Harmen Jansen

theologie, kerk en samenleving

  • Home
  • Heiligenkalender
  • Mijn publicaties
    • Mozesboek
    • Artikelen
    • Overige boeken
  • Activiteiten
  • Kerk en Theologie
    • Kerk
    • Theologie
  • Opgemerkt
  • Geschiedenis
  • Heiligenkalender januari-april
  • Heiligenkalender mei-augustus
  • Heiligenkalender september-december

Edith Stein

Posted on 08/08/2022

Wie dorst naar waarheid zal altijd de bron vinden

*12 oktober 1891, Breslau (Wrozlav) – † 9 augustus 1942, Auschwitz

Twee keer stuitten we deze zomer op rondreis op Edith Stein, de non die uit een Limburgs klooster naar Auschwitz was weggevoerd. Een kleine oorlogsbunker achter een Sloveens kerkje was tot een gedachteniskapel voor haar herbestemd. En in een van de oude stadskerken van Neurenberg zagen we haar beeld prominent naast het koor hangen. Op deze plek had in de Middeleeuwen een synagoge gestaan totdat die bij een pogrom was verwoest. (In een andere kerk in deze voormalige nazi-hoofdstad lazen we dat Osiander, de Reformator van Neurenberg ten tijde van Luther, een boek tegen jodenvervolging had geschreven waarmee hij aantoonbaar levens heeft gered.) Op een eerdere vakantie hadden we in de beroemde dom van Speyer een ruimte getroffen die haar met allerlei voorwerpen in herinnering houdt. Ze staat dus internationaal hoog aangeschreven.

  • Speyer
  • biechtstoel Speyer
  • Neurenberg

Ze was net als later Dietrich Bonhoeffer geboren in Breslau en ook in een groot gezin. Alleen was haar vader al jong overleden. Moeder was een zakenvrouw die van wanten wist. Het was een joods gezin. Maar rond haar vijftiende was ze opgehouden met bidden. Ze was intelligent en begin 20ste eeuw was er in het rijk van de rede niet veel plaats voor God. Ze was ook opgehouden met school, maar pakte de draad van studeren weer op.
Ze was tot 1918 leerling en assistent van de bekende filosoof Husserl bij wie ze promoveerde. Ook Max Scheler had grote invloed. Tijdens haar studie raakte ze door contacten en gesprekken met medestudenten en docenten steeds meer onder de indruk van geloofsvragen en van gelovige mensen. Ze ging zich ook christen noemen. Ze toonde ook politieke interesse en
ijverde voor vrouwenkiesrecht. Omdat ze vrouw was zat een verdere universitaire loopbaan er niet in, ook al zou ze altijd op filosofisch terrein actief blijven. In haar studies besteedde ze grote aandacht aan de religieuze ervaring. Kon het besef van diepe geborgenheid wel begrepen worden zonder God? In 1922 liet ze zich dopen en werd ze rooms-katholiek. Ze was diep geraakt door het lezen van het levensverhaal van Teresa van Avila. Mogelijk speelde teleurstelling in de liefde en in het verloop van haar carrière een rol. Ze werd warm verwelkomd in de Kerk en vond onderdak bij nonnen in Speyer. Met hun steun werd ze een gewaardeerd docent in het middelbaar onderwijs en later ook pedagoog in München.
Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam waarschuwde ze de paus direct voor het dreigende gevaar voor de Joden. Ze zag een taak in het bestrijden van het nazidom met een christelijke pedagogiek. Maar onder druk van het regime moest ze ontslag nemen. Ze trad in bij de ongeschoeide karmelietessen. Als kloosternaam koos ze Teresa Benedicta de Croce, ‘Teresa, gezegend door het kruis’, zich bij deze verwijzing naar Johannes van het Kruis afvragend wat haar kruis zou zijn.

In het habijt mocht ze verder werken aan wetenschappelijke publicaties, ook toen ze met haar na moeders overlijden ook ingetreden zus Rosa na de Kristallnacht naar het klooster in het Limburgse Echt verhuisde. Helaas bleef het ook daar niet veilig. Het was in reactie op het protest van de Nederlandse bisschoppen tegen de jodenvervolging dat de twee zusters al in 1942 werden afgevoerd en vermoord. ‘Kom, we gaan voor ons volk’, moet Edith tegen haar zuster gezegd hebben.
Paus Johannes Paulus II verklaarde haar heilig en benoemde haar tot een van de schutspatronen van Europa. En zo wordt ze op tal van plaatsen herdacht. Een geëmancipeerde vrouw die niet zozeer vanuit jodendom maar vanuit een seculiere levensbeschouwing christen was geworden.
Een van haar nagelaten geschriften is een essay over ‘Sein und Zeit’ van Heidegger, een van de belangrijkste filosofische werken van de 20ste eeuw. Beschreef Heideggers filosofie over ons ‘zijn-tot-de-dood’ onze schepselmatigheid? Maar waar en wie was God nog in zijn betoog? Met haar ging een geleerde verloren die in de debatten na de oorlog over existentialisme en atheïsme op niveau een kritisch christelijk geluid had kunnen inbrengen.

Harmen Jansen

Posted in: Uncategorized | Tagged: antisemitisme, filosofie, vrouwengeschiedenis

Emmanuel Levinas – *12 januari 1906 Kovno, Litouwen – † 25 december 1995, Parijs

Posted on 24/10/2018

Ik word ik in het aangezicht van de ander

Levinas is een van de belangrijkste filosofen van de afgelopen eeuw en wordt terecht vaak in één adem genoemd met de joodse denkers Buber en Rozenzweig. Zelf stevig in orthodox jodendom verankerd, oefende hij grote invloed uit op het denken van christenen én atheïsten, op theologie, filosofie, ethiek, zorg en pastoraat.
Hij was de oudste van drie kinderen van joodse ouders met een boekhandel. Het jodendom in het Litouwen van zijn jeugd werd gekenmerkt door de mitnagdiem, ‘de opposanten’. Deze stroming stond kritisch tegenover het chassidisme, omdat dit te weinig een beroep deed op de rede. Er werd teveel autoriteit aan bepaalde rabbijnen en spirituele praktijken toegekend en te weinig belang gehecht aan studie van de Tora en de Talmoed. Vrijheid en eigen verantwoordelijkheid werden daardoor te weinig gestimuleerd. Levinas zelf vond mystiek en extase ook ‘infantilisering van de religie’.
Als in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, emigreert het gezin Levinas naar de Oekraïne. Daar maken zij de revolutie van 1917 mee. De familie keert in 1920 terug naar Litouwen. Veel Russische joden gaan in Frankrijk studeren. Emanuel studeert filosofie in Straatsburg en in Freiburg. Hij loopt college bij Martin Heidegger, die hem diepgaand beïnvloedt. Hij begint te publiceren, neemt de Franse nationaliteit aan en trouwt met zijn jeugdliefde Raïssa Levi. In 1940 dient hij in het Franse leger, maar hij komt al snel in Duitse krijgsgevangenschap. Dat hij die overleeft dankt hij mogelijk aan zijn grote talenkennis. Zijn Litouwse familie werd uitgemoord, zijn vrouw en dochter overleefden de oorlog dankzij onderduik.
Al deze ervaringen met vreemdelingschap en vervolging tekenden hem diep. Hij ontwikkelde een filosofie van de ander, waarbij hij de Ander met een hoofdletter schreef. De ontmoeting met het gelaat van de Ander in zijn of haar vreemdheid leidt tot onze verantwoordelijkheid. Zo raken wij bekleed met medemenselijkheid. En God kunnen we alleen ontmoeten via de ander en het andere. Aldus ongeveer zijn grondgedachte. En hij werd steeds kritischer jegens Heidegger en het westerse denken in het algemeen. Dat denken was hem te ‘totalitair’ en te veel gericht op beheersing van de ander. Zijn geschriften kregen titels als Van het zijn naar het zijnde, De totaliteit en het oneindige, Anders dan zijn. En via leerstoelen in Poitiers en Nanterre bereikte bij de Sorbonne-universiteit in Parijs. Hij kreeg her en der eredoctoraten. Naast zijn filosofisch werk schreef hij ook commentaren op de joodse Talmoed. Hij overleed tijdens het joodse Chanoekafeest.

Posted in: Uncategorized | Tagged: filosofie, jodendom

in memoriam Henri Veldhuis (1955-2018)

Posted on 19/08/2018

Als wij zelf van mening zijn dat die liefde, zoals die in Christus aan het licht gekomen is, het hart is van de theologie….

In een indrukwekkende dienst onder de prachtige pastorale leiding van Kees van der Zwaard nam de protestantse gemeente van Culemborg op 13 augustus 2018 afscheid van haar predikant. Het 25-jarig ambtsjubileum van Henri als predikant van de (eerst hervormde) Barbaragemeente was ruim een jaar ervoor gevierd. Ik was een jaargenoot van hem en onze jaarclub bestond net veertig jaar. Die jaarclub was een van zijn vele initiatieven en activiteiten die tot goede dingen geleid hebben en waardoor dit overlijden een verlies is dat verder reikt dan de gemeente Culemborg.
In september 1975 begon de studie. Henri, afkomstig uit de Noordoostpolder, oudste van tien kinderen van een fruitkweker, had er twee jaar vooropleiding opzitten omdat hij niet het juiste pakket had. Hij stimuleerde een paar a.s. theologen die elkaar intussen als aspirant-leden van de reformatorische studentenvereniging CSFR hadden leren kennen om samen op ‘Voetius’ te gaan, het theologendispuut voor studenten uit de gereformeerde gezindte. We wisten al wel dat we zelf nogal kritisch stonden tegenover onze achtergrond, maar aldus Henri: ‘op Voetius wordt het hardst gestudeerd en er is ruimte voor een kritische houding’. Op dat moment zwaaide Klaas Vos er flamboyant de voorzittershamer, dat scheelde ook (later VPRO-presentator en weer later toch weer dominee en altijd Ajax-fan). En in die jaren was het dispuut voor de vorming haast net zo belangrijk als de officiële studie. Drie jaar later, in 1978, nam Henri het initiatief om maar alvast een jaarclub te vormen die met eigen bijeenkomsten in vorm zou komen voor latere ontmoetingen na de studie. Dat betekende studeren met elkaar mét altijd een liturgische opening én na afloop de fles open. We begonnen met een stuk of zestien, de linker helft van de dertig in 1975 aangetreden dispuutsleden. Er sprak ook zendingsdrang uit. We zouden een missie te vervullen hebben in een kerkelijke en theologische context die allerminst koersvast was. Zo was Henri in die tijd er (nog) niet helemaal van overtuigd dat de theologie van Karl Barth die op dat moment in ons onderwijs dogmatiek de toon zette, voldoende van geseculariseerd denken vrij was. En wat filosofie betreft was hij ook ontevreden over ons onderwijs: teveel Angelsaksische taalfilosofie, te weinig ‘continentale filosofie’. Dus Henri liet belangstellende medestudenten kennis maken met teksten van Emanuel Levinas. Later wijdde hij een aparte doctoraalscriptie filosofie aan deze grote Frans-joodse denker. In het jaar dat hij voorzitter was van het Utrechtse dispuut van de CSFR leidde hij een voortreffelijke reeks lezingen over het jodendom die een echte ontmoeting werden.

Onder invloed van Klaas Vos raakte hij betrokken bij de contacten met dissidenten in Oost-Europa via Hebe Kohlbrugge. Het zou resulteren in geheime coördinatie van lezingen van filosofen en theologen voor dissidenten van de Charta-beweging in Tsjecho-Slowakije rond de latere president Vaclav Havel. In die jaren ’70 had het christen-socialisme nogal nadrukkelijk wortel geschoten onder Utrechtse theologiestudenten, waarbij kritiek op Oost-Europa ‘not done’ was. Hebe Kohlbrugge – net als deze christen-socialisten óók Barthiaan – hielp ons aan een andere kijk en stimuleerde met kracht netwerken van contacten met kritische christenen en humanisten. Helaas ontstond er verwijdering tussen Henri en Hebe, twee sterke karakters, en Henri stopte ermee. Na de val van het IJzeren Gordijn kreeg hij wel een erepenning van de Praagse Karelsuniversiteit voor zijn werk.

Daadkrachtig, voortvarend, koersvast! De gave om helder hoofdlijnen te tekenen na altijd grondige oriëntatie kwam vervolgens allereerst tot uitdrukking in zijn promotieonderzoek over een randfiguur, de belastingambtenaar uit het pruisische Koningsbergen van de achttiende eeuw toen Immanuël Kant daar aan Europa filosofische Verlichting schonk: Johann Georg Hamann. De vorige theologengeneratie kende Hamann al van het prachtige boek ‘Natuur en genade bij J.G Hamann’ van E. Jansen Schoonhoven (het stond ook in mijn vaders kast te verstoffen en ik heb het gedeeltelijk verslonden). Henri overtroefde dit met een nogal definitief boek dat deze bijzondere lutherse denker een belangrijke plaats gaf in de grote westerse traditie van Augustijns-klassiek christelijke theologie.

Kort erna gaf Henri de openingslezing op een conferentie van de hervormde dogmatici over ‘Openbaring en werkelijkheid’. Die was samen met het daaropvolgende debat met prof. Bram van de Beek instructief zowel voor Henri’s theologisch engagement als voor de mate waarin hij toen in 1994 professorabel was. Henri was hier de woordvoerder van wat een tijdlang de ‘Utrechtse School’ genoemd werd. Met Antoon Vos als leverancier van een paar belangrijke historisch-filosofische inzichten trok een groep theologen in verschillende constellaties op om samen wetenschappelijk werk te leveren. Henri raakte voor lang actief in het Duns Scotus gezelschap dat werk van deze grote middeleeuwse theoloog onderzocht en in publicaties toegankelijk maakte. Vooral dat laatste was Henri’s kwaliteit: toegankelijk maken door hoofdlijnen aan het licht te brengen. Het andere initiatief was de ‘Utrechtse Studiedagen’ waaruit een reeks publicaties voortkwam.

Maar hij was na zijn promotie – en intussen getrouwd en vader van twee kinderen – predikant in Culemborg geworden en is dat gebleven. Met hart en ziel, bewogen en creatief, kritisch en ruimhartig. Een gemeente met een grote kerkmuzikale traditie.  Als predikant legde hij grote gevoeligheid aan de dag voor pastoraal-psychologische vragen en wist hij daarover indringende diensten te houden. Hij had ook persoonlijk de nodige worstelingen doorgemaakt met hinderlijke ‘schaduwen’. En in de 26 jaar dat Henri er werkte werd de Barbaragemeente ook de thuishaven van de beweging voor bibliodrama en dans in de kerk én de moederkerk van protestantse vriendschap met Palestijnse christenen. De Stichting de 7de hemel voor bibliodrama en dans had hem tot voorzitter gemaakt en vrij onlangs ook de daaraan gelieerde werkplaats voor bibliodrama dat de verschillende stromingen in het bibliodrama bundelt.

Daarnaast bleef hij kritisch betrokken op de landelijke kerk en de samenleving en een voorvechter van de mensenrechten. Het IJzeren Gordijn en de Berlijnse Muur waren in 1989 gevallen. Een andere Muur werd niet veel later juist opgetrokken, met nog meer beton en prikkeldraad, dwars door het gebied van het Palestijnse volk. Jeannette de Boer-de Leeuw (echtgenote van zijn filosofiedocent Theo de Boer, en destijds moderamenlid van de Hervormde Synode) opende naar zijn zeggen hem de ogen voor de mensenrechtensituatie in Israël en Palestina. En ‘Vrijstad Culemborg’ was en werd steeds meer de leverancier van deelnemers aan initiatieven als de Olijfboomcampagne, Vrienden van Sabeel, Stichting Kairos Palestina en de Vrienden van de Tent of Nations. Van dat laatste werd Henri mede-oprichter, zoals hij het eerder was samen met oud-premier Dries van Agt van The Right’s Forum dat de Nederlandse politiek bij voortduur van gedegen kritiek dient wat betreft het Palestina-Israël-beleid. Daoud Nassar, de christelijke eigenaar van de Palestijnse vredesboerderij Tent of Nations, was zijn vriend geworden, zoals tot uitdrukking kwam in de jubileumviering van Henri’s 25-jarig ambtsjubileum. Op veel conferenties van de Palestina-vriendschappen (en andere) was Henri de fotograaf. Voor ‘Kairos-Sabeel’ (toen nog niet gefuseerd) schreef hij een kleine kritische ‘Israël-theologie’ in brochurevorm die het qua toegankelijkheid én inhoud verdiende om uitgegeven te worden als officiële kerkelijke standpuntbepaling. En via zijn veelbezochte website – helemaal zelf ontwikkeld – werd hij met kritische en scherpe commentaren een belangrijke luis in de pels van kerkleiding en dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk.

Die betroffen niet alleen het Midden-Oosten-beleid dat te veel gegijzeld werd door doorgeslagen christelijke solidariteit met de staat Israël. Hij vond ook lang dat de kerkleiding in toonzetting en beleid te ver achter de feiten aanliep en struisvogelpolitiek bedreef wat betreft de doorgaande ontkerkelijking. En of de missionaire kansen om dat te keren realistisch begroot werden?
Vanuit zijn diepe doordenking van een visie op recht en onrecht vanuit het hart van het Evangelie was hij ook een gerespecteerd gesprekspartner van het justitiepastoraat. Op een van hun studiedagen pleitte hij voor integratie van strafrecht en herstelrecht, met de stelling dat schuldverwerking en herstel alleen mogelijk is op basis van hoop op liefde en ontferming.

Zijn boek Kijk op geloof (ook in het Indonesisch vertaald) liet zich lezen als een kleine geloofsleer. Het is goed bruikbaar gebleken voor gespreksgroepen in de gemeente. Het paart diepgang aan eenvoud en eerlijk geloof aan ruimte om met hem van mening te verschillen (zo was mijn gebruikerservaring). Het hoofdstukje over de ontmoeting met de islam bijvoorbeeld stijgt nog altijd uit in kwaliteit van toonzetting boven menig schrijfsel in het kerkelijke en politieke landschap dat ofwel te bang is voor islamkritiek of te bang voor hartelijke herkenning van moslims als authentieke mede-aanbidders.

Een belangrijk theologisch initiatief was ook zijn voorzitterschap van de Stichting Heruitgave Oudere Ethische Theologie. Onder zijn leiding kwamen de drie delen Verzameld Werk van Daniël Chantepie de la Saussaye (1818-1874) tot stand. Nog in onze studietijd hadden we een keer alle brochures van deze theoloog uit de universiteitsbibliotheek staan kopiëren. Van Antoon Vos hadden we geleerd om deze geestelijke vader van een stroming die meer dan een eeuw lang belangrijke theologen heeft opgeleverd, óók te zien in het kader van die grote hoofdstroom van ‘klassieke Augustijns-Anselmiaanse theologie’. De ethischen huldigden een ander vrijheidsbegrip dan de calvinistische predestinatieleer die ons in onze jeugd had geplaagd. En ze waren ook theologen voor wie de persoon van Jezus Christus het heldere en stralende middel- en vertrekpunt van geloof en theologie is.

Op de laatste studiedagen van onze jaarclub hadden we samen op zijn voorstel delen uit de evangelist Marcus gelezen. Deze keer voor ’t eerst in onze veertig jaar geen wetenschappelijk boek of cultureel thema maar rechtstreeks de Bijbel en dan de oudste evangelist. Dichter bij de Heer kun je niet komen. Voor de vaste filmavond – zoals altijd met Henri’s uitstekende apparatuur – had hij deze keer oude tv-opnames opgeduikeld met Karl Barth en met K.H. Miskotte over Barth. We konden niet vermoeden hoezeer hiermee een belangrijke cirkel van Henri’s leven rond gemaakt werd.
De vijftigste sterfdag van Barth valt op 10 december a.s. precies samen met de tweehonderdste geboortedag van Daniël Chantepie de la Saussaye.  Henri zal het niet meer meemaken. Tijdens een wandelvakantie in Engeland stond zijn hart plotseling stil.

Posted in: Theologie | Tagged: D. Chantepie de la Saussaye, ethischen, filosofie, hervormden, Palestijnen, PKN-zaken, Theologie

Johannes Duns Scotus – 1266, Duns (Schotland) – 8 november 1308, Keulen

Posted on 07/01/2017

Gods schepping van de dingen kwam niet voort uit een of andere noodzakelijkheid, maar uit een pure vrijheid, en niet aangezet of beperkt door iets externs

Driekwart eeuw na de dood van Franciscus van Assisi bracht zijn beweging een absolute ster in de geschiedenis van de christelijke theologie voort. Hij werd maar 42 jaar oud, maar dat was genoeg om bij de top drie van middeleeuwse geleerden terecht te komen. Dat is wel verrassend. Franciscus was zelf absoluut niet hoog geschoold en theologisch onderlegd en verzette zich aanvankelijk tegen theologisch onderwijs van zijn broeders. Maar eenmaal overstag voor een goede opleiding van predikers zorgden juist de omvangrijke nieuwe bedelordes voor een hoge vlucht van de theologie en daarmee van de universiteiten: de Dominicanen en de Franciscanen. Wetenschap door monniken betekende dat ook de theoloog de pen van zijn ingewikkelde redenering om de zoveel uur moest neerleggen om zich bij de broeders in de kerk of de kapel te voegen voor het gebed en de eucharistie. Theologie werd letterlijk geboren uit aanbidding. Maar de dertiende eeuw bracht een snelle groei van de universiteiten in heel Europa. En de oude Griekse filosofie in het bijzonder die van Aristoteles maakt een grote opmars in de filosofische opleiding. En daarmee lijkt ook een ‘heidense’ visie op de mens en de werkelijkheid vat te krijgen op de intelligentsia en ook de theologie. Daardoor gealarmeerd waren er in de jeugd van Scotus op de universiteit van Parijs onder invloed van vooral Franciscaanse theologen een aantal stellingen veroordeeld. Determinisme en ´noodzakelijkheidsdenken´ moesten worden geweerd uit het onderwijs. Maar afwijzen en een goed alternatief bieden zijn twee verschillende zaken. Scotus bleek de aangewezen persoon om het werken aan een christelijke filosofie met succes voort te zetten.
De geboren Schot was als tiener bij de Franciscanen gekomen. Na zijn priesterwijding en de gebruikelijke lange studie van de onderbouw van de wetenschappen (de artes) studeerde hij theologie te Oxford. In 1297 begon zijn vierjarige ‘baccalaureus’. Dat betekende les geven over het belangrijkste dogmatische handboek van die tijd. Met zijn cursus maakte hij direct naam. Vanaf 1302 doceerde hij in Parijs, om politieke redenen onderbroken, en later in Keulen. Doctor subtilis werd zijn bijnaam, meester in subtiliteit, vanwege zijn logische precisie en scherpzinnige redeneringen waarin allerlei denk- en redeneerfouten werden ontmaskerd.
Gods vrijheid in zijn scheppend handelen was het centrale punt van zijn denken. En een opvallend element in zijn theologie was de gedachte dat God ook zonder de ´zondeval´ mens geworden zou zijn. Vanuit een dringende wil om zijn schepselen nabij te komen en zijn goedheid te openbaren. Hoe zou dit anders kunnen dan van mens tot mens?
De subtiliteiten van Scotus raakten in de eeuwen daarna nogal zoek. Sommige debatten en leerstellige conflicten zouden wellicht anders verlopen zijn en tot minder drama geleid hebben als hij beter begrepen was. In onze tijd kunnen we denken aan weinig subtiele redeneringen als ´wij zijn ons brein´ of ‘God bestaat niet’ die wel enige intelligente tegenspraak zouden kunnen gebruiken.

Posted in: Uncategorized | Tagged: filosofie, kerkgeschiedenis, Theologie

Desiderius Erasmus – *28 okt 1466(?),R´dam – † 12 juli 1536, Bazel

Posted on 02/01/2017

Ik zou willen dat de eenvoudige en zuivere Christus diep de geest der mensen werd ingeprent, en dat acht ik het best bereikbaar door aan de bronnen zelf te filosoferen

In Nederland eren we Erasmus. Zijn standbeeld in Rotterdam is een van de oudste in ons land. Al drie keer stond hij op een postzegel. Dit jaar krijgt hij een ´Gouds glas´, een gebrandschilderd raam in de Sint Jan in de stad van zijn jeugd. ´Het beschaafde menschdom heeft reden, Erasmus´ naam in eere te houden, al was het enkel omdat hij de innig oprechte prediker is geweest van die algemene zachtmoedigheid, die de wereld nog zoo bitter nodig heeft´. Aldus onze grote historicus Johan Huizinga in zijn prachtige Erasmusbiografie uit 1924.
De zoon van een priester kreeg de naam van een heilige martelaar. Zelf werd hij geen heilige en ging hij het martelaarschap uit de weg. Zijn vriend en collega-humanist Thomas Moore kwam op de brandstapel van koning Hendrik VIII. Sommige volgelingen van Luther onderging ook zo’n lot. En de protestanten dacht dat zij de juiste consequenties trokken uit de kritische beschouwingen die ook Erasmus over het christendom van zijn tijd had gegeven. Ook veel Rome-getrouwen hielden Erasmus medeverantwoordelijk door de opstand die Luther in 1517 ontketende en die zich over het hele Europa uitbreidde waar ook Erasmus’ boeken waren verspreid. Wat had hij zich kritisch geuit over de santenkraam van vaste rituelen en ceremoniën volgens vaste voorschriften, over pelgrimages en reliekenverering, biecht en aflaat, het monnikendom (hij was er een geweest in Gouda) en de eindeloze spitsvondigheden van de theologie! Maar de Reformatie was zijn werk niet. Hij bleef Rome trouw en dook weg door letterlijk van de universiteit van Leuven weg te vluchten naar zijn grote vriend de boekdrukker Frobenius in Bazel. Een paar jaar later begaf hij zich wel in een pennenstrijd met Luther over de leer van de vrije wil en de goddelijke uitverkiezing. Ze bereikten elkaar niet.
Erasmus was alleen in de wieg gelegd voor boeken. En zijn belangrijkste geschriften zijn van voor 1517. Zijn meesterwerk de Lof der Zotheid is van 1509. In de stijl van grote auteurs van de oudheid houdt hij zijn tijdgenoten satirisch spottend een spiegel voor over de dwaasheid van al het menselijk gedoe in kerk en staat, op straat en in de liefde. Soms scherp, maar vooral ironisch. De dwaasheid blijkt soms nog zo gek niet. Scheef Paulus niet over de dwaasheid van het Evangelie?
Erasmus wilde een eenvoudig, waarachtig christendom, zonder opsmuk, bijgeloof en dogmatiek. De weg erheen was de weg ‘terug naar de bronnen’. Alle vrouwtjes zouden het evangelie en de brieven moeten kunnen lezen. Een van zijn grote prestaties was een verbeterde uitgave van de Griekse tekst van het Nieuwe Testament in 1516. Hij wilde een wedergeboorte, een renaissance van de klassieke stijl van schrijven en denken, maar met als doel een renaissance van het leven in de geest van het Evangelie. Zijn invloed moeten we vooral daar zoeken waar volgelingen van Luther, Zwingli, Calvijn of de paus probeerden hun standpunten te matigen, hun conflicten te beëindigen. Of waar Hollandse regenten een republiek stichtten met plaats voor vervolgde vreemdelingen, waar gereguleerde armenzorg van de grond kwam en heksenverbrandingen beëindigd werden.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: filosofie, geschiedenis, kerkgeschiedenis, Reformatie

Václav Havel – *5 oktober 1936, Praag – † 18 december 2011, Hrádeček

Posted on 01/01/2017

Een beter systeem garandeert geen beter leven, maar door een beter leven kan men wel een beter systeem opbouwen

Het is 1977. In de communistische republiek van Tsjecho-Slowakije is geen enkele oppositie toegestaan. In 1968 hadden Russische tanks een einde gemaakt aan de Praagse Lente. Nu laat ‘Charta 77’ van zich horen, een beweging van mensen die in het Westen raken als dissidenten. De woordvoerder is Václav Havel, schrijver van toneelstukken. Al vanaf 1968 heeft hij een publicatieverbod. Hij wordt opgepakt en tot 14 maanden gevangenis veroordeeld. Zijn woordvoerderschap legt hij neer, later blijkt op grond van valse informatie. Havel schrijft dan Poging om in de waarheid te leven. Over de macht van de onmachtigen.
In dit prachtige boekje analyseert Havel de werking van het posttotalitaire systeem. Als voorbeeld gebruikt hij een groenteman die in zijn etalage tussen de uien en paddestoelen een banier hangt met de tekst ‘Proletariërs aller landen, verenigt u!’  Volgt de man hier zijn eigen overtuiging? Nee, hij betoont gehoorzaamheid aan de ideologie van de staat. En draagt zo bij aan het voortbestaan van het systeem. Dat is wat ideologieën doen. Zij dwingen mensen tot ‘leven in de leugen’.
De man kan er ook voor kiezen die tekst juist niet in de etalage te hangen en zich tot de uitstalling van zijn groente te beperken. Riskant: hij zet zijn bedrijf, zijn inkomen en zijn vrijheid op het spel! Hij speelt niet mee. Eigenlijk zegt hij ‘de keizer is naakt’. Havel laat zien dat zo’n beslissing niet allereerst een politieke daad is, maar een daad van het geweten. En wat ook de gevolgen zijn, op deze manier wordt de samenleving geïnfecteerd met het besmettelijke virus van de waarachtigheid. Havel gelooft in de kracht van de gewetensbeslissing. De strijd voor burgerrechten moet weliswaar ook in de politieke arena worden gevochten, maar is allereerst een geestelijke strijd, een gevecht om je niet af te laten brengen van datgene waar het leven voor bedoeld is.
Soms zingen we in de kerk Psalm 86 vers 4: ‘Laat mij in uw waarheid wand’len’. Zonder zelf altijd religieus te zijn hebben de mensen van de Charta-beweging een voorbeeld gegeven van wat dit kan betekenen. Vrij van copyright. En waar zijn er géén dwingende ideologieën en systemen die ons andere dingen willen laten geloven of doen dan als we ‘waarachtig’ zijn?
Havel had ook na dit boekje ervaren hoezeer systemen de bron van waarheid willen dichtstoppen. Hij werd opnieuw veroordeeld. Veel dissidenten moesten zware of geestdodende fysieke arbeid verrichten. Tot aan de ‘fluwelen revolutie’  van 1989 stond Havel permanent onder staatstoezicht. Daarna werd hij de eerste president van het nieuwe Tsjechië, zonder Slowakije. Nederland had hem in 1986 de Erasmusprijs verleend.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: filosofie, geschiedenis

Blaise Pascal – *19 juni 1623, Clermont-Ferrand – † 19 augustus 1662, Parijs

Posted on 31/12/2016

Het hart heeft zijn redenen die het verstand niet kent

Pascal bewees het bestaan van het vacuüm en het onderscheid in luchtdrukverschillen. Druk wordt sindsdien uitgedrukt in eenheden pascal. Nog maar zestien jaar oud had hij ook al een meetkundige stelling geformuleerd voor veelhoeken. Hij bouwde de eerste rekenmachine voor zijn vader: belastingambtenaar. En bedacht een openbaar-vervoersysteem met koetsen.
Na Pascals dood vond men in de voering van een kledingstuk een getuigenis in tweevoud op perkament en papier. Dit Mémorial begint zo: ‘Het genadejaar 1654. Maandag 23 november. Vanaf ongeveer half elf ’s avonds tot ongeveer half één ’s nachts. VUUR. God van Abraham, God van Isaak, God van Jakob. Niet de God van filosofen en geleerden. Zekerheid. Zekerheid. Gevoel. Vreugde. Vrede. God van Jezus Christus.’ Na die ervaring was hij vaak in het klooster te vinden geweest, Port-Royal bij Parijs, waar een zus was ingetreden. Dit stond in het centrum van heftige debatten over de genadeleer van kerkvader Augustinus. Pascal raakte ook geïnteresseerd. Om zijn vele pijnklachten te verdringen studeerde hij veel. In anonieme ‘Brieven van een provinciaal’ schaarde hij zich achter de ‘Jansenisten’ van Port-Royal tegenover de Jezuïeten, de paus en de Zonnekoning. Maar hij bleef zijn kerk trouw en werkte aan een groots opgezet boek om het christelijk geloof te verdedigen tegen de sceptici. Het kwam niet verder dan een verzameling losse notities, de Gedachten.
Niemand minder dan Nietsche, de dwarse filosoof ‘met de hamer’, bewonderde twee eeuwen Pascals verdiepte kijk op de mens. Pascal benoemt zowel de nietigheid en misère als de ‘grandeur’ van de mens. De ene kant verwijst naar de zondeval, de ontkenning van zijn bestemming en roeping. De andere kant verwijst juist naar de grootheid en liefde van de Schepper. Dat geldt ook van de verveling waarin de mens zich soms bevindt. Die kan voortkomen uit zijn ongehoorzaamheid. Maar ook uit de trekkracht van het verlangen dat God in de mens heeft geplant, het verlangen naar de verloren vrede.
De net afgetreden scriba van onze synode dr Arjan Plaisier was gepromoveerd op een studie over Pascal en Nietszche. In acht jaar synodeschrijfwerk zijn we als kerk ongemerkt ook verrijkt met eenheden Pascal. Desondanks groeide het vacuüm in onze samenleving als het gaat om Godsbesef toch gestaag verder.
Bij Pascal denk ik altijd ook aan een opmerking van Hans Küng: terwijl Pascal zijn gedachten formuleerde over de grootheid en nietigheid van de mens liet Zonnekoning Lodewijk XIV honderden arbeiders om het leven komen in de moerassen van Versailles om er tuinen aan te leggen. De daden van het christendom blijven vaak achter bij de woorden.
(2016)

Posted in: Uncategorized | Tagged: filosofie, kerkgeschiedenis, Theologie

Nieuwe trend: toewijding

Posted on 16/01/2012

Een paar dagen geleden, week drie van 2012, hoorde ik op de radio een interessant interview met Gabriël van den Brink. Volgens zijn jarenlang wetenschappelijk onderzoek valt het met Nederlanders best mee. Mensen zijn veel socialer dan uit sommige discussies van de afgelopen jaren in de media of de groei van de PVV naar voren komt. Hij voerde onder andere een man op die vol overtuiging op de PVV stemt vanwege het anti-immigratiebeleid, maar tegelijk met passie als vrijwilliger allochtonen sportles geeft. ‘Je moet niet kijken naar wat mensen roepen, maar naar wat ze in feite doen.’
Als sociaal wetenschapper wil Van den Brink het woord toewijding gebruiken voor wat hij waarnam. Hij onderscheidt drie soorten toewijding. Allereerst de oude, de sacraal-religieuze. Die is weliswaar verminderd, maar is er nog steeds. Daarnaast de sociale toewijding, waarbij we investeren in familie, vriendschappen, actief zijn in hulpverlening, zorg etcetera. Hij wilde een aantal andere verschijnselen samenvatten als vitale toewijding. Te denken valt aan zorg voor het eigen lichaam, de gezondheid, het milieu, maar ook de aandacht voor dierenwelzijn, waarvoor de beruchte animal cops symbool staan. En alles dan bij elkaar opgeteld staat het in ons land bol van toewijding.
Interessant. Wie alleen maar de afname van religieuze toewijding ziet en daar een sombere prognose op baseert over zedenverwildering en erger, kan een belangrijk kenmerk van onze moderne samenleving ontgaan. Toewijding verschuift. En in een richting die allerminst haaks staat op religie. Integendeel. Was religie – althans in de gedaante van religie volgens Tora, profeten, evangelisten en apostelen – niet bedoeld om de toegewijde aandacht aan de behoeftige naaste en de kwetsbare aarde te stimuleren? Ik denk in het bijzonder aan het bijbelboek Leviticus, dat helemaal in het teken staat van al deze drie vormen van toewijding. In Leviticus zijn ze zelfs onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Het begint met lange voorschriften voor offers en gaat dan verder over de toewijding aan land, lijf en (naasten)liefde!
De vraag is wel wat er van de andere vormen van toewijding overblijft en of deze goed gericht blijft, als de eerste vorm weg valt. Als God als bron, als Schepper van onze toewijding verdwijnt, wat is dan de motivatie? Mensen kunnen ook vol overgave aan een groot kwaad zijn toegewijd. En wat te denken van de mevrouw die haar hondje het lekkerste van het lekkerste geeft en na zijn overlijden (want ook dieren gaan tegenwoordig niet meer dood maar overlijden net als mensen) een kostbare begrafenis bezorgt, maar uit trots weigert het contact met haar kinderen te herstellen?

Posted in: Opgemerkt | Tagged: filosofie, politiek

Charles Taylor

Posted on 21/09/2010

Ook ik ben intussen een fan van Charles Taylor. Niet de criminele bendeleider uit zwart Afrika, maar de Canadese filosoof, winnaar van de prestigieuze Templeton-prijs. Zijn boeken zijn veel te dik, en daarom voor te weinig mensen toegankelijk, jammer. ‘Bronnen van het Zelf’, bijna 700 blz. leesstof. Een seculiere tijd, zo’n 1000 blz. Alleen thrillers van die omvang zijn om door te komen. Maar ik doe mijn best en merk dat ik soms juist nog meer zou willen, meer informatie over de personen die hij voor het voetlicht brengt, citaten uit hun boeken, illustraties erbij. Het zijn prachtige verhalen over hoe we geworden zijn die we zijn, wij westerlingen die te druk zijn met onszelf te onderscheiden van anderen en ons authentieke zelf te ontdekken, te ontwikkelen en te ontplooien om nog echt intensief aan God, geloof en kerk te doen. In zekere zin zijn het ook thrillers die een complot ontrafelen en de spanning erin houden. Taylor bestrijdt met kracht van scherpe historische analyses dat er voor God niets anders op zit dan om uit ons blikveld, uit onze gedachten en gevoelens te verdwijnen. Omdat veel wetenschap, pers en media samen een soort complot lijken te hebben gesmeed om ons dat te laten denken, is er zoveel intelligentie en zoveel boekpapier nodig als Taylor inzet. Wat Taylor laat zien is dat het bepaald niet zo is, dat alleen de wetenschappers, de literatuur, of de kunstenaars zijn die de moderne westerling en met zijn ongeloof ‘gemaakt’ hebben. Kerkleden willen nogal eens beschuldigend wijzen naar hun te moderne dominees zijn die de kerken leeg zouden hebben gepreekt. ‘De theologen gingen voorop’ luidt een titel van een boek over de leegloop van de gereformeerde kerken sinds de jaren ’60. Taylor laat zien hoe invloedrijk economische en politieke factoren zijn. Bijvoorbeeld de prijsdaling van consumptieartikelen door massaproductie gecombineerd met stijging van inkomen, dus welvaart. Of het verschil tussen Noord-Amerika of Noord-West-Europa, met een heel andere politieke geschiedenis, waardoor het er met het christendom anders voorstaat.
De historische veranderingen betekenen wel dat ook bij Taylor allerlei antwoorden van vroeger niet meer ‘kunnen’. De dorpsparochie van de 19de eeuw tot en met de vijftiger jaren komt niet meer terug. Het geloof van voor Darwin is niet meer voor ons beschikbaar. Wat overblijft is de mogelijkheid en de noodzaak van gemeenschappelijk authentiek-christelijke spiritualiteit. Vermoed ik, want ik ben nog niet klaar met Taylor. (Wordt vervolgd)

Posted in: Geschiedenis, Theologie | Tagged: filosofie, geschiedenis, spiritualiteit, Theologie

Welkom op de weblog van Harmen Jansen
theoloog, predikant van de Protestantse gemeente te Winsum-Halfambt (Gr.)

Tweets by @HarmenGJzn Follow @HarmenGJzn

Heiligenkalender bevat de schrijfsels uit de rubriek 'Geloofsgetuigen' in Geandewei en Protestantse Kerkbode. Op alfabetische volgorde en kalendervolgorde. Gestart 1-1-2014

Email: dshjansen@gmail.com

portret verkleind

Copyright © 2023 Harmen Jansen.

Theme by ThemeHall.