De waarheden van onze heilige godsdienst aan intelligente inheemse mensen onderwijzen betekent voor elke oprechte leraar een proces van schriften van de eigen meningen
‘De laatste eerlijke blanke man’, werd hij nog jaren na zijn gedood genoemd door Zoeloes. De negentiende eeuw staat te boek als de eeuw van de zending. Het is ook de eeuw van veel westers imperialisme en grootschalige kolonisatie van andere continenten. Soms ging het wel erg gelijk op. Colenso is een boeiend voorbeeld van de spanning tussen beide. Hij was een gepassioneerd christen, maar bepaald geen ‘evangelical’. Hij werd in 1853 de eerste Anglicaanse bisschop van Natal, Zuid-Afrika, met een missie voor de Zoeloes. Hij was daarmee onderdeel van de Britse koloniale expansie in Zuid-Afrika en was zelfs tegenstander van verzelfstandiging van de Anglicaanse kerk in dit land. Tevens was hij een vooruitstrevend en kritisch theoloog. Wiskundig onderlegd rekende hij voor dat de boeken van Mozes en Jozua vol ongerijmdheden zitten. De publicatie van zijn inzichten betekende dat de historisch-kritische benadering van het Oude Testament nu ook Engeland bereikte. Hij correspondeerde hierover met Abraham Kuenen, de befaamde Leidse Bijbelgeleerde. Zijn boek veroorzaakte in 1862 een stevige rel, niemand in Engeland verdedigde hem, hij werd verketterd door zijn aartsbisschop in Zuid-Afrika en het boek werd zelfs in het Britse parlement afgekeurd. Maar hij bleef op zijn post.
En in Zuid-Afrika staat hij vooral te boek als een pionier wat betreft zijn openheid voor de waarden van de inheemse cultuur en religie van de Zoeloe’s. Colenso was er actief als vertaler van de Bijbel in hun taal en de vervaardiger van een woordenboek en grammatica. Op een keer vroeg een van zijn inheemse contacten die hem hielp om de juiste uitdrukkingen te vinden bij het zondvloedverhaal of het echt allemaal waar gebeurd was. Voor Colenso een stimulans om juist als missionaris ook een kritisch theoloog te zijn. Hij keurde hun polygamie niet af en wilde geen eeuwige verdoemenis van hun voorouders prediken. Hij wierp zich ook openlijk op als verdediger van de belangen van gevangen inheemse leiders, voor en na de ontmanteling van het Zoeloe koninkrijk in 1879. Ook hier werd het een conflict over het geloof in onfeilbaarheid, nu niet van Bijbelteksten, maar van de rapporten van blanke Britten. Drie ongetrouwde dochters zouden deze inzet voor de belangen van de Zoeloe’s levenslang voortzetten. Een ervan was bevriend met een oprichter van de voorloper van het ANC.
Ook over het bijbelboek Jozua had Colenso dus twijfels, het bijbelboek over Israëls verovering van het beloofde land. Op dat moment is het Britse rijk bezig om ook het land van de bijbel te koloniseren en de emigratie van Joden te faciliteren. Bij Colenso leidt het vraagteken nog niet tot een vraagteken achter de legitimiteit van kolonialistische landverovering. Maar zijn zorg voor de oorspronkelijke bewoners van het Afrikaanse gebied waar westerlingen hun oog op hebben laten vallen is duidelijk. Ze eerden hem als ‘Sobantu’, ‘vader van het volk’.