Geestelijke spijze moest ik van over-de-zee wegnemen om in Nederland uit te delen
Hij vervaardigde en verkocht harmoniums, runde een uitgeverij met als voornaamste product zijn eigen zangbundel, en hij trad op als evangelist die de wederkomst van de Heer verkondigde via zijn evangelisatiebeweging ‘Maranatha’ en het tijdschrift ‘het Zoeklicht’ . In 1924 was hij mede-oprichter van de NCRV. Voor de microfoon zong hij jarenlang begeleid op zijn eigen harmonium zijn eigen liederen.
Johan de Heer was grotendeels een autodidact. De opdracht om liederen uit Engeland te importeren leidde hij af uit het feit dat een bijbeltekst over ‘het op vlotten over de zee doen voeren’ lang in zijn hoofd was blijven zeuren, tot hij in een Londense boekwinkel een goedkope liedbundel zag liggen. Engeland trok hem vanwege de grote religieuze opwekkingen.
Niet iedereen was van zijn zangkunst gecharmeerd. De dichterlijke en muzikale kwaliteiten van zijn liederen liet te wensen over. Theologisch gezien was zijn boodschap nogal eenzijdig. Maar Johan de Heer koesterde zijn handelsmerk van eenvoud en herkenbaarheid voor de gewone man.
De blauwe bundel met het gouden kerkraam voorop verscheen in twee versies: met en zonder noten. Het begon in 1905 met ‘Sankey-liederen’, liederen afkomstig uit het Leger des Heils, een selectie Psalmen, Gezangen en eigengemaakte evangelisatieliederen. En die mix is altijd kenmerkend gebleven, ook al verdwenen er bij elke nieuwe uitgave liederen en kwamen er andere voor in de plaats. Zoals het harmonium het deftige broertje was van het accordeon en de mondharmonica, zo waren deze liederen het antwoord op de volksmuziek en de marsliederen van andere bevolkingsdelen. In een eeuw tijd zijn er vele honderdduizenden bundels verkocht en ook vaak versleten.
De harmoniums zijn intussen uit de huiskamers verdwenen. De liederen haalden haast geen enkele kerkelijke liedbundel. Zijn boodschap over het Duizendjarig Rijk bleek met een korreltje zout genomen te moeten worden. De daarmee verbonden liefde voor de joodse staat Israël bleef te lang blind voor de feilen ervan.
Maar als geen ander had hij het voor elkaar gekregen dat hele generaties protestanten opgroeiden met het samen luidop zingen van reeksen liederen, bij de afwas of op zondagavond in de huiskamer geschaard rond het harmonium, vaak meerstemmig. Op de verenigingen voor jongens en meisjes, mannen en vrouwen van alle orthodoxe protestanten werd ook veel ‘JdH’ gezongen. Het een stimuleerde het ander. De limiet die kinderen op muziekles toch minstens moesten halen was dat ze de akkoorden van Johan de Heer konden spelen.
‘s Nachts klinkt een lied in mij op’ staat er in Psalm 42: 9. Liederen die je bij zijn gebleven kunnen van groot belang zijn om in turbulente tijden het emotionele roer recht te kunnen houden. De Heer begreep dat.