Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

David à Doreslaer – * Enkhuizen 1610 † Zierikzee 1671

Posted on 31/12/2016

Aller ogen zullen later deze sportzomer op Brazilië gericht zijn. Ooit was de oostelijke punt van dit enorme land in Nederlands bezit. Nadat Piet Hein de Zilvervloot had gewonnen verdreven de Hollanders er de Portugezen. Tussen 1630 en 1654 had de Westindische Compagnie hier een kolonie met Recife als hoofdstad, met Johan Maurits van Nassau-Siegen (die van het Mauritshuis) van 1637-1644 als gouverneur. Nog altijd liggen er Hollandse forten. Op het hoogtepunt was dit een kolonie van 90.000 mensen: Hollanders, Portugezen, Afrikaanse slaven en Brazilindianen. Joden uit Amsterdam, actief in de handel, bouwden er synagoges. De Jezuïeten werden verdreven, maar verder bestond er in de kolonie godsdienstvrijheid, in deze vorm totaal nieuw voor Zuid-Amerika. De slavernij bleef grotendeels intact. Hollanders gingen zich van hieruit juist steeds meer toeleggen op de internationale slavenhandel.
Er werden ook protestantse kerken gesticht. Zo’n twintig gemeentes vormden de eerste overzeese classis. Niet alleen voor eigen mensen. Om het ‘rijk van Christus’ uit te breiden moest de katholieke invloed van de Portugezen op slaven en in het bijzonder de indianen protestants worden beconcurreerd. Hier werd David a Doreslaer, predikantszoon uit Enkhuizen, in 1638 de eerste echte zendingspredikant onder de Tupi-indianen. Werkend vanuit hun dorp Mauricia zag hij hun grote sterfteoverschot door ziekte, drank en de permanente oorlogssituatie. Hij bepleitte met succes de naleving van de grondwettelijke vrijheid van slavernij voor deze indianen, zorgde voor diaconale hulp in de vorm van medicijnen, kleding om hun naaktheid te bedekken en vierde er in 1640 voor het eerst Avondmaal. Dat betekende vertaalwerk. Maar zijn catechisatieboekje met liturgieën in het Tupi, het Hollands en het Portugees veroorzaakte in Holland, waar het gedrukt werd, veel gedoe. Wat gebeurde hier met de Formulieren van Enigheid? Werd er in het eenvoudige Avondmaalsformulier niet teveel weggelaten? Ondanks de kerkelijke protesten uit Holland verscheepte de Compagnie de boekjes naar Brasil. Doreslaer stuurde een Apologie. Hij verdedigde de oordeelsbevoegdheid van de overzeese classis en benoemde de moeilijkheden van het vertalen van de boodschap van het geloof in een andere taal en een andere omgeving. Typisch een discussie die altijd speelt rond missionair pionierswerk. 
Vrede tussen Nederland en Portugal betekende vanaf 1641 het vertrek van de Hollandse militairen. Doreslaer kwam ook terug naar Nederland. De partij ‘vraagboekjes’ verschimmelde in een magazijn. Het verzet van de Portugezen gecombineerd met religieuze haatmotieven bracht uiteindelijk het Hollandse bestuur ten val. De kolonie werd verkocht. De protestantse indianen sloegen op de vlucht ver het binnenland in. Ze zouden tegen het einde van de 17de eeuw totaal zijn uitgeroeid. Ook de joden moesten vertrekken. Doreslaer had nog een mooie predikantenloopbaan. Zijn lakzegel had een indiaanse pijl en boog.

(2016) Afbeelding lakzegel met dank aan het Zeeuws Museum

 

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, Zuid-Amerika

Harriet Beecher Stowe *14 juni 1811 Litchfield (Connecticut) – † 1 juli 1896 Hartford (Connecticut)

Posted on 31/12/2016

Het is een kwestie van de kant van de zwakken tegen de sterken kiezen. Iets dat de beste mensen altijd gedaan hebben.

De hut van Oom Tom van Harriet Beecher Stowe is een van de bekendste boeken uit de Amerikaanse literatuur. Uncle Tom’s cabin vormde een aanklacht tegen de slavernij. Het verscheen in 1851 en 1852 zoals toen vaak gebruikelijk was in afleveringen. Het eerste Amerikaanse boek met een Afro als hoofdpersoon tekende het harde slavenbestaan onder gewelddadige meesters en meedogenloze handelaren. Het was geïnspireerd op de biografie van de voormalige slaaf Josiah Henson en de ervaringen van een predikant bij de Undergound Railroad, de organisatie die slaven hielp te ontsnappen. Ze schreef het tussen het koken en andere huishoudelijke bezigheden door. Het was alsof God haar rechtstreeks de woorden dicteerde, schreef ze later. Ze moest spreken voor de onderdrukten die niet zelf konden spreken.
Het boek ondervond direct en ook later wel scherpe kritiek. De vrome Tom die zich liever liet doodmartelen dan zelf een zweep ter hand te nemen zou met zijn lijdzaamheid niet representatief zijn. Het boek zou te sentimenteel zijn. Maar het had internationaal een enorme impact. Het is vertaald in wel zestig talen. Ook in het Nederlands. Hier verscheen het al in 1852. En het heeft flink bijdragen aan de afschaffing van de slavernij en volgens menigeen ook aan het uitbreken van de Amerikaanse burgeroorlog.
De kleine vrouw die een grote oorlog teweeg had gebracht met een boek kwam uit het grote en geëngageerde gezin van de gerespecteerde predikant Beecher in Boston. Ze had als tiener ‘haar leven aan Jezus gegeven’. Toen ze het haar vader meedeelde concludeerde hij: ‘wel, dan is er vandaag een nieuwe bloem in Gods koninkrijk gaan bloeien’. Het gezin verhuisde in 1832 naar Cincinnatti waar de anti-slavernijbeweging stevig voet aan de grond had. Ze had een gelukkig huwelijk met professor Calvin Stowe die haar ook aanmoedigde in haar schrijversloopbaan. Hun huis was een station op de vluchtroute voor slaven.
Ze schreef ook geloofsliederen. ‘Still, still with The’ (stil bij U) raakte wijd verbreid dankzij de verbinding met een Lied ohne Worte van F Mendelssohn-Bartholdy. Een intiem en mystiek lied dat de beleving van het ontwaken van de natuur bij het ochtendgloren verbindt met het gevoel van een diepe rust door de verbinding met God. Ze stond vaak al om half vijf op om het ochtendgloren mee te maken. In woorden van de progressieve theologe Dorothee Sölle: ‘Harriet Beecher Stowe is een vrouw die de eenheid belichaamt van wat mystiek en verzet kunnen betekenen.’

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, vrouwengeschiedenis

Mary Barrett Dyer – *plm 1611, Engeland – †1 jun 1660, Boston

Posted on 30/12/2016

Mijn leven telde voor mij niet vergeleken met de vrijheid van de waarheid van de levende God

Vrijheid van godsdienst is een grondrecht dat pas heel langzaam is uitgevonden. In grote delen van de wereld geldt het nog steeds niet volledig, in sommige landen is het zelfs weer afgeschaft. Ook protestanten die zelf een geschiedenis van lijden om het geloof achter zich hadden, vonden het niet zomaar vanzelfsprekend. Als puriteinen en anderen zich omwille van vrije uitoefening van het geloof in een van de Britse koloniën aan de Amerikaanse oostkust vestigden, bleek ook in de zeventiende eeuw de religieuze intolerantie soms nog meegelift te zijn in de grote zeilschepen. De ophanging van de Quaker activiste Mary Dyer in Boston op 1 juni 1660 is een typisch voorbeeld van de ‘Willibrordprocessie’ die de godsdienstvrijheid in Amerika doormaakte: een stap achteruit, twee stappen vooruit. De koning greep in en zulke executies werden verboden in de staat Massachussets. Mary heeft er sinds een halve eeuw een standbeeld voor het parlement van de staat.
Kort na hun huwelijk in 1635 in Engeland was het echtpaar Mary en William Dyer overgestoken. Ze werden als Puriteinen lid van de kerk in Boston. Ze waren beide goed ontwikkeld. William kreeg belangrijke functies. Ze raakten al snel actief betrokken bij een conflict binnen de kerk van Boston over de theologie van de genade. Een vrouw, Anne Hutchinson, speelde in de beweging een grote rol. Er werden bij haar thuis Bijbellezingen georganiseerd. Rond de tijd dat er processen tegen deze ‘ketters’ werden aangespannen beviel Mary van een doodgeboren kind, dat stiekem werd begraven. Het was namelijk mismaakt. En dat gold als een straf van God. Toen de gouverneur er lucht van kreeg werd het lijkje opgegraven. Dit was koren op zijn molen. De misvormingen van de opgegraven foetus werden schriftelijk breed uitgemeten. Nog tientallen jaren later deed het de ronde. En de ergste ‘ketters’ werden uit de kolonie verbannen. Elders, op Rhode Island, kreeg het echtpaar nog een reeks gezonde kinderen.
Dan is het een tijd stil rond hen. In 1652 zijn de Dyers weer in Engeland. Daar hoort Mary de stichter van de Quakers, George Fox. Ze ontmoet hem ten huize van zijn latere echtgenote Margaret Fell. Quakers vormden gemeenschappen zonder ambtsdragers en sacramenten, met een belangrijke rol voor stilte in de samenkomsten, en voor ieder het recht van getuigenis over wat het ‘innerlijk Licht van Christus’ hen ingaf. Dit sloot nauw aan op de visies die Mary in Boston al had omarmd. Ze wordt een Quaker missionaris.
Als ze in 1657 weer in New England aanlandt zijn er net anti-quaker-wetten aangenomen. Ze gaat linea recta de gevangenis in. Haar man heeft aanzien en weet haar vrij te krijgen, op voorwaarde dat hij haar thuis op Rhode Island stil houdt. Het verhaal wordt dan verder een aaneenschakeling van arrestaties, veroordelingen en verbanningen en een toch weer op verboden terrein opduikende Mary die gevangen Quakers bezoekt, het voor hen opneemt en weigert haar overtuiging af te zweren. Als ze in 1660 weer in Massachussets de wetten tegen de Quakers komt bestrijden is de maat vol. Ze moet nu echt hangen. Maar haar geweldloze verzet heeft dus vrucht gedragen.

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, politiek, vrouwengeschiedenis

Alje Klamer – * 25 april 1923, Groningen – † 1 juli 1986, Hilversum

Posted on 30/12/2016

alje-klamer

Gods gedachten zijn gelukkig anders dan de gedachten van de mensen

De IKON is niet meer. De omroeporganisatie van een aantal samenwerkende kerken is opgegaan in de EO. Voorganger de IKOR was in 1946 opgericht zodat de kerken zich via de radio tot de samenleving konden gaan richten. Omroeppastor Alje Klamer was in de jaren ’60 en ’70 een van de boegbeelden. Van de vrijheid die kerkelijke zendgemachtigden zonder leden hadden werd ruim gebruik gemaakt om thema’s aan de orde te stellen waar velen binnen en buiten de kerken nog geen oor naar hadden.
Klamer was een kruidenierszoon uit Groningen. In de oorlog zat hij ondergedoken in Delfzijl omdat hij de Ariërverklaring niet wilde tekenen. Hij kwam weer tevoorschijn toen zijn ouders er om bedreigd werden. Hij werd in Berlijn te werk gesteld. Met TBC kwam hij weer terug. In 1949 voltooide hij zijn theologiestudie in Groningen, trouwde hij en werd hij hervormd predikant te Westernieland-Saaxumhuizen. In 1953 vertrok hij naar Maastricht. Voor de radio viel hij op als ´die man die zo gewoon sprak´. ‘Hij was een man met de gave van het woord, een retorisch talent. Ik ging vaak mee naar de kerk, er heerste daar een vreemd soort opwinding, hij maakte iets los bij mensen,´ aldus zijn zoon Ronald die bij het toneel ging. In 1959 begon het werk als radiopastor in Hilversum. Interkerkelijk dus. Van het een kwam het ander. Zoals de oecumenische Pinkster-appèls waarbij eens duizend gasten aan vijftig tafels in de Haagse Dierentuin een agapè-maal hielden. Hij was voorganger bij de eerste inzegening van ‘gemengde huwelijken’.
In 1961 pleitte hij voor de radio en in de pers voor mededogen met homoseksuelen. Het maakte enorm veel los. Hij raakte betrokken bij de start van ‘contactgroepen’ . Dit initiatief zou uitlopen tot een landelijk netwerk. Dat is ruim twee decennia voordat de Remonstrantse Broederschap als eerste kerkgenootschap ter wereld het kerkelijk homohuwelijk aanvaardde (1989). Ook andere taboes stelde hij aan de orde. Transseksuelen en incestslachtoffers kregen gehoor. De kinderen van vroegere NSB’ers met hun problemen. Allerlei lotgenotengroepen werden in het leven geroepen of van advies gediend. In 1976 stelde hij ook het clichébeeld over pedofielen aan de kaak. Dáárvoor kreeg hij maar weinig begrip.
Het optreden voor radio en later ook tv ging steeds vergezeld van brochures, bulletins en bijdragen in boeken en bladen als ‘De Open Deur’. In de ‘Margriet’ verzorgde hij een deel van de adviesrubriek voor lezers. In 1986 kreeg hij de Spaansprijs voor al dit publicitaire werk. ‘Niet een propagandist van iets, maar meer een gids, een meegaander’ noemde hij zichzelf. Steeds waren de verhalen van Jezus’ omgang met mensen zijn inspiratiebron gebleven.

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerk, kerkgeschiedenis

Petrus Datheen – *ca 1531 Kassel (Vlaanderen) – † 17 maart 1588 Elbing (Pruisen)

Posted on 30/12/2016

datheenDat zij werden beschaemt/ die daer ’t welck niet betaemt/ tot beelden zijn gevloden/ en dienen de afgoden (Psalm 97 vers 4)

450 jaar geleden, op 25 maart 1566 ondertekende Petrus Datheen het voorwoord van zijn Psalmberijming. Met zijn ´kleynen gaeuen´ begeerde hij ´die kercke Godes te helpen opbauen´. Dezelfde zomer nog werd er uit deze berijming gezongen bij grote hagepreken in Gent en omstreken. Dichter, vertaler, dominee en kerkleider Datheen stond aan de wieg van de Hollandse opstand tegen Spanje, die zomer ingeluid met beeldenstormen. Dat gaf de berijming een aureool.
De Vlaming raakte als jonge monnik in het klooster van Ieper onder de indruk van de volharding van een tot brandstapel veroordeelde schoenmaker uit de stad. Petrus trad uit. Met veel Vlamingen kwam hij in de ban van de nieuwe leer van Calvijn. De strenge plakkaten dreven hen naar elders. In Londen wordt hij in de vluchtelingengemeente met wekelijkse ´Profetieën’ (gezamenlijke preekbesprekingen) verder gevormd als prediker. Op de vlucht voor ‘bloody Mary’ komt hij in Emden. In 1555 wordt hij door de vluchtelingengemeente in Frankfurt am Main beroepen. Zijn vrouw heette Benedicta. Een uitgetreden non?
Als de tegenstellingen tussen Calvinisten en Lutheranen in Frankfurt hoog oplopen wordt Frankenthal in de Palts de volgende halte. Datheens emigrantengemeente krijgt twee oude kloosters ter beschikking. Daar vertaalt hij de Heidelbergse Catechismus en dicht hij de complete Psalmberijming. Die drukt al snel de andere vertalingen uit de markt en dat zelfs twee eeuwen lang: tot de berijming van 1773. Datheen nam alle melodieën over van het Psalmboek dat Calvijn had laten maken en volgde ook in de tekst dit Franstalige voorbeeld. Daardoor konden Frans- en Nederlandstaligen gelijk op zingen! Maar de klemtonen in de tekst liepen vaak niet gelijk op met die in de melodie. En er werd lang zonder begeleiding gezongen. Mede hierdoor vertraagde het psalmgezang. In enkele tientallen gemeentes, vooral in Zeeland, wordt zelfs nu nog het trage psalmgezang op de tekst van Datheen gekoesterd als kenmerk van orthodoxie.
Was Datheen een onverdraagzame calvinist? Hij was als lobbyist nauw betrokken bij het beramen van de opstand tegen Spanje en bij het invoeren van de ‘gereformeerde religie’ in de Nederlanden. Hij nam actief deel aan een groot aantal vergaderingen van afgevaardigden uit de verschillende protestantse gemeentes waar afspraken werden gemaakt over de kerkelijke organisatie, de liturgie, de toelating tot het ambt en de doorvoering van de Reformatie. Maar het meningsverschil met de Prins van Oranje over godsdienstvrijheid in Gent is nooit meer bijgelegd. In een conflict met de Staten van Holland over de buitenlandse politiek kwam hij zelfs in de gevangenis. Hij stierf in ballingschap in de buurt van Dantzig als leraar aan een gymnasium.

(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, Psalmen, Reformatie

Harriet Tubman – *Plm. 1820, Dorchester County, Maryland – † 10 maart 1913, Auburn, New York

Posted on 30/12/2016

harriettubman‘Ik heb duizend slaven bevrijd. Ik had er nog duizend kunnen bevrijden als ze wisten dat ze slaven waren’

Ze had Ashanti voorouders, geïmporteerd uit Ghana. Haar bijnaam was Mozes. En net als hij werd ze geboren in slavernij. Ze wist er in 1849 aan te ontsnappen. Vanuit het ‘vrije’ Philadelphia ondernam ze vervolgens negentien keer uiterst riskante tochten weer terug naar het zuidelijker deel van de Verenigde Staten om andere slaven te helpen ontsnappen richting Canada, te beginnen met familie en vrienden. Ze was de bekendste medewerker van de Underground Railroad. Liederen – negro spirituals – werden daarbij soms gebruikt om geheime boodschappen over te brengen. Van de groepen die zij begeleidde is er nooit iemand gevangen genomen of om het leven gekomen. Wel heeft ze eens iemand het pistool op het hoofd gezet die de neiging had terug te keren.
Ze was ongeletterd opgegroeid. Bijbelverhalen kende ze door wat haar moeder had verteld. Mannen die haar in een trein meenden te herkennen zette ze ooit eens op het verkeerde been door achter een krant weg te duiken. Want de echte Harriet T. kon toch niet lezen?
Als jonge slavin was ze zwaar op het hoofd geslagen. Daardoor had ze levenslang last van epileptische verschijnselen en hoofdpijn. Dat ze visioenen kreeg zal er ook verband mee hebben gehouden. Dat ze zich liet leiden door de ‘boodschappen van God’ die ze daarin kreeg pakte overigens niet verkeerd uit.
Toen Abraham Lincoln eindelijk bij wet het einde van de slavernij afkondigde en de Burgeroorlog uitbrak sloot ze zich aan bij de Noordelijke legers als verpleegster, spion en gewapende gids. Ze was betrokken bij een grootschalige bevrijdingsactie in 1863: 750 ontsnapten in één keer.
Een Mozes dus. Na de Burgeroorlog bleef ze actief voor de zwarte bevolking. En toen de suffragettes begonnen te strijden voor vrouwenkiesrecht steunde ze ook hen. Lang bleef ze arm. Ze werd nog een keer in elkaar geslagen en beroofd. En ze doorstond onverdoofd een hersenoperatie. Vrienden zorgden door het uitgeven van een biografie dat haar verhaal van moed bekendheid kreeg. Dat zorgde voor verbetering van haar financiële positie. Ze werd een beroemdheid. Obama tekende in 2014 voor de komst van een nationaal park met haar naam.
In de bijbelse paasverhalen van Mozes en Mirjam, Jezus en de Maria’s die hem vergezelden gaat het al niet zachtzinnig toe. De strijd tegen slavernij en voor gelijke burgerrechten heeft ook veel grote offers gevergd. En nog steeds is er slavernij, discriminatie en uitbuiting. Ook in onwetendheid van wegkijkers.

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, vrouwengeschiedenis

Willem Banning – *21 februari 1888, Makkum – † 7 januari 1971, Driebergen

Posted on 30/12/2016

Wordt het niet de hoogste tijd dat we de moed opbrengen om het denken in blokken te vervangen door een denken in gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het behoud van de menselijkheid?

banning

Niet ver van mijn huis staat het Woodbrookers centrum, een behandelcentrum voor jongeren met een stoornis. In 1937 was het door jonge werklozen gebouwd als conferentiecentrum voor de ´Woodbrookers´. Deze vereniging is ruim een eeuw geleden ontstaan. Woodbrookers zochten vanuit een vrijzinnige geloofsopvatting de dialoog met rooms-katholieken, joden en humanisten om tot verdieping van inzicht te komen. In de tijd van scherpe scheidslijnen tussen de ´zuilen´ was dit oecumenisch pionieren.
Een van de belangrijkste Woodbrookers werd Willem Banning. Deze zoon van een haringvisser was eerst onderwijzer in Noord-Holland. Daar had hij een ‘rooie dominee.’ Na een theologiestudie werd hij er zelf ook een, in Haarlo en daarna in Sneek, waar één van de dominees altijd religieus-socialist moest zijn. Banning was ook pacifist en geheelonthouder. In 1929 werd hij directeur van de Woodbrookers. Genoemd gebouw in Kortehemmen kwam voort uit zijn verlangen ook arbeiders in het Noorden te bereiken. De dichteres Henriëtte Roland Horst betaalde mee.
Onder Bannings leiding trad een groep Woodbrookers toe tot de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij. Als partijbestuurder in de jaren dertig ijverde hij voor verbreding en verdieping van het socialisme. Hij heeft ‘niet minder energiek in het S.D.A.P.-kamp het Kruis naast de rode vaan opgeheven, dan hij in burgerlijk milieu getuigde van zijn socialistisch idealisme’, aldus een getuigenis. En altijd bleef dominee Banning de onderwijzer die wilde opvoeden. Hij schreef veel, in boeken en in zijn bladen ‘Tijd en Taak’ en ‘Wending´. Over Karl Marx, over ´Hedendaagse sociale bewegingen’, Europa, de dreiging van het fascisme, over pastoraat en praktische theologie.
Als gijzelaar in het kamp Sint-Michielsgestel van mei 1942 tot december 1943 ontmoette hij ds. Gravemeijer en Hendrik Kraemer. Dit drietal werd de motor achter de grote vernieuwing van de Hervormde Kerk. ´Doorbraakdominee’ Banning werd de eerste directeur (1945-1953) van vormingscentrum Kerk en Wereld in Driebergen, tegelijk (1946-1958) buitengewoon hoogleraar kerkelijke en wijsgerige sociologie in Leiden. En medeoprichter van de PvdA: in 1946 zat hij het oprichtingscongres voor.
De Vereniging van Vrijzinnige Protestanten riep hem in 2013 uit tot de belangrijkste vrijzinnige theoloog van Nederland. Bannings organisaties en tijdschriften zijn inmiddels wel klein geworden of leven alleen in naam voort en de jarige PvdA staat er in de peilingen slecht voor. Het belang van zijn idealen blijft: over belangrijke vragen de dialoog zoeken, een stevige morele en levensbeschouwelijke basis onder politiek handelen, een kerk die bijdraagt aan vernieuwing van de samenleving.

(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, hervormden, kerkgeschiedenis, politiek

Liang Fa (1789 Ko Ming – 12 apr 1855 Honam, China)

Posted on 02/05/2015

Liang FaIk gaf mezelf een nieuwe naam: ‘student van het Goede’. En vanaf dat moment keerde mijn hart zich af van het kwaad

Zo beschreef Liang Fa zijn doop. Hij was de tweede chinees die door een protestantse zendeling werd gedoopt, de eerste met blijvend effect. In 1816 werd hiermee de kiem gelegd voor het inheemse protestantisme in China.
Liang Fa kwam uit arme familie, maar kreeg wel onderwijs. In 1804 trok hij naar de grote stad. In Kanton werd hij pennemaker en drukker. Hij vond werk bij het Londense Zendingsgenootschap dat er net gevestigd was. Zendeling William Milner voerde geruime tijd gesprekken met zijn drukker. Liang had naar eigen zeggen onverschillig geleefd en de nodige ondeugden op zijn lijstje staan. Wel hield hij op de eerste en vijftiende van de maand babai en bad hij soms een sutra. Hij wilde graag een goed mens worden, maar bleef in zijn worsteling met ongewenste gedachten en gevoelens steken. Op de gesprekken met Milner volgde een nadrukkelijk verzoek om de doop. Met daarna een voor zijn omgeving duidelijk merkbare verandering.
Liang wordt evangelist. Hij drukt tractaten in enorme oplages, verspreidt die onder duizenden studenten in Kanton en elders die examen komen doen voor ambtenaarswerk, spreekt mensen over zijn geloof, schrijft over zijn bekering en zijn kritiek op chinese godsdiensten. Hij is streng tegenstander van beeldendienst. Zijn vrouw en kind worden ook gedoopt. Ze krijgen te maken met geweld, verdachtmaking en mishandeling. Gekidnapte familieleden moet hij vrij kopen, zijn gezin achterlaten. Hij vertegenwoordigt immers de boodschap van buitenlanders. Een tijd werkt hij bij zendelingen in het veiliger Malakka.
Ook de latere leider van de Taiping-opstand van 1850-1864 tegen de gehate Mantsjoe-dynastie had als student zo’n tractaat van Liang in handen gekregen. De man creëerde een mengelmoes van christelijke en andere ideeën en noemde zichzelf de jongere broer van Christus. Op het hoogtepunt van hun revolutie had deze sekte een miljoen soldaten op de been. Dit was niet wat Liang had voorgestaan.
Ontactisch optreden van de Britten leidde tot de Eerste Opiumoorlog van 1839-1842. In die tijd werd Liang in Kanton leider van de eerste zelfstandige maar piepkleine chinese gemeente. Later was hij ook nog kapelaan in twee zendingshospitalen, met grote belangstelling voor zijn preken, maar zonder veel nieuwe bekeerlingen. Op zijn sterfbed sprak hij over een gouden draagstoel die hem naar zijn Koning zou brengen.
Jaarlijks worden er nu zo’n half miljoen chinezen als protestanten gedoopt. Bij ons worden kerken weer gereduceerd tot kleine groepen ‘studenten van het goede’. Wie weet waartoe dit leiden kan.

Posted in: Uncategorized | Tagged: China, geschiedenis, kerkgeschiedenis

Khama Boikano III, plm 1840 – plm 1920 Zuidelijk Afrika (nu Botswana)

Posted on 07/03/2015

Khama IIIIk probeer mijn volk te leiden volgens het Woord van God, dat we van jullie, blanken, hebben ontvangen. En jullie geven ons een voorbeeld van verdorvenheid.

Het christendom heeft in vrij korte tijd stevig wortel geschoten op het Afrikaanse continent beneden de evenaar. Maar hoe dat ging? Er is een website (www.dacb.org/stories) die verhalen over bijzondere mensen die het christendom gestalte gaven voor de vergetelheid behoedt. Hoe God werkt in Afrika!
Khama III, ‘de Goede’, was krijger van een Bantoe-volk en meer dan vijftig jaar lang koning over een gebied dat een paar keer groter was dan Engeland, grotendeels samen met Kgosi Sechele die als grondlegger van Botswana geldt. In 1858 was hij tegen de zin van zijn vader gedoopt, dankzij Lutherse zending. Hij moest voortdurend balanceren tussen de eisen van zijn nieuwe geloof en zijn rol als koning. Als bekwaam militair wist hij belangrijke militaire overwinningen te behalen. Maar hij wilde zijn volk ook naar een andere leefwijze leiden. Hij drong de invloed terug van traditionele zieners, genezers, sjamanen, al stond hij traditionele praktijken toe als ze niet op al te gespannen voet stonden met de Bijbel. Een keer liet hij een boom die met traditionele rituelen geplant was vervolgens zegenen door een zendeling. In een tijd van droogte werd hem gesmeekt om de traditionele rituelen van regenmakers in ere te herstellen. Zijn antwoord was dat hij niet zag hoe een god die zelf graanpap at mensen in een tijd van droogte zou kunnen helpen. Hij verwierp ook de verplichting van de besnijdenis van mannen en het gearrangeerde huwelijk. Met een beroep op de Bijbel weigerde hij een tweede vrouw te nemen. Een boos stamhoofd verbrandde daarop de hutten van twee koningszonen.
Bij afwezigheid van de buitenlandse missionaris nam hij een paar jaar lang zelf de leiding van diens school. En hij had een broertje dood aan de stamhoofden die dik verdienden aan de handel in sterke drank. Een paar blanke handelaren die dronken werden aangetroffen werden zijn land uitgestuurd na een stevige les over hun minachting voor de wetten van zwarte mensen en voor Gods woord.
Toen zijn land verdeeld dreigde te worden tussen Zuid-Afrika en een onderneming reisde hij met succes naar Engeland om dit tegen te gaan. Als dank voor hun steun bouwde hij in 1914 een stenen onderkomen voor de LMS, een Britse zendingsinstantie. Om de soms heftige rivaliteit tussen zendingsinstanties tegen te gaan gaf hij die het monopolie.
Een achterkleinzoon is nu president van Botswana. Een speerpunt van beleid waarmee hij veel verzet opriep betreft fikse verhoging van de accijns op alcoholische drank.

Posted in: Uncategorized | Tagged: Afrika, geschiedenis

John William Colenso, 24 januari 1814, St. Austell (GB) – 20 juni 1883, Bisshopstowe (ZA)

Posted on 16/01/2015

ColensoDe waarheden van onze heilige godsdienst aan intelligente inheemse mensen onderwijzen betekent voor elke oprechte leraar een proces van schriften van de eigen meningen 

‘De laatste eerlijke blanke man’, werd hij nog jaren na zijn gedood genoemd door Zoeloes. De negentiende eeuw staat te boek als de eeuw van de zending. Het is ook de eeuw van veel westers imperialisme en grootschalige kolonisatie van andere continenten. Soms ging het wel erg gelijk op. Colenso is een boeiend voorbeeld van de spanning tussen beide. Hij was een gepassioneerd christen, maar bepaald geen ‘evangelical’. Hij werd in 1853 de eerste Anglicaanse bisschop van Natal, Zuid-Afrika, met een missie voor de Zoeloes. Hij was daarmee onderdeel van de Britse koloniale expansie in Zuid-Afrika en was zelfs tegenstander van verzelfstandiging van de Anglicaanse kerk in dit land. Tevens was hij een vooruitstrevend en kritisch theoloog. Wiskundig onderlegd rekende hij voor dat de boeken van Mozes en Jozua vol ongerijmdheden zitten. De publicatie van zijn inzichten betekende dat de historisch-kritische benadering van het Oude Testament nu ook Engeland bereikte. Hij correspondeerde hierover met Abraham Kuenen, de befaamde Leidse Bijbelgeleerde. Zijn boek veroorzaakte in 1862 een stevige rel, niemand in Engeland verdedigde hem, hij werd verketterd door zijn aartsbisschop in Zuid-Afrika en het boek werd zelfs in het Britse parlement afgekeurd. Maar hij bleef op zijn post.
En in Zuid-Afrika staat hij vooral te boek als een pionier wat betreft zijn openheid voor de waarden van de inheemse cultuur en religie van de Zoeloe’s. Colenso was er actief als vertaler van de Bijbel in hun taal en de vervaardiger van een woordenboek en grammatica. Op een keer vroeg een van zijn inheemse contacten die hem hielp om de juiste uitdrukkingen te vinden bij het zondvloedverhaal of het echt allemaal waar gebeurd was. Voor Colenso een stimulans om juist als missionaris ook een kritisch theoloog te zijn. Hij keurde hun polygamie niet af en wilde geen eeuwige verdoemenis van hun voorouders prediken. Hij  wierp zich ook openlijk op als verdediger van de belangen van gevangen inheemse leiders, voor en na de ontmanteling van het Zoeloe koninkrijk in 1879. Ook hier werd het een conflict over het geloof in onfeilbaarheid, nu niet van Bijbelteksten, maar van de rapporten van blanke Britten. Drie ongetrouwde dochters zouden deze inzet voor de belangen van de Zoeloe’s levenslang voortzetten. Een ervan was bevriend met een oprichter van de voorloper van het ANC.
Ook over het bijbelboek Jozua had Colenso dus twijfels, het bijbelboek over Israëls verovering van het beloofde land. Op dat moment is het Britse rijk bezig om ook het land van de bijbel te koloniseren en de emigratie van Joden te faciliteren. Bij Colenso leidt het vraagteken nog niet tot een vraagteken achter de legitimiteit van kolonialistische landverovering. Maar zijn zorg voor de oorspronkelijke bewoners van het Afrikaanse gebied waar westerlingen hun oog op hebben laten vallen is duidelijk.  Ze eerden hem als ‘Sobantu’, ‘vader van het volk’.

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, Zuid-Afrika

De regelrechte lijn van Groen van Prinsterer naar Dries van Agt

Posted on 11/07/2014

Verschrikkelijk, de moorden op Israëlische en Palestijnse jongeren. Verschrikkelijk, en ook dom, die raketten uit Gaza op Israëlische doelen. Nog dommer en nog verschrikkelijker die Israëlische oorlog in Gaza, dat geen raketschild heeft en geen leger en nauwelijks internationale vrienden die bereid zijn een militaire vuist te maken. Een oorlog die door Palestijnen beleefd wordt als een oorlog tegen heel hun volk.
Het valt allemaal samen met de zomervakanties van de Europese parlementen, zoals de vorige Gaza-oorlog samenviel met de westerse kerstvakantie en een machtsvacuüm in het Witte Huis. Het valt ook samen met het tienjarig bestaan van de onrechtmatigheidsverklaring door het Internationale gerechtshof van de bouw van Muur op Palestijns grondgebied.
Zal het vlammende betoog van Dries van Agt nu eindelijk wel de weerklank krijgen in de Nederlandse en Europese politiek die het verdient? ‘De illegale muur van Israël zegt veel over ons’ schrijft hij. Het Grote Gedogen dat tot op heden doorgaat ondermijnt de internationale rechtsorde en is in belangrijke mate medeverantwoordelijk voor het oplaaien van het huidige geweld. De schuldigen zitten, zo kun je als lezer dan concluderen, niet alleen in de regering van Israël, in obscure kringen van haatzaaiende moslim-extremisten, of tussen de joodse kolonisten, maar ook in de westerse parlementen en regeringen. En dus ook in de kerkelijke synodes die maar geen afstand kunnen nemen van loyaliteit aan de staat Israël. De vinger wijst ook naar onszelf dus. De presbyterianen in de VS hebben een paar weken geleden met een nipte meerderheid kunnen besluiten tot desinvestering van enkele miljoenen in bedrijven die betrokken zijn bij de illegale muur en nederzettingen. Maar van de PKN nog steeds geen nieuws als het gaat om zulk soort bescheiden maatregelen met een duidelijke boodschap.
Momenteel lees ik af en toe in Groen van Prinsterers ‘Ongeloof en Revolutie’ uit 1847. Het boek is een soort bijbel van alle anti-revolutionairen, christelijk-historischen en andere christen-democraten geworden. Aan de vooravond van de vorming van onze moderne parlementaire democratie met de Grondwet van 1848 levert dit boek een vurig protest tegen de geest van ‘de Revolutie’. Hij vindt dat in het streven naar volkssoevereiniteit, vrijheid en gelijkheid in het Europa van zijn tijd de wetten van God met voeten getreden worden. Hij komt met andere woorden op voor een echte rechtsstaat. De geest van de Revolutie moet getemd worden want zij leidt soms tot vreselijk geweld.
En dan loopt er een regelrechte lijn van Groen naar onze oud-premier Van Agt. Want dan gaat het niet alleen over nationale wetgeving en staatsvormen, maar ook over de internationale rechtsorde: de manier waarop landen en volken met elkaar omgaan. En als het internationaal rechtelijk kader, waarvan Van Agt als jurist en politicus als geen ander in ons land het belang verdedigt, een afspiegeling is van wat Groen ‘de wetten van God’ noemde, dan is het treurig dat juist partijen die zich graag nazaten van Groen noemen, tot nog toe vooral betrokken zijn bij dit Grote Gedogen. Ondertussen vieren radicale revolutionairen hun feestjes: van joodse kolonisten tot extremistische jihadi’s.

het artikel van van Agt in Trouw, 9-7-2014
http://www.rightsforum.org/nieuws/nederland-en-europa-gedogen-al-10-jaar-israels-illegale-muur

een oproep van Naim Ateek n.a.v. de gebeurtenissen in Israël-Palestina
http://www.kairospalestina.nl/nl/nieuws/186/-een-profetische-oproep-van-naim-ateek.aspx

geluiden uit Joodse kring en Israëlische vredesactivisten waarin eveneens onderstreept wordt dat niet alleen de raketaanvallen en bombardementen moeten stoppen, maar ook de bezetting beëindigd willen zien:
http://www.eajg.nl/node/727
Niemand wint met nieuwe ronde bloedvergieten

Posted in: Geschiedenis, Opgemerkt | Tagged: geschiedenis, Palestijnen, PKN-zaken, politiek

Bartolomeüs de las Casas (1484, Sevilla, – 18 juli 1566, Madrid)

Posted on 10/06/2014

De Allerhoogste aanvaardt geen offers van goddelozen. Wie iets van een arme offert is als iemand die een zoon offert voor de ogen van zijn vader. Jezus Sirach 34: 23-24

Bart delascasasRond Pinksteren 2015 was het precies 500 jaar geleden dat Pinksteren een ommekeer bracht in het leven van Bartolomeüs de las Casas.
Twintig jaar na Columbus’ ontdekking van Amerika waren er al miljoenen ‘Indianen’ afgeslacht door de conquistadores of door epidemieën en dwangarbeid om het leven gekomen. Als jongen in Spanje had Bartolomeüs al een slaaf gehad, door zijn vader op een reis met Columbus voor hem meegebracht. Eenmaal priester op Hispaniola, het eiland van het huidige Haïti en Dominicaanse Republiek, had hij ook grond en dus, volgens het geldende systeem, inheemse slaven. In 1511 maakte de Dominicaanse priester Anton Montesino echter indruk met zijn prediking waarin hij fulmineerde tegen het geweld van de ‘christelijke’ bazen. Felle discussies onder de kolonisten en geweldsuitbarstingen volgden. Bartolomeüs hield zich stil, al vroeg hij wel – tevergeefs! – absolutie van de Dominicanen. Maar in 1514 werd hij bij de voorbereiding voor zijn preek van Pinksteren diep geraakt door de tekst die op zijn leesrooster stond, Jezus Sirach 34, een aanklacht tegen onrecht en uitbuiting. Nog in hetzelfde jaar droeg hij zijn encomienda met slaven over aan de gouverneur. Voortaan verkondigde hij de onverenigbaarheid van het christelijk geloof met de uitbuiting van de Amerindianen. Ook zij zijn ménsen, broeders in Christus, geschapen naar Gods beeld, met een door God gegeven waardigheid, en dus geen minderwaardige schepselen.
Hij vertrok naar Spanje in de hoop de koning te kunnen overtuigen van de noodzaak het hele encomienda-systeem af te schaffen. Toen Karel V in 1517 keizer werd van ‘het rijk waarin de zon niet onderging’, kreeg deze niet alleen te stellen met de lastige monnik Luther die Reformatie van de Kerk predikte. Wat De las Casas bepleitte was een niet minder ingrijpende hervorming. Gelukkig werd hij niet verketterd, ook al werd hij tegengewerkt en tegengesproken. Bijna een halve eeuw lang zou deze ‘protector van de Indianen’ missionair werkzaam zijn. Hij trad in bij de Dominicanen, was zelfs een poosje bisschop. Hij schreef een grote geschiedenis van de Indianen met een eerlijk verslag van de misdaden van de kolonisten. Hij deed ook serieus zijn best om de Indianen vanuit hun eigen perspectief te begrijpen. Ze zouden wel tot geloof in Christus kunnen komen, maar niet door dwang, alleen door overtuiging. En evangelisatie zou moeten beginnen met het opruimen van het slavernijsysteem als een groot obstakel voor het Evangelie.
Zijn optreden had daadwerkelijk een matigende invloed op wetgeving in Spaanse koloniën. Ook al heeft hij de inheemse volken niet kunnen redden en weinig gedaan tegen de handel in slaven uit een ander continent, hij is gaan gelden als pionier van het principe van universele mensenrechten. De boodschap van Pinksteren kreeg een nieuwe politieke betekenis.
Maar in zijn geboortestad Sevilla, de havenstad vanwaaruit Spanje zijn wereldimperium opbouwde, herinnert alleen nog de naam van een heel klein straatje aan hem.   (2015)Andalucia 205

Posted in: Uncategorized | Tagged: geschiedenis, kerkgeschiedenis, politiek

Janani Luwum (Acoli, 1922 – 12 februari 1977, Kampala, Oeganda)

Posted on 17/02/2014

Luwum 2‘Als ik de kans kreeg zei ik de president de dingen die de kerk afkeurt. God is mijn getuige’

Janani Luwum is een van de Afrikanen in de beeldengalerij van twintigste-eeuwse christelijke martelaren boven de westelijke ingang van de Westminster Abbey. Hij draagt er een bisschoppelijke mijter en heeft een opengeslagen bijbel in de hand.
In zijn jeugd was Luwum nog geitenhoeder geweest. Als jong onderwijzer onder zijn eigen Acoli-volk in Noord-Oeganda werd hij bekeerling van een grote Oost-Afrikaanse charismatische opwekkingsbeweging. Na verschillende theologische opleidingen, o.a. in Engeland, werd hij in 1955 priester van de Anglicaanse kerk. Vanaf 1966 was hij secretaris van de kerkprovincie van Oeganda, Rwanda, Burundi en Boga-Zaïre. Hij dwong respect af door zijn creatief, toegewijd en visionair leiderschap. In 1969 volgde zijn wijding tot bisschop van Noord-Oeganda met een openluchtviering waarin ook de chef van de legerstaf Idi Amin aanwezig was. Twee jaar later pleegde deze man een coup. Amin, een moslim, regeerde met geweld, corruptie en intimidatie. De Acoli-en Langi-stammen en vele anderen moesten het ontgelden, Aziaten werden in 1972 het land uit gezet. In deze tijd, 1974, werd Luwum gekozen tot aartsbisschop voor het hele diocees waar hij eerder secretaris van was geweest. Omwille van zijn eigen geloofwaardigheid onderhield Amin contacten met hem, omgekeerd probeerde Luwum in zijn ontmoetingen een matigende invloed uit te oefenen en te pleiten voor de slachtoffers. Tevergeefs. Toen hij publiek kritiek uitoefende in een kersttoespraak op de radio werd de uitzending afgebroken. Luwum kondigde een publieke demonstratie aan en zocht samenwerking met andere kerken. Na een huiszoeking diende Luwum een protest in tegen alle geweldsdaden van de veiligheidsdiensten. De kerkleiders werden gesommeerd naar Kampala te komen. Tegen een collega zei Luwum: ‘Ze gaan me doden. Ik ben niet bang’. Nadat de anderen waren weggestuurd werd hij beschuldigd van verraad en daarna vermoord.
Twee jaar later werd Idi Amin, ´de slachter van Afrika´, verdreven. De schattingen over het aantal slachtoffers van zijn terreurbewind lopen uiteen van 100.000 tot een half miljoen. Beschermd door Saoedi-Arabië is hij nooit berecht.
Luwum onderstreepte steeds het belang voor iedereen van een persoonlijke relatie met de God van de bijbel en leidde diverse evangelisatiecampagnes. Hij hoopte op een kerk die een sleutelrol vervulde in de samenleving en ook een bijdrage leverde aan de economische opbouw. Maar de kerk mocht zich onder geen beding conformeren aan de machten der duisternis. Zelf was hij bereid ‘te sterven in het leger van Christus’.

Posted in: Uncategorized | Tagged: Afrika, geschiedenis, kerkgeschiedenis

Geen opgedrongen wetenschap

Posted on 05/09/2011

Vandaag, maandag 5 september, begint het schooljaar en beginnen de colleges van mijn kinderen. De jacht op punten is weer geopend. De trotse vader vindt dat ze het tot nog toe goed gedaan hebben. Toch is de waarde van mooie diploma’s en wetenschappelijke kennis betrekkelijk. Ze garanderen geen baan en al helemaal niet dat je op een goede manier in het leven weet te staan.
Onlangs kwam ik puur toevallig een prachtige bladzijde tegen van Pierre Daniël Chantepie de la Saussaye, hoogleraar rond de voorlaatste eeuwwisseling en ‘ethisch’ theoloog. Hij heeft daar heerlijk af op de cultuur van examinering en diplomering die steeds dieper het onderwijsstelsel is binnengedrongen. Het is 1898 en hij kijkt terug op een halve eeuw ontwikkelingen sinds de grondwet van 1848. Behalve een schoolstrijd bracht die ook een toenemend intellectualistisch karakter van het onderwijs. ‘Kennis aanbrengen, opdringen desnoods: wat was het ééne noodige. Vandaar naast den verderfelijken schoolstrijd de tweede wrange vrucht: de examens.(..) De examens bederven het onderwijs voor de leerlingen die tot een zeker doel gedrild worden; zij brengen onrust in tal van huisgezinnen (…) Zij veroorzaken niet minder geestelijke stoornis, jacht en ellende voor de onderwijzers, die een reeks van akten moeten behalen (..) Op dezen weg nu kan geen vruchtbare kennis verkregen worden. Het geslacht onder de nieuwe wetten onderwezen, is noch bekwamer, noch gelukkiger dan vorige geslachten. (..) De zuur verdiende hoofdonderwijzersakte geeft geen waarborg dat de bezitter zonder grove fouten Nederlandsch kan schrijven (..) Bij al het vele leeren voor examens kent men steeds minder. De geest bewaart alleen wat vrijwillig verworven is, hij stelt geen prijs op opgedrongen wetenschap’.
Niet alleen verrassend actueel vanwege de leerkrachten die ook in onze tijd vaak niet goed blijken te kunnen rekenen en schrijven. Of de overtrokken verwachtingen van ‘kenniseconomie’. Ik moet natuurlijk ook denken aan het afrekensysteem met punten en vijfjaarlijkse toetsing waarmee de PKN sinds vorige week predikanten en kerkelijk werkers tot eeuwige studenten van academie en Hogeschool degradeert. Een model dat ontwikkeld is in nauw overleg met bedrijfskundigen en andere ‘-logen’, maar zonder echt contact met de ervaringen en de ‘wijsheid’ van het grondvlak.
(Citaat uit P. D. Chantepie de la Saussaye, Geestelijke stromingen, 1914, p. 7)

Posted in: Kerk, Opgemerkt, Theologie | Tagged: ethischen, geschiedenis, hervormden, kerk, Theologie

Charles Taylor

Posted on 21/09/2010

Ook ik ben intussen een fan van Charles Taylor. Niet de criminele bendeleider uit zwart Afrika, maar de Canadese filosoof, winnaar van de prestigieuze Templeton-prijs. Zijn boeken zijn veel te dik, en daarom voor te weinig mensen toegankelijk, jammer. ‘Bronnen van het Zelf’, bijna 700 blz. leesstof. Een seculiere tijd, zo’n 1000 blz. Alleen thrillers van die omvang zijn om door te komen. Maar ik doe mijn best en merk dat ik soms juist nog meer zou willen, meer informatie over de personen die hij voor het voetlicht brengt, citaten uit hun boeken, illustraties erbij. Het zijn prachtige verhalen over hoe we geworden zijn die we zijn, wij westerlingen die te druk zijn met onszelf te onderscheiden van anderen en ons authentieke zelf te ontdekken, te ontwikkelen en te ontplooien om nog echt intensief aan God, geloof en kerk te doen. In zekere zin zijn het ook thrillers die een complot ontrafelen en de spanning erin houden. Taylor bestrijdt met kracht van scherpe historische analyses dat er voor God niets anders op zit dan om uit ons blikveld, uit onze gedachten en gevoelens te verdwijnen. Omdat veel wetenschap, pers en media samen een soort complot lijken te hebben gesmeed om ons dat te laten denken, is er zoveel intelligentie en zoveel boekpapier nodig als Taylor inzet. Wat Taylor laat zien is dat het bepaald niet zo is, dat alleen de wetenschappers, de literatuur, of de kunstenaars zijn die de moderne westerling en met zijn ongeloof ‘gemaakt’ hebben. Kerkleden willen nogal eens beschuldigend wijzen naar hun te moderne dominees zijn die de kerken leeg zouden hebben gepreekt. ‘De theologen gingen voorop’ luidt een titel van een boek over de leegloop van de gereformeerde kerken sinds de jaren ’60. Taylor laat zien hoe invloedrijk economische en politieke factoren zijn. Bijvoorbeeld de prijsdaling van consumptieartikelen door massaproductie gecombineerd met stijging van inkomen, dus welvaart. Of het verschil tussen Noord-Amerika of Noord-West-Europa, met een heel andere politieke geschiedenis, waardoor het er met het christendom anders voorstaat.
De historische veranderingen betekenen wel dat ook bij Taylor allerlei antwoorden van vroeger niet meer ‘kunnen’. De dorpsparochie van de 19de eeuw tot en met de vijftiger jaren komt niet meer terug. Het geloof van voor Darwin is niet meer voor ons beschikbaar. Wat overblijft is de mogelijkheid en de noodzaak van gemeenschappelijk authentiek-christelijke spiritualiteit. Vermoed ik, want ik ben nog niet klaar met Taylor. (Wordt vervolgd)

Posted in: Geschiedenis, Theologie | Tagged: filosofie, geschiedenis, spiritualiteit, Theologie

D. Chantepie de la Saussaye – theologie na Darwin

Posted on 05/08/2009

Een van de belangrijkste predikanten van de 19de eeuw, initiator van de zogenaamde ‘ethische theologie’, naast zijn vriend Nicolaas Beets ‘voorman’  op de linker vleugel van de christendemocratische beweging in de eerste periode na de grondwetswijziging van 1848. Leefde van 1818-1874, was student in Leiden, predikant van de Waalse gemeentes te Leeuwarden en Leiden en van de Hervormde gemeente te Rotterdam voordat hij in 1872 hoogleraar werd in Groningen. Bewonderaar maar vooral ook criticus en tegenstander van Groen van Prinsterer en later ook Abraham Kuyper. Sloeg in zijn theologie een brug tussen gereformeerde orthodoxie en moderniteit. Zo heeft hij nauwelijks meegedaan aan protest of verzet tegen Darwin, gaf daarentegen in zijn korte professoraat juist college over het bijbelse scheppingsbegrip onder erkenning van de wetenschappelijkheid van de evolutieleer. En toen jonge predikanten de historiciteit van het opstandingsverhaal begonnen te ontkennen, schreef hij een heel intrigerend essay waarin hij openlijk brak met de manier waarop een theoloog als Doedes, met wie hij overigens nauw had samengewerkt, juist de historiciteit van de bijbelse wonderverhalen overeind probeerde te houden. Ik vind dit essay – Een Woord van Toelichting –  een van de hoogtepunten in zijn oeuvre. Het verscheen in dezelfde tijd als Darwins’ Origin, najaar 1859. In mijn proefschrift Door Simon gezien neemt de analyse van dit geschrift een centrale plaats in. Al lang voor het optreden van Abraham Kuyper en zijn fundamentalistische benadering van het vraagstuk van geloof en moderne wetenschap had La Saussaye de gebreken van dit fundamentalisme doorzien.

Posted in: Geschiedenis, Theologie | Tagged: D. Chantepie de la Saussaye, ethischen, fundamentalisme, geschiedenis, kerkgeschiedenis, Theologie
« Vorige 1 2

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.