8: 2-3)

⁕ plm. 980
† 29 juni 1045, Gurk, Karintië (O)

Hoe is het in zijn werk gegaan dat Europa bezaaid is geraakt met kerken en het christendom het continent ging bedekken? Dwang en drang, of zachte hand? De adel heeft vaak een sleutelrol gespeeld. Daar zat het geld. Daarmee konden kerken, scholen en geestelijken betaald worden. In mijn eerste gemeente vertelde men nog altijd over de freule van het plaatselijk kasteel die rond 1900 de christelijke basisschool had gesticht. Gratis goed onderwijs voor de pachters en ondertussen werd een stevige versie van het protestantse geloofsverhaal de kinderzielen ingedruppeld. Het kasteel betaalde ook al eeuwen de pastorie en had een dikke vinger in de pap van het beroepingswerk als er een nieuwe dominee moest komen.
Op een vakantie in Oostenrijk kwam ik terecht in een rustig zijdal, op zoek naar de abdijkerk van Gurk waar prachtige Romaanse fresco’s te bezichtigen zouden zijn. De extra verrassing was het unieke en aandoenlijke houtsnijwerk met bijbelse taferelen op de kerkdeuren. Hier bleek het gebeente van Hemma te rusten, de adellijke dame die in dit dal geëerd werd als kerkstichter. Met kennelijke goedkeuring van haar man Wilhelm von der Sann waren er op hun landgoederen kerken verrezen. Na de dood van haar man en mogelijk ook haar zoons was ze de rijkste vrouw van haar tijd. Ze stichtte een vrouwenstift in Gurk. Voor haar tijd waren er in heel Karintië nauwelijks twintig kerken. Zij heeft het aantal met minstens negen verhoogd. De ongetwijfeld nog min of meer heidense boeren zullen zo langzamerhand gewend geraakt zijn aan de nieuwe ritmes en rituelen van christelijke feesten en vastendagen en aan de klanken van sonore misgezangen. Een eeuw later kwamen de luxe fresco’s voor de juiste beeldvorming zorgen, een feest voor het oog.
Zo zal het in de meeste dalen of op de terpen in drassige wadden en in brinkdorpen tussen de moerassen zijn gegaan. Op oude heiligenkalenders wemelt het van zulke dames, regionaal herinnerd, gekoesterd en vereerd. Ze wekken vermoedens over de vrouwen die in de evangeliën met name worden genoemd, zoals Johanna de vrouw van Chusas de rentmeester van Herodes. Sponsoren van het Evangelie!
De hoed, schoenen en juwelen van Hemma in kerkelijke schatkamers zijn grotendeels van jongere datum. Geschriften over haar zijn verloren geraakt. Het ging haar vast om een andere Naam dan de hare. (2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis

Elizabeth Fry

Posted on 07/06/2020

In iedereen is iets van God, ook in criminelen. Dus als we mensen gevangen zetten, moet het zijn om te proberen ze te veranderen, niet maar om ze te straffen

*21 mei 1780, Norwich (GB) – † 12 oktober 1845, Ramsgate (GB)

Als Quaker moest ze sober gekleed gaan, terwijl ze wel hield van sieraden en kleurige kleren. Maar het was wel zo handig bij al haar werk. Stond er in de Bijbel niet iets over de sier van goede werken?

Haar bijnaam ‘engel van de gevangenissen’ dankt ze aan haar inzet voor verbetering van de leefomstandigheden in gevangenissen in tal van Europese landen. Haar betekenis reikte verder. Zij werd een voorbeeldfiguur voor aanhangers van het Réveil en andere protestanten in de negentiende eeuw voor het gedegen op touw zetten van allerlei sociaal werk.

Elizabeth Gurney was vijfde van elf kinderen van een rijke bankier en koopman die bij de Quakers hoorde. In 1800 trouwde ze zelf ook met een bankier en zakenman, Joseph Fry. Met hem kreeg ze elf kinderen. Als tiener leidde ze al een zondagsschool. Mevrouw Fry zorgde voor alleenstaande zieke buurtgenoten, hielp daklozen, spande zich met andere Quakers in voor afschaffing van de slavernij, stichtte een school voor weesmeisjes op het landgoed van de familie. Bij bezoeken aan de Newsgate gevangenis in Londen in 1813 schrok ze van de omstandigheden. Ze begon kinderen van de gevangenen te leren lezen met behulp van de Bijbel en regelde voor de vrouwen handwerkonderwijs.

In 1821 verscheen haar pleidooi voor het verbetering van het gevangeniswezen in Europa. Koningin Victoria bewonderde haar. Minister Peel nam haar voorstellen over. Voortaan werd er beter onderscheid gemaakt tussen de gestraften, kwam er voor vrouwen toezicht door vrouwen, werden er vrouwencomité’s opgericht voor hun reclassering, kwam er onderwijs en betaalde arbeid voor gevangenen. Ze bezocht gevangenissen elders in Engeland en in Schotland. Een bezoek aan Ierse ziekenhuizen leverde verbetering van de behandeling van geesteszieken op. Meer dan 100 schepen met gevangenen op transport naar Australië inspecteerde ze. Zulke gevangenen moesten ook dagelijks een goede maaltijd krijgen. In 1839 en 1840 reisde ze langs Franse gevangenissen en door België, Nederland en Pruisen om ook daar de hervormingen te stimuleren. Ze motiveerde Fliedner en Wichern om zich voor behoeftigen in te zetten. Terug in Londen stichtte ze een opleiding voor vermogende en gelovige vrouwen voor pleegzorg aan huis. Een van de leerlingen was Florence Nightingale.

(2020)

Posted in: Uncategorized | Tagged: Réveil, vrouwengeschiedenis

Jonkvrouw Magdalena Wilhelmina de Ranitz

Posted on 02/06/2020

Vrees niet, geloof alleen

*16 maart 1837, Groningen – † 1 december 1919, Groningen

Met deze woorden uit het Marcusevangelie wist Magdalena de Ranitz in 1863 anderen in haar stad Groningen te motiveren om mee te doen aan de oprichting van een vereniging voor onthouding van bedwelmende dranken. De jonkvrouw is een niet erg bekend voorbeeld van protestants-christelijk pionieren in sociaal werk in de tweede helft van de negentiende eeuw. Zij legde de basis voor jeugdzorg in de stad.

Ze was de middelste van zeven kinderen. Vader was een tijd burgemeester van de stad. Al jong werd ze lid van een Vrouwenvereniging – een initiatief van de theoloog Hofstede de Groot – die armen en zieken bezocht en ondersteunde. Het boekje ‘Uit de achterbuurt’ van J.B. Wightman hielp haar te zien hoe alcoholisme gezinnen kapot maakte. Het pand dat ze voor Bijbellezingen en drankbestrijding verwierf heette later ‘De droge kroeg’. Ze kreeg de steun van aanzienlijke orthodoxe geloofsgenoten. De Réveilman ds. Heldring uit Zetten en ds. Adama van Scheltema, een sociaal bewogen predikant in Amsterdam, waren belangrijke inspirators.

Op 19 augustus 1865 ontmoette zij het arme weesmeisje Johanna Siegers en een vrouw die ‘christelijke arbeid’ zocht. Ze huurde voor hen een huis. Johanna verdween al na 14 dagen. Maar er volgden andere meisjes en een 11- jarig kind. Het huis was al gauw te krap. Ze vond een nieuw onderkomen bij wasvrouw Betje Klamer. Waarmee ook het stevige lichamelijke werk geregeld was dat naar haar mening (en die van andere pioniers van inwendige zending in die tijd) een belangrijk middel was om ‘de verkeerde neigingen van de meisjes te bestrijden.’

In 1866 overleed haar verloofde. Ze zou zich voortaan geheel wijden aan het ‘reddingswerk’ en stak er veel eigen geld in. Het werk dijde uit. Voor de financiering werd in 1881 de ‘Vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen’ opgericht, kortweg ‘vereniging Doorgangshuis’. In 1882 werden er drie bij elkaar gelegen panden geopend, het Kinderhuis voor verwaarloosde kinderen, het Middenhuis en het Groote Huis voor open en gesloten opvang en heropvoeding van opgroeiende meisjes. Tot 1915 kwam de Ranitz er elke dag per rijtuig naar toe. Daarna bleef ze nog in het bestuur tot een jaar voor haar dood. Ze verzette zich zo veel ze kon tegen overheidsbemoeienis.

De aanpak van het Doorgangshuis groeide met veranderende inzichten over jeugdzorg mee, maar het bleef tot in de jaren ’50 een uitsluitend hervormde aangelegenheid.

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis

Argula von Grumbach – * rond 1492, Burg Ehrenfels – † 23 juni 1554, Zeilitzheim (Beieren)

Posted on 29/12/2018

Het woord van God moet ons wapen zijn – niet om met wapens erop in te slaan, maar om de naaste lief te hebben en vrede onder elkaar te bewaren

Argula von Grumbach was de eerste vrouwelijke auteur die de Reformatie van Luther in het openbaar met pamfletten steunde. Toen ze in 1523 hoorde dat een 18-jarige student Seehofer van de universiteit van Ingolstadt met gevangenneming en dreiging met de brandstapel was gedwongen zijn Lutherse opvattingen te herroepen, deed ze navraag over de toedracht en klom ze in de pen. Kort achter elkaar schreef ze meerdere openbare brieven aan de keurvorst en de universiteit. Hebben Christus of de apostelen iemand ooit om het geloof het zwijgen opgelegd, in een kerker gezet of verbannen? En hoe kun je een overheid gehoorzamen die zich niets aan het gezag van Gods Woord gelegen laat liggen? Ze wilde een openbaar debat, in het Duits. En wie haar het zwijgen wilde opleggen kreeg het met Bijbelteksten om de oren. Jezus sprak met vrouwen en voerde geleerde gesprekken met hen. Ze kende de Bijbelteksten met vrouwelijke Godsbeelden. Mannen én vrouwen zijn geroepen om openlijk te getuigen van hun geloof.
Argula gaf zo invulling aan Luthers oproep tot priesterschap van alle gelovigen. Ze was van adel. Toen ze tien was had haar vader haar een Bijbel in het Duits gegeven. Kort erna was ze haar ouders door de pest verloren. Maar als jonge hofdame in München kreeg ze een behoorlijke vorming. En ze had veel Bijbelteksten paraat! Ze las alles van Luther wat er maar in het Duits gedrukt was en correspondeerde vanuit Beieren ook met hem en enkele van zijn collega’s.
Antwoord kreeg ze niet uit Ingolstadt. Wel kreeg haar man ontslag uit zijn functie als gouverneur omdat hij zijn vrouw het zwijgen niet had opgelegd. De hertog van Beieren had zijn onderdanen in 1522 toch verboden om Luthers geschriften te lezen en te bediscussiëren? Hoewel het gezin financieel aan de grond raakte, bleef Argula zich voor de Reformatie inzetten. Een van haar acht vlugschriften kreeg wel 13 drukken. In die jaren werd zo’n aantal alleen door Luther overtroffen. Ze moet wel 30.000 lezers hebben bereikt.
Na 1524 schreef ze niet veel meer. Wel bezocht ze Luther op de Coburg en zette ze zich in voor gesprekken tussen de mannen van de Reformatie die theologische onenigheid kregen over het Avondmaal. Haar man bleef rooms-katholiek. Na zijn overlijden hertrouwde ze met een protestant. ‘Een zeldzaam werktuig van Christus’, vond Luther.
(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis

Irena Sendler – *15 februari 1910, Otwock (Polen) – † 12 mei 2008, Warschau

Posted on 24/10/2018

Ieder kind dat met mijn hulp is gered is een rechtvaardiging van mijn bestaan op aarde en geen reden voor eerbetoon

‘The Courageous Heart of Irena Sendler’ is een film uit 2009 over het moedige optreden van een Poolse zuster in het joodse getto van Warschau tijdens de Holocaust. Er was Poolse medewerking aan de Holocaust. Maar ook verzet! Irena Krzyżanowska – Sendler was de naam van de man waarmee ze twee keer getrouwd geweest is – was ziekenverzorgster voor epidemiecontrole. Haar vader was al in 1917 overleden was aan tyfus. Hij had als arts de armen van hun woonplaats vaak gratis behandeld, waaronder veel joden. Zelf had ze Poolse literatuur gestudeerd. Ze was als studente in moeilijkheden gekomen toen halverwege de jaren ’30 Poolse universiteiten de rassenscheiding doorvoerde en zij uit protest haar pasfoto van de studentenkaart had verwijderd. Toen Polen bezet werd door de Duitsers ging ze sociaal werk doen in Warschau. Ze leidde een groep die 3000 valse documenten vervaardigde voor joodse families. En ze organiseerde de kinderafdeling van de Raad voor de Ondersteuning van Joden (Żegota) die in 1942 door Polen van verschillende geloofsrichtingen en wereldbeschouwingen werd opgericht om joden te redden. Haar organisatie wist het recordaantal van 2500 joodse kinderen uit het getto te smokkelen, waarvan minstens 400 direct door haar zelf. Ze werkte nauw samen met een katholieke zustercongregatie. De kinderen kregen christelijke namen en moesten christelijke gebeden leren. Maar om een latere hereniging van de kinderen met hun ouders mogelijk te maken had Sendler versleutelde namenlijsten bijgehouden en in weckflessen onder een appelboom in een tuin verstopt.
In bezet Polen stond de doodstraf op hulp aan joden, inclusief je familie. In 1943 werd Sendler door de Gestapo gearresteerd. Ze werd gefolterd. Maar ook al werden haar voeten en benen gebroken, ze verraadde niets. Een omgekochte SS’er sloeg haar onderweg naar haar executie neer en liet haar in het bos liggen. Op borden van de bezetter kwam te staan dat ze geëxecuteerd was. Ze ging onder een valse naam door met verzetswerk.
Na de oorlog zat ze een tijd in Russische gevangenschap. En de regering van communistisch Polen is haar ook niet erg welgezind geweest. Ze kreeg later wel diverse onderscheidingen, zoals die van ‘Rechtvaardige uit de volken’. Maar voor de roem had ze het niet gedaan. Haar verhaal werd pas echt bekend nadat een paar protestantse tieners uit Kansas (VS) in 1999 een werkstuk over haar waren gaan maken dat uitmondde in een toneelstuk.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: antisemitisme, film, geschiedenis, jodendom, Polen, vrouwengeschiedenis

Catherine Mumford – *17 januari 1829, Ashbourne, Derbyshire — † 4 oktober 1890, Clacton, Essex

Posted on 24/10/2018

De Heer wil ons vervullen met liefde en dopen met vuur

Haar man William Booth stichtte samen met haar het Leger des Heils. Ze kreeg de titel ‘Moeder van het Leger des Heils’ toen hij de functie van generaal kreeg. Ze deed meer dan de hoedjes ontwerpen.
Haar vader was een wagenmaker en lekevoorganger bij de methodisten, haar moeder was diepgelovig puriteins. Catherine was in haar jeugd gehandicapt. Ze kreeg thuisonderwijs. Er wordt verteld dat ze voor haar twaalfde de Bijbel al acht keer had gelezen. Ze werd al jong actief in de georganiseerde strijd tegen het alcoholisme. Het gezin verhuisde naar Londen. Toen er onder de Methodisten in 1850 een scheuring kwam schaarde ze zich bij de voorstanders van hervorming. Ze werd leidster van een zondagschool en ontmoette William. Ze trouwden in 1855. In 1859 schreef ze op zijn aandringen het pamflet Female Ministry ter verdediging van het preken van de Amerikaanse Phoebe Palmer. Kort en krachtig kwam ze op voor het recht van vrouwen om te preken. Vrouwen zijn niet minder dan mannen. Er is geen bijbelse grondslag voor een verbod. En wat de Heilige Geest heeft verordend en gezegend moet worden geëerbiedigd.
Het jaar erop was het voor haar zelf zover. Door het leiden van jeugdgroepen had ze geleerd haar zenuwen de baas te zijn. Haar preken werden een succes. Ze sprak heldere taal. Haar man preekte voor de armen, zij vaak voor de rijken om hun financiële steun te verwerven voor het ‘reddingswerk’ van het Leger. Ze nam geen blad voor de mond. Een van haar preken heet ‘Aggressief christendom’. Satan had het duidelijk op het christendom gemunt, gezien de deplorabele staat ervan. Je moet niet afwachten tot het mensen belieft naar je oude of nieuwe kapelletje te komen. Je moet mensen ‘dwingen om in te gaan’. De achterbuurten in met het Evangelie! Je mond openen tegenover je familie of je huispersoneel om te zeggen wat je op je hart hebt!
In 1885 nam ze deel aan een succesvolle campagne voor een wetswijziging die meisjes betere bescherming bood. De gelijkwaardigheid van man en vrouw werd nog niet zo ver doorgevoerd dat vrouwelijke officieren hun aanstelling konden behouden als ze met een mannelijke officier van het kerkgenootschap trouwden. Haar opvatting dat sacramenten niet heilsnoodzakelijk waren droeg bij aan de afschaffing van doop en avondmaal in het Leger.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, vrouwengeschiedenis

Ida Gerhardt – *11 mei 1905, Gorinchem – † 15 augustus 1997, Warnsveld

Posted on 31/12/2017

Het raken aan de zomen van het licht

‘Dwars tegen de keer’ luidt de titel van een biografie over de dichteres Ida Gerhardt. Ze was veeleisend. Toen ze als 62-jarige in Eefde nog belijdenis van het geloof had afgelegd, stak ze daarna niet onder stoelen of banken dat ze wars was van gezellig gedoe in de kerk of van ‘blijdschap per drumband besteld’. Onder de duizenden brieven die ze nagelaten heeft zaten ook bemoeizuchtige in verband met zaken als uitbreidingsplannen van de stad Kampen ten koste van het landschap.
In perfectie ligt een hoog geluk, vond ze. Veel theologen houden van haar gedichten. Ook al zijn ze soms stug. Romantiek is ver te zoeken. Geen vlotte rijmpjes, wel heel trefzekere zinnen en prachtige beelden. Over de kracht van onkruid dat beton kan weerstaan. Over de ‘wiggen duisternis, wiggen licht’ van de vuurtoren als beeld voor het raadsel van de ouderdom: ‘het prijsgegeven zijn en alreeds vrij. Het raken aan de zomen van het licht’. Over Christus als hovenier, bij Rembrandts prent bij het paasevangelie van Johannes. Of hoe het licht op zondagochtend begint te wandelen over de tafel.
Ze was lerares klassieke talen in Kampen en Bilthoven. Haar werk verraadt haar kennis van antieke dichters: Lucretius, Vergilius, de lesbische Sappho, Plato. Samen met haar levenspartner Marie van der Zeijde vertaalde ze tussen 1966 en 1972 de 150 psalmen uit de Bijbel, rechtstreeks vanuit het Hebreeuws dat ze speciaal hiervoor had geleerd. De teksten worden nog altijd in diverse kloosters gebruikt in het dagelijkse getijdengebed.
Het is te merken dat ze opgroeide, woonde en werkte in plaatsen aan rivieren. Haar verlangen heeft verte nodig. Aan het begin van de bundel ‘Vijf vuurstenen’ kun je haar voorstellen op het rotsachtige Ierland, waar de twee dames graag verbleven. Heeft ze steentjes geraapt? In haar hand symboliseren ze harde levenservaringen. Verschillende gedichten gaan er op door. Haar suïcidale moeder, miskenning, eenzaamheid, kritiek. Volwassenen zijn in haar gedichten lang niet altijd kindvriendelijk: een moeder die met een harteloze opmerking ‘distelzaad’ in de ziel van een kind strooit, een pastor die zich vergrijpt aan een meisje. Jongeren en kinderen genieten meer haar bewondering. Het kind dat op paasmorgen de eigen naam in sterkers in de tuin ziet. De trotse jongen met lampion in de optocht die haar herinnert aan Eroos – het verlangen – uit de geschriften van Plato en uit de gedichten van haar inspirator Leopold. Maar die steentjes in haar hand weegt ze ook als kansen. God liet haar niet met lege handen staan. Worstelen met de weerbarstigheden van het leven en het volharden in haar dichtersroeping heeft ook veel goeds opgeleverd.
En de natuur breng haar ook vaak tot overgave en rust. Vooral door de meditatieve verstilling heeft menig gedicht een grote overtuigingskracht. Die is nog lang niet uitgewerkt.
(1917)

Posted in: Uncategorized | Tagged: poëzie, vrouwengeschiedenis

Josephine Butler –  *13 april 1828, Milfield –  † 30 december 1906, Wooler (GB)

Posted on 29/12/2017

God en één vrouw vormen een meerderheid

Josephine Elizabeth Grey was goed geschoold. Ze trouwde in 1852 met de leraar George Butler, actief lid van de Anglicaanse kerk. Het echtpaar huldigde liberale opvattingen. Vader was al tegen slavernij, zij ook. Niet bepaald tot ieders genoegen. Ze leerde zich te weren. Na het overlijden van een van haar kinderen na een akelige val zocht ze afleiding voor haar verdriet en schuldgevoel in sociaal werk. Er was ellende genoeg te vinden in koningin Victoria’s industriële natie. Een aantal zieke prostituées nam ze in huis op en begeleidde ze tot hun dood. Ze ergerde zich al langer aan de dubbele moraal van veel welgestelde mannen waar ze op feestjes mee moest omgaan. Ze begon mede vanuit christelijke overtuiging de strijd aan te binden tegen de reglementering van prostitutie, in het bijzonder de Wet tegen Besmettelijke Ziekten waardoor prostituées aan gedwongen lichamelijk onderzoek konden worden onderworpen terwijl hun bezoekers vrij uit hun gang konden gaan. Na jarenlange tegenslag werd deze wet uiteindelijk in 1886 afgeschaft. Daarnaast streed ze met een reeks van pamfletten en boeken voor allerlei andere verbeteringen van de positie van de vrouw. Ze bewerkte het recht van gehuwde vrouwen op behoud van bezit en de verhoging van de wettelijke leeftijdsgrens naar 14 jaar waaronder gedwongen seks strafbaar werd. Ze maakte van het bestrijden van kinderprostitutie en de omvangrijke handel in jonge vrouwen belangrijke doelen. En ze wist deze strijd ook naar het Europese continent te verbreden. In Nederland had ze veel bondgenoten onder de aanhangers van het Réveil.
Het is ontstellend te lezen wat deze feministe van het eerste uur allemaal aan smerigheid te verduren kreeg. Haar ramen zijn ingegooid, ze is met poep bekogeld, ze werd bedreigd. Ze heeft niet alleen moedig volgehouden. Ze heeft ook zichtbaar gemaakt wat er aan mogelijkheden zijn in een democratie om geweldloos te vechten voor je doelen. Het debat aangaan, lobbyen, campagnes houden, strategische allianties aangaan. Haar protestantse geloof was een belangrijke verbindingsschakel tussen haar liberale en haar feministische drijfveren.
Gek genoeg kwam ze niet los van het imperialisme van haar tijd. Ze had geen problemen met de Britse overheersing in India en Zuid-Afrika. Als hoogbejaarde fulmineerde ze nog wel tegen het racisme dat blanken superieur vindt ten opzichte van mensen van andere kleur. Maar ze vond het Britse rijk altijd nog een van de meest verlichte landen ter wereld.
Vrouwenhandel en kinderprostitutie hebben door internet en open grenzen weer toegenomen kansen en nieuwe vormen gekregen. Schattingen van aantallen slachtoffers lopen door verschillen in definitie erg uiteen. De strijd blijft dus nodig, ook in onze ‘beschaafde’ landen.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kinderen, vrouwengeschiedenis

Elisabeth Cruciger – *plm. 1500, Meseritz   – † 2 mei 1535, Wittenberg

Posted on 29/12/2017

Cranach-Altar

Wil dan tot u bekeren ons hart en zijn begeren

Nummer 1 in het Erfurt Enchiridion uit 1524, Luthers eerste liedboek, is van een vrouw. Herr Christ, der einig Gotts Sohn. Elisabeth Cruciger had het geschreven voor de kersttijd: een beknopt maar krachtig lied van aanbidding voor de glanzende Morgenster van Christus die nieuw leven in onze harten wekt. Er klinkt een oude latijnse hymne in door. De melodie is van een oud liefdeslied. Bach gebruikte het gezang later in een van zijn cantates. In 1534 was het lied al vertaald in het Engels. Het staat als lied 517 in het Liedboek, vertaald door Sytze de Vries. In het vorige liedboek stond het als gezang 158, herdicht door Ad den Besten.
Dankzij haar adellijke komaf kreeg Elisabeth von Meseritz een gedegen opleiding in een klooster bij Treptov in Pommeren. In de regio werd de boodschap van de Reformatie verspreid door Johannes Bugenhagen, werkzaam op een naburige school. Bugenhagen werd stadspredikant in Wittenberg. Toen de jonge non uit haar klooster vluchtte vond ze bij hem onderdak. In 1524 trouwde ze met de theoloog Caspar Cruciger. Bugenhagen bedelde toen bij keurvorst Frederik om een flinke bijdrage voor een groot huwelijksfeest voor zijn beschermelinge, ter compensatie voor het verdriet om de afwezigheid van de katholieke familieleden.
Het echtpaar hoorde tot het circuit van vrienden en collega’s van Maarten en Käthe Luther. Caspar hielp Luther bij zijn bijbelvertaalwerk. Else komt voor in de notities van Luthers Tafelgesprekken in het klooster van het gezin Luther. Een van haar twee kinderen trouwde met zoon Hans Luther. Maar toen was ze al overleden.
Haar vraag aan tafel was hoe een gelovig christen zich moet gedragen in een kerk waarin een katholiek priester de mis opdraagt. Dacht ze nog aan haar familie die niet bij haar trouwen had willen zijn? Luther antwoordde dat je best mee mocht doen aan een publieke mis als daar het geloof in de tegenwoordigheid van Christus in het altaarsacrament beleden werd.
Haar lied verscheen tot 1532 anoniem. Dat ook een vrouw taal leverde voor de verkondiging, al was het maar in een lied, werd vervolgens wel als een teken van de Eindtijd begroet, een vervulling van de profetie uit Joël 2 dat de Heilige Geest in het laatste der dagen ook dochters laat profeteren, net zoals ook het optreden van de Reformator werd gezien als een teken van Gods ingrijpen. Maar er was ook verzet: lang is haar lied in diverse bundels onder een mannelijke naam herdrukt.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis

Walburga – *710, Devonshire – † 25 februari 779, Heidenheim

Posted on 27/12/2017

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Ze is meer waard dan edelstenen – Spreuken 31: 10

Walburga was in de vroege middeleeuwen behalve in Duitsland ook hier een populaire heilige. Ze was de patrones van de boeren, de zeevarenden en de huisdieren en op afroep beschikbaar tegen beten van hondsdolle huisdieren. Minstens op zeven plaatsen was er in ons land een kerk aan haar gewijd. Een ervan stond in Groningen vlakbij de Martinikerk. Deze kerk in Romaanse centraalbouw werd in 1629 gesloopt. Al eerder was lood van het dak omgesmolten tot kogels in de strijd tegen prins Maurits.
Koningsdochter Walburga behoorde tot het gezelschap vrouwen dat in 748 op uitnodiging van Wynfreth (Bonifatius) vanuit Engeland was overgestoken om zijn missiewerk te ondersteunen met het stichten van nieuwe kloosters. Ze was in 710 geboren in het graafschap Dorset in Zuid-Engeland. Ze was een nichtje van Bonifatius. Samen met haar broers Winnibald en Willibald reisde ze, mogelijk via Katwijk, naar Zuid-Duitsland. Ze werd abdis in Heidenheim in het nonnenklooster dat broer Winnibald daar stichtte. Toen deze stierf werd ze ook abdis van het aanpalende mannenklooster. Wat in later eeuwen bepaald niet meer kon: een vrouw die de leiding had over mannen. De Angelsaksische missionarissen die samen aan klooster- en kerkplanting deden onder de Germanen brachten een cultuur met zich mee waarin waarde werd gehecht aan een goede opvoeding van meisjes, evengoed als van jongens. Er kwam een kloosterschool tot bloei. Ze moet sterke leiderschapskwaliteiten hebben gehad.
Ze werd de dagheilige van 25 februari, haar sterfdag in 779. Haar heiligverklaring vond een eeuw later plaats bij de overbrenging van haar relieken naar de kerk in Eichstätt, de bisschopskerk van haar broer Willibald, 1 mei 870. Door die datum van 1 mei kwam haar nagedachtenis in verbinding met oude voorjaarsrituelen van de Germanen. Volgens volksgeloof was de nacht van 30 april op 1 mei een nacht vol magie. De goden Wodan en Freya verdreven dan de winterdemonen om de lente te begroeten. Heksen komen uit alle hoeken en gaten tevoorschijn om op bezemstelen, kattenstaarten, rieken en dorsvlegels door de lucht te suizen, geïrriteerd door de reinheid van Walpurga. De Duitse dichter Goethe heeft aan het einde van de achttiende eeuw stevig bijgedragen aan een herleving van de Walpurgisnacht.
En de stenen rond haar graf zouden de eeuwen door ieder jaar een bijzondere vloeistof afscheiden, de geneeskrachtige Walpurgisolie. Volgens Anselm Grün staat dit symbool voor de helende kracht die er van haar uit gaat. Want ze wist krachtig leiderschap met vrouwelijke fijngevoeligheid te verbinden en in harmonie met zichzelf te zijn. Mooie gedachte.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit, vrouwengeschiedenis

Carolina Fliedner – Bertheau (26 januari 1811, Hamburg – 15 april 1892, Kaiserswerth)

Posted on 26/12/2017

Het ligt voor de hand dat een leven zonder beroep ons vanwege onze neiging tot zelfzuchtigheid ons veel meer ellende brengt dan een stevige arbeidstaak die ons van ons ellendige ik afleidt

‘Haar Heer en Meester, die zij nu ononderbroken dag en nacht voor zijn troon dient, heeft haar de genade gegeven om tijdens haar lange pelgrimstijd niet karig, maar met zegen te zaaien en haar uitnemende gaven met onvermoeibare trouw en zichzelf wegcijferende overgave tot zijn eer en tot vreugde en stichting van de evangelische christenheid en tot heil van alle soorten noodlijdenden te gebruiken’.
Carolina Bertheau was het negende kind van een wijnhandelaar met een familie van Hugenoten. Aangestoken door de Opwekkingsbeweging werd ze actief in de armen- en ziekenzorg in Hamburg. Na het overlijden van zijn eerste vrouw werd zij in 1843 de tweede echtgenote van Theodor Fliedner. In 1836 hadden Theoder en Friederike Fliedner in Kaiserswerth het allereerste diaconnessenhuis gesticht. Theodor zocht en vond opnieuw een gelovige echtgenote die van wanten wist. Fliedner en zijn echtgenotes waren de absolute pioniers van protestants diaconaal werk met een professionele aanpak. Kaiserswerth groeide uit tot een groot en wijdvertakt netwerk van instellingen en stond model voor initiatieven van geestverwanten elders, ook in Nederland. Dat betekende dat de Moeder van Kaiserswerth zelf ook rolmodel werd voor andere vrouwen aan het hoofd van de diverse zusterhuizen.
Ze combineerde de zorg voor het gezin met tien kinderen met de leiding van de diaconesssen. Bij afwezigheid van haar man verving zij hem. De instructies en taakomschrijvingen getuigen van het zoeken naar maximale ruimte voor zelfstandige beslissingsbevoegdheden, binnen een maatschappelijke en religieuze context waarin het gezag van de man bovenaan staat.
Ze overleefde haar man zevenentwintig jaar en bleef bij de leiding betrokken, maar ze koos er bewust voor om niet op de stoel van directeur te gaan zitten. Ze werkte in Berlijn in de Charité (nog altijd de naam van het een groot ziekenhuis) en bezocht andere huizen in het land. Kaiserswerth had uiteindelijk meer dan duizend medewerkers.
Moederlijke leiding betekende dat ze van de zusters absolute loyaliteit aan de gezamenlijke opdracht en de regels vroeg, maar van haar kant ook zorgzame aandacht voor ieders geestelijke en lichamelijke welbevinden betoonde. Uit de talloze brieven aan de zusters is af te lezen dat toen haar gezag eenmaal gevestigd was, ze steeds meer groeide in hartelijkheid en het vermogen om haar zusters tot grote dienstbaarheid te motiveren. Liever voorkwam ze problemen dan dat ze die met disciplinaire maatregelen moest oplossen.
Dienend leiderschap waarbij je je eigenheid als vrouw of man bewaart blijft in allerlei posities en omstandigheden een spannende missie.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: vrouwengeschiedenis

Margaretha Wijnanda Maclaine Pont (*1 januari 1852, Hasselt – † 21 februari 1928, Den Haag)

Posted on 26/12/2017

Het moederhart: het onvervreemdbare eigendom van de vrouw

Geboren in Overijsel groeide ze op in Alkmaar, waar haar vader burgemeester werd toen ze zes was. Ze was intelligent, maar meisjes mochten nog niet naar de pas opgerichte HBS. Ze kreeg wel uitstekend privé-onderwijs. Haar moeder wakkerde de grote interesses van haar dochter die de gevolgen van kinderverlamming met zich mee droeg van harte aan. Het zorgeloze leven van een jonge vrouw uit de gegoede burgerij werd overhoop gehaald toen ze in 1873 een lezing hoorde van Mina Kruseman. Deze schrijfster klaagde het doelloze leven aan waarin veel vrouwen leefden, alsof het huwelijk de enige zingeving was. Het ontketende haar eigen behoefte aan zinvol werk. Ze moest meer doen met haar schrijftalent! Een sprookjesboek voor kinderen dat lange tijd goed verkocht werd leverde haar het eerste eigen honorarium. Eerst onder pseudoniem, later onder eigen naam publiceerde ze allerlei korte verhalen, novelles en romans. In een van haar romans voert ze een theoloog op die worstelt met allerlei vragen in verband met de wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen, maar zonder sceptisch te worden. Ze volgde met belangstelling de maatschappelijke ontwikkelingen op het terrein van de vrouwenemancipatie.
Haar inkomsten gaven haar bewegingsvrijheid. Zo kwam ze in aanraking met de directeur van de Heldring-stichtingen in het Betuwse Zetten, ds. Hendrik Pierson en zijn vrouw. Er was een klik en het werd een roeping. De liberaal-hervormde vrouw werd op 13 oktober 1883 de Algemeen Secretares van deze stichtingen, Piersons rechterhand. Net in een tijd dat de (internationale) strijd tegen prostitutie veel extra werk vroeg in de publiciteit en Pierson een nieuw ‘reddingshuis’ toevoegde aan de stichtingen, voor ongehuwde aanstaande moeders en even later een kindertehuis en opleidingsscholen. Ze zette vol ijver haar journalistieke gaven in voor de verdediging van de plannen en voor fondsenwerving. Tot aan haar dood schreef ze maandelijks het blad de Bode vol waarmee de protestantse achterban op de hoogte bleef van het reilen en zeilen van de Heldring-stichtingen. Ze publiceerde ook her en der over allerlei praktijken van kinderhandel, verwaarlozing en uitbuiting van kinderen en ongehuwde vrouwen, misbruik van ouderlijke macht. Het belang ervan voor het tot stand komen van Kinderwetten in 1905 en daarna werd gehonoreerd met een ridderorde. Daarnaast bleef ze historische romans en ander literair werk produceren en was ze enige tijd directrice van een opleiding in Zetten. Zo creëerde dus ook het diaconale en missionaire elan van het orthodoxe protestantisme nieuwe beroepen en nieuwe kansen voor vrouwen.

(1/2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kinderbescherming, Réveil, vrouwengeschiedenis
1 2 Volgende »

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.