Jan van Kilsdonk – *19 maart 1917, Zeeland (NB) – † 1 juli 2008, Amsterdam

Homoseksualiteit is geen toeval, nog minder een ongeval, maar een vondst van de Schepper. Daar zit ook God achter.

Toen ik in het westen van ons land werkzaam was hoorde ik soms mensen met ontroering spreken over het optreden van pater van Kilsdonk in uitvaartdiensten. Hij maakte namelijk altijd een diepe buiging voor de overledene, ongeacht om wat voor iemand het ging. In die tijd waren het vaak slachtoffers van HIV/AIDS. Van Kilsdonk had een uitgebreid netwerk van pastorale contacten onder homoseksuelen in Amsterdam. Zo kwam hij als vertrouweling aan menig sterfbed.
Het geloof in de kracht van de symbolen, rituelen en teksten van de liturgie was ook precies wat hem kenmerkte. Van Kilsdonk kwam uit een rooms-katholiek molenaarsgezin. Als zeventienjarige trad hij in bij de Jezuïeten. Na zijn priesterwijding in 1945 werkte hij als aalmoezenier onder geïnterneerde NSB-ers en politieke gevangenen in Vught. In 1947 werd hij naar Amsterdam gestuurd met een benoeming als godsdienstleraar. Daar probeerde hij leerlingen bij te brengen dat het in godsdienst om diepzinnigheid,schoonheid, extase en verwondering gaat. Met succes. Huub Oosterhuis was een van zijn leerlingen. Oosterhuis trad ook in bij de Jezuïeten. Met hem en met studentenpastor Jos Vrijburg stichtte Van Kilsdonk in 1960 de Studentenecclesia. Het werd een broedplaats voor liturgievernieuwing, in de tijd dat de hele Rooms-Katholieke Kerk een inhaalslag maakte. Maar de Ecclesia was te voortvarend en raakte na een conflict los van de bisschop. Oosterhuis en Vrijburg trouwden. Van Kilsdonk bleef als enige van de drie celibatair en trouw aan zijn orde. Sinds 1956 was hij al ‘studentenmoderator´. De omgang met studenten in een tijd van turbulente maatschappelijke verandering werd zijn levenswerk. Hij zwierf langs studentenflats en kroegen. Veel mensen kregen vervolgens een prachtige brief van hem. ‘Pater van Pilsdronk’ bleef ook na zijn pensioen actief. Hij moet duizenden ‘jongens’ hebben gekend.
Wie het kerkelijk verbod op voorbehoedsmiddelen naast zich neerlegt, homoseksuelen de hand boven het hoofd houdt en tegen de celibaatsverplichting voor priesters is, fulmineert tegen de ´geestelijke terreur´ van de kerkleiding, of de maagdelijke geboorte van Jezus als theologische beeldspraak uitlegt, is een kerkelijke lastpost. De kerk liet hem overwegend zijn gang gaan. Kardinaal Alfrink zei: ‘Ik ben blij dat wij pater Van Kilsdonk hebben; ik ben ook erg blij dat wij maar één pater Van Kilsdonk hebben.’
Het is ongetwijfeld vooral aan hem te danken dat ook protestanten het ´ten paradijze geleide u de engelen´ in de uitvaartliturgie zijn gaan waarderen. Het feit dat we eigenlijk niets weten over engelen en een paradijs was wat hem betreft eerder een aanmoediging dan een belemmering om het hartstochtelijk te zingen. Het staat nu in meerdere varianten in ons Liedboek.

(2017)

John Donne – *22 januari 1573 Londen – † 31 maart 1631 Londen

God zegt niet ‘Leef goed en u zult goed sterven’ maar ‘Leef goed hier en u zult eeuwig leven’

Donne sprak zijn preek ‘Tweekamp met de dood’ in 1631 uit in White Hall Palace, de koninklijke residentie in Londen. Enkele weken later stierf hij. Het werd een beroemde preek. De tekst is Psalm 68 vers 21: bij God de Heer zijn de uitwegen van de dood. Deftig en degelijk volgens de traditie van preken in drie punten gaat het over de uitweg a morte, in morte, per mortem. God redt uit de dood, geeft bevrijding in de dood, en redt door de dood, namelijk die van de Verlosser. Het is de zeventiende eeuw en dan worden er geen doekjes om gewonden. Donne bespreekt even openlijk de veel voorkomende dood in het kraambed omdat de bevalling niet lukt, als het werk van de wormen in het begraven lijk. En mensen zouden zich niet zo druk moeten maken over de manier van heengaan. Of de poort geopend wordt met een geoliede sleutel van een kalm einde, of open gebeukt door een gewelddadige dood of het heftige vuur van een nare ziekte, beslissend is dat het de poort naar de Eeuwige is. Hoe is het leven geleefd? De climax van de preek is een oproep tot gewetensonderzoek middels een bewogen overweging van Christus’ lijden en sterven.
Het is me ook wel een geladen tekst die Donne bij de kop heeft! Als aan deze kant van de Noordzee Psalm 68 vers 10 werd aangeheven ‘Hij kan en wil en zal in nood/ zelfs bij het naad’ren van de dood/ volkomen uitkomst geven’ lag er vaak extra emotie in het psalmgezang. In de kerk zat of stond je meestal bovenop graven en tussen rouwborden.
Donne kende dus het leven. Hij had het ook bruisend geleefd. In de kerkgeschiedenis staat Donne hoog genoteerd vanwege zijn preken. In de geschiedenis van de literatuur staat hij met zijn amoureuze en serieuze gedichten te boek als een groot dichter. Hij was een meester in het vinden van ongebruikelijke beelden. Wie had ooit twee geliefden vergeleken met twee benen van een passer?
Van huis uit was hij rooms-katholiek. Studeren en werken onder een protestantse overheid bracht de nodige belemmeringen met zich mee. Hij had lange tijd een schaars inkomen, terwijl zijn vrouw Anne van wel twaalf kinderen beviel, de laatste werd in 1617 haar dood. Op aandringen van koning Jacobus gaf hij daarna zijn verlangen op om nog werk te vinden als diplomaat, politicus of advocaat en werd hij geestelijke. Inmiddels overtuigd Anglicaan geworden bekleedde hij vanaf 1621 het ambt van hoofdpredikant van St. Paul’s Cathedral. Hij vond het overigens beneden zijn stand als gentleman om zijn werk te publiceren. De meeste gedichten en preken verschenen pas na zijn dood in druk.

(2017)

Alternatieve feiten? Over Pasen.

Rond Pasen wordt er in allerlei kerkbladen en christelijke tijdschriften vaak veel drukte gemaakt over de vraag of je de verhalen over het lege graf en Jezus’ opstanding uit de dood letterlijk moet nemen of niet. Ook in 2017, het jaar waarin de woordvoerder van Donald Trump de gevleugelde woorden sprak over ‘alternatieve feiten’ toen de cijfers werden weersproken over een record aantal bezoekers bij zijn inauguratie.

Soms lijkt het wel alsof christenen met hun geloof in een andere wereld leven dan niet-gelovigen. Hebben ze met hun geloof in God, schepping, opstanding en wederkomst of komst van Gods Koninkrijk ook alternatieve feiten op het oog? Vooral in het oog van menige ongelovige is dat zo. Die weet soms precies te vertellen waarin christenen zouden geloven en hij of zij zelf dus niet meer. Maar binnen de kerken is dat bepaald niet eenduidig.
Dit jaar kregen veel voorgangers een tijdje voor Pasen van de Raad van Kerken een prachtig boekje toegestuurd met de titel ‘Opgestaan!’ Een bijzonder initiatief. Het bundelt preken en meditaties van voorgangers uit de lidkerken, vaak vorig jaar gehouden. Het geeft een mooi inkijkje hoe in een belangrijk deel van christelijk Nederland de paasboodschap gepreekt wordt. Verschillende smaken PKN, Rooms-Katholiek, Vrij-evangelisch, Syrisch-orthodox, Quakers, Doopsgezind, Vrijgemaakt, noem maar op.

Ds. Wim Dekker die aan het slot commentaar mag geven, blijkt niet zo gecharmeerd van de verscheidenheid. De wegen gaan nogal ver uiteen. De een preekt over Pasen als een boodschap van eeuwig leven in het hiernamaals. De ander ziet Pasen als de boodschap van een God die bevrijding hier aanbiedt en als een opdracht om wegen tot verzoening te banen, bijvoorbeeld waar het geweld van IS bevolkingsgroepen uit elkaar speelt. Voor de een staat een lijfelijke opstanding van Jezus uit zijn graf als een historische paal boven water. Iemand haalt er zelfs een Britse jurist bij die beweert dat de historische bewijsvoering dat God deze daad gepleegd heeft, voldoet aan moderne eisen van vaststelling van feiten. God zit dan dus in de beklaagdenbank met criminelen die verdacht worden van ontvreemding van een lijk. En zowaar He dit it! In andere kerken hebben de paasverhalen vooral een rijke psychologische en symbolische betekenis. ‘Christenen geloven niet in een soort wonderdadige zombie: een lijk dat weer rondloopt’.
De scheidslijn loopt dwars door allerlei kerkverbanden heen. Orthodoxe protestanten zouden zich volgens Dekker kunnen herkennen in preken van voorgangers in kerken waarvan ze diametraal verschillen wat liturgie betreft of ambtsopvatting. Zelf ervaart hij vervreemding bij preken uit zijn eigen PKN. Volgens hem worstelen ze teveel met het moderne wereldbeeld.

Zelf zag ik dat anders. Menig voorganger neemt dat wereldbeeld gelukkig gewoon als vertrekpunt. Mens zijn van je eigen tijd is niet een jas die je even uit kunt doen. En de kerk presenteert dan geen alternatieve feiten over schepping, geschiedenis en toekomst, maar representeert een alternatieve manier van omgaan met de feiten.

Bij mij ging de prijs voor de beste preek naar Joris Vercamman, oud-katholiek aartsbisschop. Hij maakt de neiging om het paasverhaal letterlijk te lezen niet belachelijk. Maar het is een verleiding om korte metten te maken met onze sterfelijkheid middels een buitenaards antwoord. Jezus was juist de belichaming van Gods trouw doordat hij niet wegliep voor de kwetsbaarheid en het lijden. ‘Geloof heeft niet te maken met het al dan niet vinden van een dood lichaam. Geloof begint daar waar mensen wakker geschud worden omdat ze zich bewust worden dat ze door zich te distantiëren van Jezus, God zelf ernstig verraden hebben’. Juist door het aanvaarden van de kwetsbaarheid heen blijkt een God te vinden die trouw blijft en die je verbindt met kwetsbare anderen. ‘Pasen is geen stoplap’.

Kerken moeten vooral ruimte blijven bieden aan verschillende invalshoeken van betekenisgeving. We delen hetzelfde boek met hetzelfde Evangelie. Teksten roepen beelden en voorstellingen op. Maar mensen zijn verschillend. We zitten in verschillende stadia van geestelijke ontwikkeling en je kunt nooit verder springen dan de polsstok van je eigen ontwikkeling en traditie lang is. We moeten omgaan met diversiteit.

Maar het levensbeschouwelijke gesprek zou wél meer mogen plaatsvinden. Catechese en andere ontmoetingen rondom de Bijbel om dieper op vragen van interpretatie in te gaan zijn schaars geworden. Jongeren, en zij niet alleen, willen hapklare brokken en snelle antwoorden op vragen die in feite behoren tot de categorie trage vragen. Maar op vragen over dood en leven, zin en hoop en God is het antwoord nu eenmaal niet simplistisch.
Die levensbeschouwelijke antwoorden zijn niet los van een praktijk verkrijgbaar. Feit is dat de paasboodschap nu al twintig eeuwen verbonden is met christendom. En dat is vooral ook een praktijk van vieren, liturgie, gebed, diaconale en pastorale zorg, inzet voor humaniteit. Er is en wordt nog steeds wel wat teweeg gebracht! Toch alternatieve feiten. Tevoorschijn gekomen uit de dood van Jezus.

Protestantse Kerkbode, rond Pasen 2017

Eens zei ik ja, tegen iemand – of iets. Over belijdenis gedenken

Dag Hammarskjöld riep op Pinksteren 1961, kort voor zijn onverwachte dood, voor zichzelf in herinnering hoe zijn geestelijke weg ooit begonnen was met een ja-woord. Vanaf dat moment had zijn leven zin en wist hij van een doel. Het antwoord van geloof was gaan functioneren als een Ariadnedraad door het labyrint van het leven.

De Veertigdagentijd en de afsluitende paasnachtviering zijn een uitgelezen moment om ook terug te gaan naar ons eigen ja-woord. Duitse protestanten kennen daarvoor een soort kerkelijke variant op ‘Klasgenoten’. Jaren geleden raakte ik zappend met de afstandsbediening in een kerkdienst op een Duitse tv-zender verzeild. Ik verbaasde me. De camera gleed langs stijfvolle banken, ook op de galerijen. Alleen maar grijze hoofden, allemaal mensen van dezelfde leeftijd. Het bleek om een ‘Konfirmationsgedächtnisfeier’ te gaan. Informatie op internet toont hier en daar foto’s van groepen ‘Konfirmanden’ van toen, naast intussen wat kleinere groepsfoto’s van een reünie ter gelegenheid van het 50-, 55- of 60-jarige jubileum. Gemeentes houden kennelijk jaarlijks ergens in de Veertig Dagen zo’n gedachtenisweekend. Niet alleen voor wie het gouden of diamanten jubileum van zijn of haar belijdenis te vieren heeft, ook voor zilveren (25 jaar) en ijzeren (10 jaar) jubilarissen. Hier en daar houdt men in een weekend dan wel drie kerkdiensten om met iedereen ‘opnieuw Gods zegen te ontvangen en het Avondmaal te vieren’.

Zo’n gezamenlijk moment van terugblikken op je geloofsbelijdenis zal best waardevol zijn. Zoals een huwelijksjubileum verdieping kan brengen. Het kan een aanleiding zijn om je te binnen te brengen waardoor je bij elkaar gebleven bent. Je staat met verwondering stil bij de kleefkracht van wat je ooit in elkaar gezien had terwijl je zogenaamd nog maar jong en onbezonnen was.

Ergens aan een koffietafel met wat ouderen om me heen raakten we aan de praat over herinneringen aan onze belijdenis. Een echtpaar tegenover mij bleek het vormsel te hebben gekregen, rond het verlaten van de lagere school. Zij wist er niets meer van, hij wel. Een ander stel had elkaar ontmoet bij de voorbereiding op de doop door onderdompeling in een baptistengemeente. Later waren ze samen Hervormd geworden. Een vrouw was op latere leeftijd door doop toegetreden tot de Doopsgezinde gemeente. Ja, ze herlas nog wel eens de belijdenis die ze toen had geschreven. Op de dag zelf had het keihard geregend toen ze naar de kerk ging. ‘God heeft me zelf al gedoopt’, was er toen door haar heen gegaan. Ook die gedachte was haar altijd bijgebleven. We hadden even een mooie ontmoeting.

Onze kerkelijke ledenadministraties zijn niet ingericht op het oproepen van groepen van zo lang geleden. En zou ik zitten te wachten op een reünie van de catechisatiegroep van toen ik 18 was? Het contact was maar kortstondig. Die Duitse Konfirmanden waren misschien ook jaren elkaars klas- en dorpsgenoten geweest, maar mijn groepje van toen was een samenraapsel van studenten op kamers en ‘gewone’ stedelingen. Maar binnenkort is het veertig jaar geleden. En als we straks in de Paaswake stil staan bij onze doop en de geloofsbelijdenis opnieuw beamen zet ik er in gedachten een mooi lijstje omheen. Accenten zijn in de loop der jaren veranderd, stelligheden van toen afgezwakt, andere beseffen juist steeds sterker geworden. Hammerskjold schreef dat hij niet precies wist tegen wie of wat hij ja zei, want geloofstaal blijft altijd taal over een geheimenis ‘bij benadering’. Maar inderdaad: je kreeg een kostbare draad te pakken!

Onze kerkleiding is de afgelopen jaren het belang van een jaarlijkse doopgedachtenis zwaar gaan beklemtonen in verband met discussies over de kinderdoop. Maar van die doop herinneren de meesten zich niets. We kunnen wel uit persoonlijke herinnering gedenken hoe ons eigen antwoord wakker geroepen is. En in de paasnachtviering hernieuwen we vooral ook dat antwoord. Met de kennis en het inzicht van nu, in de omstandigheden van nu. Geloof, hoop en liefde krijgen er jaarringen bij. En in aansluiting op oude tradities doen we dan misschien ook aan ‘verzaking van de duivel’ in eigentijdse taal. We leggen gemeenschappelijk de gelofte af dat we zullen strijden tegen krachten van buiten en binnen die het kostbare geschenk van het leven beschadigen. Voor de tijd die we mogen krijgen. Samen. Je mag in anderen hetzelfde ‘ja’ terug zien en terug horen. Je staat er niet alleen voor.

Protestantse Kerkbode voorjaar 2017

 


Flirten met Rome. Hertrouwen?

Poetsen we ter gelegenheid van 500 jaar protestantisme de verschillen weer eens op tussen protestants en rooms? Het kan ook een aanleiding zijn om samen het kleiner worden van de verschillen te vieren. Het motto zou kunnen zijn: niet nog eens 500 jaar scheiding. Protestanten zijn in elk geval stevig aan het flirten. Wordt het hertrouwen?

In een halve eeuw kan er veel veranderen. In het dorp van mijn vroege jeugd stond ook een grote Rooms-katholieke kerk. We hoorden de klokken luiden en zagen elkaar naar de kerk gaan. We zagen de versieringen op het kerkhof op Allerzielen. Alles was gescheiden: kerk, school en politiek. Alleen de burgemeester verwelkomen deden de pastoor en de dominee samen. Mijn buurjongetje had thuis tv, ik niet. Een reden om vriendjes te zijn. Zo maakte ik al vroeg kennis met een andere spiritualiteit. Mijn vriendje kon uit zijn hoofd een veel langer gebed bidden dan ik. Maria kwam er in voor. Er brandde altijd een rood lampje voor haar beeld.

De lijst van ‘Roomse’ verschijnselen die intussen hun intrede hebben gedaan in menige protestantse kerkdienst is lang. Samen hardop het Onze Vader bidden, bloemen in de kerk, een paaskaars en andere kaarsen, liturgische beurtspraak en gezongen responsies, een leesrooster met meerdere lezingen in plaats van maar één naar de willekeur van de dominee, liturgische kleuren, Aswoensdag, Veertig Dagen, paaswake, lichte liturgische gewaden in plaats van de zwarte geleerdentoga met baret. En kloosterbezoeken en retraites vormen onderdeel van menig activiteitenprogramma naast meditatieve vieringen met vooral stilte, gebed en kaarslicht.

Overigens kwamen deze veranderingen eerder voort uit toenadering van de calvinisten tot de lutheranen en uit bewondering voor de Anglicaanse kerk dan uit invloed van de paus. Anglicanen en lutheranen hebben minder gebroken met liturgische en spirituele tradities dan calvinisten, maar wel met zaken als het verplicht ongehuwde priesterschap, het pauselijk gezag en de kloosterordes.

Niet alle protestanten gingen flirten. In traditionele reformatorische gemeentes tref je nog geen bloem in de kerk aan. En wie zich evangelisch of baptist noemt, doet ook echt niet aan al die liturgische ‘fratsen’. Maar juist uit de hoek van de kleine gereformeerde kerken komt het boekje Flirten met Rome. Almatine Leene is vrijgemaakt-gereformeerd, predikant in Stellenbosch (ZA). Ze had eerder dit jaar een aandeel aan onze provinciale viering van 500 jaar protestantisme. In haar boekje uitten een aantal prominente protestanten hun bewondering voor Roomse zaken.
Andries Knevel is dus weg van paus Franciscus. Theologe Ciska Stark raakt echt ontroerd van de toewijding van de bedevaartgangers in Lourdes. Herman de Vries doet aan Mariadevotie en betoogt dat protestanten hun misverstanden over de betekenis van beelden in de kerk echt kunnen opruimen. Hans Kronenburg heeft steekhoudende argumenten voor het bisschoppelijke element in de kerk. Het gereformeerde ambtssysteem is wel democratisch, maar soms ook heel traag en stroperig. Het gaf en geeft nogal eens aanleiding tot heel onverkwikkelijke machtsstrijd om de meerderheid te halen. Een geestelijke supervisor in de regio betekent kansen voor minder verdeeldheid en meer eenheid met de Kerk met een grote K. En Rien van den Berg, predikant en journalist, is bijna niet te houden om het klooster in te gaan, geraakt door alle ontmoetingen met geestelijken en gelovigen. ‘Luisterend leven’ is voor hem de boodschap van de katholieke traditie. Protestanten praten teveel, redeneren teveel en willen alles kunnen snappen.

Het gaat dus om veel meer dan gevoel hebben voor kaarsen, gebrandschilderde ramen of de gregoriaanse mis van Herman Finkers. ‘Rome’ maakt nieuwsgierig door een toegevoegde waarde die zich niet eenvoudig op de staart laat trappen.  Ethicus Theo de Boer probeert het door een terugblik op de protestantse inbreng in debatten over euthanasie, nu weer actueel in verband met ‘voltooid leven’. Protestanten zwaaien graag met het grote gebod van de naastenliefde, maar waaien vervolgens dan gemakkelijk met de tijdgeest mee, terwijl de conservatieven onder hen blijven steken in Bijbelteksten. De katholieke ethiek steekt eerder in bij vastliggende waarden. En waarden zijn beter herkenbaar voor niet-gelovigen dan losse Bijbelteksten. Terwijl het bovendien geen kwaad kan om ook meer te geloven in het vastliggen van die waarden. Net zoals je feiten ook maar zo niet opzij wilt laten schuiven door ‘alternatieve feiten’.

De protestantse klik gaat zo dus over eerbied voor traditie, voor wat anderen vòòr je hebben gedaan en bedacht, ontdekt en opgeschreven. ‘Voor de gelovige katholiek is de verbinding met de kerk en het geloof meer een kwestie van invoegen in traditie van gebed en gemeenschap dan van zelf creëren, belijden en beamen’, aldus vat Ciska Stark samen. Amen. Het gebed mag dan écht wel uit een boekje komen en van papier worden voorgelezen. Geen angst voor ‘geheimtaal’ in de liturgie en voor een bisschoppelijk figuur in elke classis. En Maria in huis? Dan natuurlijk ook een heel stel andere geloofsgetuigen als heiligen die helpen om tot God te komen. Franciscus, Teresia, Bonhoeffer. En op het jaarprogramma een aanbod van pelgrimagereizen naar plekken waar het heilige ‘gebeurt’, zoals Andries Knevel met verbazing constateert in Assisi. Misschien wel samen met andere gemeentes, met hulp van de ‘bisschop’, de classispredikant.

Gaan we ooit weer trouwen? De consecratie in de mis die brood en wijn écht verandert in lichaam en bloed van Christus is niet het voornaamste knelpunt. Wel de mannenmacht, het gebrek aan democratie, het celibaat, het eenhoofdige pausdom. Maar in Rome schijnt er tegenwoordig een Lutherstraat te zijn. Wie weet. Zij die geloven haasten niet.

(Prot. kerkbode zomer 2017)