Ik vrees dat Gods toorn over de ganse christenheid zal gaan, want waar men ook heenziet, het is al ijdel, moedwillig en goddeloos leven
Als prins Willem van Oranje onze Vader des Vaderlands is dan is zijn moeder onze grootmoeder. Ze stamde af van een belangrijke Byzantijnse vorst wiens beeltenis nog in de Aya Sophia te bezichtigen valt. Zelf figureerde ze in een negentiende-eeuwse protestantse Galerij van christelijke vrouwen als model voor ‘gelovige vrouwen, die de heiligheid van het huwelijk hooghouden, en het specifieke onderscheid tussen man en vrouw niet uit het oog willen verliezen’. Haar beeld en haar Lutherse geloof is wel eens geromantiseerd. Maar de gelovige taal in haar brieven is niet uitzonderlijk voor haar tijd.
Ze bracht in twee huwelijken zeventien kinderen ter wereld. Op haar veertiende werd al een man voor haar uitgezocht, op haar zeventiende trouwde ze met deze Philips en begon het kinderen krijgen, op haar vierentwintigste onderbroken door zijn overlijden en enige tijd later voortgezet met de weduwnaar von Nassau die haar meenam naar de Dillenburg. Daar had ze heel veel kinderen om zich heen, want er kwamen ook andere adellijke kinderen onder haar hoede. Ze kregen er goed onderwijs. Graaf Willem de Rijke, overleden in 1559, was stichter van verschillende protestantse onderwijsinstellingen. Haar kinderen werden bijna allemaal volwassen. Daardoor had ze bij haar dood al een nageslacht van 160 klein- en achterkleinkinderen. Dat haar nazaten het met de huwelijkstrouw niet zo nauw namen had niet haar goedkeuring. Haar brieven aan haar zonen bevatten de nodige vermaningen over fatsoen van de legers van haar zonen.
Met haar Nassause echtgenoot vormde ze een luthers gezin. Oudste zoon Willem moesten ze vanwege zijn erfenis van het vorstendom Oranje verder te laten opvoeden door de roomse Margaretha in Brussel. Daar waren ze niet op tegen. De dynastieke belangen zaten haar hoog. Ze maakte vaak reizen langs de verblijven van hun kinderen. Ze vond dat haar Willem in de Lage Landen nogal op grote voet leefde. Toen haar zonen de opstand in de Nederlanden gingen steunen, stond ze van harte achter hen. De Dillenburg was hun toevluchtsoord. En ze droeg niet alleen moreel, maar ook financieel aan de opstand bij. Het sneuvelen van de zonen Adolf, Lodewijk en Hendrik ‘in Vriesland in den slach’ en op de Mokerheide heeft ze nog meegemaakt.
Brieven schrijven kon ze door oogproblemen de laatste jaren niet meer, brieven die steevast waren geëindigd met ‘Deine getreue Mutter allezeit’. Uiteindelijk was ze net als later zoon Willem officieel het calvinisme toegedaan.
(2017)