In de totale spanne van een mensenleven is er geen vierkante centimeter waarvan Christus, die majestueus boven alles staat, niet zegt: “Dat is van mij!”
*20 oktober 1837, Maassluis – † 8 november 1920, Den Haag
Theoloog, predikant, journalist, politicus, hoogleraar, kerkleider, premier, alpinist en gezinshoofd: Abraham Kuyper was het allemaal. Als jong predikant, ‘modern’ opgeleid in Leiden, beleefde hij in het Betuwse Beesd dankzij gemeentelid Pietje Baltus een soort bekering. In zijn volgende gemeenten Utrecht en Amsterdam ontwikkelde hij zich steeds meer tot ‘voorman’ van de orthodoxe protestanten, daarbij in het zadel geholpen door Mr. Groen van Prinsterer. In 1867 hadden kerkleden stemrecht gekregen in hun gemeenten. Via zijn dagblad De Standaard (opgericht in 1872) mobiliseerde hij ze voor grootsere daden dan alleen het van kerkelijke kleur laten verschieten van gemeenten. In 1874 voor ’t eerst kamerlid geworden, smeedde hij vervolgens in 1879 de antirevolutionaire kiesverenigingen samen tot een echte politieke partij, de eerste in ons land. De tweedeling in de politiek tussen liberalen en conservatieven was voorgoed doorbroken. In 1880 stichtte hij de Vrije Universiteit. Toen die de eerste lichting predikanten afleverde, werd hun beroeping in1886 de aanleiding voor de Doleantie: de grote uittocht van de ‘gereformeerden’ uit de Hervormde Kerk. Kuyper leidde nu een partij, een krant, een universiteit, een beweging en een kerk. Van 1901-1905 was hij ook premier.
De ‘klokkenist van de kleine luyden’ was een hard werkend en strijdvaardig man met een brede visie en groot organisatietalent. Kuyper bepleitte ‘souvereiniteit in eigen kring’. In een democratische rechtsstaat met scheiding van kerk en staat moeten burgers zich in ‘volksdelen’ kunnen organiseren om zoveel mogelijk vanuit hun levensbeschouwing onderwijs en universiteit, vakbonden en sociale voorzieningen in te richten. Hij had zo een groot aandeel in een steeds verder gaande verzuiling van de samenleving, met tal van nieuwe verenigingen en organisaties op het gereformeerde erf. In 1898 heeft Kuyper in Princeton in de VS zijn visie in beroemd geworden ‘Stone-lezingen’ uiteen kunnen zetten. Hij haalde uit het oude calvinisme ‘beginselen’ waarop eigentijds moest worden voortgebouwd, ‘in rapport met den tijd’. Later werd dit ‘neocalvinisme’ genoemd. Dit gedachtegoed heeft nog steeds internationaal invloed.
Dat gedachtegoed kreeg bij Kuyper en zijn volgelingen soms ook fundamentalistische trekken. En de manier waarop hij zijn politieke talent gebruikte om tegenstanders en andersdenkenden weg te zetten, zette voor lange tijd soms kwaad bloed. Maar ‘Abraham de Geweldige’ wist ook dat het boetekleed de man niet ontsiert. Hij bleef een diepgelovige die besefte dat wedergeboorte in dit leven een nooit eindigend proces is. (2019)