Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Franciscus Gomarus – *30 januari 1563, Brugge – † 11 januari 1641, Groningen

Posted on 24/10/2018

Sommige dingen bewerkt God alleen, andere laat hij toe om ze ten goede te keren

Als je vuile ramen hebt moet je de zon niet de schuld geven van weinig lichtinval. Maar als de kleuren van het bovenraam helder op je tapijt worden geprojecteerd, komt dat dan door je trouw ramen zemen? Of heb je die trouw misschien ook te danken aan de zon die jou verleidt om haar licht maximaal te laten schijnen?
Gomarus was de belangrijkste theoloog van de contraremonstranten. En de roemruchte Synode van Dordrecht van 1618-1619 bepaalde dat de visie van de contraremonstranten leidend zou zijn voor de ‘vaderlandse kerk’. Tijdens de eerste decennia van de Republiek der Nederlanden nam het theologisch debat een hoge vlucht. Tot in de finesses werd de leer van de rechtvaardiging door het geloof, uitverkiezing en voorbeschikking scherp geslepen. Het standpunt dat het meest de eer gaf aan de zon van Gods soevereiniteit won het.
Dit calvinisme had vanuit het zuiden ons land veroverd. François Gomaer was een Vlaming, zoon van een waard. Hij studeerde zoals studenten al eeuwen deden op diverse plaatsen: Straatsburg, Cambridge, Oxford, Heidelberg. Als predikant van de vluchtelingen in Frankfurt a.d. Main moest hij vertrekken toen lutherse predikanten de calvinisten in het nauw dreven. De jonge universiteit in Leiden wilde hem wel hebben. Maar hij kwam er rond de eeuwwisseling in conflict met zijn collega Arminius. Uit onvrede over het benoemingsbeleid vertrok hij naar Middelburg en later naar het Franse Saumur, centrum van protestantse theologie. Vanaf 1618 tot aan zijn dood was hij hoogleraar aan de nagelnieuwe universiteit in Groningen. Net als zijn derde vrouw is hij er begraven in het koor van de Martinikerk.
Stedelijke regenten van de Amsterdamse grachten zijn andere mensen dan Vlamingen die vervolging achter de rug hebben. Dit verschil speelde mee in het grote religieuze conflict dat tijdens het Twaalfjarig Bestand werd uitgevochten.
Lang niet over alle theologische geschilpunten werden in Dordrecht knopen doorgehakt. Zo schaarde Gomarus zich bij de supralapsaristen, de Bovenvaldrijvers. Maar de synode hield ook de Benedenvaldrijvers de hand boven het hoofd. En Gomarus voegde zich. Hij was wel vurig maar niet compromisloos en onverzoenlijk.
Zijn tijd in Groningen werd deels opgeslokt door het vertaalwerk voor de Statenvertaling. Hij had als revisor een groot aandeel in het Oude Testament. Hij was een groot kenner van het Hebreeuws, het Aramees en het Syrisch en verdiepte zich in de joodse Talmoed.
De laatste studie over Gomarus is van een Zuid-Koreaan. Nederlands calvinisme is een succesvol exportproduct.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: hervormden, kerkgeschiedenis, Theologie

Sebastiaan – *Narbonne – † rond 288, Rome

Posted on 24/10/2018

Draag bovenal het schild van het geloof waarmee u alle pijlen van hem die het kwaad zelf is kunt doven (Efeziërs 6: 16)

Details over het martelaarschap van Sebastiaan duiken pas voor het eerst op in een preek van kerkvader Ambrosius van Milaan. Dat is in de vierde eeuw. Sebastiaan wordt dan in Milaan vereerd als martelaar. Hij zou er zijn opgegroeid. Hij werd slachtoffer van keizer Diocletianus, een berucht christenvervolger in de derde eeuw. Sebastiaan was bevelhebber van de keizerlijke garde en christen in het geheim. Wel zou hij bij bezoeken aan de gevangenis menigeen tot geloof gebracht hebben. Zijn geloofsovertuiging kwam uit. Sebastiaan moest als straf schietschijf zijn voor boogschutters. Toen de weduwe Irene het met pijlen doorzeefde lijf wilde begraven bleek hij nog te leven. Ze verpleegde hem en hij knapte weer op. En zo werd op een dag de keizer in zijn paleis door een man aangesproken over zijn wreedheden jegens christenen. De verbouwereerde keizer herkende de dood gewaande Sebastiaan. Vervolgens liet hij hem alsnog neerknuppelen.
Hij is in de loop der eeuwen een belangrijke heilige geworden. Altaren voor hem deden wonderen. Hij gold als beschermheilige tegen de ‘pijlen’ van de pest. Veel kerken, steden en kinderen kregen zijn naam. Zijn bekendheid nam vooral na het jaar 1000 een hoge vlucht. Dat kwam omdat hij steeds meer werd afgebeeld met pijlen in zijn lijf, hoewel die scène dus niet zijn marteldood betrof. De christelijke iconografie kende niet veel heiligen met een bloot lijf, behalve de Gekruisigde zelf dan. En zo werd de man met alleen soldatenlaarzen aan een dankbaar object voor kunstschilders en beeldhouwers. Het wemelt in de kunstgeschiedenis van mooie Sebastiaans. Van Rubens en El Greco, Botticelli en Titiaan tot en met een homo-erotische film uit 1976. Ook menige filmmaker, roman- en toneelschrijver wist in de afgelopen eeuw wel raad met de lijdende held en het met pijlen doorboorde lichaam.
De kerkleiding in Rome had intussen al lang een meer kuise manier van afbeelden gepromoot. Want zo raak je uit de buurt van de Sebastiaan met een aanstekelijk en onverschrokken geloof. Maar spiritueel auteur Anselm Grün wil toch die pijlen en wonden in het verhaal handhaven. Mensen kunnen hun eigen verlangens of woede op ons projecteren. We kunnen met pijlen van kritiek en afwijzing te maken krijgen. Maar we kunnen meer incasseren dan we soms denken, als we in contact kunnen blijven met een bron van innerlijke onaantastbaarheid.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, kunst

Catherine Mumford – *17 januari 1829, Ashbourne, Derbyshire — † 4 oktober 1890, Clacton, Essex

Posted on 24/10/2018

De Heer wil ons vervullen met liefde en dopen met vuur

Haar man William Booth stichtte samen met haar het Leger des Heils. Ze kreeg de titel ‘Moeder van het Leger des Heils’ toen hij de functie van generaal kreeg. Ze deed meer dan de hoedjes ontwerpen.
Haar vader was een wagenmaker en lekevoorganger bij de methodisten, haar moeder was diepgelovig puriteins. Catherine was in haar jeugd gehandicapt. Ze kreeg thuisonderwijs. Er wordt verteld dat ze voor haar twaalfde de Bijbel al acht keer had gelezen. Ze werd al jong actief in de georganiseerde strijd tegen het alcoholisme. Het gezin verhuisde naar Londen. Toen er onder de Methodisten in 1850 een scheuring kwam schaarde ze zich bij de voorstanders van hervorming. Ze werd leidster van een zondagschool en ontmoette William. Ze trouwden in 1855. In 1859 schreef ze op zijn aandringen het pamflet Female Ministry ter verdediging van het preken van de Amerikaanse Phoebe Palmer. Kort en krachtig kwam ze op voor het recht van vrouwen om te preken. Vrouwen zijn niet minder dan mannen. Er is geen bijbelse grondslag voor een verbod. En wat de Heilige Geest heeft verordend en gezegend moet worden geëerbiedigd.
Het jaar erop was het voor haar zelf zover. Door het leiden van jeugdgroepen had ze geleerd haar zenuwen de baas te zijn. Haar preken werden een succes. Ze sprak heldere taal. Haar man preekte voor de armen, zij vaak voor de rijken om hun financiële steun te verwerven voor het ‘reddingswerk’ van het Leger. Ze nam geen blad voor de mond. Een van haar preken heet ‘Aggressief christendom’. Satan had het duidelijk op het christendom gemunt, gezien de deplorabele staat ervan. Je moet niet afwachten tot het mensen belieft naar je oude of nieuwe kapelletje te komen. Je moet mensen ‘dwingen om in te gaan’. De achterbuurten in met het Evangelie! Je mond openen tegenover je familie of je huispersoneel om te zeggen wat je op je hart hebt!
In 1885 nam ze deel aan een succesvolle campagne voor een wetswijziging die meisjes betere bescherming bood. De gelijkwaardigheid van man en vrouw werd nog niet zo ver doorgevoerd dat vrouwelijke officieren hun aanstelling konden behouden als ze met een mannelijke officier van het kerkgenootschap trouwden. Haar opvatting dat sacramenten niet heilsnoodzakelijk waren droeg bij aan de afschaffing van doop en avondmaal in het Leger.

(2018)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, vrouwengeschiedenis

Columba van Iona – *7 dec 521, Gartan (Ir) – † 9 juni 597, Iona (Sch)

Posted on 31/12/2017

Ontsteek in onze harten, o God, de vlam van liefde die niet uitdooft; dat zij mag branden in ons en licht geven aan anderen

Columba betekent duif. In 563 zette de Ierse abt met deze naam met een paar helpers voet aan wal op het eiland voor de Schotse westkust dat de naam Iona kreeg – de Hebreeuwse naam Jona betekent ook duif. Vooral ’s winters is het er nogal onherbergzaam, maar zij bouwden er een kapel met onderkomen en gingen van daaruit missiewerk bedrijven onder de Picten op de Hebriden en in de Hooglanden.
Ierland was in de zesde eeuw bedekt met kloosters. ‘De Apostel der Kelten’ en afstammeling van een koning was in een ervan opgeleid. De oversteek richting Schotland was iets nieuws: pelgrimeren enkele reis. Kort voor de oversteek zou Columba ruzie hebben gehad over het Psalmenboek dat hij had overgeschreven, naar hij dacht voor eigen gebruik. Het werd zelfs oorlog en mogelijk was zijn missionaire pelgrimage om zielen te winnen daarvoor een boetedoening. De missie van Columba en zijn medewerkers door de wouden en over de eilanden van Schotland betekende net als in Ierland het einde van de Keltische godsdienst. In Inverness werd Bridei, de koning van de Picten, christen. De druïden, de ‘mannen van de eiken’, maakten plaats voor de priesters van de Kerk en de verering van de zon en andere goden voor de verering van Christus. Het geloof in de geneeskrachtige werking van de mistletoe, de altijd groen blijvende parasiet op eikenbomen, is nooit helemaal verdwenen. Waarom zou het ook?
Bij zijn dood was Columba bij het mediteren in zijn hut aangekomen bij Psalm 34:11: ‘wie de Heer zoekt ontbreekt het aan niets.’ Dat is vast niet verzonnen. Bij de verhalen over zijn wonderen en voorspellingen is dat minder zeker. Twee Latijnse liederen op zijn naam zijn van later. Gebeden en spreuken ‘van Columba’ zijn hoogstens ‘in zijn geest’. Zoals de zegen ‘mag de Eeuwige voor u zijn als een heldere vlam, boven u als een ster die de weg wijst, onder u als een effen pad, achter u als een vriendelijke herder, vandaag en altijd’.
Zijn eiland is weer opnieuw een belangrijk spiritueel centrum. Het voormalige Benedictijner klooster wordt onderhouden door de Iona-gemeenschap, een oecumenische communiteit die in 1938 is opgericht, met leden ook in Nederland. Iona is een gastvrije plek voor wie geestelijk wil opladen. Die moderne pelgrim gaat dan ook weer retour, verrijkt met gebeden en liederen van een verfrissende eenvoud. De Duif van heilige inspiratie blijft vliegen.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

Eliza van Koetsveld – * 24 mei 1807 Rotterdam   –  † 4 november  1893 Den Haag

Posted on 31/12/2017

Zijn er idioten in Den Haag?

Ds. C.E. van Koetsveld is vooral bekend geworden als de schrijver van De pastorie van Mastland. Daarin schetste hij zijn ervaringen als predikant in zijn eerste gemeente Westmaas. ´Veel beter dan kerkbladstukjes´ schreef een literair recensent. Hoogleraren theologie verwezen hun studenten vaak naar dit boek. In de negentiende eeuw waren veel predikanten literair actief. Van Koetsveld steeg boven veel van zijn collega´s uit.
Maar ook als predikant maakte hij grote faam. Na nog een paar andere gemeentes werd hij in 1849 beroepen naar de hofstad. En toen hij al 71 was werd hij door koning Willem III nog benoemd als hofprediker. Hij moest dan soms naar Het Loo. Bij diverse koninklijke begrafenissen ging hij voor. Ook heeft hij prinses Wilhelmina nog gedoopt en twee boeken geschreven voor koningin Emma voor het godsdienstonderwijs van de prinses.
Na de begrafenis van de jonge prins Maurits beklaagde koning Willem III zich bij hem over het feit dat koningin Sophie een verloskundige in plaats van een kundig arts bij zijn ziekbed had gehaald. Ds. van Koetsveld antwoordde tactisch met het verhaal over koning Asa waarover hij net catechisatie had gegeven. Die had tijdens zijn ziekte meer vertrouwen op geneesheren dan op God gehad. De koning erkende dat hij misschien wel gelijk had, ‘maar ’t is zo hard’.
Van Koetsveld had niet alleen voor koningskinderen aandacht. Zijn naam prijkt ook in de canon van de geschiedenis van de gehandicaptenzorg in Nederland. Dankzij hem werd in 1855 de Idiotenschool geopend in Den Haag, de eerste school voor kinderen met een verstandelijke beperking. Van Koetsveld was ze tegengekomen tijdens zijn werk. Ze hadden ook recht op ‘lichamelijke, verstandelijke en zedelijke vorming’. Het leverde hem de bijnaam ‘Vriend der idioten’ op.
Die school was ‘evangelisch-christelijk’. Van Koetsveld probeerde buiten de felle richtingenstrijd onder de protestanten van zijn tijd te blijven. Hij was tegen de Aprilbeweging die Rooms-Katholieke bisschoppen wilde tegenhouden. Hij was zoon van een liberale, vurige patriot en van een moeder die juist uit een prinsgezinde familie kwam. Kwam het misschien door die achtergrond dat hij probeerde het goede van verschillende richtingen te verbinden? ‘Ik zoek Jakobus te vereenigen met Paulus en Petrus met Johannes.’
Zijn stem klonk nasaal en zijn bewegingen op de preekstoel waren houterig en stijf. Maar door de gelovige inhoud van zijn preken, de actualiteit ervan en zijn vermogen om ook voor minder ontwikkeld publiek begrijpelijk te spreken bleef hij tot hoge leeftijd geliefd. En naast zijn vele werkzaamheden op het gebied van pastoraat en organisatie zorgde hij ook nog voor een stroom van kwalitatief goede publicaties op allerlei terrein. Die voor het onderwijs aan ‘idioten’ en de kindercatechese waren het meest baanbrekend.
(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis

Anselmus van Canterbury – *1033, Aosta (It) –  † 21 april 1109, Canterbury

Posted on 29/12/2017

Je hebt het gewicht van de zonde niet voldoende gewogen

De zin over het gewicht van de zonde komt uit de mond van Anselmus tegen zijn fictieve gesprekspartner Boso, in het tractaat Cur deus homo: waarom God mens werd. De monnik, abt en latere aartsbisschop Anselmus formuleerde daarin kort na het begin van het tweede christelijke millennium de zogenaamde ‘juridische verzoeningsleer’. Boso vroeg waarom God niet kon vergeven zonder kruis. Anselmus ontvouwt dan de betekenis van het offer van Christus met begrippen als schuld, straf, genoegdoening, plaatsvervanging, vergeving. Deze zijn ontleend aan het Nieuwe Testament, maar ook aan de rechtspraak van zijn tijd. Daarin speelden geschonden eer en eerherstel een grote rol.
Niet alleen in de praktijken van boete en biecht, de liturgie en de theologie van de Middeleeuwen werkte dit door. Ook de verzoeningsleer van de Reformatie is Anselmiaans van toonzetting. Zoals veel protestantse kerkliederen, de Mattheüspassie van Bach of de liederen van Johan de Heer dat zijn. Anselmus heeft voor een heel millennium school gemaakt. De westerse verzoeningsleer is een culturele prestatie van even groot formaat als de gothische kathedralen.
Deze verzoeningsleer is langzaam maar zeker in diskrediet geraakt. Niet alleen door de  extreme uitwerkingen, waardoor het Evangelie van verzoening door voldoening degenereerde tot een evangelie van betutteling, schuldgevoel en aangeleerde depressiviteit. ‘Jezus voor onze zonden gestorven’ werd teveel een gestolde formule. En een begrip als genoegdoening werkt niet meer in een cultuur die eerwraak achter zich gelaten heeft.
Maar midden in dat geschrift staat een kleine gelijkenis, een parel van een parabel vanwege het prachtige Godsbeeld, bijna vrouwelijk. Iemand staat stil, bukt zich om iets heel kleins, maar o zo kostbaars op te rapen uit de modder waarin het gevallen was. Dat is min of meer wat de Kerk van Oost en West het eerste millennium had geleerd: hoe de goddelijke verlossing mensen optilt uit verlorenheid en verstriktheid in zonde. Maar er gebeurt nog iets. De parel van grote waarde (de mens met zijn ziel) wordt gewassen om zijn oorspronkelijke zuiverheid te laten zien. Het is Gods eer te na om zijn kostbaarheden niet te laten schitteren.
Anselmus schreef nog veel meer. Met hem begon de wetenschappelijke theologiebeoefening. Hij ontwikkelde standaarden van disputeren en argumenteren. Daarbij was het theologiseren nog helemaal ingebed in het Benedictijnse kloosterleven, met zijn dagelijkse ritmes van liturgisch gebed en meditatie. Een van zijn andere beroemde formules is ‘Geloof zoekt begrip’. Theologie moet beoefend worden als een vorm van liefde die dieper wil leren kennen. En deze gedachte kan evenals die gelijkenis van de parel nóg wel een millennium mee.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Theologie

Walburga – *710, Devonshire – † 25 februari 779, Heidenheim

Posted on 27/12/2017

Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Ze is meer waard dan edelstenen – Spreuken 31: 10

Walburga was in de vroege middeleeuwen behalve in Duitsland ook hier een populaire heilige. Ze was de patrones van de boeren, de zeevarenden en de huisdieren en op afroep beschikbaar tegen beten van hondsdolle huisdieren. Minstens op zeven plaatsen was er in ons land een kerk aan haar gewijd. Een ervan stond in Groningen vlakbij de Martinikerk. Deze kerk in Romaanse centraalbouw werd in 1629 gesloopt. Al eerder was lood van het dak omgesmolten tot kogels in de strijd tegen prins Maurits.
Koningsdochter Walburga behoorde tot het gezelschap vrouwen dat in 748 op uitnodiging van Wynfreth (Bonifatius) vanuit Engeland was overgestoken om zijn missiewerk te ondersteunen met het stichten van nieuwe kloosters. Ze was in 710 geboren in het graafschap Dorset in Zuid-Engeland. Ze was een nichtje van Bonifatius. Samen met haar broers Winnibald en Willibald reisde ze, mogelijk via Katwijk, naar Zuid-Duitsland. Ze werd abdis in Heidenheim in het nonnenklooster dat broer Winnibald daar stichtte. Toen deze stierf werd ze ook abdis van het aanpalende mannenklooster. Wat in later eeuwen bepaald niet meer kon: een vrouw die de leiding had over mannen. De Angelsaksische missionarissen die samen aan klooster- en kerkplanting deden onder de Germanen brachten een cultuur met zich mee waarin waarde werd gehecht aan een goede opvoeding van meisjes, evengoed als van jongens. Er kwam een kloosterschool tot bloei. Ze moet sterke leiderschapskwaliteiten hebben gehad.
Ze werd de dagheilige van 25 februari, haar sterfdag in 779. Haar heiligverklaring vond een eeuw later plaats bij de overbrenging van haar relieken naar de kerk in Eichstätt, de bisschopskerk van haar broer Willibald, 1 mei 870. Door die datum van 1 mei kwam haar nagedachtenis in verbinding met oude voorjaarsrituelen van de Germanen. Volgens volksgeloof was de nacht van 30 april op 1 mei een nacht vol magie. De goden Wodan en Freya verdreven dan de winterdemonen om de lente te begroeten. Heksen komen uit alle hoeken en gaten tevoorschijn om op bezemstelen, kattenstaarten, rieken en dorsvlegels door de lucht te suizen, geïrriteerd door de reinheid van Walpurga. De Duitse dichter Goethe heeft aan het einde van de achttiende eeuw stevig bijgedragen aan een herleving van de Walpurgisnacht.
En de stenen rond haar graf zouden de eeuwen door ieder jaar een bijzondere vloeistof afscheiden, de geneeskrachtige Walpurgisolie. Volgens Anselm Grün staat dit symbool voor de helende kracht die er van haar uit gaat. Want ze wist krachtig leiderschap met vrouwelijke fijngevoeligheid te verbinden en in harmonie met zichzelf te zijn. Mooie gedachte.

(2017)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, spiritualiteit, vrouwengeschiedenis

Johann von Staupitz – *ca. 1460, Motterwitz – † 28 december 1524, Salzburg

Posted on 07/01/2017

Christus jaagt geen angst aan. Hij troost

De theologische boeken van dr. Staupitz zijn al lang vergeten. Zijn belang ligt in zijn aandacht voor de begaafde maar angstige jongeman die pas was ingetreden in een van de kloosters die hij visiteerde. Eens hebben ze wel zes uur samen gepraat. Wat tobde deze monnik zich af over zijn nalatigheden! Wat een zelfreinigingsdwang! Staupitz werd zijn biechtvader. ‘Je weet niet Martinus, hoe nuttig en nodig deze aanvechtingen voor jou zijn, want God oefent jou niet zonder reden; je zult zien dat Hij je zal gebruiken als een dienaar om grote dingen te doen.’ Hij zei geen bijzondere dingen. Hij wees Luther eenvoudig op de genademiddelen van de kerk en op het bloed van Christus. Niet teveel drukte over ‘poppekwaad en pekelzonden’! Maar de woorden waren goed getimed. Luther schreef: ´Ik nam Uw woord in mij op als een stem van de hemel: ware boete is geen andere, dan die met de liefde tot de gerechtigheid en tot God begint´. Hij leerde de waarheid over zichzelf in het liefdevolle oordeel van God te vinden. ´Als Doctor Staupitz, of liever God dóór Doctor Staupitz mij niet uit de verzoekingen geholpen had, ik was er in verzopen en allang in de hel´.
Staupïtz vervulde allerlei rollen binnen de Saksische provincie van de orde van de Augustijnen. Sinds 1502 was hij tevens de eerste dekaan van de nieuwe universiteit van Wittenberg. Voor Luther was hij behalve een vaderlijke vriend ook de mentor die zijn opleiding stimuleerde. Hij haalde hem naar Wittenberg en maakte hem in 1512 tot zijn opvolger als professor bijbelwetenschap. Luthers bezwaren wuifde hij weg met de opmerking dat God het tegenwoordig erg druk had en wel een paar doctores in zijn raad kon gebruiken. Later stuurde hij op zijn verzoek Luthers bezwaren tegen de aflaat naar de paus door en ontsloeg hij hem van zijn kloostergeloftes. Een Lutheraan werd hij zelf niet. Om de conflicten te mijden trok hij zichzelf terug uit de orde en werd hij benedictijn. Vlak voor zijn dood schreef hij Luther nog een brief. Hij had veel van Luther geleerd. Hopelijk konden ze nog eens samen praten.
Van de zeven sacramenten bleef Luther er drie eerbiedigen: naast Doop en Avondmaal ook de biecht, ook al gaf hij er een nieuwe draai aan. Hij had de waarde ervaren van het geestelijke gesprek. In de Protestantse Kerk moet vanaf 2017 iedere predikant en kerkelijk werker periodiek een vorm van geestelijke begeleiding, supervisie of intervisie zoeken. Iedereen een eigen Herr of Frau Staupitz!
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Reformatie

Dominicus de Guzmán – *plm. 1170, Caleruega (Castilië) – † 6 augustus 1221, Bologna

Posted on 07/01/2017

Hij was altijd vrolijk en lachend, behalve als hij zich ontfermde over de ellende van zijn naasten

Op 22 december is het achthonderd jaar geleden dat Dominicus de Guzman pauselijke goedkeuring kreeg voor de leefregel van zijn zestien ´predikheren´. Daarmee was de stichting van de orde van de Dominicanen een feit. Dominicanen waren net als Franciscanen een bedelorde en beide ordes maakten nog tijdens het leven van hun stichter een snelle groei door. In 1232 ontstond de eerste vestiging in ons land. Het verdwenen Dominicaner klooster in Winsum ontstond in 1276 en zou in functie blijven tot de Beeldenstorm van 1566.
Over Dominicus gaan mooie verhalen. Op een keer kwamen de broeders die erop uitgestuurd waren om een ontbijt bij elkaar te bedelen, terug met hoogstens de helft van wat nodig was. Dominicus werd daar niet treurig van. Integendeel, hij begon een dans en prees God. Het werkte aanstekelijk op de broeders. Een vrouw die passeerde dacht dat ze een stel dronken mannen zag. Maar toen ze beter geïnformeerd was ging ze naar huis en kwam terug met wijn, brood en kaas. Als ze God al konden danken voor een miserabel hongerloontje, dan wilde ze graag bijdragen aan nog meer van zulke vreugde.
Dominicus en Franciscus hebben elkaar meermalen ontmoet. Dominicus bewonderde Franciscus en zou bij hun laatste ontmoeting als aandenken om het koord van zijn pij hebben gevraagd. Hun achtergronden waren heel verschillend en dat werkte door. Dominicanen preekten vaak langer en geleerder, de Franciscanen korter en eenvoudiger. Dominicus was van Castiliaanse adel en een geschoold theoloog. Hij had in Zuid-Frankrijk rondgetrokken om daar in urenlange openbare discussies de kathaarse Albigenzen van hun gedachten te bekeren. Deze ‘ketters’ hechtten grote waarde aan bijbelteksten over armoede en kuisheid. Het bestrijden van ketterij en bevordering van de eenheid van de Kerk was een van de doelen van het belangrijke Lateraans Concilie van 1215. Dominicus en zijn gezellen kregen de opdracht tot prediking, biecht horen, zielzorg en geloofsverdediging. Daarvoor was goed theologisch onderwijs nodig. Uit de gelederen van de Dominicanen kwamen zo de grootste theologen van de Middeleeuwen voort, maar ook belangrijke mystici, en in de afgelopen eeuw enkele Nobelprijswinnaars. Helaas werd ook de inquisitie hun terrein, het onderzoek naar de leer. En als de Reformatoren van de zestiende eeuw stevige tegenspraak kregen, kwam dat vaak van Dominicanen. Hun naam werd wel gelezen als ‘Domini Canes’: honden van de Heer.
Van Dominicus´ hand is slechts één briefje bewaard. Uit dat klooster in Winsum is wel iets bijzonders bewaard gebleven: het oudste Nederlandse handschrift met orgelmuziek, geheel in stijl gebonden achterin een prekenbundel.  (2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, muziek, Theologie

Hendrik van Zutphen – 1488/89 Zutphen – 10 december 1524 Heide (Dtsl.)

Posted on 07/01/2017

Wat door de mensen aan goede zeden bij elkaar geflanst wordt is niets anders dan mooie bladeren van de evangelische vijgeboom om de zonde te verbergen

Nederland heeft ook Lutherse reformatoren voortgebracht. Hendrik van Zutphen geldt als de reformator van Bremen. Zijn verhaal laat zien hoe snel de ideeën van Luther wortel schoten. Een belangrijk netwerk vormden de Augustijner kloosters. Hendrik van Zutphen was een Augustijner monnik en had van 1508 tot 1514 gestudeerd aan de nieuwe universiteit van Wittenberg, gelijktijdig met Luther. Eerst werd hij subprior van een klooster in Keulen, in 1516 prior in Dordrecht. Beide keren was hij betrokken bij het invoeren van strakkere regels, niet tot vreugde van Luther, plaatsvervangend hoofd van de Saksische kloosterprovincie. Van eind 1519 tot 1521 studeerde hij weer in Wittenberg. Bij zijn ‘bachelor’ verdedigde hij stellingen over de rechtvaardiging door het geloof, over de natuur van de mens en de wet, over geloof en liefde. Hij studeert af met een dispuut over het hogepriesterschap van Christus en het misoffer. Hendrik wees de gedachte af dat Christus zijn maaltijd als een nieuw offer had ingesteld. Deze maaltijd was niet anders dan een teken van geloof en liefde, uitgedeeld door de diakenen.
Hij vertrok naar Antwerpen, een broeinest van Lutheranen. Net als zijn voorganger werd ook hij gevangengenomen, maar daarop volgde een bevrijding door het in groten getale opgelopen volk, het meest vrouwen, en een vluchtroute langs verschillende Augustijner kloosters in Holland. Hendrik duikt uiteindelijk op in de vrije handelsstad Bremen. Daar slaat zijn prediking over ‘geloof alleen’ goed aan. Hij weet bevriende voorgangers in de stad benoemd te krijgen. Zelf wordt hij beroepen in Meldorf in Dithmarschen (Holstein). Maar zijn optreden is een doorn in het oog van de prior van het plaatselijke dominicanenklooster. De man zet een stel boeren aan tot actie. Beneveld door bier lichten ze Hendrik van zijn bed, slepen hem aan een paard naar Heide en verbranden hem.
Luther stuurde de stad Bremen een troostbrief. De hele Dithmarschen ging tot de Reformatie over. De oude kerken in het centrum van Bremen zijn nog altijd Luthers, met een rijke muzikale traditie.
Waarom de geschiedschrijving speciaal vermeldt dat de moordenaars Hamburger bier hadden gedronken: een geval van rivaliteit tussen twee havensteden? (2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Reformatie

Ambrosius van Milaan – *plm. 340, Trier (?) – † 4 april 397, Milaan

Posted on 07/01/2017

Kom, verlosser van de volken!

Kerkvader Ambrosius heeft geen onverdeeld gunstige pers. In zijn tijd werd het christendom steeds meer staatsgodsdienst van het Romeinse Rijk. Ambrosius is er medeverantwoordelijk voor dat dit niet gunstig uitpakte voor de joodse minderheid. Toen er ergens bij rellen synagoges in brand waren gestoken vond hij het niet nodig dat keizer Theodosius medewerking verleende aan de wederopbouw. Een verkeerde toon was gezet.
Toen de keizer op een keer een stel opstandige Grieken ongenadig had afgeslacht legde Ambrosius hem een publieke boetedoening op, waaraan de keizer gehoorzaamde. Dat dan wel weer. Ambrosius was tegen de doodstraf. En hij zette zich in voor de armen en was een voorbeeld van sober leven.
Volgens een legende zoemde er een zwerm bijen boven de pasgeboren baby en legden ze honing in zijn kleine mond. Zo werd hij hun beschermheilige. Zijn vader zou het hebben opgevat als een teken van toekomstige welsprekendheid. De legende kan afgeleid zijn van zijn naam, Ambrosius betekent zoiets als godenspijs. Feit is wel dat hij zich ontwikkelde tot een goede spreker. Bij een conflict over een bisschopsbenoeming in rijkshoofdstad Milaan wierp deze rijksfunctionaris zich op als bemiddelaar. Maar de aanwezigen in de kerk begonnen ‘Ambrosius bisschop’ te roepen. Vox populi vox dei was de regel: de stem van het volk is de stem van God. Waarop hij zich na enige aandrang liet dopen (gedoopt zijn ging nog wat moeilijk samen met het dragen van een overheidsambt) en het ambt aanvaardde. Hij kon goed Grieks lezen en schrijven, waardoor hij zich de theologie van zijn tijd snel eigen kon maken en met collega’s elders in correspondentie stellen. En zijn preken werkten op menigeen betoverend. Het leidde ertoe dat niemand minder dan de latere ‘kerkvader’ Augustinus zich door hem liet dopen.
Hij schreef ook een reeks theologische verhandelingen. Maar zijn belangwekkendste bijdrage aan de kerk werden zijn liederen. Ambrosius stimuleerde het zingen van de gemeente. Niet alles wat als ‘Ambrosiaans lofgezang’ wordt gezongen is van hem afkomstig. Mogelijk wel de tekst van het Te Deum. En in elk geval de tekst en de muziek van enkele geslaagde strofische liederen. Met stip op één staat Veni redemptor gentium. Het is ons oudste kerstlied. Luther heeft met succes ervoor gezorgd dat het ruim een millennium later een tweede leven kreeg in de vorm van het lied ‘Nun komm der Heiden Heiland’, ‘Kom tot ons, de wereld wacht’ (lied 433). Hij hoefde in 1524 voor zijn eerste lied maar vier noten weg te laten en de tekst te vertalen. In Duitse liedboeken is het nog steeds vaak nummer 1. Bach leverde er wonderschone muziek bij.
Luther liet een paar strofen over de maagdelijkheid van Maria weg, een stokpaardje van Ambrosius. Sommige vaders in Milaan lieten hun dochters thuis uit angst dat ze onder de invloed van zijn preken zouden kiezen voor levenslang behoud van hun maagdelijk staat. Het was kennelijk ook Luther te gortig. Van hem hoefde het celibaat en het ongehuwde leven als monnik of non niet meer.
Overigens heb ik geen bezwaar tegen hemelse bijstand voor onze bijen. Ze hebben het slecht. (2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, liedboek, Reformatie

Charles de Foucauld – *15 september 1858, Straatsburg, – †1 december 1916, Tamanrasset (Algerije)

Posted on 07/01/2017

Tot alles ben ik bereid, alles aanvaard ik, als Uw wil maar geschiedt in mij en in al uw schepselen

Charles de Foucauld wordt steevast genoemd als het gaat over evangelisch leven in een islamitische omgeving. Rond het jaar 1220 bepleitte Franciscus van Assisi al ‘een tweede manier om onder de Saracenen (= moslims) te leven’, namelijk door het getuigenis van een leven in dienstbaarheid en vrede. Alleen als daarvoor een opening zou zijn zou er in woorden getuigenis moeten worden afgelegd van de christelijke hoop. Franciscus was geen voorstander van het zoeken van het martelaarschap door een ongevraagd getuigenis met woorden. Toen een paar broeders op missie in Noord-Afrika het leven lieten, verheerlijkte Franciscus dit martelaarschap niet. Twee jaar later in de pauselijk goedgekeurde versie van Franciscus’ leefregel was deze ‘twee manier van leven’ echter verdwenen. De westerse kerk bleef de islam zien als een godsdienst die toch vooral door verkondiging van het Evangelie moest worden bestreden.
De Fransman de Foucauld maakte indruk door de manier waarop hij eeuwen later juist die tweede manier in de Algerijnse bergen praktiseerde. Als jongere gold hij eerst als onverschillig en onstuimig, hoewel ook intelligent en ijverig. De Frans-Duitse oorlog van 1870 bracht de nodige verhuizingen met zich mee. Hij verloor zijn geloof, las veel, liet het breed hangen, was ongedisciplineerd. Twee keer vocht hij in het Franse leger in Algerije. Een rusteloos levend mens: er volgen ontdekkingsreizen, relaties gaan aan en uit, dan een bekering tot het katholieke geloof, intrede in een trappistenklooster, verblijf in een dochterklooster in Syrië, weer uittreden, werk bij de Clarissen in Nazareth, wijding als diaken en priester. Langzamerhand wordt hem zijn ideaal wel duidelijk. Een nieuwe christelijke spiritualiteit die hij de ‘weg van Nazareth’ noemde. Hierin gaat het om het navolgen van de ‘verborgen Jezus’ zoals hij tot aan zijn openbare optreden leefde als arme en stille arbeider. Voor de Foucauld betekende dit een leven van gebed en meditatie en met een goed voorbeeld van vriendelijkheid. Hij deed dat eerst in Marokko en later onder de Algerijnse Toearegs, arm onder de armen. Hij verzorgde er een woordenboek Toearegs-Frans en een grammatica. Totdat plunderaars hem op een dag vastbonden. Hun dodelijke schot was per ongeluk.
Op dat moment had hij geen volgelingen. Pas in de jaren ’30 volgde in zijn geest de stichting van enige ordes. Zijn ideaal viel ook terug te zien in de priester-arbeiders in grote industriesteden of onder de arme boeren van Latijns-Amerika: het getuigenis van christen-zijn metterdaad. (2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: islam, kerkgeschiedenis, spiritualiteit

Paolo dall’Oglio – *17 november 1954, Rome – †29 juli 2013, Raqqa (?)

Posted on 07/01/2017

Wij zijn ervan overtuigd dat een voorzichtige en bewuste toenadering tussen christenen en moslims ook voor de christenen iets goeds voortbrengt

Paolo dall’Oglio is een Italiaan die in 1992 het verlaten Syrische woestijnklooster Mar Moussa betrok, opknapte en tot nieuw leven bracht. Totdat ook hij slachtoffer werd van het geweld in Syrië en Irak.
Een Jezuïet. Dall’ Oglio vond zijn roeping in een land dat gestempeld is door de islam. Bekeringsijver? Het indrukwekkende betoog dat hij als een geestelijk testament heeft nagelaten is gericht op christenen. Vanuit zijn eigen praktijk van het ‘dubbel toebehoren’ bepleit hij een respectvolle en liefdevolle ontmoeting met de islam en met moslims. Soms noemde hij zichzelf zelfs moslim, in de lijn van zijn verzet tegen de scheidingsmuren tussen de verschillende identiteiten. Zijn kloostergemeenschap beoefende maximale gastvrijheid voor moslims en zoekende pelgrims. Getuigen en evangeliseren betekent Jezus zo radicaal mogelijk navolgen. Net als Paulus ‘Jood met de joden, Griek met de Grieken, voor allen alles’ willen zijn. Niet uit zijn op groei van de eigen kerk, maar op versterking en verdieping van wat de ander al heeft aan ‘waarheid’. Onder de verschillen in leerstellingen en in godsdienstige praktijken zitten diepgaande overeenkomsten in verlangens. En God is vaak juist in de ontmoeting aanwezig.
Als zijn islamitische gesprekspartners en kloosterbezoekers uiteindelijk vroegen om de doop of deelname aan de eucharistie raadde hij dat soms af. Om hen moeilijkheden te besparen en om de verschillen niet te laten verwateren. Liever zag hij dat ze binnen de islam volgers van Jezus van Nazareth werden dan dat ze ‘over’ zouden gaan. Het verleden scheidt, de gezamenlijke toekomst zal verbinden.
Zijn boek houdt westerlingen ook een spiegel voor. Het westen beoordeelt de cultuur en de gewoontes van het Midden-Oosten vaak kortzichtig en hooghartig. Ook het Westen kende lang een verbinding van geloof met macht en politieke meerderheid. En dat heeft het christendom geen goed gedaan. De kerk is nu een minderheid in een samenleving met een seculiere ‘religie’ die ook ‘post-christelijk’ is en die soms even afwerend is tegen andersdenkenden als de islam dat vaak was en is. Ook in die omgeving is de aangewezen weg een praktijk van ‘dubbel toebehoren’ van trouw aan het Evangelie en tegelijk een diepe en uitnodigende verbondenheid met onze seculiere naaste.
Dall’Oglio genoot het respect van groot-moefti’s in zijn land. Maar zijn kritiek op Assad betekende in 2011 zijn uitwijzing. Toen de spanningen in het land verder opliepen kwam hij toch terug om te kijken hoe hij kon bemiddelen. Sinds 29 juli 2013 ontbreekt elk spoor. Een zegsman beweerde een jaar later dat hij door IS was geliquideerd. Andere leden van Mar Moussa zijn gevlucht.

(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: islam, kerkgeschiedenis

Maarten Luther – 10 november 1483 Eisleben – 18 februari 1546 Eisleben

Posted on 07/01/2017

Die twee horen samen: geloof en God. Waaraan je hart hangt en waarop je vertrouwt, dat is eigenlijk je god

Luther. Zoon van mijnbouwer. Scholier in Mansfeld, Magdeburg en Eisenach. Filosofiestudent in Erfurt. Magister. Studie rechten. Neurotische trekken. Depressies. Augustijner monnik. Biechtvader Spalatinus. Wittenberg. Eigen bijbel. Professor moraaltheologie. Ries naar Rome. Doctor in de theologie. Colleges over de brief aan de Romeinen en de Psalmen. Darmklachten en obstipatie. Verzet tegen de aflaat. Stellingen tegen de Aristotelische scholastiek. Vijfennegentig stellingen op een kerkdeur. Een steen gaat rollen. Keurvorst Frederik de Wijze. Disputaties. Babylonische gevangenschap van de kerk. De vrijheid van een christenmens. Priesters moeten mogen trouwen. Pauselijk vonnis publiekelijk in het vuur. Keizer Karel V. Rijksdag in Worms. ´Hier sta ik, ik kan niet anders.´ Verdwijning. Ridder met baard en zonder tonsuur op kasteel de Wartburg. ´Mijn Patmos.` Bijbelvertaling. Vormgever van de Duitse taal. Radicalen en opstandelingen. Terug in Wittenberg. Hervorming van de mis. Volgelingen in Antwerpen op brandstapel. Liederen. Boerenoorlog. Overheid draagt zwaard niet tevergeefs. Katharina von Bora. Huwelijk. ‘Mijn Heer Käthe’. Kinderen, studenten en gasten. Bierbrouwerij en boerderij. Tafelgesprekken. Rozenliefhebber. Waanzinnige vorsten. Twee-rijkenleer. Landskerken. Liever verbanning dan doodstraf voor sectariërs. Kleine en grote Catechismus. De verborgen en de openbare God. Colleges over Psalmen, profeten en Paulus. Duizenden preken. Pennestrijd met Erasmus over de vrije en de geknechte wil en de overmacht van de genade. Mens tussen God en duivel. Profeet van God in apocalyptische tijd. Aanvechtingen. ‘Ik ben gedoopt!’. Conferenties en conflicten met andere reformatoren. Aanwezigheid van Christus in brood en wijn. Zwingli geen broeder. Schuldbelijdenis en genadeverkondiging. Biecht niet afgeschaft maar hervormd. Vrienden, volgelingen, vijanden. Rijksdag van Augsburg. Augsburgse confessie. Schmalkaldische artikelen. Verdriet om overlijden dochter Leentje. Turken voor Wenen. Gesel van God. Geen kruistocht. Een vaste burcht is onze God. Jezus Christus een geboren Jood. Joden bekeren zich niet: neurotische woede. Antisemitisme. Grofheden. Zwaarmoedigheid. Humor. Colleges over Genesis. Moe. Bemiddelaar bij conflicten in Eisleben. ‘Wij zijn bedelaars. Hoc est verum. Dat is waar’. Dood.
Doen protestanten niet aan heiligenverering? Meer dan levensgrote standbeelden voor reformatoren van Berlijn tot Genève. Mooie zinnen in zijn catechismus voor kinderen en andere beginnelingen. Beginnend bij de Tien Geboden, het Evangelie in de Wet. Zoveel geloof als je aan de God van het Evangelie geeft, zoveel God ‘heb’ je dan. Ergens anders: ‘zoveel geloof, zoveel lach.’
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Reformatie, Theologie

Johannes Duns Scotus – 1266, Duns (Schotland) – 8 november 1308, Keulen

Posted on 07/01/2017

Gods schepping van de dingen kwam niet voort uit een of andere noodzakelijkheid, maar uit een pure vrijheid, en niet aangezet of beperkt door iets externs

Driekwart eeuw na de dood van Franciscus van Assisi bracht zijn beweging een absolute ster in de geschiedenis van de christelijke theologie voort. Hij werd maar 42 jaar oud, maar dat was genoeg om bij de top drie van middeleeuwse geleerden terecht te komen. Dat is wel verrassend. Franciscus was zelf absoluut niet hoog geschoold en theologisch onderlegd en verzette zich aanvankelijk tegen theologisch onderwijs van zijn broeders. Maar eenmaal overstag voor een goede opleiding van predikers zorgden juist de omvangrijke nieuwe bedelordes voor een hoge vlucht van de theologie en daarmee van de universiteiten: de Dominicanen en de Franciscanen. Wetenschap door monniken betekende dat ook de theoloog de pen van zijn ingewikkelde redenering om de zoveel uur moest neerleggen om zich bij de broeders in de kerk of de kapel te voegen voor het gebed en de eucharistie. Theologie werd letterlijk geboren uit aanbidding. Maar de dertiende eeuw bracht een snelle groei van de universiteiten in heel Europa. En de oude Griekse filosofie in het bijzonder die van Aristoteles maakt een grote opmars in de filosofische opleiding. En daarmee lijkt ook een ‘heidense’ visie op de mens en de werkelijkheid vat te krijgen op de intelligentsia en ook de theologie. Daardoor gealarmeerd waren er in de jeugd van Scotus op de universiteit van Parijs onder invloed van vooral Franciscaanse theologen een aantal stellingen veroordeeld. Determinisme en ´noodzakelijkheidsdenken´ moesten worden geweerd uit het onderwijs. Maar afwijzen en een goed alternatief bieden zijn twee verschillende zaken. Scotus bleek de aangewezen persoon om het werken aan een christelijke filosofie met succes voort te zetten.
De geboren Schot was als tiener bij de Franciscanen gekomen. Na zijn priesterwijding en de gebruikelijke lange studie van de onderbouw van de wetenschappen (de artes) studeerde hij theologie te Oxford. In 1297 begon zijn vierjarige ‘baccalaureus’. Dat betekende les geven over het belangrijkste dogmatische handboek van die tijd. Met zijn cursus maakte hij direct naam. Vanaf 1302 doceerde hij in Parijs, om politieke redenen onderbroken, en later in Keulen. Doctor subtilis werd zijn bijnaam, meester in subtiliteit, vanwege zijn logische precisie en scherpzinnige redeneringen waarin allerlei denk- en redeneerfouten werden ontmaskerd.
Gods vrijheid in zijn scheppend handelen was het centrale punt van zijn denken. En een opvallend element in zijn theologie was de gedachte dat God ook zonder de ´zondeval´ mens geworden zou zijn. Vanuit een dringende wil om zijn schepselen nabij te komen en zijn goedheid te openbaren. Hoe zou dit anders kunnen dan van mens tot mens?
De subtiliteiten van Scotus raakten in de eeuwen daarna nogal zoek. Sommige debatten en leerstellige conflicten zouden wellicht anders verlopen zijn en tot minder drama geleid hebben als hij beter begrepen was. In onze tijd kunnen we denken aan weinig subtiele redeneringen als ´wij zijn ons brein´ of ‘God bestaat niet’ die wel enige intelligente tegenspraak zouden kunnen gebruiken.

Posted in: Uncategorized | Tagged: filosofie, kerkgeschiedenis, Theologie

Wibrandis Rosenblatt – *1504, Säckingen – † 1 november 1564, Bazel

Posted on 02/01/2017

Uw dienaar in de Heer

Luthers boek over het huwelijk werd in 1522 ook in Bazel gedrukt. Grote kans dat Wibrandis Rosenblatt het daar gelezen heeft. Na het overlijden van haar eerste man is ze achtereenvolgens met wel drie reformatoren getrouwd geweest. Eerst, in 1527, de Bazeler predikant Oecolampadius – twintig jaar ouder en door plaatsgenoot Erasmus hierover bespot. Hun drie kinderen krijgen de naam van een kerkvader en van de deugden Irene (vrede) en Aletheia (waarheid). ‘Ze is in Christus goed onderlegd, niet praatziek of uithuizig en doet het huishouden ijverig’ schrijft haar man lovend. Het is de tijd van een beeldenstorm in Bazel. De stadsregering weifelt over steun aan de Reformatie. Haar man krijgt dankzij haar officieel burgerrecht. Na vijf jaar huwelijk sterft hij. Het huishouden verplaatst zich naar Straatsburg, want ze trouwt met Wolgang Capito, oudere weduwnaar met zes kinderen en met schulden. Ze krijgt nu vijf kinderen. De volgende pastorie wordt na zijn overlijden die van Martin Bucer (de ‘uitvinder’ van de protestantse ouderling en van grote invloed op Calvijn). Ook een veel oudere weduwnaar, met een gehandicapte zoon. Haar negende en tiende kind worden geboren.
De vrouwen van de reformatoren verrichtten pionierswerk. Tegen een stroom van kritiek en spot in kozen zij voor een ‘priesterhuwelijk’. Luther had het celibaat opgeheven, evenals de scheiding tussen priesters en leken. En hij bepleitte een hoge mate van gelijkwaardigheid van man en vrouw. Wibrandis heeft haar rol en positie duidelijk verstaan als diaconaat. Maria en Marta ineen. Ze heeft grote huishoudingen gerund vlak bij de kerken die toen het epicentrum van de Reformatie vormden. Met samengestelde gezinnen met veel kinderen. Ouders die inwoonden. Gasten die over de vloer kwamen, waaronder veel collega-reformatoren. Vluchtelingen die geherbergd moesten worden. Het zijn woelige tijden. Kort na het huwelijk met Bucer wordt hij verbannen. Hij krijgt een functie in Cambridge. Even later volgt zij met het huishouden om haar man tot zijn dood te verzorgen. Even terug in Straatsburg weigert ze gehoor te geven aan een inbeslaglegging en een oproep voor verhoor. Onverschrokken. Uit brieven van anderen komt ze naar voren als innemend en doortastend. In een brief aan haar zoon die theologie studeert uit ze haar zorgen over de koers die hij vaart en geeft ze bijbels vermaan – voortaan ook typisch gedrag voor veel moeders van opgroeiende domineeskinderen.
En dan is er de pest. Die heeft in de loop der jaren al zoveel slachtoffers gemaakt in de gezinnen van haar en haar mannen. In 1564 wordt ze er zelf door geveld. Ze ligt begraven in de Bazelse Münster bij haar tweede man. Hij met grafschrift, zij zonder.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, Reformatie, vrouwengeschiedenis

Desiderius Erasmus – *28 okt 1466(?),R´dam – † 12 juli 1536, Bazel

Posted on 02/01/2017

Ik zou willen dat de eenvoudige en zuivere Christus diep de geest der mensen werd ingeprent, en dat acht ik het best bereikbaar door aan de bronnen zelf te filosoferen

In Nederland eren we Erasmus. Zijn standbeeld in Rotterdam is een van de oudste in ons land. Al drie keer stond hij op een postzegel. Dit jaar krijgt hij een ´Gouds glas´, een gebrandschilderd raam in de Sint Jan in de stad van zijn jeugd. ´Het beschaafde menschdom heeft reden, Erasmus´ naam in eere te houden, al was het enkel omdat hij de innig oprechte prediker is geweest van die algemene zachtmoedigheid, die de wereld nog zoo bitter nodig heeft´. Aldus onze grote historicus Johan Huizinga in zijn prachtige Erasmusbiografie uit 1924.
De zoon van een priester kreeg de naam van een heilige martelaar. Zelf werd hij geen heilige en ging hij het martelaarschap uit de weg. Zijn vriend en collega-humanist Thomas Moore kwam op de brandstapel van koning Hendrik VIII. Sommige volgelingen van Luther onderging ook zo’n lot. En de protestanten dacht dat zij de juiste consequenties trokken uit de kritische beschouwingen die ook Erasmus over het christendom van zijn tijd had gegeven. Ook veel Rome-getrouwen hielden Erasmus medeverantwoordelijk door de opstand die Luther in 1517 ontketende en die zich over het hele Europa uitbreidde waar ook Erasmus’ boeken waren verspreid. Wat had hij zich kritisch geuit over de santenkraam van vaste rituelen en ceremoniën volgens vaste voorschriften, over pelgrimages en reliekenverering, biecht en aflaat, het monnikendom (hij was er een geweest in Gouda) en de eindeloze spitsvondigheden van de theologie! Maar de Reformatie was zijn werk niet. Hij bleef Rome trouw en dook weg door letterlijk van de universiteit van Leuven weg te vluchten naar zijn grote vriend de boekdrukker Frobenius in Bazel. Een paar jaar later begaf hij zich wel in een pennenstrijd met Luther over de leer van de vrije wil en de goddelijke uitverkiezing. Ze bereikten elkaar niet.
Erasmus was alleen in de wieg gelegd voor boeken. En zijn belangrijkste geschriften zijn van voor 1517. Zijn meesterwerk de Lof der Zotheid is van 1509. In de stijl van grote auteurs van de oudheid houdt hij zijn tijdgenoten satirisch spottend een spiegel voor over de dwaasheid van al het menselijk gedoe in kerk en staat, op straat en in de liefde. Soms scherp, maar vooral ironisch. De dwaasheid blijkt soms nog zo gek niet. Scheef Paulus niet over de dwaasheid van het Evangelie?
Erasmus wilde een eenvoudig, waarachtig christendom, zonder opsmuk, bijgeloof en dogmatiek. De weg erheen was de weg ‘terug naar de bronnen’. Alle vrouwtjes zouden het evangelie en de brieven moeten kunnen lezen. Een van zijn grote prestaties was een verbeterde uitgave van de Griekse tekst van het Nieuwe Testament in 1516. Hij wilde een wedergeboorte, een renaissance van de klassieke stijl van schrijven en denken, maar met als doel een renaissance van het leven in de geest van het Evangelie. Zijn invloed moeten we vooral daar zoeken waar volgelingen van Luther, Zwingli, Calvijn of de paus probeerden hun standpunten te matigen, hun conflicten te beëindigen. Of waar Hollandse regenten een republiek stichtten met plaats voor vervolgde vreemdelingen, waar gereguleerde armenzorg van de grond kwam en heksenverbrandingen beëindigd werden.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: filosofie, geschiedenis, kerkgeschiedenis, Reformatie

Sara Nevius – 16 oktober 1632 Zoelen – 24 januari 1706 Rotterdam

Posted on 02/01/2017

Zeer gelukkig zijn die christenen, die door de Heere Jezus Zelf geleerd worden, door de onderwijzing van zijn Geest, zonder hulp van mensen

Sara Nevius was getrouwd met Wilhelmus à Brakel, een van de meest gelezen auteurs uit het vaderlandse protestantisme van de Gouden Eeuw. Zijn dikke tweedelige geloofsleer Redelijke Godsdienst uit 1700 stond tot ver in de twintigste eeuw in menig huiskamer vlakbij de Statenbijbel. Voorin staat een ‘Opwekking voor den lezer’ op rijm. ‘Zoek wezenlijk profijt, bizonder dat uw hart/ in waarheid zij voor God, en niet bedrogen wordt’. Ondertekend Sara Nevius. Ze kon dus dichten. Maar dat niet alleen. Zelf zou ze postuum vooral bekend met een boekje over haar geloofsleven dat eveneens tot ver in de afgelopen eeuw zou worden herdrukt.
Sara was een predikantsdochter die voor haar tijd een veelzijdige scholing kreeg. Ze huwde ook een predikant, maar werd al jong weduwe. Via haar moeder in Kampen trok ze naar Utrecht. Dat is dan het centrum van de Nadere Reformatie, de beweging voor innerlijke hervorming in aanvulling op de hervorming van kerk, samenleving en verkondiging. In het circuit rond de theoloog Voetius raakt ze bevriend met Anna Maria van Schurman die haar leert dichten. In 1664 wordt Wilhelmus à Brakel, leerling van Voetius, haar tweede man. Ze verhuizen van de ene Friese pastorie naar de andere tot ze in 1683 in Rotterdam komen. Ze krijgen kinderen, maar van de in totaal zeven kinderen uit beide huwelijken wordt er maar één volwassen.
Naast gelegenheidsgedichten schrijft ze vanaf ongeveer 1673 haar meditaties op, ‘opdat ze niet slaperig, dof, lusteloos verward of lui zou worden’. Een bevriende predikant die ze om begeleiding had gevraagd in verband met de staat van haar ziel had haar doorverwezen naar de Meester zelf. Er hoefde dus geen man tussen haar en de Heer te zitten. Zo schrijft ze dan ook. ‘Alle leermeesters van de wereld zijn met Hem niet te vergelijken. Hij is de wijsheid Gods en alle schatten der wijsheid en der kennis zijn in Hem verborgen. Alles wat Hij leert, haalt Hij uit Zijn eigen schatkamer.’
Ze is actief in kringen met vrouwen en meisjes. De predikanten van de Nadere Reformatie moedigen het samenkomen in kleine gezelschappen aan om daarin geloofservaringen te bespreken. Deze conventikels van gelovige mannen en/of vrouwen zijn in de volgende twee eeuwen vaak bespot en bestreden en soms ook verboden door kerkenraden of overheden. Het zouden broeinesten van dweperij en godsdienstfanatisme zijn. Dat was soms ook zo. Maar zo konden vrouwen wel tot een eigen expressie van geloof en spiritualiteit komen. Het betekende een vergroting van het vrouwelijke domein en een relativering van de mannelijke autoriteit van kerkenraden en dominees. Hier kwamen ze letterlijk aan het Woord.
Kort na haar overlijden ontdekt haar man dankzij een vriendin de schrijfsels. Hij stelt een boekje samen: Een aandachtig leerling van de Heere Jezus, door Hemzelf geleerd, zonder hulp van mensen. Willem schrijft over haar: ‘haar lichaam was zeer welgemaakt, ook was zij schoon van gedaante, had een heldere oogopslag en een doordringend aangezicht. Zij bezat een doorluchtig verstand en was daarmee bevoorrecht zeer begerig naar kennis van goddelijke zaken. De Bijbel had zij als opgegeten. Deftigheid straalde door in haar gedrag. Zij sprak weinig, maar nauwkeurig.’ Even moet ik bij deze liefdevolle opmerkzaamheid voor innerlijke en uiterlijke schoonheid denken aan de portretkunst van Rembrandt.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: kerkgeschiedenis, vrouwengeschiedenis

Fisk Jubilee Singers – 6 oktober 1871 Nashville (VS)

Posted on 01/01/2017

When Israel was in Egypt’s land: let my people go. Go down Moses!

De zwarte bevolking van de VS, van Afrikaanse slaven afkomstig, is zwaar verantwoordelijk voor het ontstaan van jazz en blues. Ze mengden ook nieuwe sounds in de christelijke lofzang. ‘Mary had a baby, yes my Lord’. ‘Oh when the saints’. ´Go, tell it on the mountain´. Voor de Negro Spirituals zijn geen afzonderlijke tekstdichters of componisten aan te wijzen. Ze zijn geboren op de slavenplantages uit de ontmoeting van de ritmes en de religie van Afrika met de taal, de muziek en het geloof van de blanke Europeanen. Slaven werden gedwongen tot het christendom bekeerd. Het spreken van hun oorspronkelijke taal werd verboden. De gebedsbijeenkomsten die hen werden toegestaan, waren vaak de enige plek waar ze zich enigszins vrij konden uiten in muziek, dans, handgeklap. En zoals wel vaker in de geschiedenis was in het bijzonder het uittochtverhaal uit de Bijbel een bron van hoop op bevrijding uit een moeilijk lot.
Als de Amerikaanse burgeroorlog voorbij is en de slavernij afgeschaft verschijnt in 1867 de eerste verzamelbundel van ‘slavenliederen’. Een zendingsorganisatie heeft kort ervoor in Nashville, Tennessee, een universiteit gesticht voor Afro-Amerikanen. Na vijf jaar gaat dit Fisk College bijna failliet. De boekhouder en muziekleider, Georg White, een blanke evangelist, verzamelt dan negen studenten voor een koor om geld in te zamelen via een tournee met deze liederen. Het koor vernoemt zichzelf naar het Jubeljaar uit de Bijbel, het 50ste jaar dat volgens de Tora slaven hun vrijheid en hun akkers terug moesten krijgen. Het eerste optreden is op 6 oktober 1871, gevolgd door een tocht langs de voormalige vluchtroute voor slaven, de Underground Railroad.
Blanken kenden wel wat muziek van hun donkere landgenoten, maar alleen door optredens van blanken die hun gezicht zwart hadden gemaakt. De eerste jaren waren vol ontberingen: slechte behandeling in hotels of helemaal geen logies of maaltijd, lang wachten in koude stations, slecht bezochte concerten, hoongelach. Het ging pas goed lopen toen belangrijke predikanten de slavenliederen aanprezen als Schriftuurlijke noodkreten om verlossing en het koor uitgenodigden in kerken en op opwekkingsbijeenkomsten. In 1872 werd er voor de Amerikaanse president gezongen, het jaar daarop voor de Britse koningin Victoria. Tussen 1875 en 1878 deed het koor het Europese vasteland aan. In Nederland kregen ze een enthousiast en gul onthaal in kerken in Harlingen, Kampen, Amsterdam en Dordrecht. Ze haalden al met al tienduizenden dollars binnen. De universiteit kon een groot gebouw neerzetten.
In 1931 nam Dietrich Bonhoeffer grammofoonplaten met spirituals uit Harlem mee naar Duitsland. Toen kort erna ‘Egypt’s land’ midden in Europa lag draaide hij ze voor de theologiestudenten van de kerk in verzet. De inspirerende kracht van de negro spirituals reikte dus ver.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, muziek

Kazoh Kitamori – *1916, Kumamoto  – †september 1998, Tokyo

Posted on 01/01/2017

God met pijn is de God die onze menselijke pijn verlicht met de zijne. Jezus Christus is de Heer die onze menselijke wonden heelt met de zijne.

Lijdt God ook pijn? Meestal heeft de mensheid zijn goden ver weg gehouden van het menselijk leed. De goden op de Griekse Olympus, de ‘onbewogen beweger’ van de antieke wijsbegeerte die vrij is van menselijke passies en de ‘impassibile’  God volgens de filosoof Hegel in de moderne tijd zijn niet erg betrokken. En christenen vonden ‘patripassianisme’ vaak een ketterij: de gedachte dat de Vader meelijdt in de passie van de Zoon.
Pijn is een prikkel die vermijdgedrag oproept. Ongevoeligheid, onaangedaanheid, onkwetsbaarheid lijkt ook in allerlei spiritualiteit het hoogste doel te zijn. Geen wonder dat dit ook vaak aan God als Hoogste Wezen wordt toegeschreven.
In 1946 maakte de Japanse theoloog Kitamori korte metten met de gedachte van een pijnloze God in een spraakmakend boek over ‘de pijn van God’. Maar voor christenen is het ‘woord van het kruis’ het absolute uitgangspunt van het denken en spreken over God. God is in deze wereld in pijn. En navolging van Christus kan niet zonder lijden. Brengt juist de pijnlijke strijd tegen je egocentrie je niet dichter bij God? Of de klappen die je oploopt als je je nek uitsteekt voor een ander? Hoe belangrijk is naar een woord van Luther voor een kerk het ‘con-dolere’, het delen in een anders leed! In pijn kan juist een bron van vreugde en geluk open gaan. Maar dan luistert het besef van verschillende soorten pijn nauw.

Theologie uit Japan? Ja, ook in Japan zijn er christenen. In 1638 hadden de shuguns het land gesloten voor buitenlanders, priesters en missionarissen waren ook daarvoor al soms verdreven of vermoord. ‘Buitenlandse’ godsdiensten moesten ondergronds. In 1853 ging het land weer open en in 1871 kwam er godsdienstvrijheid. Slechts een klein percentage van het land behoort bij een van de vele kerkgenootschappen. Dat maakt ze niet onbelangrijk. Al acht  keer had een premier een christelijke achtergrond.
Kitamori was de eerste Japanner die een theologisch boek schreef. Het verscheen een jaar na de atoombommen op Nagasaki en Hiroshima en het einde  van de Tweede Wereldoorlog. Japan had net miljoenen mensenlevens onder soldatenlaarzen vermorzeld, maar was vervolgens zelf de afschrikwekkende proeftuin geworden voor het ergste wapentuig dat de mensheid ooit had uitgevonden. Het boek oefende in vertaling een tijdlang wereldwijd grote invloed uit in de theologie.
Uit de Bijbel trokken Jeremia en Paulus Kitamori’s bijzondere aandacht, uit de christelijke theologie waren Luther en Kierkegaard zijn favorieten. Hij liet ook verschillen en overeenkomsten zien met de eigen cultuur. Zo kent Japan vanouds de waarde van tsurasa, zelfopoffering, maar niet met de diepte van het Evangelie over het offer voor de zwakke en de zondaar. Dankzij een paper over Luther was Kitamori op de middelbare school tot de keuze voor theologie gekomen. Naast theologie studeerde Kitamori filosofie en literatuurwetenschap. Tot op hoge leeftijd was hij theologieprofessor, vernieuwend kerkleider, pastor en voorganger.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, Theologie
« Vorige 1 2 3 4 Volgende »

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.