Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Johannes Hermannus Gunning jr.

Posted on 25/07/2019

Zelfverloochening is het geheim van alle ware levensbeweging

*20 mei 1829, Vlaardingen
†21 februari 1905, Arnhem

Toen J.H. Gunning jr predikant was in Hilversum reisde hij vaak naar Leiden. Daar werd dan bij zijn oudere collega Daniël Chantepie de la Saussaye de Institutie bestudeerd, het belangrijkste boek van Calvijn. Het was rond 1860. Nederland duikelde het tijdperk van stoom, staal en stedelijke groei binnen. Ook de opvattingen over geloof en kerk maakten stormachtige ontwikkelingen door. Vanaf kansels werden nieuwe vrijzinnige standpunten verkondigd.

De jonge Gunning, opgegroeid in een pastorie in Leeuwarden, had tijdens zijn studie in Utrecht bij de moderne filosoof Opzoomer ontdekt dat dit modernisme hem niet bevredigde. Maar bij verstard calvinisme voelde hij zich ook niet thuis. Hij werd naast la Saussaye de belangrijkste woordvoerder van de ‘ethische richting’ in kerk en theologie. Zij wilden het modernisme niet beoorlogen, maar ‘overwinnen’ door betere antwoorden te formuleren op terechte vragen aan de traditionele geloofsleer.

Een belangrijk geschrift werd Het Kruis des Verlossers. Bij elke nieuwe druk bracht Gunning weer wijzigingen aan. Uitvoerig deed hij uit de doeken welke accentsverschuiving hij voorstond in de uitleg van de plaatsvervangende kruisdood van de Heer. Het offer is geen noodzakelijke voldoening aan goddelijke toorn, maar blijk van goddelijke liefde.

Vaak schreef hij over de zelfverloochening, ‘de grondwet van het heelal’. Daarin krijgt het kruis in ons leven gestalte. De moderne samenleving en het persoonlijkheidsideaal in veel literatuur en filosofie stond hem teveel in het teken van het streven van het zelf in plaats van het willen sterven aan zichzelf. Zelfrealisatie zonder zelfverloochening levert geen humaniteit op. Hij bestreed dus in zijn tijd al ‘het dikke ik’.

Abraham Kuyper wist in zijn krant Gunning bij de orthodoxe gelovigen zo verdacht te maken dat hij afzag van een benoeming als hoogleraar. Pas in 1882 zette Gunning de stap van de kansel naar de universiteit, eerst in Amsterdam, later in Leiden. Voor veel hervormde predikanten werd hij een belangrijk leermeester. En ook latere generaties ‘ethischen’ bleven Gunnings gedachtegoed waarderen, ondanks de negentiende-eeuwse wijdlopigheid van zijn brochures. En rond de eeuwwisseling hadden juist zijn leerlingen ook sympathie ontwikkeld voor de arbeidersbeweging en de sociaal-democratie. Gunning had gedoceerd dat het anarchisme wel een paar punten had. Het Evangelie is ook revolutionair.

Een edel en spiritueel mens, daar waren vriend en vijand het wel over eens.

2019

Posted in: Uncategorized | Tagged: ethischen

Daniël Chantepie de la Saussaye hoort in het Leeuwarder pantheon – FD 15/12/2018

Posted on 30/12/2018

De protestantse kerkvader La Saussaye hoort een plek te hebben in de lijst van belangrijkste Leeuwarders, betoogt Harmen Jansen bij La Saussayes tweehonderdste geboortedag.

In de lijst van honderd belangrijke Leeuwarders, in 2004 opgesteld door het Historisch Centrum Leeuwarden, komt Daniël Chantepie de la Saussaye (1818 – 1874) niet voor. Ook bij de voorgenomen uitbreiding richting de 140 ontbreekt zijn naam nog, in tegenstelling tot iemand als Anna Maria van Schurman die alleen maar in Huizum gelogeerd heeft. Terwijl de protestantse kerkvader zeker thuishoort in dit pantheon.
Leeuwarden was in de jaren 1842 – 1848 de broedplaats van een van de belangrijkste stromingen in het Nederlandse protestantisme van de afgelopen anderhalve eeuw. In deze jaren was Chantepie de la Saussaye predikant van de Waalse gemeente in Leeuwarden. Hij zou uitgroeien tot voortrekker van de zogenaamde ethische richting.
Meer dan honderd jaar was ‘ethisch’ de verzamelnaam van toonaangevende theologen in de Nederlands Hervormde Kerk. Rond de eeuwwisseling naar de twintigste eeuw hadden zij strategisch op drie universiteiten een hoogleraarspost. Ze stonden een gematigd orthodox christendom voor met een positieve openheid naar ontwikkelingen in wetenschap en filosofie, literatuur en kunst. Hun gedachtegoed had aantrekkingskracht op andere intellectuelen en stempelde menige gemeente.

Belijdende kerk
Het is vooral aan deze ethischen te danken dat de Protestantse Kerk van nu een ‘belijdende kerk’ en geen ‘belijdeniskerk’ is. Deze identiteitsbepaling was in 1951 door de hervormden omarmd als basisgedachte van hun nieuwe kerkorde. Het werd ook de grondslag voor de kerkenfusie van 2004. Het betekent dat oude uitingen van het geloof zoals vastgelegd in belijdenisgeschriften wel voorbeeldig zijn, maar niet allesbepalend, want de kerk komt wel van gisteren, maar moet vooral kijken naar morgen.
Die grote kerkfusie herenigde de gereformeerden van Abraham Kuyper met de hervormden. In de negentiende eeuw waren zij niet meegegaan met zijn grote project van gereformeerde zuilvorming met een eigen kerk en universiteit, partij en krant onder zijn strakke leiding.
Opmerkelijk feit is, dat in de laatste decennia voor deze fusie van de Samen-Op-Weg-kerken een reeks gereformeerde theologen zich diepgaand hadden beziggehouden juist met de theologie van de hervormde ethischen. Zij speelden een grote rol in het verzamelen, bestuderen en heruitgeven van het werk van de latere navolgers van La Saussaye. Het neocalvinisme van Abraham Kuyper (1837 – 1920) en zijn volgelingen was uitgewerkt, de principieel niet-fundamentalistische omgang met Schrift en traditie van de ethischen werd het leidende gezichtspunt.
La Saussaye had de koers uitgezet voor een omgang met de erfenis van de protestantse geloofstraditie die verbinding zocht met de culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen van de eigen tijd. Terwijl opkomend vrijzinnig modernisme en rechtzinnige orthodoxie halverwege de negentiende eeuw van elkaar wegdreven, zocht La Saussaye de dialoog in plaats van uitsluiting. Theologisch vond hij over de zestiende-eeuwse Reformatie van Luther en Calvijn heen aansluiting bij klassieke noties uit de meer universele christelijke traditie. Zijn antwoorden op de uitdagingen van moderne wetenschap en post-revolutionaire burgermaatschappij waren in elk geval diepzinnig, vond ook menigeen die anders bleef denken. Hij was een bekwaam beoefenaar van theologie die uitging van de eenheid van de Bijbel, dus van een diepe samenhang van het Nieuwe Testament met het Hebreeuwse Oude.
Hij pionierde ook in nieuw denken over de relatie tussen christendom en jodendom, onder invloed van de joodse bekeerlingen Isaäc da Costa en Abraham Capadose. Hij dacht na over het belang van het prille politieke zionisme, zonder te vervallen in het eindtijddenken van fundamentalistische tijdgenoten die er wel erg nadrukkelijk de stappen van de wederkomende Heer in ontwaarden. Al in Leeuwarden had hij zijn collega’s voorgehouden dat Christus begrepen moest worden vanuit het Joodse volk.

Groninger richting
Tijdens zijn studie in Leiden was de jonge Daniël onder invloed geraakt van de theologievernieuwing van de Groninger richting. Tegelijk kwam hij in aanraking met aanhangers van de Réveilbeweging. In Leeuwarden trof hij jonge Friese predikanten uit deze Groninger school die net een intervisiegroep hadden gevormd, het nog altijd bestaande Friesch Godgeleerd Gezelschap.
Zo’n vijfentwintig keer heeft hij aan hun vergaderingen deelgenomen. Hij zag hun ijver om de Friezen in gematigd-orthodoxe geest op te voeden tot beschaafd christelijk burgerschap. Maar hun theologie voldeed hem niet. Nederland had betere theologie nodig. Men liep achter op de ontwikkelingen elders, met name in Duitsland. Een bijdrage op 6 maart 1846, in samenvatting in het notulenboek bewaard gebleven, is een eerste uiting van zijn andere denkrichting.
De geringe omvang van zijn gemeente gaf de jonge dominee veel tijd voor studie. Hij zette ook zijn collega’s tot meer lectuur van ‘Hoogduitsche’ tijdschriften aan. Het is de tijd van Koning Willem II, van de felle aanval op de Groninger richting van de orthodoxe Réveilman Guillaume Groen van Prinsterer (1801 – 1876), van ‘zwarte jaren’ met aardappelziekte en aardappeloproer waarin ook de Waalse gemeente de beurs trekt om de honger in de stad te verminderen.
In de week dat de kanonschoten nationaal bulderden ter gelegenheid van de invoering van de grondwet van 1848, verhuisde het kleine gezin dat zich in Leeuwarden had gevormd met de trekschuit naar Leiden. Met de aanscherping van de scheiding van kerk en staat én de snelle uitbreiding van de spoorwegen kon nu de verzuiling van de Nederlandse samenleving op stoom komen.
De kwarteeuw die volgde tot aan het moment dat Kuyper de Tweede Kamer betrad en daarmee de Anti-Revolutionaire Partij als eerste protestantse politieke partij, zou La Saussaye vullen met een reeks kritische publicaties. Samen met mannen als de dichter-dominee-professor Nicolaas Beets (1814 – 1903) en de eerste ‘christendemocratische premier’ Justinus van der Brugghen (1804 – 1863) zou een orthodox-protestants antwoord op de uitdagingen van de moderne tijd naar boven komen dat zich duidelijk onderscheidde van afgescheidenen, confessionelen en gereformeerden.
Nu de staatsrechtelijke bevoorrechting van de protestanten met de grondwet van 1848 voorgoed was weggevallen, het geloof wetenschappelijk onder druk kwam en de eerste tekenen van kerkverlating zich aandienden, werd de persoonlijke overtuiging steeds belangrijker. ‘Ethisch’ sloeg bij de ethischen dan ook niet op de ethiek als leer van normen en waarden, maar op iemands ethos in de betekenis van innerlijk leven. Theologie moest authentieke spiritualiteit bevorderen. En La Saussaye werd de ideoloog van deze linkervleugel onder de antirevolutionairen, lastige luis in de pels van opperhoofd Groen van Prinsterer, en later samen met zijn geestverwant J.H. Gunning jr fel bestreden door Kuyper.

Gedateerd
Veel in La Saussayes werk is gedateerd. Zijn Leerredenen waren al te lange en deftige tractaten. Hij had nogal elitair-burgerlijke voorkeuren met weinig sympathie voor emancipatoire bewegingen van vrouwen en arbeiders, en als zoon van een Haagse ambtenaar op ‘Koloniën’ een onkritische kijk op het kolonialisme en imperialisme van zijn tijd. Ten aanzien van de resultaten van het wetenschappelijke Bijbelonderzoek was zijn opstelling behoedzaam.
De kritische theologie van de Zwitserse theoloog Karl Barth (1886 – 1968) in reactie op de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog hielp de ethischen later om zulke al te burgerlijk-conservatieve veren af te schudden. Het kan wat dat betreft niet mooier: de tweehonderdste geboortedag van La Saussaye viel afgelopen maandag samen met de vijftigste sterfdag van Barth, de belangrijkste protestantse theoloog van de twintigste eeuw die vanwege zijn international faam nu ook nog kan rekenen op een nieuw Barth-jaar van conferenties en publicaties.
Juist de ethischen werden aanhangers en pleitbezorgers van Barths theologievernieuwing. La Sausaye had belangrijke loopplanken gelegd voor deze oversteek.

Autoritaire trekken
Op onderdelen is er door Nederlandse protestanten ook altijd enige reserve bewaard ten opzichte van die radicale Barth. En Barth zelf betwijfelde regelmatig of hij misschien in 1919 niet te radicaal afscheid had genomen van de negentiende-eeuwse manier van theologiseren. Misschien had hij de openbaring te autoritaire trekken meegegeven. En precies een meer zachte benadering van het christelijk geloof als kennis ‘van beneden over boven’ was zo’n belangrijk punt van La Saussaye. Hij had het al in Leeuwarden geformuleerd: christendom is de ‘vorm’ die het menselijk leven aanneemt als het bepaald wordt door het denkbeeld ‘openbaring Gods in Christus’. Dankzij zijn beklijvende ideeën daaromtrent hoort La Saussaye zondermeer in de lijst van belangrijke Leeuwarders.

FrieschDagblad, Opinie, zaterdag 15 dec. 2018

Posted in: Theologie | Tagged: ethischen

200 jaar Daniël Chantepie de la Saussaye

Posted on 10/12/2018

Daniël Chantepie de la Saussaye in het Leeuwarder pantheon?

Zijn graf is keurig onderhouden nog altijd te vinden op de authentiek negentiende-eeuwse Zuiderbegraafplaats in Groningen. Zijn 200ste geboortedag valt samen met de vijftigste sterfdag van Karl Barth. Als twee ‘kerkvaders’ van het Nederlandse protestantisme zo’n datum delen, wordt het tijd om de Nederlander op te nemen in het pantheon van 100 belangrijke Leeuwarders, verzameld door het Historisch Centrum Leeuwarden. Er staan al wel een paar theologen, organisten en andere prominente protestanten op de lijst, tussen de sporthelden, politici, ondernemers en kunstenaars met Leeuwarder wortels of een periode van verblijf in de Fryske Haadsted. Maar ook bij de digitale uitbreiding ontbreekt zijn naam nog. Zijn tweede taal naast het Nederlands was weliswaar geen Fries, maar Frans. Maar Leeuwarden was de broedplaats van het ei waaruit een van de belangrijkste stromingen in ons vaderlandse protestantisme tevoorschijn is gekomen. 

La Saussaye sr. heeft in het derde kwart van de negentiende eeuw de koers uitgezet voor de gematigd-orthodoxe omgang met de protestantse geloofstraditie met een open oog voor de culturele en wetenschappelijke ontwikkelingen. Hij bepleitte en beoefende het ‘irenische’ debat, dus de dialoog, tussen de ‘rigtingen’ van geloof entheologie die steeds verder uiteen dreven. Theologisch vond hij over de Reformatie heen aansluiting bij klassieke noties uit de Augustijnse traditie voor zijn eigentijdse antwoord op de uitdagingen van moderne wetenschap en post-revolutionaire burgermaatschappij. Hij was ook pionier van theologische verbondenheid met het jodendom onder invloed van Isaäc da Costa en Abraham Capadose. Hij liet zich theologisch al uitdagen door het zionisme toen het nog nauwelijks bestond, zonder te vervallen in ronkende christenzionistische apocalyptiek. Hij was een bekwaam beoefenaar van ‘bijbelse theologie’ of ‘theologische exegese’.
De zes jaar van zijn predikantschap in Leeuwarden (1842-1848) zijn belangrijk geweest als fase van studie en ontmoetingen die hem voorbereidden op deze pioniersrol. Hij had in de kleine Waalse gemeente ruim de tijd voor studie. Hij was het eerste Leeuwerder lid van het Friesch Godgeleerd Gezelschap waarin sinds 1838 jonge Friese theologen in een walm van tabak een soort intervisiegroep vormden die in de geest van de ‘Groninger theologie’ aan beschaving wilden werken. Zijn bijdrage ‘Eenige denkbeelden over de apologetische wetenschap’ op  6 maart 1846 is dankzij de samenvatting in het notulenboek zijn oudste bewaard gebleven uiting van theologische reflectie. Je kunt het zien als de eerste uiting van ‘ethische theologie’ die een andere koers ging. 
Veel aanhangers van de ‘ethische richting’ raakten in de loop van de twintigste eeuw onder invloed van de theologie van Barth. Prominent voorop O. Noordmans en K.H. Miskotte. Gerardus van der Leeuw, de liturgievernieuwer en na-oorlogse minister van cultuur, mag hier ook genoemd. Dankzij de ethischen is de Protestantse Kerk een  ‘belijdende kerk’ en geen ‘belijdeniskerk’, net zoals de Hervormde Kerk dat was sinds de kerkorde van 1951. 
Karl Barth zette zich af tegen de burgerlijke theologie van de negentiende eeuw. Maar hij vroeg zich ook af er in de ervaringstheologie van de grote vader van die negentiende eeuw, D.Fr. Schleiermacher, toch misschien een ’tegoed’ was dat hij niet had verwerkt. Wat Barth als waardevol erkende is ook voluit te vinden bij la Saussaye sr.: de insteek bij de geloofskennis en het geweten als plek van ‘het getuigen van de Geest met onze geest’, met een grote gevoeligheid voor de psychologie van het geloof. De waarheid komt minder autoritair ‘von Oben’. De slogan ‘de waarheid is ethisch’ betekende eerder dat de christelijke leer als mystagogie begrepen moest worden dan als ethiek.

Posted in: Kerk, Theologie | Tagged: ethischen, kerkgeschiedenis, Theologie

in memoriam Henri Veldhuis (1955-2018)

Posted on 19/08/2018

Als wij zelf van mening zijn dat die liefde, zoals die in Christus aan het licht gekomen is, het hart is van de theologie….

In een indrukwekkende dienst onder de prachtige pastorale leiding van Kees van der Zwaard nam de protestantse gemeente van Culemborg op 13 augustus 2018 afscheid van haar predikant. Het 25-jarig ambtsjubileum van Henri als predikant van de (eerst hervormde) Barbaragemeente was ruim een jaar ervoor gevierd. Ik was een jaargenoot van hem en onze jaarclub bestond net veertig jaar. Die jaarclub was een van zijn vele initiatieven en activiteiten die tot goede dingen geleid hebben en waardoor dit overlijden een verlies is dat verder reikt dan de gemeente Culemborg.
In september 1975 begon de studie. Henri, afkomstig uit de Noordoostpolder, oudste van tien kinderen van een fruitkweker, had er twee jaar vooropleiding opzitten omdat hij niet het juiste pakket had. Hij stimuleerde een paar a.s. theologen die elkaar intussen als aspirant-leden van de reformatorische studentenvereniging CSFR hadden leren kennen om samen op ‘Voetius’ te gaan, het theologendispuut voor studenten uit de gereformeerde gezindte. We wisten al wel dat we zelf nogal kritisch stonden tegenover onze achtergrond, maar aldus Henri: ‘op Voetius wordt het hardst gestudeerd en er is ruimte voor een kritische houding’. Op dat moment zwaaide Klaas Vos er flamboyant de voorzittershamer, dat scheelde ook (later VPRO-presentator en weer later toch weer dominee en altijd Ajax-fan). En in die jaren was het dispuut voor de vorming haast net zo belangrijk als de officiële studie. Drie jaar later, in 1978, nam Henri het initiatief om maar alvast een jaarclub te vormen die met eigen bijeenkomsten in vorm zou komen voor latere ontmoetingen na de studie. Dat betekende studeren met elkaar mét altijd een liturgische opening én na afloop de fles open. We begonnen met een stuk of zestien, de linker helft van de dertig in 1975 aangetreden dispuutsleden. Er sprak ook zendingsdrang uit. We zouden een missie te vervullen hebben in een kerkelijke en theologische context die allerminst koersvast was. Zo was Henri in die tijd er (nog) niet helemaal van overtuigd dat de theologie van Karl Barth die op dat moment in ons onderwijs dogmatiek de toon zette, voldoende van geseculariseerd denken vrij was. En wat filosofie betreft was hij ook ontevreden over ons onderwijs: teveel Angelsaksische taalfilosofie, te weinig ‘continentale filosofie’. Dus Henri liet belangstellende medestudenten kennis maken met teksten van Emanuel Levinas. Later wijdde hij een aparte doctoraalscriptie filosofie aan deze grote Frans-joodse denker. In het jaar dat hij voorzitter was van het Utrechtse dispuut van de CSFR leidde hij een voortreffelijke reeks lezingen over het jodendom die een echte ontmoeting werden.

Onder invloed van Klaas Vos raakte hij betrokken bij de contacten met dissidenten in Oost-Europa via Hebe Kohlbrugge. Het zou resulteren in geheime coördinatie van lezingen van filosofen en theologen voor dissidenten van de Charta-beweging in Tsjecho-Slowakije rond de latere president Vaclav Havel. In die jaren ’70 had het christen-socialisme nogal nadrukkelijk wortel geschoten onder Utrechtse theologiestudenten, waarbij kritiek op Oost-Europa ‘not done’ was. Hebe Kohlbrugge – net als deze christen-socialisten óók Barthiaan – hielp ons aan een andere kijk en stimuleerde met kracht netwerken van contacten met kritische christenen en humanisten. Helaas ontstond er verwijdering tussen Henri en Hebe, twee sterke karakters, en Henri stopte ermee. Na de val van het IJzeren Gordijn kreeg hij wel een erepenning van de Praagse Karelsuniversiteit voor zijn werk.

Daadkrachtig, voortvarend, koersvast! De gave om helder hoofdlijnen te tekenen na altijd grondige oriëntatie kwam vervolgens allereerst tot uitdrukking in zijn promotieonderzoek over een randfiguur, de belastingambtenaar uit het pruisische Koningsbergen van de achttiende eeuw toen Immanuël Kant daar aan Europa filosofische Verlichting schonk: Johann Georg Hamann. De vorige theologengeneratie kende Hamann al van het prachtige boek ‘Natuur en genade bij J.G Hamann’ van E. Jansen Schoonhoven (het stond ook in mijn vaders kast te verstoffen en ik heb het gedeeltelijk verslonden). Henri overtroefde dit met een nogal definitief boek dat deze bijzondere lutherse denker een belangrijke plaats gaf in de grote westerse traditie van Augustijns-klassiek christelijke theologie.

Kort erna gaf Henri de openingslezing op een conferentie van de hervormde dogmatici over ‘Openbaring en werkelijkheid’. Die was samen met het daaropvolgende debat met prof. Bram van de Beek instructief zowel voor Henri’s theologisch engagement als voor de mate waarin hij toen in 1994 professorabel was. Henri was hier de woordvoerder van wat een tijdlang de ‘Utrechtse School’ genoemd werd. Met Antoon Vos als leverancier van een paar belangrijke historisch-filosofische inzichten trok een groep theologen in verschillende constellaties op om samen wetenschappelijk werk te leveren. Henri raakte voor lang actief in het Duns Scotus gezelschap dat werk van deze grote middeleeuwse theoloog onderzocht en in publicaties toegankelijk maakte. Vooral dat laatste was Henri’s kwaliteit: toegankelijk maken door hoofdlijnen aan het licht te brengen. Het andere initiatief was de ‘Utrechtse Studiedagen’ waaruit een reeks publicaties voortkwam.

Maar hij was na zijn promotie – en intussen getrouwd en vader van twee kinderen – predikant in Culemborg geworden en is dat gebleven. Met hart en ziel, bewogen en creatief, kritisch en ruimhartig. Een gemeente met een grote kerkmuzikale traditie.  Als predikant legde hij grote gevoeligheid aan de dag voor pastoraal-psychologische vragen en wist hij daarover indringende diensten te houden. Hij had ook persoonlijk de nodige worstelingen doorgemaakt met hinderlijke ‘schaduwen’. En in de 26 jaar dat Henri er werkte werd de Barbaragemeente ook de thuishaven van de beweging voor bibliodrama en dans in de kerk én de moederkerk van protestantse vriendschap met Palestijnse christenen. De Stichting de 7de hemel voor bibliodrama en dans had hem tot voorzitter gemaakt en vrij onlangs ook de daaraan gelieerde werkplaats voor bibliodrama dat de verschillende stromingen in het bibliodrama bundelt.

Daarnaast bleef hij kritisch betrokken op de landelijke kerk en de samenleving en een voorvechter van de mensenrechten. Het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur waren in 1989 gevallen. Een andere Muur werd niet veel later juist opgetrokken, met nog meer beton en prikkeldraad, dwars door het gebied van het Palestijnse volk. Jeannette de Boer-de Leeuw (echtgenote van zijn filosofiedocent Theo de Boer, en destijds moderamenlid van de Hervormde Synode) opende naar zijn zeggen hem de ogen voor de mensenrechtensituatie in Israël en Palestina. En ‘Vrijstad Culemborg’ was en werd steeds meer de leverancier van deelnemers aan initiatieven als de Olijfboomcampagne, Vrienden van Sabeel, Stichting Kairos Palestina en de Vrienden van de Tent of Nations. Van dat laatste werd Henri mede-oprichter, zoals hij het eerder was samen met oud-premier Dries van Agt van The Right’s Forum dat de Nederlandse politiek bij voortduur van gedegen kritiek dient wat betreft het Palestina-Israël-beleid. Daoud Nassar, de christelijke eigenaar van de Palestijnse vredesboerderij Tent of Nations, was zijn vriend geworden, zoals tot uitdrukking kwam in de jubileumviering van Henri’s 25-jarig ambtsjubileum. Op veel conferenties van de Palestina-vriendschappen (en andere) was Henri de fotograaf. Voor ‘Kairos-Sabeel’ (toen nog niet gefuseerd) schreef hij een kleine kritische ‘Israël-theologie’ in brochurevorm die het qua toegankelijkheid én inhoud verdiende om uitgegeven te worden als officiële kerkelijke standpuntbepaling. En via zijn veelbezochte website – helemaal zelf ontwikkeld – werd hij met kritische en scherpe commentaren een belangrijke luis in de pels van kerkleiding en dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk.

Die betroffen niet alleen het Midden-Oosten-beleid dat te veel gegijzeld werd door doorgeslagen christelijke solidariteit met de staat Israël. Hij vond ook lang dat de kerkleiding in toonzetting en beleid te ver achter de feiten aanliep en struisvogelpolitiek bedreef wat betreft de doorgaande ontkerkelijking. En of de missionaire kansen om dat te keren realistisch begroot werden?
Vanuit zijn diepe doordenking van een visie op recht en onrecht vanuit het hart van het Evangelie was hij ook een gerespecteerd gesprekspartner van het justitiepastoraat. Op een van hun studiedagen pleitte hij voor integratie van strafrecht en herstelrecht, met de stelling dat schuldverwerking en herstel alleen mogelijk is op basis van hoop op liefde en ontferming.

Zijn boek Kijk op geloof (ook in het Indonesisch vertaald) liet zich lezen als een kleine geloofsleer. Het is goed bruikbaar gebleken voor gespreksgroepen in de gemeente. Het paart diepgang aan eenvoud en eerlijk geloof aan ruimte om met hem van mening te verschillen (zo was mijn gebruikerservaring). Het hoofdstukje over de ontmoeting met de islam bijvoorbeeld stijgt nog altijd uit in kwaliteit van toonzetting boven menig schrijfsel in het kerkelijke en politieke landschap dat ofwel te bang is voor islamkritiek of te bang voor hartelijke herkenning van moslims als authentieke mede-aanbidders.

Een belangrijk theologisch initiatief was ook zijn voorzitterschap van de Stichting Heruitgave Oudere Ethische Theologie. Onder zijn leiding kwamen de drie delen Verzameld Werk van Daniël Chantepie de la Saussaye (1818-1874) tot stand. Nog in onze studietijd hadden we een keer alle brochures van deze theoloog uit de universiteitsbibliotheek staan kopiëren. Van Antoon Vos hadden we geleerd om deze geestelijke vader van een stroming die meer dan een eeuw lang belangrijke theologen heeft opgeleverd, óók te zien in het kader van die grote hoofdstroom van ‘klassieke Augustijns-Anselmiaanse theologie’. De ethischen huldigden een ander vrijheidsbegrip dan de calvinistische predestinatieleer die ons in onze jeugd had geplaagd. En ze waren ook theologen voor wie de persoon van Jezus Christus het heldere en stralende middel- en vertrekpunt van geloof en theologie is.

Op de laatste studiedagen van onze jaarclub hadden we samen op zijn voorstel delen uit de evangelist Marcus gelezen. Deze keer voor ’t eerst in onze veertig jaar geen wetenschappelijk boek of cultureel thema maar rechtstreeks de Bijbel en dan de oudste evangelist. Dichter bij de Heer kun je niet komen. Voor de vaste filmavond – zoals altijd met Henri’s uitstekende apparatuur – had hij deze keer oude tv-opnames opgeduikeld met Karl Barth en met K.H. Miskotte over Barth. We konden niet vermoeden hoezeer hiermee een belangrijke cirkel van Henri’s leven rond gemaakt werd.
De vijftigste sterfdag van Barth valt op 10 december a.s. precies samen met de tweehonderdste geboortedag van Daniël Chantepie de la Saussaye.  Henri zal het niet meer meemaken. Tijdens een wandelvakantie in Engeland stond zijn hart plotseling stil.

Posted in: Theologie | Tagged: D. Chantepie de la Saussaye, ethischen, filosofie, hervormden, Palestijnen, PKN-zaken, Theologie

Geen opgedrongen wetenschap

Posted on 05/09/2011

Vandaag, maandag 5 september, begint het schooljaar en beginnen de colleges van mijn kinderen. De jacht op punten is weer geopend. De trotse vader vindt dat ze het tot nog toe goed gedaan hebben. Toch is de waarde van mooie diploma’s en wetenschappelijke kennis betrekkelijk. Ze garanderen geen baan en al helemaal niet dat je op een goede manier in het leven weet te staan.
Onlangs kwam ik puur toevallig een prachtige bladzijde tegen van Pierre Daniël Chantepie de la Saussaye, hoogleraar rond de voorlaatste eeuwwisseling en ‘ethisch’ theoloog. Hij heeft daar heerlijk af op de cultuur van examinering en diplomering die steeds dieper het onderwijsstelsel is binnengedrongen. Het is 1898 en hij kijkt terug op een halve eeuw ontwikkelingen sinds de grondwet van 1848. Behalve een schoolstrijd bracht die ook een toenemend intellectualistisch karakter van het onderwijs. ‘Kennis aanbrengen, opdringen desnoods: wat was het ééne noodige. Vandaar naast den verderfelijken schoolstrijd de tweede wrange vrucht: de examens.(..) De examens bederven het onderwijs voor de leerlingen die tot een zeker doel gedrild worden; zij brengen onrust in tal van huisgezinnen (…) Zij veroorzaken niet minder geestelijke stoornis, jacht en ellende voor de onderwijzers, die een reeks van akten moeten behalen (..) Op dezen weg nu kan geen vruchtbare kennis verkregen worden. Het geslacht onder de nieuwe wetten onderwezen, is noch bekwamer, noch gelukkiger dan vorige geslachten. (..) De zuur verdiende hoofdonderwijzersakte geeft geen waarborg dat de bezitter zonder grove fouten Nederlandsch kan schrijven (..) Bij al het vele leeren voor examens kent men steeds minder. De geest bewaart alleen wat vrijwillig verworven is, hij stelt geen prijs op opgedrongen wetenschap’.
Niet alleen verrassend actueel vanwege de leerkrachten die ook in onze tijd vaak niet goed blijken te kunnen rekenen en schrijven. Of de overtrokken verwachtingen van ‘kenniseconomie’. Ik moet natuurlijk ook denken aan het afrekensysteem met punten en vijfjaarlijkse toetsing waarmee de PKN sinds vorige week predikanten en kerkelijk werkers tot eeuwige studenten van academie en Hogeschool degradeert. Een model dat ontwikkeld is in nauw overleg met bedrijfskundigen en andere ‘-logen’, maar zonder echt contact met de ervaringen en de ‘wijsheid’ van het grondvlak.
(Citaat uit P. D. Chantepie de la Saussaye, Geestelijke stromingen, 1914, p. 7)

Posted in: Kerk, Opgemerkt, Theologie | Tagged: ethischen, geschiedenis, hervormden, kerk, Theologie

D. Chantepie de la Saussaye – theologie na Darwin

Posted on 05/08/2009

Een van de belangrijkste predikanten van de 19de eeuw, initiator van de zogenaamde ‘ethische theologie’, naast zijn vriend Nicolaas Beets ‘voorman’  op de linker vleugel van de christendemocratische beweging in de eerste periode na de grondwetswijziging van 1848. Leefde van 1818-1874, was student in Leiden, predikant van de Waalse gemeentes te Leeuwarden en Leiden en van de Hervormde gemeente te Rotterdam voordat hij in 1872 hoogleraar werd in Groningen. Bewonderaar maar vooral ook criticus en tegenstander van Groen van Prinsterer en later ook Abraham Kuyper. Sloeg in zijn theologie een brug tussen gereformeerde orthodoxie en moderniteit. Zo heeft hij nauwelijks meegedaan aan protest of verzet tegen Darwin, gaf daarentegen in zijn korte professoraat juist college over het bijbelse scheppingsbegrip onder erkenning van de wetenschappelijkheid van de evolutieleer. En toen jonge predikanten de historiciteit van het opstandingsverhaal begonnen te ontkennen, schreef hij een heel intrigerend essay waarin hij openlijk brak met de manier waarop een theoloog als Doedes, met wie hij overigens nauw had samengewerkt, juist de historiciteit van de bijbelse wonderverhalen overeind probeerde te houden. Ik vind dit essay – Een Woord van Toelichting –  een van de hoogtepunten in zijn oeuvre. Het verscheen in dezelfde tijd als Darwins’ Origin, najaar 1859. In mijn proefschrift Door Simon gezien neemt de analyse van dit geschrift een centrale plaats in. Al lang voor het optreden van Abraham Kuyper en zijn fundamentalistische benadering van het vraagstuk van geloof en moderne wetenschap had La Saussaye de gebreken van dit fundamentalisme doorzien.

Posted in: Geschiedenis, Theologie | Tagged: D. Chantepie de la Saussaye, ethischen, fundamentalisme, geschiedenis, kerkgeschiedenis, Theologie

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.