Arsenius is een woestijnvader uit het begin van de christelijke kloostertraditie. Hij was diaken toen hij een aanstelling kreeg aan het hof in Constantinopel van keizer Theodosius de Grote, de man die het christendom tot staatsgodsdienst van het Romeinse rijk uitriep. Hij moest de prinsen onderwijzen. Maar de riante positie en het luxe bestaan bevielen hem steeds minder. ‘Zwijg en bewaar de stilte’ kreeg hij als antwoord op zijn gebed om redding. Rond zijn vijftigste vertrok hij naar Alexandrië, aangetrokken door de roep van de monniken in de Egyptische woestijn. Zijn roem snelde hem vooruit. Maar toen hij in de deur verscheen van Johannes de Dwerg die hem zou begeleiden, keurde deze abt hem geen groet of blik waardig. Na een tijdje wierp hij hem een stuk brood voor de voeten. Arsenius schrok er niet voor terug. Precies wat hij zocht.
De manier waarop Egyptische monniken en zusters hun egocentrische verlangens te lijf gingen nam soms bizarre vormen aan. Arsenius leefde ook sober, maar niet extreem. Een andere monnik uitte een keer daarover verbazing. Waarop deze als antwoord kreeg dat menig monnik in zijn vorige leven herder of boer geweest was en dus gewend aan slapen op de grond, maar dat Arsenius zijn halve leven tussen linnen lakens op zachte bedden had geslapen.
Arsenius liet gemakkelijk tranen lopen. Bijvoorbeeld over het gedrag van zijn vroegere leerlingen toen ze keizer waren geworden.
Maar de beroemde geleerde werd een echte hesychast: kluizenaar die stilte (hesychia) zoekt. In een van de verhalen zit hij alleen met de Heilige Geest in een boot. Zijn zwijgen is de keerzijde van zijn poging om steeds in contact te blijven met de innerlijke Bron. Daarin is hij ongemakkelijk. Hij jaagt mensen weg. ‘Als jullie horen dat Arsenius ergens is, kom dan niet in zijn buurt’. Zo’n behoefte aan stilte en rust kan ook egocentrisch zijn. Deze stilte gaat niet over angst voor kritiek, afwijzing of spot. Of over gebrek aan interesse voor anderen. Arsenius dwingt vooral om na te denken over ons spreken. Worden onze woorden geboren uit luisteren: naar jezelf, naar je eigen ‘beter weten’, naar wat iemand echt vroeg, naar wat de ander tussen de regels door zegt of schrijft of chat, naar de Ander? Het hart ligt vaak gauw op de tong, maar wat voor een hart? En Arsenius is dan extra lastig voor dienaren van het Woord: zij die van spreken en schrijven hun beroep hebben gemaakt en vanwege hun opleiding en ervaring menen wel eens iets te weten.
Heiligenkalender op alfabet
Bijdragen voor de rubriek ‘Geloofsgetuigen’ van 2014 tot 2022 in de Protestantse Kerkbode/ Groninger Kerkbode en tot zomer 2023 in Geandewei. (Tekst soms later aangepast)
A
5 aug Pavel Adelgjem
22 nov Bastiaan Jan Ader 30 dec 1909 – 22 nov 1944
8 aug Hiëronymus van Alphen 8 aug 1746 – 2 apr 1803
27 jan Abba Antonius, 251 – 356
1 mei Nicolaas Adriani 15 sept 1865 – 1 mei 1926
20 febr Marcella Maria Althaus-Reid 11 mei 1952 – 20 febr 2009
6 april Ambrosius van Milaan – plm. 340 – 4 april 397
21 apr Anselmus van Canterbury 1033- 21 apr 1109
10 okt Jacobus Arminius/ Hermanszn 10 okt 1560 – 19 okt 1609
25 aug Arsenius plm 354 – rond 440
2 mei Athanasius van Alexandrië plm 295 – 2 mei 373
3 jul Athenogenes van Sebaste 16 jul 305
26 aug Augustinus
28 mrt Teresa van Avila 28 mrt 1515 – 4 okt 1582
24 febr Gladys May Aylward 24 febr 1902 – 3 jan 1970
17 aug Vedanayagam Samuel Azariah 17 aug 1874 – 1 jan 1945
B
30 jul Gregorius Bar Hebraeus 1226 – 30 jul 1286
21 mrt Joh. Seb. Bach 21 maart 1685 – 28 juli 1750
15 sept Jan de Bakker/ Joh. Pistorius, 1499 – 15 sept 1525
19 febr Willem Banning 21 febr 1888 – 7 jan 1971
15 aug Willem Barnard 15 augustus 1920 – 21 november 2010
1 juni Mary Barrett Dyer plm 1611 – 1660
10 mei Karl Barth 10 mei 1886 – 10 dec 1968
2 jan Basilius van Caesarea, rond 330 – 1 jan 379
13 nov Richard Baxter 12 nov 1615 – 8 dec 1691
29 aug Beatrijs van Nazareth 1200 – 29 aug 1268
11 juni Balthasar Bekker
4 febr George Bell 4 febr 1883 – 3 okt 1958
14 juni Harriet Beecher Stowe 14 juni 1811 – 1 juli 1896
13 sept Nicolaas Beets 13 sept 1814 – 13 mrt 1903
14 mrt Benedictus van Nursia rond 480 – rond 547
18 mrt Nikolaj Berdjajev, 1874-1948
30 apr Willem van den Bergh 25 febr 1850 – 30 apr 1890
17 dec Hendrikus Berkhof 11 jun 1914 – 17 dec 1995
12 sept Steve Biko
20 aug Bernard van Clairvaux, 1090 – 20 aug 1153
7 sept Christiaan Frederik Beyers Naudé 10 mei 1915 – 7 sept 2004
12 sept Steve Biko 18 dec 1946 = 12 sept 1977
17 sept Hildegard von Bingen, 1098–17 sept 1179
16 jul Johann Christoph Blumhardt 16 juli 1805 – 25 februari 1880
2 apr Friedrich Christian Carl von Bodelschwingh
31 dec Herman Boerhaave 31 dec 1668 – 23 sept 1738
10 sept Johannes Bogerman 1567 – 11 sept 1637
9 apr Dietrich Bonhoeffer 4 februari 1906 – 9 april 1945
5 juni Wynfreth/ Bonifatius – 672 – 5 juni 754
9 aug Jheronimus Bosch, plm. 1450- 9 aug 1516
8 juni majoor Alida Bosshardt
15 juni Katharina von Bora 29 jan 1499 – 20 dec 1551
15 apr Corrie ten Boom, 15 apr 1892 – 15 apr 1983
10 apr William Booth 10 april 1829 – 20 aug 1912
27 sept J.-B. Bossuet
23 dec Anne du Bourg
3 jan Wilhelmus à Brakel 2 jan 1635 – 30 jan 1711
27 jul Titus Brandsma 23 februari 1881 – 26 juli 1942
4 maart Elsa Brändström 26 mrt 1888 – 4 mrt 1948
31 mei Guido de Brès
6 aug mr. J.J.L. (Just) van der Brugghen 6 aug 1804 – 12 okt 1863
30 nov John Bunyan 30 nov 1628 – 31 aug 1688
13 juni Martin Buber – 8 febr 1878 – 13 jun 1965
28 febr Martin Bucer 14 nov 1491 – 28 febr 1551
16 sept Jan Buskes 16 sept 1899 – 9 mrt 1980
13 apr Josephine Butler 13 apr 1828 – 30 dec 1906
C
27 mei Johannes Calvijn
19 jul Dirk Rafaëlszn Camphuysen 4 mei 1568 – 19 jul 1627
17 aug William Carey 17 augustus 1761 – 9 juni 1834
29 mei Bartholomeüs de las Casas
7 dec Joh. Cassianus, plm 360 – plm 435
12 okt Edith Cavell 4 dec 1865 – 12 okt 1915
10 dec Daniël Chantepie de la Saussaye 10 dec 1818 – 14 febr 1874
20 mei Christian de Chergé
14 sept Joh. Chrysostomus
11 aug Clara van Assisi plm 1194 – 11 aug 1253
26 sept Thomas Clarkson 28 mrt 1760 – 26 sept 1846
23/25 nov Clemens van Rome ? – 101
? aug Johannes Climacus plm 575 – 649
20 jun John William Colenso, 24 jan 1814 – 20 jun 1883
9 juni Columba van Iona – 7 dec 521 – 9 juni 597
28 mrt Jan Amos Comenius 28 mrt -1592 – 15 nov 1670
14 nov Hendrick de Cock 12 apr 1801 – 14 nov 1842
21 sept Leonard Cohen 21 september 1934 – 7 november 2016
10 juni Columba van Iona
30 apr Isaäc da Costa
13 jun Antoine Court 27 mrt 1695 – 13 jun 1760
2 mei Elisabeth Cruciger plm 1500 – 2 mei 1535
24 juni Argula von Crumbach plm. 1492- 1554
17 apr Sor Juana Inés de la Cruz 12 nov 1648/1651 – 17 apr 1695
6 dec Nicolaas van Cusa 6 dec 1401 – 11 aug 1471
20 mrt Cuthbert van Lindisfarne 634 – 20 mrt 687
19 sept Cyprianus van Carthago plm. 200 – 14 september 258
D
4 dec Johannes van Damascus 676 – 4 dec 749
16 apr pater Damiaan 3 jan 1840 – 15 apr 1889
25 mrt Petrus Datheen ca 1531 – 17 maart 1588
29 nov Dorothy Day, 8 mei 1898 – 29 nov 1980
31 okt Marie Dentière plm 1495 – 1561
24 dec Charles Dickens, 7 febr 1812 – 9 juni 1870
5 dec Georg Christian Dieffenbach 4 dec 1822 – 10 mei 1901
22 dec Dominicus de Guzmán – plm. 1170 – 6 aug 1221
25 juni David à Doreslaer – 1610 – 1671
9 febr Fjodor Michajlovitsj Dostoyevski 30 okt/11 nov 1821 – 28 jan/9 febr 1881
3 juni Hudson Taylor en Maria Dyer 21 mei 1832 – 3 jun 1905/ 1837 – 23 jul 1870
8 mei Henry Dunant 8 mei 1828 – 30 okt 1910
8 nov Johannes Duns Scotus – 1266 – 8 nov 1308
E
28 apr Meester Eckhart Plm. 1260 – voor 30 april 1328
22 mrt Jonathan Edwards 5 okt 1703 – 22 mrt 1758
27 okt Desiderius Erasmus 28 okt 1466 – 12 juli 1536
23 okt Evagrius van Pontus, 345 – 399
F
12 apr Liang Fa 1789 – 12 apr 1855
8 mrt Paulos Faraj Rahho 20 nov 1942 – 9 mrt 2008 (?)
2 juni Johannes Elias Feisser 10dec 1805 -2 jun 1865
23 apr Margaret Fell 1614 – 23 apr 1702
6 okt Fisk Jubilee Singers – 6 oktober 1871
21 jan Theodor Fliedner 21 jan 1800 – 4 okt 1864
22 jan John Donne 22 jan 1573 – 31 mrt 1631
26 jan Caroline Fliedner-Bertheau 26 jan 1811 – 15 aopr 1892
21 mrt Nicolaus von der Flüe 1417- 21 mrt 1487
1 dec Charles de Foucauld – 15 sept 1858 – 1 dec 1916
13 jan George Fox, juli 1624 – 13 jan 1691
3 okt Franciscus van Assisi 1189/90 – 4 okt 1226
1 sept Viktor Emil Frankl 26 mrt 1905 – 2 spet 1997
25 sept James O. Fraser 1886 – 25 sept 1938
G
2 okt Mahatma Gandhi 2 okt 1869 – 30 jan 1948
11 mei Ida Gerhardt – 11 mei 1905 – 15 aug 1997
12 maart, Paul Gerhardt, 12 mrt 1607- 27 mei 1676
30 mrt Vincent van Gogh – 30 mrt 1853 – 29 jul 1890
30 jan Franciscus Gomarus, 30 jan 1563- 11 jan 1641
9 nov Billy Graham 7 nov 1918 – 21 febr 2018
13 mrt paus Gregorius de Grote
10 apr, Hugo de Groot 10 apr 1583 – 28 aug 1645
24 jun Argula von Grumbach 1492 – 23 jun 1554
2 sept Nik. Fr. S. Grundtvig
30 aug (?) Matthias Grünewald rond 1470 – rond 1530
17 febr Romano Guardini 17 febr 1895 – 1 okt 1968
febr Guigo II de Kartuizer 1188/1193
20 mei Johannes Hermannus Gunning jr 20 mei 1829 – 21 febr 1905
H
21 okt Hadewych plm. 1210 – plm. 1260
2 juli Catharina Johanna Maria Halkes 2 juli 1920 – 21 april 2011
27 aug Johann Georg Hamann, 27 aug 1730–11 juni 1788
29 juli Dag Hammarskjold
29 febr Patrick Hamilton 1504 – 29 feb 1528
14 apr Georg Friedrich Händel 23 febr 1685 – 14 apr 1759
5 okt Vaclav Havel 5 okt 1936 – 18 dec 2011
23 mei Johan de Heer 23 mei 1866 – 16 mrt 1961
7 febr Dom Helder Camara 7 febr 1909 – 27 aug 1999
11 jul Ottho Gerhard Heldring 17 mei 1804 – 11 jul 1876
27 juni Hemma von Gurk plm. 980 – 29 juni 1045
11 jan Abraham Joshua Heschel, 11 jan 1907 – 23 dec 1972
1 nov Elisabeth van Hessen-Darmstadt 1 nov 1864 – 18 jul 1918
8 aug Hiëronymus van Alphen 8 augustus 1746, Gouda – † 2 april 1803
30 nov Etty Hillesum 15 jan 1914 – 30 nov 1943
13 aug Hippolytus van Rome, plm 170 – 235
14 jul Wolter Robert baron van Hoëvell 14 jul 1812 – 10-2-1879
8 okt Petrus Hofstede de Groot, 8 okt 1802 – 5 dec 1886
? nov Hubertus van Luik plm. 655, Toulouse – 30 mei 727
28 okt Willem Gerrit van de Hulst 28 okt 1879 – 31 aug 1963
6 jul Johannes Hus plm. 1369 – 6 jul 1415
I
19 dec Ignatius van Antiochië plm. 50 – plm. 110
31 juli Ignatius van Loyola, 24 dec 1491 – 31 juli 1556
28 juni Irenaeus van Lyon plm. 130 – plm. 200
7 juni Isidorus van Sevilla plm. 560 – 636
J
26 okt Mahalia Jackson 26 okt 1911 – 27 jan 1972
7 mrt Mary Jones 16 mrt 1784 – 28 dec 1864
2 febr Esther John/Qamar Zia 14-10-1929 – 2 febr 1960
26 mrt Jacob Juch 20 mrt 1895 – 26 mrt 1943
4 mei Justinus de Martelaar plm. 100/114 – plm. 165
K
19 sept Joseph Kam 17 sept 1769 – 18 jul 1833
7 mei Johannes Theodorus van der Kemp – 17 mei 1747 – 15 dec 1811
13 jul Thomas a Kempis plm. 1380 – 25 juli 1471
23 febr Khama Boikano III plm 1840 – plm 1920
6 febr, Khan Abdul Ghaffar Khan, 1890-1988
9 mrt, Maqhamusela Khanyile, plm. 1810 – 9 mrt 1877
16 mei Joh. Theod. van der Kemp
5 mei Sören Kierkegaard 5 mei 1813 – 11 nov 1855
19 mrt, Jan van Kilsdonk, 19 mrt 1917 – 1 juli 2008
24 sept Simon Kimbangu
4 apr, Martin Luther King jr., 15 juni 1929 – 4 apr1968
23 jan Charles Kingsley, 12 juni 1819 – 23 jan 1875
22 sept Kazoh Kitamori 1916 – sept 1998
18 mei Festo Kivengere, 1919 – 18 mei 1988
25 apr Alje Klamer 25 april 1923 – 1 juli 1986
10 dec Jochen Klepper 22 mrt 1903 – 10 dec 1942
16 aug Marga Klompé 16 aug 1912 – 28 okt 1986
24 mei Corn. Eliza van Koetsveld – 24 mei 1807 – 4 nov 1893
5 mrt, Hermann Friedrich Kohlbrugge, 15 aug 1803 – 5 mrt 1875
14 mrt Paul Komba zie Ndalama Ngahapa
14 aug Maximilian Kolbe
7 aug Janusz Korczak 22 juli 1878 – plm. 7 aug 1942
19 mrt Koos Koster 9 jan 1936 – 17 mrt 1982
23 mrt Jan Koopmans 26 mei 1905 – 24 mrt 1945
17 mei Hendrik Kraemer 17 mei 1888 – 11 nov 1965
14 dec Johannes van het Kruis/Juan de la Cruz – 24 jun 1542 – 14 dec 1591
okt Albert Christiaan Kruyt 10 okt 1869 – 19 jan 1949
14 mrt Ndalama Ngahapa (Paul Komba) plm 1871 – 17-mrt-1970
23 mrt Jan Koopmans 26 mei 1905 – 24 maart 1945
27 dec Helena Kuipers-Rietberg
29 okt Abraham Kuyper, 29 okt 1837 – 8 nov 1920
L
1 febr Hanna Lam 1 febr 1928 – 2 jan 1988
11 sept Lambertus van Maastricht 638? – 11 sept 705?
9 dec Felicia Langer 9 dec 1930 – 18 jun 2018
3 jun Carolus Lwanga en metgezellen 1866 – 3 jun 1896
12 jan Emmanuel Levinas – 12 jan 1906 – 25 dec 1995
29 nov C.S. Lewis 29 nov 1898 – 22 nov 1963
30 sept Teresia van Lisieux 2 jan 1873 – 30 sept 1897
29 mrt Liudger, 742- 26 mrt 809
7 apr Frans van der Lugt 10 mei 1938 – 7 apr 2014
10 nov Maarten Luther – 10 nov1483 – 18 febr 1546
21 jul Albert John Luthuli 1898- 21 jul 1967
12 febr Janani Luwum 1922 – 12 febr 1977
M
22 okt Marcella van Rome plm. 335 – 411
25 dec Maria van Nazareth, eerste eeuw
1 jan Margaretha Wijnanda Maclaine Pont 1 jan 1852 – 21 febr 1928
11 nov Martinus (van Tours) rond 316 – 8 nov 397
4 febr Manche Masemola plm.1913 – 4 febr 1928
1 apr F.D. Maurice 29 aug 1805 – 1 apr 1872
19 apr Philipp Melanchton 16 febr 1497 – 19 apr 1560
11 mrt Felix Mendelssohn-Bartholdy 3 febr 1809 – 4 nov 1847
6 sept Moses Mendelssohn, 6 sept 1729 – 4 jan 1786
20 okt Lucretia Wilhelmina van Merken 21 aug 1721 – 19 okt 1789
31 jan Thomas Merton 31 jan 1915 – 19 dec 1968
10 sept Maarten Micron, 1523 – 12 sept 1559
23 sept Karel Heiko Miskotte
3 sept Robert Morrison
25 mei John Mott 25 mei 1865 – 31 jan 1955
5 jan Munk, Kaj, 1898 – 5-jan 1944
28 mei Thomas Müntzer
17 jan Catherine Mumford, 17 jan 1829 – 4 okt 1890
N
27 mrt Tom Naastepad 17 jan 1921 – 26 mrt 1996
18 okt rabbi Nachman van Bratzlav 4 apr 172 – 16 okt 1810
17 mrt Ndalama Ngahapa (Paul Komba) *plm 1871 – 17-mrt-70
26 mei Filippus Neri 21 jul 1515 – 26 mei 1595
16 okt Sara Nevius 16 okt 1632 – 24 jan 1706
8 dec Lesslie Newbegin, 8-dec-08 – 30-jan-98
21 febr John Henry Newman, 21 febr 1801 – 11 aug 1890
24 jul John Henry Newton 24 juli 1725 – 21 dec 1807
10 aug Philipp Nicolai 10 aug 1556 – 26 okt 1608
21 juni K.P.Reinhold Niebuhr
6 mrt Martin Niemöller, 14 jan 1892 – 6 mrt 1984
12 mei Florence Nigthingale
24 nov Anna Nitschmann
18 juli Oepke Noordmans 18 juli 1871 – 5 febr 1956
24 jan Henri Nouwen 24 jan 1932 -21 sept 1996
3 nov Juliana van Norwich plm. 1342 – plm. 1416
O
17 nov Paolo dall’Oglio – 17 nov 1954 – 29 juli 2013
15 mrt Kaspar Olevianus (en Ursinus) 15 mrt
5 apr Jan van Opbergen 5 apr 1930 – 7 febr 2003
10 jul Willem van Oranje 24 apr 1533 – 10 jul 1584
18 dec Andreas Osiander 14 dec 1489 – 17 dec 1552
P
14 mei Pachomius 292 – 9 mei 348
13 juni Antonius van Padua 15 aug 1195 – 13 jun 1231
18 juni Blaise Pascal – 19 juni 1623 – 19 aug 1662
17 mrt Sint Patrick pm. 400 – 17 mrt 461
5 sept Charles Péguy 7 jan 1873 – 5 sept 1914
30 jul William Penn 14 okt 1644 – 30 jul 1718
9 jan Ida Pierson-Oyens, 9 jan 1808 – 26 dec 1860
27 febr Polycarpus van Smyrna, plm. 80- 167/168
21 aug Guillaume Groen van Prinsterer 21 aug 1801 -19 mei 1876
30 okt Pseudo-Dionysius de Areopagiet – 5e eeuw na Chr
23 febr Polycarpus (van Smyrna) rond 80 – 23 febr 167/168
4 jun Margareta Porete plm 1250 – 3 jun 1310
Q
R
21 dec Jean Racine
4 sept Ariel Ramírez 4 sept 1921 – 18 mrt 2010
16 mrt Jonkvr. Magdalena Wilhelmina de Ranitz, 16 mrt 1837 -1 dec. 1919
15 jul Rembrandt van Rijn – 15 jul 1606 – 4 okt 1669
15 nov Jacobus Revius nov 1568 – 15 nov 1658
30 juni Johannes Reuchlin
7 mei Matteo Ricci 6 okt 1552 – 11 mei 1610
20 mrt, Óscar Romero, 25 augustus 1917 – 24 maart 1980
1 nov Wibrandis Rosenblatt, 1504 – 1 november 1564
25 dec Franz Rosenzweig 25 dec 1886 – 10 dec 1929
10 dec Arnold A. van Ruler, 10 dec 1908 – 15 dec 1970
2 dec Jan van Ruusbroec 1293 – 2 dec 1381
S
20 dec Franciscus van Sales 16 aug 1567 – 28 dec 1622
29 jun Antoine de Saint-Exupéry 1900-1944
4 nov Agnes Maria Sanford (-White), 4 nov 1897 – 21 febr 1982
21 nov Friedrich Daniel Ernst Schleiermacher 21 nov 1768 – 12 febr 1834
19 jul Paul Schneider
25 jul Fedde Schurer 25 jul 1898 – 19 mrt 1968
12 aug Frère Roger Schütz 12 mei 1915 – 16 aug 2005
6 nov Heinrich Schütz 14 okt 1585 – 6 nov 1672
14 jan Albert Schweitzer 14 jan 1875 – 4 sept 1965
30 jul Serafim van Sarov 30 jul 1759 – 2 jan 1833
22 febr Sophie (en Hans) Scholl 9 mei 1921 – 22 febr 1943
20 jan Sebastiaan, rond 288
15 febr Irena Sendler, 15 febr 1910 – 12 mei 2008
13 mei Servaas van Maastricht, 4e of 5e eeuw
24 apr William Shakespeare
22 febr Sophie Scholl 9-5-1921 – 22-feb 1943
29 apr Catharina van Siena 25 mrt 1347 – 29 apr 1380
22 apr Barbara Shlemon Ryan (Leahy), 6 mrt 1936 – 22 apr 2011
29 jan Menno Simons jan 1496 – 31 jan 1561
25 jan Eli Stanley Jones 3 jan 1884 – 25 jan 1973
11 febr Hugo van St-Victor rond 1097 – 11 febr 1141
31 mrt Maria Skobstova dec 1891 – 31 mrt 1945
13 dec Frederik Slomp/ Frits de Zwerver 5 mrt 1898 – 13 dec 1978
15 jan Nathan Söderblom 15 jan 1866 – 12 jul 1931
30 sept Dorothee Sölle, 30 sept 1929 – 27 apr 2003
5 febr Philipp Jakob Spener 14 jan 1635 – 5 febr 1705
5 nov Gijsbert Spilt 5 nov 1917 – 23 febr 1994
19 juni Charles Haddon Spurgeon 19 jun 1834 – 31 jan 1892
29 juni Antoine de St.-Exupéry 29 jun 1900 – 31 jul 1944
28 dec Johann von Staupitz – ca. 1460 – 28 dec 1524
17 jan Ludwig Steil 1945
17 okt Salome Sticken rond 1369 – 17 okt 1449
16 febr Juliana van Stolberg 15febr 1506 – 18 juni 1580
27 apr John Stott 27-4-1921 – 27-7-2011
23 juni Sienie Strikwerda- van Klinken 7 nov 1921 – 23 juni 2013
12 nov Theodorus Studita 759 – 11 nov 856
9 juni Bertha von Suttner 9 juni 1843 – 21 juni 1914
27 nov Syncletica van Alexandrië plm. 270 -350
30 mei Henriëtte Swellengrebel 10 febr 1810 – 30 mei 1874
T
12 juli Aritius Sybrandus Talma – 17 febr 1864 – 12 juli 1916
22 jul Lucian Tapiedi plm. 1921 – 21 of 22 jul 1942
16 juni Johannes Tauler 1300 – 15 of 16 juni 1361
3 juni Hudson Taylor en Maria Dyer 21 mei 1832 – 3 juni 1905; 1837- 13 juli 1870
2 febr Giuseppe Tedeschi 3 mrt 1934 – 2 febr 1976
4 jan Willem Teellinck, 4 januari 1579 – 8 april 1629
24 (okt) Tekle Hamaynot plm. 1215 – plm. 1313
15 okt William Temple 15 okt 1881 – 26 okt 1944
26 aug Moeder Teresa 26 aug 1910 – 5 sept 1997
3 apr Gerhard Tersteegen 25 nov 1697 – 3 apr 1769
26 apr Tertullianus ca. 160 – ca. 230)
15 mei M.M. Thomas 15 mei 1916 – 3 december 1996
28 jan Thomas van Aquino, 1225/1226 – 7 maart 1274
6 apr Henry David Thoreau
18 nov Elisabeth van Thüringen, 7 jul 1207 – 17 nov 1231
10 jan Timoteüs I katholikos plm 728 – 9 jan(?) 823
14 okt Jacoba van Tongeren 14 okt 1903 – 15 sept 1967
6 juni André Trocmé
10 mrt Harriet Tubman Plm. 1820 – 10 maart 1913
7 okt Desmond Mphilo Tutu 7 okt 1931 – 26 dec 2021
U
6 jan Jan Utenhove
V
14 febr Valentijn , 14 febr 269
25 febr Félix Varela y Morales, 1788-1853
9 sept Ioh. Anastius Veluanus
16 jan Johannes Verkuyl
20 sept Willem Adolf Visser ’t Hooft 20 sept 1900 – 4 jul 1985
5 jul Anke van der Vlies, ‘Enka’ 15 jan 1873 – 5 jul 1939
3 maart Gisbertus Voetius 3 mrt 1589 – 1 nov 1676
22 jun Alwine Antoinette barones de Vos van Steenwijk, 22 jun 1921 -24 jan 2012
18 apr Petronella Voûte 6 nov 1804 – 18 april 1877
22 mei Anne de Vries
W
26 jun Jacqueline van der Waals – 26 jun 1868 – 29 apr 1922
26 febr Walburga 710 – 25 febr 779
25 juli Wang Mingdao – 25 juli 1900 – 28 juli 1991
29 dec Wang Zhiming 1907 – † 29 december 1973
25 nov Isaac Watts 17 jul 1764 – 25 nov 1748
22 aug Simone Weil 3 febr 1909 – 22 aug 1943
17 juni John Wesley 17 jun 1703 – 2 mrt 1791
16 dec George Whitefield 16 dec 1714 – 30 sept 1770
21 apr Johann Hinrich Wichern – 21 apr 1808 – 17 apr 1891
24 aug William Wilberforce 24 aug 1759 – 29 jul 1833
31 aug Wilhemina der Nederlanden 31 aug 1880 – 28 nov 1962
28 sep Frances Willard 28 sept 1839 – 17 febr 1898
8 sept Willem van St. Thierry plm. 1075 – 8 september 1148
7 nov Willibrord, plm. 658 – 7 nov 739
9 okt John Woolman 19 oktober 1720 – 7 oktober 1772
13 febr Joseph Wresinski, 12 febr 1917 – 14 febr 1988
31 dec John Wycliff 1330 – 31 dec 1384
X
8 apr Franciscus Xaverius 7 apr 1506 – 3 dec 1552
IJ
Z
5 sept Katharina Zell
3 dec Gerard Zerbolt van Zutphen 1367 – 3 dec 1398
2 febr Esther John/Qamar Zia 14 okt 1929 – 2 febr 1960
9 mei Nicolaus Ludwig von Zinzendorf 26 mei 1700 – 9 mei 1760
10 dec Hendrik van Zutphen – 1488/89 – 10 december 1524
13 jul Jan Zwart 21 aug 1877 – 13 jul 1937
11 okt Huldrych Zwingli 1 jan 1484 – 11 okt 1531
Meester Eckhart – *Plm. 1260, Hochheim? – † voor 30 april 1328, Avignon?
Wie God zoekt om met hem iets te zoeken vindt God niet; maar wie werkelijk alleen God zoekt vindt God en vindt nooit alleen God, maar vindt met God ook al wat God te bieden heeft
Meester Eckhart liep langs het randje. Juist daarin schuilt de aantrekkingskracht van zijn preken en traktaten. Hij was een van de eersten van wie de preken in de volkstaal verspreid werden. En de Groningse dichter C. O. Jellema (1936-2003), die buitenkerkelijk was geworden, vertaalde in zijn laatste levensfase uitgerekend van hem veel geschriften om ze prachtig opnieuw uit te geven. Wie kan de moderne twijfelaar beter handreiking bieden dan de mysticus die alles weet over het ‘arm zijn aan God’ en de pijnlijke noodzaak van loslaten van eigen weten en willen?
Eckhart was theoloog in de orde van de Predikheren oftewel de Dominicanen. De orde maakte net als die van de Franciscanen een grote bloei door. Eckhart was er prior, vicaris en provinciaal, dus iemand met leidinggevende rollen. Hij studeerde en doceerde in Parijs en Keulen en schreef verhandelingen en bijbelcommentaren. Honderden preken die hij voor zijn medebroeders in diensten en op studiedagen hield begonnen al tijdens zijn leven de ronde te doen. Tegen het einde van zijn leven werd er onderzoek ingesteld naar zijn trouw aan de leer van de kerk. Inquisitie! Hij is waarschijnlijk overleden terwijl hij aan het pauselijk hof in Avignon was om zijn zaak te verdedigen. Zijn veroordeling maakte hem voor de eeuwen daarna des te spraakmakender.
Al vòòr Eckhart maakten de grote theologen van zijn orden gebruik van de begrippentaal van christelijke en joods-arabische filosofen en theologen uit vroeger eeuwen die sinds kort ter beschikking waren gekomen. Eckhart was een durfal. Hij jongleert met de leer van de goddelijke drie-eenheid en met Bijbelteksten over de heilsgeschiedenis. Hij geeft er een mystieke draai aan. God ‘bestaat’ niet. God is een zijn dat ons zijn aan zich gelijk wil maken. Eckhart leert ‘de geboorte van God in de ziel’. Dat wil niet zeggen dat hij de historische geboorte van Jezus ontkent. Maar die is niet zijn thema. Net zomin als de verzoening door het plaatsvervangend lijden van Jezus of de heiligen. Alles draait om de terugkeer van de mens naar God en het opgeven van de eigen wil. ‘Waar God is is de ziel’, ‘waar de ziel is daar is God’. Gods geboorte is als het vuur dat het dorre hout doortrekt en helemaal vurig maakt. Om zover te komen moet er een tempelreiniging in ons plaatsvinden. Alle kooplui moeten weg die nog een bepaald eigenbelang koesteren. Dan kan het Woord met al zijn wijsheid en kracht ons helemaal vervullen.
Hij had zich dus teveel laten beïnvloeden door heidense filosofie. Bij de verspreiding van de leer van hun meester zouden latere volgelingen wat betreft de mystieke eenwording voorzichtig worden. Maar daar lag nu net het punt waarop de monnik-theoloog in gezelschap kwam van grote leermeesters uit andere religieuze en filosofische tradities. Juist als taal tekort schiet zit iemand vaak heel dicht bij het vuur.
(2016)
Alje Klamer – * 25 april 1923, Groningen – † 1 juli 1986, Hilversum
Gods gedachten zijn gelukkig anders dan de gedachten van de mensen
De IKON is niet meer. De omroeporganisatie van een aantal samenwerkende kerken is opgegaan in de EO. Voorganger de IKOR was in 1946 opgericht zodat de kerken zich via de radio tot de samenleving konden gaan richten. Omroeppastor Alje Klamer was in de jaren ’60 en ’70 een van de boegbeelden. Van de vrijheid die kerkelijke zendgemachtigden zonder leden hadden werd ruim gebruik gemaakt om thema’s aan de orde te stellen waar velen binnen en buiten de kerken nog geen oor naar hadden.
Klamer was een kruidenierszoon uit Groningen. In de oorlog zat hij ondergedoken in Delfzijl omdat hij de Ariërverklaring niet wilde tekenen. Hij kwam weer tevoorschijn toen zijn ouders er om bedreigd werden. Hij werd in Berlijn te werk gesteld. Met TBC kwam hij weer terug. In 1949 voltooide hij zijn theologiestudie in Groningen, trouwde hij en werd hij hervormd predikant te Westernieland-Saaxumhuizen. In 1953 vertrok hij naar Maastricht. Voor de radio viel hij op als ´die man die zo gewoon sprak´. ‘Hij was een man met de gave van het woord, een retorisch talent. Ik ging vaak mee naar de kerk, er heerste daar een vreemd soort opwinding, hij maakte iets los bij mensen,´ aldus zijn zoon Ronald die bij het toneel ging. In 1959 begon het werk als radiopastor in Hilversum. Interkerkelijk dus. Van het een kwam het ander. Zoals de oecumenische Pinkster-appèls waarbij eens duizend gasten aan vijftig tafels in de Haagse Dierentuin een agapè-maal hielden. Hij was voorganger bij de eerste inzegening van ‘gemengde huwelijken’.
In 1961 pleitte hij voor de radio en in de pers voor mededogen met homoseksuelen. Het maakte enorm veel los. Hij raakte betrokken bij de start van ‘contactgroepen’ . Dit initiatief zou uitlopen tot een landelijk netwerk. Dat is ruim twee decennia voordat de Remonstrantse Broederschap als eerste kerkgenootschap ter wereld het kerkelijk homohuwelijk aanvaardde (1989). Ook andere taboes stelde hij aan de orde. Transseksuelen en incestslachtoffers kregen gehoor. De kinderen van vroegere NSB’ers met hun problemen. Allerlei lotgenotengroepen werden in het leven geroepen of van advies gediend. In 1976 stelde hij ook het clichébeeld over pedofielen aan de kaak. Dáárvoor kreeg hij maar weinig begrip.
Het optreden voor radio en later ook tv ging steeds vergezeld van brochures, bulletins en bijdragen in boeken en bladen als ‘De Open Deur’. In de ‘Margriet’ verzorgde hij een deel van de adviesrubriek voor lezers. In 1986 kreeg hij de Spaansprijs voor al dit publicitaire werk. ‘Niet een propagandist van iets, maar meer een gids, een meegaander’ noemde hij zichzelf. Steeds waren de verhalen van Jezus’ omgang met mensen zijn inspiratiebron gebleven.
Petronella Voûte – *6 november 1804, Amsterdam – † 18 april 1877, Zetten
‘Houd juffrouw Voûte in ere, zij doet een goed werk en heeft er veel voor over.’
Tussen de vele honderden levensverhalen in het zesdelige Biografisch Lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme staat zij slecht met één regeltje vermeld. Onterecht, gezien het pionierswerk dat zij verrichtte bij het Réveil van de negentiende eeuw.
Zij stamde af van protestantse vluchtelingen uit Frankrijk. Vader was een welgesteld koopman in Amsterdam. In 1845 werd ze diacones in het net opgerichte Utrechtse Diaconessenhuis, waar ze een jaar later adjunct-directrice werd. Niet voor lang. Talentenjager ds. Otto Gerhard Heldring, predikant in het Betuwse Hemmen, betrok haar in 1847 bij zijn plan om een opvangtehuis voor ‘gevallen vrouwen’ op te richten. Ooit was hem gevraagd om een opvangadres voor een verwaarloosd meisje. Al snel had hij zo’n dertig meisjes ondergebracht in huishoudens in de omgeving, maar niet alle meisjes waren geschikt voor het gezinsleven. Sommige kwamen uit de gevangenis en dreigden (weer) in bordelen terecht te komen. Daarom wilde hij voorzien in een tehuis voor de opvang en het onderwijs van zulke meisjes en van ongehuwde moeders en ontslagen vrouwelijke gevangenen. Hij had al een voormalige bierbrouwerij in Zetten opgekocht. Daarvoor had hij nu een bestemming. Op 1 januari 1848 opende Asyl Steenbeek zijn deuren. Op die dag werd Petronella Voûte er door Heldring heengebracht, over het ijs. Zij moest het splinternieuwe beroep van instellingsdirectrice gestalte geven.
Petronella Voûte zou er bijna dertig jaar wonen. Het werk nam haar van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat in beslag. Zij voerde persoonlijk de kennismakingsgesprekken met nieuwe meisjes en legde hun levensgeschiedenissen vast. Ook leidde zij zelf de ochtend- en avondsluiting en de wekelijkse catechisatie. Alles onbezoldigd. In het begin betaalde zij zelfs kostgeld. Vrijwel haar hele vermogen investeerde zij in de Heldring-stichtingen. Heldring had met Steenbeek de smaak te pakken gekregen van het oprichten van instellingen om de ‘inwendige zending’ in Nederland vorm te geven. De donateurs van Steenbeek ontvingen van Heldring jaarlijks een smaakvol jaarboekje Magdalena. Met deze bijbelse naam pareerde hij de soms stevige weerstand die het Asyl Steenbeek opriep. Werk voor ‘gevallen vrouwen’ gold als onfatsoenlijk voor dames van stand.
Ze straalde gezag uit. Ze had vaak overleg met ds. Heldring op het stille kerkplein van Hemmen. Hij met pet en pijp, zij ‘met de wapperende linten van haar muts als een soort aureool om het energieke gezicht.’ Ze verschilden vaak van mening, maar hun goede verstandhouding werd nooit verbroken. Toen er op 14 april 1877 brand uitbrak op Steenbeek lag zij op haar sterfbed. Ze had bijna duizend meisjes onder haar hoede gehad.
(2016)
William Booth – * 10 april 1829, Sneinton – † 20 augustus 1912, Hadley Wood (Londen)
Soupe, soap, salvation
Nog altijd valt het Leger des Heils op met een uitgebreid netwerk van instellingen voor welzijn- en gezondheidszorg. Daklozen, verslaafden en prostituees kloppen zelden tevergeefs aan. The Salvation Army werd in 1878 in Londen gesticht door William Booth. Het is de tijd van enorme maatschappelijke tegenstellingen en van arbeidersbewegingen die de maatschappelijke revolutie preken. Aanvankelijk was hij, geschoold als methodistische lekeprediker, niet meer dan een van de vele evangelisten die in de ellende van Londens East End de boodschap van Gods liefde verkondigde en met anderen liefdadigheid verrichtte. Maar hij zag dat het dweilen met de kraan open was. Veel hulp zette te weinig zoden aan de dijk. In zijn boek In Darkest England and the Way Out van 1890 liet hij zien dat Engeland voor veel mensen erger was dan een ontwikkelingsland, gezien de ellende die de industriële revolutie had veroorzaakt. Hij ontwikkelde een ambitieus plan van aanpak. Het karakter en het gedrag van mensen moest worden veranderd om hen niet langer tot verliezers in de strijd om het bestaan te maken. Daartoe moesten de omstandigheden aangepakt worden waarop mensen zelf geen greep hebben. De kracht van de aanpak moest afgestemd zijn op de ernst en het gewicht van de problematiek. Vaak zou de aanpak daarom langdurig moeten zijn, in de praktijk uitvoerbaar en echt helpend. En zonder schade toe te brengen aan andere groepen in de samenleving. Zo ontstonden gaarkeukens en opvangmogelijkheden voor dak- en thuislozen, boerderijen voor stedelijke paupers om hen te trainen in landbouw, scholingsmogelijkheden, huizen voor ‘gevallen’ vrouwen, hulp aan ex-gedetineerden, verslaafdenzorg. In heel veel landen. Booth zelf vestigde al posten in 58 landen, dat aantal zou bijna verdubbelen. Nederland zit er sinds 1887 bij. Wat ´generaal´ William Booth, zijn vrouw Catherine Mumford en hun ‘soldaten’ en ‘officieren’ betreft was het allemaal vanuit een diep verlangen om mensen de liefde van God te laten voelen en proeven. Helpen waar geen hulp genoeg is. Soep, zeep en heil. In die combinatie maar ook in die volgorde. Want zo zei Booth: ‘een lege maag heeft geen oren’.
Organisatorisch staan de hulpverleningsprojecten apart van het kerkgenootschap dat het Leger ook is. Bekend werd de grote rol van koperblazers bij de ‘heilsmuziek’. Bij het Leger ontbreken de sacramenten van Doop en Avondmaal. Booth wilde de theologische discussies over de betekenis en de toegankelijkheid van de sacramenten omzeilen.
In 1878 wilde Booth zijn secretaris eerst laten schrijven dat ze een leger van vrijwilligers gingen vormen. ‘Ik ben geen vrijwilliger, ik ben in vaste dienst’, riep de Booth junior die het aanhoorde. En zo werd het ‘salvation army’. Het is ook maar wat je vrijwillig noemt als je door de Heer of door de ellende van je medemensen, of allebei, bij de lurven bent gepakt.
(2016)
Isidorus van Sevilla – *plm. 560, Cartagena – † 636, Sevilla
Gebed zuivert ons, lezen instrueert ons. Beide zijn goed als beide mogelijk zijn. Zo niet, dan is bidden beter dan lezen
Internet is prachtig. Wat een schitterende mogelijkheden van communicatie en informatie biedt het World Wide Web! Maar het is ook het domein van jihadisten en terroristen, vervaardigers en verspreiders van kinderporno, haatmailers en hackers, internetpesters en politieke prietpraatpropagandisten. Het is daarom een goede zaak dat het Vaticaan een maatregel heeft genomen. In 2005 heeft de paus een beschermheilige voor het internet benoemd.
Het geloof in beschermheiligen heeft wel iets. Zij kunnen helpen om heiligheid te zien en te betrachten in allerlei aspecten van het alledaagse leven, van zaaien en oogsten, vuur maken en sokken breien, seksualiteit en kinderen baren, schilderen en timmeren.
De man die de functie kreeg is geen kleine jongen. Isodorus was een Spaanse bisschop, afkomstig uit een voorname familie die verjaagd was en zich had gevestigd in Sevilla. Hetzelfde gezin bracht nog drie heiligen voort: Florentina, Fulgentius en Leander. De laatste was een veel oudere broer die de opvoeding van zijn kleine broertje erg hardhandig had aangepakt. Dat het toch goed afliep kwam omdat Isidorus leren erg fascinerend vond en tot vergeving van zijn broer in staat was. Het was de roerige tijd na de val van het West-Romeinse Rijk. Isidorus verbond de Gotische cultuur van de Visigoten, die Spanje sinds de grote volksverhuizing bezet hielden, met de cultuur van het Romeinse Rijk en de christelijke leer. Hij wist de Visigotische koning Reccared I van het ´ketterse´ arianisme te bekeren tot het katholicisme. Op het Vierde Concilie van Toledo in 633 stelde hij de oprichting van seminaries bij de Spaanse kathedralen verplicht. Grieks, Hebreeuws en de artes liberales (vrije kunsten, d.w.z. algemene vakken) maakte hij verplichte vakken, de studie van rechten en medicijnen moedigde hij ook aan.
En hij schreef boeken op het terrein van theologie, taal, geschiedenis en natuurkunde. Zijn encyclopedie in twintig delen vormde voor de eerstkomende eeuwen in christelijk West-Europa een belangrijke database van antieke kennis. Vanwege al die kennis maakte paus Johannes-Paulus II hem tot patroon van het internet. Heilig verklaard was hij al in 1599 en tot kerkleraar was hij in 1722 uitgeroepen. 4 april is zijn feestdag en zijn vaste attributen op afbeeldingen zijn inktpot, ganzenveer en boek. Maar een computer of toetsenbord mag ook.
Isidorus moedigt dus aan tot het uitwisselen van informatie en vermeerdering van kennis. Maar vooral ook tot het ontwikkelen van wijsheid. Sommige sites dus toch maar niet. En op sommige momenten echt helemaal uit die tablet of smartphone.
(2016)
Tom Naastepad – * 17 januari 1921, ’s-Gravenhage – † 26 maart 1996, Rotterdam
‘Van Gods Woord alleen zullen wij leven. Het is waarlijk alles of niets’
Op Pasen klinkt in veel kerkdiensten ook lied 628 (NLB). ‘Nu moet gij allen vrolijk zijn. De bomen zingen in de tuin, het lege graf verzwijgt het niet, de mond geopend voor het lied, halleluja’. Op een eenvoudige oude Duitse melodie een typische Naastepad-tekst. De woorden blijven dicht bij de taal en de beelden van de Bijbel, maar geven er theologisch doordacht een verrassende draai aan. Wie was er ooit op de gedachte gekomen op in het lege graf uit de paasverhalen een mond te zien, een donkere keel? Op Pasen wordt het een ‘mond vol zaligheid’. Pasen is Gods preek tegen de wereld over de gekruisigde Messias: ‘zijn heerschappij gaat in en uit/ door al de deuren die men sluit’. En als we met deze boodschap zingend instemmen zijn we zélf het graf dat Jezus doorlaat. Naastepad zat er echt mee dat onze na-oorlogse westerse welvaartsmaatschappij zich maar weinig liet gezeggen door de inzichten van Tora en Evangelie, van profeten en apostelen.
Tom Naastepad is van de generatie Liedboekdichters met mensen als Willem Barnard en Huub Oosterhuis, theologen begenadigd met dichterstalent. Het Liedboek voor de kerken van 1973 nam elf van zijn liederen op, het Liedboek van 2013 zelfs veertien. Het zijn doordachte teksten, geen vlotte liedjes. Het meest bekend werd ‘Eens als de bazuinen klinken’. Dat lied over openbrekende graven werd vaak veel letterlijker opgevat dan Naastepad het bedoelde in zijn schilderen in woorden van bijbelse visioenen.
Naastepad was een Rooms-Katholiek priester die besmet was geraakt met de theologie van de protestant Karl Barth. Hij is nooit uitgetreden en het bisdom liet het buitenbeentje met zijn Rotterdamse ‘Arauna-parochie’ zijn gang gaan. Van 1961 tot 1992 nam hij in diensten en leerhuizen een bescheiden gemeenschap van protestanten en rooms-katholieken op sleeptouw met een grondige en cultuurkritische uitleg van de Bijbel. Hij gaf het Oude Testament veel meer aandacht dan men in zijn kerk gewend was. De liturgie was van protestantse snit. Er was nauwelijks ‘rooms’ ritueel en er werden bijna uitsluitend berijmde psalmen en gezangen gezongen. ‘Een poging om de rijkdommen van het protestante erfgoed binnen de Romana te brengen: zijn exegese en zijn psalmen en gezangen’. Zo omschreef hij juni 1992 in zijn laatste Maandbrief wat het streven was geweest. Toen hij stopte werd de parochie opgeheven. Hij was onnavolgbaar.
Naastepad was zwijgzaam over zichzelf en zijn biografie. Na 1992 leefde hij teruggetrokken en na zijn overlijden wilde hij geen plechtigheid: net zoals de 12000 Rotterdamse Joden niet hadden gehad die tijdens de bezetting waren weggevoerd. Alleen zijn werk telde. Behalve liederen en gebeden liet hij veel Bijbelstudies na. Als secretaris van de Van der Leeuwstichting had hij ook impulsen gegeven aan vernieuwing van de protestantse eredienst, met gevoel voor de hele traditie van de Kerk én het Jodendom.
(2016)
Petrus Datheen – *ca 1531 Kassel (Vlaanderen) – † 17 maart 1588 Elbing (Pruisen)
Dat zij werden beschaemt/ die daer ’t welck niet betaemt/ tot beelden zijn gevloden/ en dienen de afgoden (Psalm 97 vers 4)
450 jaar geleden, op 25 maart 1566 ondertekende Petrus Datheen het voorwoord van zijn Psalmberijming. Met zijn ´kleynen gaeuen´ begeerde hij ´die kercke Godes te helpen opbauen´. Dezelfde zomer nog werd er uit deze berijming gezongen bij grote hagepreken in Gent en omstreken. Dichter, vertaler, dominee en kerkleider Datheen stond aan de wieg van de Hollandse opstand tegen Spanje, die zomer ingeluid met beeldenstormen. Dat gaf de berijming een aureool.
De Vlaming raakte als jonge monnik in het klooster van Ieper onder de indruk van de volharding van een tot brandstapel veroordeelde schoenmaker uit de stad. Petrus trad uit. Met veel Vlamingen kwam hij in de ban van de nieuwe leer van Calvijn. De strenge plakkaten dreven hen naar elders. In Londen wordt hij in de vluchtelingengemeente met wekelijkse ´Profetieën’ (gezamenlijke preekbesprekingen) verder gevormd als prediker. Op de vlucht voor ‘bloody Mary’ komt hij in Emden. In 1555 wordt hij door de vluchtelingengemeente in Frankfurt am Main beroepen. Zijn vrouw heette Benedicta. Een uitgetreden non?
Als de tegenstellingen tussen Calvinisten en Lutheranen in Frankfurt hoog oplopen wordt Frankenthal in de Palts de volgende halte. Datheens emigrantengemeente krijgt twee oude kloosters ter beschikking. Daar vertaalt hij de Heidelbergse Catechismus en dicht hij de complete Psalmberijming. Die drukt al snel de andere vertalingen uit de markt en dat zelfs twee eeuwen lang: tot de berijming van 1773. Datheen nam alle melodieën over van het Psalmboek dat Calvijn had laten maken en volgde ook in de tekst dit Franstalige voorbeeld. Daardoor konden Frans- en Nederlandstaligen gelijk op zingen! Maar de klemtonen in de tekst liepen vaak niet gelijk op met die in de melodie. En er werd lang zonder begeleiding gezongen. Mede hierdoor vertraagde het psalmgezang. In enkele tientallen gemeentes, vooral in Zeeland, wordt zelfs nu nog het trage psalmgezang op de tekst van Datheen gekoesterd als kenmerk van orthodoxie.
Was Datheen een onverdraagzame calvinist? Hij was als lobbyist nauw betrokken bij het beramen van de opstand tegen Spanje en bij het invoeren van de ‘gereformeerde religie’ in de Nederlanden. Hij nam actief deel aan een groot aantal vergaderingen van afgevaardigden uit de verschillende protestantse gemeentes waar afspraken werden gemaakt over de kerkelijke organisatie, de liturgie, de toelating tot het ambt en de doorvoering van de Reformatie. Maar het meningsverschil met de Prins van Oranje over godsdienstvrijheid in Gent is nooit meer bijgelegd. In een conflict met de Staten van Holland over de buitenlandse politiek kwam hij zelfs in de gevangenis. Hij stierf in ballingschap in de buurt van Dantzig als leraar aan een gymnasium.
(2016)
Sint Patrick – *Plm. 400 Engeland – † 17 maart 461, Saul bij Downpatrick, Ierland
Ik kan niet zwijgen over zulke grote zegeningen en zo’n groot geschenk als de Heer mij gegund heeft in het land van mijn gevangenschap
Duizenden heeft hij gedoopt, veel kerken gesticht. Sinds de zevende eeuw is hij al vereerd als beschermheilige van Ierland. Zijn vaste symbool is een klavertje drie. Het zou volgens de legende door hem gebruikt zijn om de leer van Gods drie-eenheid uit te leggen. Dankzij de verspreiding van Ieren over gehele wereld werd St. Patrick in veel landen een feestdag, met veel groen. Heel geliefd is ook de ‘Ierse reiszegen’ die aan hem wordt toegeschreven: ‘De Heer is voor u om u de juiste weg te wijzen. Achter u, om u te bewaren. Naast u, om u in de armen te sluiten. Onder u om u op te vangen wanneer u dreigt te vallen. In u om u te troosten als u verdriet heeft. Boven u om u te zegenen. Zo zegene u Vader, Zoon en Heilige Geest’. Maar of de woorden ook echt van hem zijn is maar de vraag.
Patricius Magonus Sucatus werd eeuw geboren aan de westkust van Engeland. Hij was een Romein, zoon van Calpurnius en Conchessa. Vader was een diaken, diens vader een priester. Toen hij 16 jaar oud was, werd Patrick werd gevangen genomen door binnenvallende zeerovers en als slaaf verkocht in Ierland aan een stamhoofd en druïde met de naam Miliuc. Deze liet Patrick werken als veehoeder. Zo vertelt Patrick zelf in zijn ‘Confessio’, een terugblik op zijn leven.
In de Ierse open lucht met de schapen onderweg wordt bidden een gewoonte voor hem, ongeacht sneeuw of ijs. ‘Meer en meer kwam de liefde van God en de eerbied voor God in mij, en het geloof groeide en mijn geest werd geoefend, totdat ik wel honderd keer per dag bad en in de nacht bijna evenveel’. ‘De Geest brandde in mij in die tijd’.
Na zes jaar hoort hij in een droom een stem: ‘Je gaat naar huis. Zie, je schip ligt gereed’. De volgende morgen neemt hij de benen en loopt naar de kust. Gevaarlijk. Een weggelopen slaaf is zijn leven niet zeker. Patrick vindt een schip, beleeft onderweg avonturen en keert terug naar huis. Maar daar hoort hij in een droom weer een stem van overkant om terug te komen. Hij volgt in Frankrijk een scholing tot geestelijke. Dan gaat hij terug naar Ierland om het evangelie te verkondigen. Hij kent er de taal en de gewoontes. Hoewel er dan al een tijd christendom in Ierland is blijft het een riskante onderneming. Er is oppositie van druïden. Patrick schrijft dat hij streefde naar een leven ‘in goed vertrouwen jegens de heidenen’, want het mocht niet gebeuren dat om hém Gods Naam gelasterd zou worden. Ze zouden ook niet vervolgd mogen worden. Eens moet hij zich verdedigen tegen een beschuldiging van zelfverrijking, terwijl hij juist grote geschenken weigerde en gewoon was te betalen voor begeleiders en beveiligers op zijn tochten.
Door het verhaal van Patrick heen schemert nog de invloed van de cultus van de zon, populair onder Romeinen en Kelten. Maar in de slotzinnen van zijn geestelijk testament herinnert hij er nadrukkelijk aan dat die zon niet altijd blijft schijnen. Patrick vertrouwt op de blijvende kracht een andere zon: Jezus Christus.
Harriet Tubman – *Plm. 1820, Dorchester County, Maryland – † 10 maart 1913, Auburn, New York
‘Ik heb duizend slaven bevrijd. Ik had er nog duizend kunnen bevrijden als ze wisten dat ze slaven waren’
Ze had Ashanti voorouders, geïmporteerd uit Ghana. Haar bijnaam was Mozes. En net als hij werd ze geboren in slavernij. Ze wist er in 1849 aan te ontsnappen. Vanuit het ‘vrije’ Philadelphia ondernam ze vervolgens negentien keer uiterst riskante tochten weer terug naar het zuidelijker deel van de Verenigde Staten om andere slaven te helpen ontsnappen richting Canada, te beginnen met familie en vrienden. Ze was de bekendste medewerker van de Underground Railroad. Liederen – negro spirituals – werden daarbij soms gebruikt om geheime boodschappen over te brengen. Van de groepen die zij begeleidde is er nooit iemand gevangen genomen of om het leven gekomen. Wel heeft ze eens iemand het pistool op het hoofd gezet die de neiging had terug te keren.
Ze was ongeletterd opgegroeid. Bijbelverhalen kende ze door wat haar moeder had verteld. Mannen die haar in een trein meenden te herkennen zette ze ooit eens op het verkeerde been door achter een krant weg te duiken. Want de echte Harriet T. kon toch niet lezen?
Als jonge slavin was ze zwaar op het hoofd geslagen. Daardoor had ze levenslang last van epileptische verschijnselen en hoofdpijn. Dat ze visioenen kreeg zal er ook verband mee hebben gehouden. Dat ze zich liet leiden door de ‘boodschappen van God’ die ze daarin kreeg pakte overigens niet verkeerd uit.
Toen Abraham Lincoln eindelijk bij wet het einde van de slavernij afkondigde en de Burgeroorlog uitbrak sloot ze zich aan bij de Noordelijke legers als verpleegster, spion en gewapende gids. Ze was betrokken bij een grootschalige bevrijdingsactie in 1863: 750 ontsnapten in één keer.
Een Mozes dus. Na de Burgeroorlog bleef ze actief voor de zwarte bevolking. En toen de suffragettes begonnen te strijden voor vrouwenkiesrecht steunde ze ook hen. Lang bleef ze arm. Ze werd nog een keer in elkaar geslagen en beroofd. En ze doorstond onverdoofd een hersenoperatie. Vrienden zorgden door het uitgeven van een biografie dat haar verhaal van moed bekendheid kreeg. Dat zorgde voor verbetering van haar financiële positie. Ze werd een beroemdheid. Obama tekende in 2014 voor de komst van een nationaal park met haar naam.
In de bijbelse paasverhalen van Mozes en Mirjam, Jezus en de Maria’s die hem vergezelden gaat het al niet zachtzinnig toe. De strijd tegen slavernij en voor gelijke burgerrechten heeft ook veel grote offers gevergd. En nog steeds is er slavernij, discriminatie en uitbuiting. Ook in onwetendheid van wegkijkers.
Patrick Hamilton – *1504 Lanarkshire – † 29 februari 1528, St. Andrews
Geloof, hoop en liefde zijn zo verbonden dat wie de een heeft, ze alle drie heeft, en dat wie een van de drie niet heeft, ze geen van alle heeft
Dit is een van de stellingen op grond waarvan Patrick Hamilton op schrikkeldag 29 februari 1527 op een Schotse brandstapel werd geroosterd. Het plechtige vonnis van de verantwoordelijke prelaten is bewaard. Er valt te lezen dat hij ook de vrije wil ontkende en dat de doop volgens hem niet vanzelf genade bracht. En elke priester was volgens hem gelijkwaardig aan de paus. Duidelijk iemand die de Schotten gevaarlijk kwam infecteren met ideeën van Maarten Luther.
Met Hamilton begon het. En ook Schotland heeft de nodige gewelddadige conflicten doorgemaakt voordat net als in de andere landen rond de Noordzee het protestantisme de overhand kreeg. In de eerste, ‘Lutherse’, fase zijn er maar weinig mensen tot de brandstapel veroordeeld. Misschien wel vanwege het grote effect? Hamiltons dappere en overtuigde optreden maakte namelijk veel indruk. En studenten van het St. Andrews schijnen nog steeds eerbiedig over de straatsteen met zijn initialen heen te stappen. Al schijnt dat ook uit bijgeloof te zijn dat hun examenresultaten anders nadelig worden beïnvloed.
Hij was nog jong. De Reformatie van de zestiende eeuw lijkt soms een jongerenrevolte. Als tiener van gegoede komaf had hij in Parijs en Leuven gestudeerd en is hij mogelijk bij ‘onze’ Erasmus langs geweest. En hij was kennelijk muzikaal. Eenmaal docent op het St Andrews moet hij als ‘precentor’ (muziekcoördinator) een zelfgeschreven mis uitgevoerd gekregen hebben. In 1527 vluchtte hij naar het vasteland. Aan de pas gestichte universiteit van Marburg volgde hij lutherse colleges. Zijn ideeën zette hij bij terugkeer op schrift in wat later de titel ‘Patricks Places’ kreeg, vernoemd naar een bekend geschrift van Melanchton, Luthers naaste medestander, waaraan hij veel had ontleend. Het werd hem fataal.
Veel ‘ketterse’ gedachten van toen delen we nu over allerlei kerkmuren, landsgrenzen en zeeën heen. De paus van nu behandelt straatkrantverkopers als gelijkwaardigen. En wie zal ontkennen dat geloof dat niet in naastenliefde tot uitdrukking komt de naam geloof niet waard is?
Maar op één punt blijft Hamiltons stelling over de drie-eenheid van geloof, hoop en liefde ook vijfhonderd jaar later in het bijzonder prikkelen. Want veel mensen zijn toch hulpvaardig of zetten zich in voor een eerlijke en respectvolle behandeling van andere levende wezens, zónder dat ze zich religieus willen noemen? Het ligt er aan hoe je ‘geloof’ definieert. Kan ik wel echt tot belangeloze aandacht en zorg voor een ander komen als ik mij niet heb toevertrouwd aan een besef, een ‘boodschap’, dat het onverdiend is dat ik er zelf mag zijn?
Willem Banning – *21 februari 1888, Makkum – † 7 januari 1971, Driebergen
Wordt het niet de hoogste tijd dat we de moed opbrengen om het denken in blokken te vervangen door een denken in gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het behoud van de menselijkheid?
Niet ver van mijn huis staat het Woodbrookers centrum, een behandelcentrum voor jongeren met een stoornis. In 1937 was het door jonge werklozen gebouwd als conferentiecentrum voor de ´Woodbrookers´. Deze vereniging is ruim een eeuw geleden ontstaan. Woodbrookers zochten vanuit een vrijzinnige geloofsopvatting de dialoog met rooms-katholieken, joden en humanisten om tot verdieping van inzicht te komen. In de tijd van scherpe scheidslijnen tussen de ´zuilen´ was dit oecumenisch pionieren.
Een van de belangrijkste Woodbrookers werd Willem Banning. Deze zoon van een haringvisser was eerst onderwijzer in Noord-Holland. Daar had hij een ‘rooie dominee.’ Na een theologiestudie werd hij er zelf ook een, in Haarlo en daarna in Sneek, waar één van de dominees altijd religieus-socialist moest zijn. Banning was ook pacifist en geheelonthouder. In 1929 werd hij directeur van de Woodbrookers. Genoemd gebouw in Kortehemmen kwam voort uit zijn verlangen ook arbeiders in het Noorden te bereiken. De dichteres Henriëtte Roland Horst betaalde mee.
Onder Bannings leiding trad een groep Woodbrookers toe tot de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij. Als partijbestuurder in de jaren dertig ijverde hij voor verbreding en verdieping van het socialisme. Hij heeft ‘niet minder energiek in het S.D.A.P.-kamp het Kruis naast de rode vaan opgeheven, dan hij in burgerlijk milieu getuigde van zijn socialistisch idealisme’, aldus een getuigenis. En altijd bleef dominee Banning de onderwijzer die wilde opvoeden. Hij schreef veel, in boeken en in zijn bladen ‘Tijd en Taak’ en ‘Wending´. Over Karl Marx, over ´Hedendaagse sociale bewegingen’, Europa, de dreiging van het fascisme, over pastoraat en praktische theologie.
Als gijzelaar in het kamp Sint-Michielsgestel van mei 1942 tot december 1943 ontmoette hij ds. Gravemeijer en Hendrik Kraemer. Dit drietal werd de motor achter de grote vernieuwing van de Hervormde Kerk. ´Doorbraakdominee’ Banning werd de eerste directeur (1945-1953) van vormingscentrum Kerk en Wereld in Driebergen, tegelijk (1946-1958) buitengewoon hoogleraar kerkelijke en wijsgerige sociologie in Leiden. En medeoprichter van de PvdA: in 1946 zat hij het oprichtingscongres voor.
De Vereniging van Vrijzinnige Protestanten riep hem in 2013 uit tot de belangrijkste vrijzinnige theoloog van Nederland. Bannings organisaties en tijdschriften zijn inmiddels wel klein geworden of leven alleen in naam voort en de jarige PvdA staat er in de peilingen slecht voor. Het belang van zijn idealen blijft: over belangrijke vragen de dialoog zoeken, een stevige morele en levensbeschouwelijke basis onder politiek handelen, een kerk die bijdraagt aan vernieuwing van de samenleving.
(2016)
Henriëtte Swellengrebel – 10 februari 1810 Utrecht – 30 mei 1874 Utrecht
liefde, zelfverloochening, oplettendheid en bedaardheid
Toen ik negen was moest ik worden geopereerd. Zo lag ik een week in het Utrechtse Diaconessenhuis. Diaconessenhuizen stonden in veel steden. Ze waren ontstaan in de negentiende eeuw. Het beroep van diacones bood protestantse ongehuwde vrouwen een nieuwe kans een maatschappelijke functie uit te oefenen.
Henriëtte Swellengrebel was de eerste. Ze was geboren met de gouden lepel in de mond. Haar vader was officier van justitie en vervulde diverse bestuurlijke functies, haar moeder was actief in de liefdadigheid. Het protestantse gezin had acht kinderen. Een rol in de liefdadigheid lag voor de hand. In 1843 hoorde ze over de in Duitsland en Parijs opgerichte inrichtingen van Diaconessen, op initiatief van Theodor Fliedner. Net als op Florence Nightingale maakte het veel indruk op de 33-jarige Henriëtte. Ziekenverpleging moest als vak nog uitgevonden worden.
Vanaf het begin neemt ze deel aan de vergaderingen waarin de vestiging van het eerste Diaconessenhuis in Nederland wordt voorbereid. Met giften en contributies wordt een klein huis in Utrecht gehuurd en kan het werk van start gaan. Het bestuur bestaat uit vier heren en vier dames. Het plan is dat het toezicht bij toerbeurt wordt uitgeoefend. Henriëtte neemt als eerste de taak op zich. Maar al in 1845 verzoekt het bestuur haar de betrekking van directrice of ‘besturende zuster’ op zich te nemen. Ze mag van thuis, als ze wel thuis blijft wonen. De Diaconessen zijn afkomstig uit alle lagen van de bevolking. Ze werken vrijwillig, met gratis kost en inwoning en verzorging in het huis bij ziekte of ouderdom. Hun zorg lijkt eerst vooral op wijkverpleging, maar al snel beginnen de opnames in het eigen pand, eerst alleen van vrouwen en kinderen.
De beginjaren zijn zwaar: geldzorgen, hoge werkdruk, overlijden van Diaconessen door besmetting met tyfus en tering. Henriëtte regelt de huishouding, verzorgt de administratie, neemt Diaconessen en andere personeelsleden aan, verdeelt het werk en beoordeelt de aanvragen voor verpleging. Belangstellenden uit binnen- en buitenland moeten worden rondgeleid, waaronder koningin Sophie. Nadat zij haar functie als directrice heeft neergelegd richt zij zich op de organisatie van godsdienstoefeningen in het Diaconessenhuis. Vanaf 1865 leidt zij die zelf.
‘Levenslang een sieraad dezer gemeente, en dertig jaren lang de toevlucht, de hulp en troost der kranken’, zo roemt Nicolaas Beets op de zondag na haar begrafenis in 1874 zijn stadsgenote. Zus Sara Swellengrebel was haar opvolgster. Meer dan anderhalve eeuw hebben honderden zusters met liefde en toewijding het spoor van deze twee gevolgd.
Manche Masemola – * plm.1913 – † 4 februari 1928, Sekhukhuneland (ZA)
Er zijn dus drie getuigen: de Geest, het water en het bloed, en het getuigenis van deze drie is eensluidend’ (1 Joh. 5: 7-8)
De beeldengalerij in het westelijke portaal van de Westminster Abbey in Londen kwam hier al vaker in beeld. Er staan tien martelaren voor het geloof uit de twintigste eeuw. Tussen grote beroemdheden staat er ook een eenvoudig Zuid-Afrikaans meisje uit de Transvaal.
Manche Masemola was daar rond 1913 geboren. Ze maakte deel uit van het Pedi-volk dat daar in een soort reservaat leefde. Een minderheid van de Pedi was door het werk van Duitse en Engelse zendelingen tot het christendom overgegaan, argwanend bekeken door de rest die de tribale godsdienst trouw bleef. Manche ging niet naar school, maar werkte mee op het land. Met een nichtje ging ze mee naar preken van de zendeling Moeka. Vervolgens ging ze bij hem op catechisatie omdat ze zich wilde laten dopen. Maar thuis ondervond ze tegenstand. Haar ouders vreesden dat ze behekst werd. Ze werd meegenomen naar een traditionele priester-medicijnman. Op zijn gezag dwongen haar ouders haar met harde slagen de voorgeschreven toverkruiden tot zich te nemen. Op 4 februari 1928 bezweek ze hieraan. Ze had zelf voorspeld dat ze gedoopt zou worden in bloed.
Het verhaal houdt hier niet op. Kort erna werd een zusje ziek. Ze werd naast haar begraven. Hun vader plaatste een paar Euphorbia’s bij hun graf. Al vanaf 1935 vonden er pelgrimages naar dit graf plaats. Het werd een bedevaartsplek. De Church of Southern Africa nam haar op onder haar heiligen. En moeder die altijd was blijven ontkennen dat ze haar dochter vermoord had, liet zich veertig jaar na dato ook dopen.
Dit is een riskant verhaal. Door haar te betitelen als martelaar voor het christelijk geloof lijkt er een zwart-wit-tegenstelling tussen christendom en ‘primitieve’ stamgodsdiensten te ontstaan. Het zou zelfs kunnen lijken dat die in de ogen van de Kerk (in dit geval de Anglicaanse) even erg zijn als het nazidom waar anderen in de beeldenrij onder hebben geleden. Zendingsverhalen zijn om begrijpelijke reden niet meer zo populair als ze wel geweest zijn. En zeker verdienen ook de ouders en misschien zelfs de priester uit dit verhaal mededogen. Ze zijn ook slachtoffer van een proces van culturele verandering en aanpassing aan nieuwe omstandigheden. En ook in ‘christelijke’ landen zijn kinderen niet altijd veilig in het gezin van hun ouders en lopen er heel wat mensen met blauwe plekken op hun ziel vanwege de veroordeling die ze in hun familie ondergingen toen ze kozen voor een andere kerk of een ander geloof. Maar dan blijft het dus van belang dat zulke verhalen verteld blijven worden: hoe een eenvoudig tienermeisje de stem van haar hart volgde en hoe onveilig de wereld dan kan zijn.
Mijn voorpagina´s in de Protestantse Kerkbode van 2016
Verhulst en Tora: Bloedboek?
http://www.pgwh.nl/nl/290-dominee-harmen-jansen/472-bloedboek
Veranderde visie op Israël
http://www.pgwh.nl/nl/187-ongecategoriseerd/470-veranderde-visie-op-israel
Emigreren of pelgrimeren (over hemelvaartsdag, een boek van Gied ten Berge en omstreden praktijken van Christenen voor Israël)
http://www.pgwh.nl/nl/290-dominee-harmen-jansen/471-emigreren-of-pelgrimeren
Zijn wij niet allen landlopers? (over een schilderij van Jeroen Bosch)
http://www.pgwh.nl/nl/290-dominee-harmen-jansen/469-zijn-wij-niet-allen-landlopers
Duurzaamheid? Floreerbaarheid! (Naar aanleiding van de film ‘Cowspiracy’)
http://www.pgwh.nl/nl/290-dominee-harmen-jansen/497-duurzaamheid-floreerbaarheid
Geloofsgemeenschap? Vriendengenootschap! (naar aanleiding van een nieuwe publiciteitscampagne van de PKN)
http://www.pgwh.nl/nl/290-dominee-harmen-jansen/496-geloofsgemeenschap-vriendengenootschap
Trump: de nieuwe Luther?
De media staan bol van de analyses over het nieuwe radicalisme dat in de westerse wereld de macht grijpt. Bij de overwinning van Trump moet ik denken aan Maarten Luther. Zojuist is het jaar van de Reformatieherdenking begonnen. Of we het als protestanten en beschaafde west-europeanen nu leuk vinden of niet, er zijn nogal wat parallellen te trekken tussen de electorale revolutie van Trump en Luthers revolutie die maakte dat Noord-West Europa tot op de huidige dag door protestantisme gestempeld raakte (zelfs rooms-katholieken zijn hier protestant in hun doen en laten).
Luther was ook behoorlijk grof gebekt en kon racistisch tekeer gaan. Niet voor niets moesten we als protestanten eerst excuus aanbieden aan de wereld voor het antisemitisme van Luther voordat we ons herdenkingsjaar mochten gaan vieren.
Over vrouwen denken ze behoorlijk gelijk. Met de vrouwonvriendelijkheid van Trump valt het wel mee (in zijn eigen ondernemingen kunnen vrouwen door glazen plafonds breken) en met de vrouwvriendelijkheid van Luther valt het een beetje tegen. Katrien mocht dan wel de broek aanhebben, vrouwen in het ambt zijn pas van eeuwen later. Trump is trouwens een tijd bij Dutch Reformed protestanten ter kerke geweest.
Belangrijker is dat hun succes in brede kring totaal onverwacht was en door het ‘weldenkende deel van de natie’ niet voorzien was. We kijken naar dat van Trump zoals Erasmus keek naar Luther: vol afgrijzen over zijn platheid en ruwe optreden, niet in staat om erkenning te geven voor het feit dat Luther de veranderingen daadwerkelijk doorvoerde die in feite door Erasmus zelf in hekelteksten waren bepleit. Stel je voor dat Trump inderdaad de maatregelen neemt waar veel niet erg bemiddelde burgers al jaren na snakken?
Belangrijk is ook dat beide succesvol waren door handig gebruik te maken van nieuwe communicatiemiddelen. Luthers Reformatie leunde zwaar op de snel verbeterende boekdrukkunst waardoor in no time zijn ideeën verbreid werden en de discussie over de kerk gedemocratiseerd werd. Trump wist als geen ander de media te bespelen en met de social media om te gaan (als ik commentaren goed beluister).
Beide ontketenden krachten die een reëel gevaar voor de samenleving waren en zijn! De Boerenoorlog met massa-slachtingen en de bloedig beëindigde orgie van de ‘wederdopers’ in Münster vonden binnen twee decennia na 31 oktober 1517 plaats. Luther trok zijn handen af van deze radicalen en nam medeverantwoordelijk voor het neerslaan van de sociale opstand van de boeren, met behoud van paternalistische opvattingen over het gezag van vorsten. Trump moet nog maar zien of hij alle racistische en xenofobe krachten weer in het hok krijgt. Hij heeft er wel erg nadrukkelijk populistisch gebruik van gemaakt.
Wie zijn oor te luisteren legt in het huidige VMBO moet weten dat een herhaling op Nederlandse bodem van deze revolte bij de verkiezingen van volgend jaar veel reëler is dan menigeen nu nog denkt. Er zijn meer Nederlanders VMBO-er dan ‘hoger of hoog opgeleid’. En het denken in termen van ‘eenvoudige’ oplossingen als een stop op toelating van asielzoekers, AOW weer op je 65ste en niet zeuren over Zwarte Piet, zou wel eens heel breed verspreid kunnen zijn. Nee, hiermee zet ik de VMBO-er en zijn of haar ouders niet weg, ik probeer juist informatie serieus te nemen over de stand van de ziel in een groot gedeelte van onze bevolking.
Ik moet er niet aan denken dat we een Trump in onze politiek krijgen. Maar ik vrees dat we hem al hebben. Volgens mij is het daarom de hoogste tijd voor vooral twee zaken: Een. De partijen in het politieke midden moeten de handen ineen slaan. D’66, CDA, CU, Groen Links: kom op zeg, voeg jullie zaakjes bij elkaar, maak er één grote club ‘fatsoenlijk Nederland’ van en begraaf je onderlinge strijdbijlen over stokpaardjes die debatten opleveren over zaken die niets toevoegen aan de kwaliteit van de samenleving (‘voltooid leven’, Oekraïne). Vooral de dreiging dat de VS de klimaatbeheersing nu weer helemaal op zijn beloop zal laten, maakt het noodzakelijk om in Europa een sterk ‘groen’ midden in de politiek aan de macht te laten komen en te houden. We hebben veel reden om heel bezorgd te zijn over de toekomstige leefbaarheid van onze planeet voor alle geboren levens.
Daarvoor is ten tweede absolute integriteit bij de politici nodig. Hillary Clinton was dus gewoon niet fatsoenlijk en niet betrouwbaar genoeg. Ze heeft zich ook laten verleiden tot het wegzetten van tegenstanders met stigmatiserende etiketten, tot spelen op de man in plaats van alleen maar op de bal. Ik ben bereid direct te geloven dat ze daarmee een cruciaal deel van het kiezersvolk kwijt raakte. De Democraten hebben ook zelf de erfenis van Obama om zeep gebracht. Integriteit gaat over het hart volstrekt op de goede plaats hebben zitten. Over vurig gaan voor echte gerechtigheid, echte vrijheid en echte compassie voor de zwakke. Die krachten moeten we aan de macht helpen. Om te beginnen bij onszelf natuurlijk.
Dit moest ik even kwijt.
Menno Simons – *januari 1496 Witmarsum – † 31 januari 1561, Wüstenfelde (Noord-Duitsland)
Daer en magh gheen ander Fundament gheleyt worden behalven dat er gheleyt is, het welke is Christus Jezus
Eén tak van het protestantisme draagt wereldwijd de naam van een Nederlander: de Mennonieten. Al snel kreeg de Reformatie van Zürich tot Wittenberg en Bolsward aanhangers die radicaler waren dan Luther. Vanaf de Boerenopstanden tot en met het extremistische ‘Nieuw Jeruzalem’ in Münster (1534-1535) werden ook de hooivorken in het geweer gebracht om maatschappelijke veranderingen af te dwingen. De opstanden werden bloedig neergeslagen. Menno Simons voelde zich medeverantwoordelijk. Ook hij had mensen de feilen van de Roomse Kerk laten zien! Hij werd woordvoerder van doopsgezind geloven dat gebruik van geweld juist afwees.
Menno werd als boerenzoon geboren in Witmarsum. In 1524 is hij in Utrecht tot priester gewijd. Als kapelaan in Pingjum begon hij al snel te twijfelen aan de Rooms-katholieke leer aangaande het avondmaal. Als Sicke Freerks in Leeuwarden wordt onthoofd omdat hij zich opnieuw heeft laten dopen, verdiept Menno Simons zich ook in het sacrament van de doop. Hij concludeert dat hij de Kerk van Rome moet verlaten. Op 30 januari 1536 legt hij het ambt van pastoor – sinds 1531 in Witmarsum – neer. In Groningen wordt Menno opnieuw gedoopt. Hij trouwt met Geertruid Hooyer uit Witmarsum en vestigt zich in Oldersum tussen Emden en Leer. In 1539 verschijnt Menno’s belangrijkste geschrift Fundamentboek. Om de gemeenten in het noorden van Nederland en Duitsland te ondersteunen met prediking en bediening van doop en avondmaal en om met priesters in discussie te treden maakt hij in het geheim lange reizen. De Dopers worden na ‘Münster’ zwaar vervolgd. Zijn gezin moet steeds vluchten. Na vele omzwervingen vindt hij onderdak bij Graaf van Ahlefeldt te Bad Oldesloe. Daar overlijdt zijn vrouw en enkele jaren later hijzelf in 1561.
In theologische discussies met protestanten die door Luther en Calvijn geschoold waren moesten de Doopsgezinden het vaak afleggen. Wat Simons naliet waren geen theologische meesterwerken. Het waren wel pleidooien voor een geloof dat zijn kracht eerder in een leven in eenvoud en ernst zoekt dan in dogmatische precisie.
Een kritische houding ten opzichte van overheid en legerdienst bleef een belangrijke doopsgezinde trek. Doopsgezinden waren en zijn relatief vaak actief in vredesbewegingen. In de Amish in Pennsylvania, afstammelingen van Duitse immigranten, valt vooral Menno’s gestrengheid in het nastreven van een vroom een onberispelijk leven terug te vinden. Een beroemd bijeffect van de praktijk van de volwassendoop bij de Amish is een ontspannen houding ten opzichte van de wilde jaren van de puberteit: jongeren mogen tot aan hun doop ‘rumspringa’!
Wereldwijd zijn er zo’n 1,4 miljoen Mennisten. Een bekende Doopsgezinde was ingenieur Lely, bekend van de Zuiderzeewerken die na de watersnoodramp van januari 1916 op gang kwamen. Zijn goed gefundeerde Afsluitdijk begint vlak bij Witmarsum.
Henri Nouwen – *24 jan 1932, Nijkerk – †21 september 1996, Hilversum
Ik heb de stem van de liefde gehoord die in mijn binnenste woont, overtuigender dan ooit. Ik wil blijven vertrouwen op die stem en me daardoor laten leiden.
Henri Nouwen blijft onvergetelijk, de Nijkerkse jongen die priester werd en de halve wereld als zijn parochie kreeg. Auteur van veertig boeken op het terrein van christelijke spiritualiteit, waaronder bestsellers met vertalingen in wel 22 talen. Zijn broer was lang ANWB-directeur, Henri gaf heldere en indringende handleidingen voor het bewandelen van de geestelijke weg. Hij wist een toon te vinden die voor rooms-katholiek én protestant herkenbaar was. Tot zijn lezers behoren mensen als Kofi Annan en Hillary Clinton.
Zijn bekendste boek was ‘Eindelijk thuis’, rond Rembrandts De terugkeer van de verloren zoon. Wekenlang had hij in een tijd van een persoonlijke crisis voor dat schilderij in de Hermitage in Sint Petersburg zitten mediteren. De toeschouwer die met Nouwen meekijkt, let sindsdien met extra interesse op de twee zegenende handen op de schouders van de knielende zoon. Een vaderlijke én een moederlijke hand? En Nouwen gaat alle figuren uit het schilderij en het Bijbelverhaal na op herkenbaarheid voor hemzelf en mogelijk de lezer: de oudste zoon die zich afzijdig houdt, de jongste zoon die inkeert tot de Vader, maar ook de persoon met de vaderlijk-moederlijke handen, vol gevende, ontfermende liefde.
Ook in andere boeken maakt Nouwen de lezer deelgenoot van zijn persoonlijke hunkering naar vriendschap, geborgenheid, erkenning en van binnen levende diepe angsten. Fijngevoelig liet hij zien hoe we daarmee de mist in kunnen gaan, maar ook hoe we kunnen worden omgevormd en tot groei en bloei kunnen komen. Ooit portretteerde hij Jezus als de Gewonde Genezer. Met zijn eigen kwetsbaarheid, rusteloosheid en angsten was Nouwen zelf zo’n geneesheer.
Nouwen had het na zijn studie theologie, psychologie én psychiatrie geschopt tot hoogleraar pastoraaltheologie aan de universiteiten van Yale en Harvard. Toch zei hij deze schitterende academische loopbaan in 1985 vaarwel. Tot grote verbazing van velen trad hij in bij de Ark-gemeenschap Daybreak in Toronto, waarin met verstandelijk gehandicapten wordt samengeleefd. Sindsdien nam hij vaak een van deze medebewoners mee als hij ergens een lezing moest houden. ‘We doen het samen.’ Wie was hij zonder de steun en sympathie van deze vrienden?
Beroemd werd ook zijn ‘trapezetheologie’. De circusartiest met zijn vliegende trapeze was zijn voorbeeld voor loslaten, vrij zweven, je veilig voelen in vertrouwen op de vanger. Zijn eigen vliegreizen over de wereld eindigden in een Hilversums ziekenhuisbed. Voorgoed binnen geroepen.
Nathan Söderblom – 15 januari 1866, Trönö – 12 juli 1931 Uppsala (Zw)
Heer, geef me nederigheid en wijsheid om de grote zaak te dienen van de vrijwillige eenwording van uw kerk
Deze zin schreef hij in zijn dagboek na het aanhoren van een lezing tijdens een internationale Christelijke Studenten Conferentie in 1890. Lars Olof Jonathan Söderblom werd deze week 150 jaar geleden geboren op een Zweedse boerderij. Hij gold als belangrijk architect van de oecumenische beweging die in de afgelopen eeuw internationaal kerken bijeenbracht.
Zijn vader was priester van de Lutherse Kerk van Zweden, een man met een sterk persoonlijk geloof. Söderblom ging in 1883 naar de Universiteit van Uppsala. Hoewel hij aanvankelijk niet goed wist wat hij wilde studeren, besloot hij uiteindelijk in zijn vaders voetsporen te treden. Met zijn charme en bruisende vitaliteit werd hij in 1892 en 1893 leider van de Uppsala studentenvereniging. Na een reis naar de VS werd hij eveneens in 1893 gewijd als priester, eerst voor een ziekenhuis en van 1884 tot 1901 als pastor van de Zweedse kerk in Parijs. Daar ging ook Alfred Nobel ter kerke. Toen deze in 1897 overleed mocht hij zijn uitvaart in San Remo leiden. De tijd in Frankrijk droeg belangrijk bij aan zijn internationale oriëntatie en het pastoraat onder zijn landgenoten versterkte zijn besef dat een daadwerkelijke praktijk van het geloof minstens zo belangrijk is als een correcte geloofsovertuiging. Hij had een grote talenknobbel. Dat hielp ook om van 1901 tot 1914 Söderblom met veel elan hoogleraar godsdienstwetenschap te zijn in Uppsala en Leipzig. Hij bevorderde de integratie van de studie van andere godsdiensten in de theologie, juist om het bijzondere van het christendom beter in beeld te krijgen. Maar ook de studie van Luther werd door hem gestimuleerd. Gedurende zijn leven kwam hij met hulp van zijn vrouw tot meer dan 700 publicaties.
In 1914 werd hij gekozen als aartsbisschop van de Kerk van Zweden. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog deed hij een dringend beroep op christelijke leiders om te werken aan vrede en gerechtigheid. Kerkelijke eenheid zou in zijn ogen kunnen bijdragen aan het publieke getuigenis van het Evangelie in de wereld. De boodschap van Jezus is immers een boodschap voor de wereld. Hij werd leider van de beweging voor ‘Life and Work’ die met belangrijke grote internationale conferenties aan de weg timmerde van groeiende samenwerking van kerken, vooral sinds ‘Stockholm 1925’ de kerken van Oost en West bij elkaar had gebracht, tot zijn spijt zonder de Rooms-Katholieken. In 1930, een jaar voor zijn overlijden, werd hem de Nobelprijs voor de Vrede verleend. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de oecumenische beweging een belangrijke steun voor kerkelijk verzetswerk in Europa.