Het woord van God moet ons wapen zijn – niet om met wapens erop in te slaan, maar om de naaste lief te hebben en vrede onder elkaar te bewaren
Argula von Grumbach was de eerste vrouwelijke auteur die de Reformatie van Luther in het openbaar met pamfletten steunde. Toen ze in 1523 hoorde dat een 18-jarige student Seehofer van de universiteit van Ingolstadt met gevangenneming en dreiging met de brandstapel was gedwongen zijn Lutherse opvattingen te herroepen, deed ze navraag over de toedracht en klom ze in de pen. Kort achter elkaar schreef ze meerdere openbare brieven aan de keurvorst en de universiteit. Hebben Christus of de apostelen iemand ooit om het geloof het zwijgen opgelegd, in een kerker gezet of verbannen? En hoe kun je een overheid gehoorzamen die zich niets aan het gezag van Gods Woord gelegen laat liggen? Ze wilde een openbaar debat, in het Duits. En wie haar het zwijgen wilde opleggen kreeg het met Bijbelteksten om de oren. Jezus sprak met vrouwen en voerde geleerde gesprekken met hen. Ze kende de Bijbelteksten met vrouwelijke Godsbeelden. Mannen én vrouwen zijn geroepen om openlijk te getuigen van hun geloof. Argula gaf zo invulling aan Luthers oproep tot priesterschap van alle gelovigen. Ze was van adel. Toen ze tien was had haar vader haar een Bijbel in het Duits gegeven. Kort erna was ze haar ouders door de pest verloren. Maar als jonge hofdame in München kreeg ze een behoorlijke vorming. En ze had veel Bijbelteksten paraat! Ze las alles van Luther wat er maar in het Duits gedrukt was en correspondeerde vanuit Beieren ook met hem en enkele van zijn collega’s. Antwoord kreeg ze niet uit Ingolstadt. Wel kreeg haar man ontslag uit zijn functie als gouverneur omdat hij zijn vrouw het zwijgen niet had opgelegd. De hertog van Beieren had zijn onderdanen in 1522 toch verboden om Luthers geschriften te lezen en te bediscussiëren? Hoewel het gezin financieel aan de grond raakte, bleef Argula zich voor de Reformatie inzetten. Een van haar acht vlugschriften kreeg wel 13 drukken. In die jaren werd zo’n aantal alleen door Luther overtroffen. Ze moet wel 30.000 lezers hebben bereikt. Na 1524 schreef ze niet veel meer. Wel bezocht ze Luther op de Coburg en zette ze zich in voor gesprekken tussen de mannen van de Reformatie die theologische onenigheid kregen over het Avondmaal. Haar man bleef rooms-katholiek. Na zijn overlijden hertrouwde ze met een protestant. ‘Een zeldzaam werktuig van Christus’, vond Luther. (2018)
Ik sprak mij uit tegen wat ‘inspiratie’ genoemd werd en trachtte uit te vinden waar het misbruik ervan vandaan kwam
Mensen zonder bevoegdheid en opleiding toch het woord geven in de kerk kan veel goeds opleveren. Maar begin achttiende eeuw liep het onder de Franse protestanten uit de hand. In 1685 had de Zonnekoning het Edict van Nantes herroepen. Einde godsdienstvrijheid. Protestanten werden op de vlucht gejaagd, tot de galeien veroordeeld, geëxecuteerd, gedwongen heropgevoed. Voor dopen, trouwen en begraven moest verplicht een priester worden ingeroepen. De illegale samenkomsten van wat er over was werden noodgedwongen geleid door leken: ‘profeten’ en ook ‘profetessen’. Soms waren ze nog kind. In hun boodschappen speelden visioenen een grote rol die hoop gaven op verlossing van de Hugenoten. En dit mondde tussen 1702 en 1704 in de Cévennen uit in een gewelddadige opstand, bekend als de oorlog van de Camisards. Antoine Court was als kind door zijn moeder meegenomen naar zulke bijeenkomsten. Nog maar 17 of 18 jaar oud werd hij ook zo’n lekenvoorganger. Maar hij kreeg twijfels over het gedrag van de profeten en profetessen en hun verhalen. Hij belegde daarom in 1715 met een handjevol andere voorgangers in het bergdorpje Montèzes een synode, de eerste in 35 jaar, in het sterfjaar van koning Lodewijk XIV. En hij ging met anderen rond trekken – vaak ’s nachts – om de ontregelde gemeentes weer te organiseren en regionale en nationale bijeenkomsten van afgevaardigden te beleggen voor gemeenschappelijk beleid. En om fanatisme te bestrijden. Dit stuitte niet alleen op weerstand van sommigen profeten en profetessen. De Camisards hadden ook de protestanten buiten Frankrijk kopschuw gemaakt. Die wilden niet geassocieerd worden met fanatici en rebellen. Maar Court wees geweld categorisch af en was een bevlogen ambassadeur voor zijn kerk. Hij liet zich bijscholen in Genève en officieel bevestigen. De theologen die Court de hand toestaken moesten op eieren lopen vanwege permanente Franse politieke druk. In 1729 noodgewongen gevlucht kreeg hij de predikantenopleiding voor de Fransen in het Zwitserse Lausanne onder zijn hoede. Vanuit zijn ballingschap bleef hij vasthoudend leiding geven aan de kerk van de Désert. Hij schreef een pleidooi voor staatkundige godsdienstvrijheid plus overzichten van de recente geschiedenis van zijn protestanten. Andere pleitbezorgers van maatschappelijke en politieke tolerantie zoals Voltaire gingen het ook voor hen opnemen. En ook omdat protestanten grote ondernemers voortbrachten, kwam het uiteindelijk goed met hun rechten. Wie op vakantie in de Elzas of aan de Rivièra wel eens een protestantse kerkdienst heeft bezocht is vast wel eens gestuit op een ouderling als voorganger. Een mooi overblijfsel uit die woestijntijd van inspiratie ook zonder geleerdheid. (2018)
Het is alsof je water op me giet. Bekeer je en word ook christen
Dit moet Carolus Lwanga bij zijn verbranding tegen zijn executeur gezegd hebben. De Rooms-Katholieke en de Anglicaanse heiligenkalender herinneren op 3 juni aan een gruwelijke episode uit het jaar 1886. Het is de tijd van de ‘ontdekking’ van Centraal Afrika, gevolgd door missionering én kolonisatie. Ontdekkingsreiziger Stanley had in zijn verslag van zijn tochten door het grote merengebied in de Engelse pers opgeroepen om zendelingen te sturen. In 1877 kwamen de eerste Anglicaanse zendelingen naar Boeganda, het hart van het huidige Oeganda, twee jaar later gevolgd door Witte Paters. Onder de bekeerlingen waren functionarissen aan het hof van de Kabake, de Boegandese koning. Maar deze wantrouwde de zendelingen. Waren ze er niet op uit om Europese landen aan de macht te helpen? In 1882 verjoeg Moetesa I alle buitenlanders. Zijn zoon Mwanga II liet de buitenlanders weer toe, maar niet met ieders instemming. Het gerucht van een dreigende invasie werd verspreid. De koning liet daarop een expeditie van Anglicaanse zendelingen uitmoorden. Dit kwam de koning op openlijke kritiek te staan van het hoofd van zijn hofhouding, Mkasa. De koning mocht hem toch al niet. Mkasa zette hem namelijk ook al de voet dwars bij zijn pogingen om aan zijn seksuele gerief te komen met jongens uit de hofhouding. Mkasa probeerde uit overtuiging jongens bij hem weg te houden. De koning zag nu zijn kans schoon en liet Mkasa in 1885 onthoofden wegens tegenspraak. Charles Lwanga was een vertrouweling van Mkasa en door hem gedoopt. Hij zette de lijn voort en gaf ook catechisatie aan andere pages, doopte sommigen van hen en hield ze ook uit de handen van de koning. Toen de koning ontdekte dat ook de knaap van zijn voorkeur door dit virus was aangestoken, sloeg hij de jongen dood en ging over tot een jacht op christenen en bekeerlingen tot de islam. Tientallen jonge mannen werden levend verbrand of op een andere manier gruwelijk vermoord. De meeste op 3 juni 1886. De tirannieke en drugsverslaafde Mwanga II – man met veel vrouwen, of hij homoseksueel was is maar de vraag – werd overigens later onttroond en verbannen. Europese kolonisatie én de niet te stuiten verandering van religie en cultuur liepen zoals op het hele continent ingewikkeld door elkaar. En het westerse christendom is ook niet vrij van seksueel misbruik. Het bezorgt kerkleiders tot en met de paus nog steeds dikke hoofdpijndossiers. Maar verhalen over het dapper tegengaan van seksuele uitbuiting zijn ook deel van de geschiedenis van kerk en zending!
Deugden, ik neem afscheid van jullie voor immer! Ik was jullie lijfeigene, nu ben ik bevrijd!
Het staat al in Numeri 11. Twee lieden lopen in het kamp van Israël te profeteren zonder dat ze een officiële aanstelling hebben. Mozes wordt er niet zenuwachtig van. Maar Jozua, aankomend leider, wil dat het stopt. En zo hebben ook kerkleiders in de loop der eeuwen meestal graag de controle willen houden over de werking van de Geest. Vrouwen roerden zich eigenlijk al de hele Middeleeuwen met het verlangen naar ruimte voor een eigen spiritualiteit met een eigen ’taal’. Margarete Porete was zo’n religieuze. Was ze een begijn? In elk geval hoorde ze bij de Broeders en Zusters van de Vrije Geest. Ze schreef in oudfrans over de mystieke weg naar God. Ondanks de veroordeling door de Inquisitie bleef een boek de ronde doen, met de omslachtige titel ‘De spiegel der eenvoudige, vernietigde zielen die één in wil en verlangen naar liefde hunkeren.’ In taal uit de wereld van de hoofse liefde geeft het een zevenstappenplan voor de ziel. Die kan dan al in dit leven een vereniging met God bereiken. Wat haar vooral werd kwalijk genomen was de gedachte dat je dan je deugden en het redelijke denken achter je laat. Wie zich in de goddelijke liefde verliest raakt het verstand kwijt en wordt ‘ondeugend’. Wat ze beschrijft is te herkennen vanuit de beleving van een roes waarin de controle weg is. Iemand die enthousiast is, ‘vol van God’, kan het decorum kwijt raken of vreemde klanken uitstoten. Margarete bedoelde vooral dat de liefde van God je ook vrijmaakt van dwingend iets ‘moeten’ van God ter verbetering van je eigen gedrag of je gevoelens. Blijvend! Maar ondermijnt dit niet de moraal? En als je dan ook nog de officiële door mannen geleide kerk betitelt als ‘de kleine kerk’, te onderscheiden van de Grote Kerk waarin de Liefde zegeviert, dan is je lot wel bezegeld. Haar boek werd rond 1300 al veroordeeld door de bisschop van Kamerijk en verbrand op de markt van Valenciennes. Margareta voegde toch nog hoofdstukken toe. Een nieuwe klacht volgde. Verschillende inquisiteurs bogen zich erover. Margareta werd vastgezet. Drie theologen beoordeelden het boek positief. Maar 21 theologen van de Universiteit van Parijs besloten eensgezind dat het ketters was. Met haar boek werd ze nu ook zelf verbrand. Ze ging waardig. Met ondeugendheid kun je het tegenwoordig juist ver schoppen. Dwarse kunstenaars, tegendraadse denkers en andere vrije geesten krijgen gauw applaus. Soms raakt nu uit zicht dat bij de ‘vrije Geest’ het ontregelen geen doel op zich is. (2018)
Op 24 mei 1738 ’s avonds om kwart voor negen gebeurde het. Eigenlijk had John Wesley geen zin gehad in de bijeenkomst aan de Aldersgate in London, maar hij was toch maar gegaan. Hij hoorde iemand de inleiding voorlezen die Maarten Luther ooit had geschreven op de Brief van Paulus aan de Romeinen. ‘Geloof is een goddelijk werk in ons, dat ons verandert en laat wedergeboren worden’. Wesley: ‘Er kwam voor het eerst een vreemd warm gevoel van binnen. Ik voelde dat ik werkelijk vertrouwde op Christus’. Dit geldt als het geboortemoment van het Methodisme. John Wesley en zijn muzikale broer Charles werden samen met John Whitefield de stichters van deze tak van het protestantisme. Momenteel zijn er wereldwijd zo’n 70 miljoen methodisten. Ook het Leger des Heils kwam er uit voort. Methodisten stonden en staan vaak vooraan in de strijd tegen slavernij en schending van andere mensenrechten. Vanaf het begin kwamen veel aanhangers van de kant van arbeiders, gestraften en slaven. Niet dat John Wesley vòòr die avond geen diepgelovig christen was. Het clubje vrienden waarmee hij als student in Oxford bijbelstudie deed werd al spottend ‘methodisten’ genoemd. John was een Anglicaans geestelijke, kende de boeken van grote mystieke auteurs en leefde zijn hele leven uiterst sober. Hij was al in Amerika geweest voor zendingswerk onder de Indianen. Maar tot dan was zijn geloof ‘meer dat van een slaaf dan van een zoon’. De broers werden opwekkingspredikers. De wereld werd Johns parochie. In een halve eeuw reisde hij meer dan een kwart miljoen kilometer en hield hij 40.000 preken. Veel toehoorders hadden ter plekke indrukwekkende bekeringservaringen. Ze werden georganiseerd in klassen en kringen om in wekelijkse ontmoetingen te werken aan ieders groei in heiligheid. John deelde ‘tickets’ uit om de vordering bij te houden. Er werden boeken en tractaten gedistribueerd en eigen liedbundels. Ondanks tegenwerking bleven de Wesley’s verbonden aan de kerk van Engeland. Wel maakte John de Amerikaanse tak onafhankelijk. Het methodisme borduurde voort op het piëtisme van de achttiende eeuw. Maar de nadruk op innerlijke heiliging was een nieuw accent en het methodisch nastreven van perfectie een nogal modern trekje. Het past daarbij dat John zich ontpopte als Arminiaan wat betreft de leer van de volharding en vrije wil. Toen dat discussie gaf met Whitefield lieten ze het uiteindelijk bij de conclusie dat ze het erover eens waren dat ze het oneens bleven. ‘We agree to disagree’. Ze zijn de eersten van wie deze uitspraak bekend is. (2018)
Degene die bij de deur van de eetzaal de broeders bij het verlaten van de tafel het dessert verstrekt, moet mediteren over een Bijbeltekst terwijl hij zijn plicht doet
Iemand moet de leiding hebben en er moeten huisregels zijn. Tot dat inzicht kwam Pachomius, een van de anachoreten in Egypte aan het begin van de vierde eeuw. Hij had heidense ouders en was tegen zijn zin terecht gekomen in het leger van keizer Constantijn (toen ook nog niet bekeerd). Pachomius had voedselverstrekkingen meegemaakt van christenen. Het had hem nieuwsgierig gemaakt en in 314 werd hij een van hen. Zoals zoveel anderen in die tijd trok hij zich ook terug naar de rand van de samenleving om zich toe te leggen op een geestelijk leven. Ene Paleamon werd zijn coach. Vaak woonden kluizenaars dicht bij elkaar, onderhielden ze onderling contact en deden ze dingen samen. Echte eenzaamheid zoals die van de beroemde Antonius pakte niet voor iedereen goed uit. Pachomius stichtte daarom het coenobitisme, het leven (bios) in een ommuurde gemeenschap (koinonia) van de eremieten (woestijnbewoners). De Regel die hij schreef werd een belangrijke bron voor latere Regels voor het kloosterleven zoals die van Benedictus. Overigens sprak en schreef Pachomius alleen Koptisch. Dat er toch soms onverwacht zinnen in goed Grieks of Latijn uit zijn mond kwamen, wordt verteld als een van de wonderen in zijn leven. Vanaf Pachomius wordt de geestelijk leider abba genoemd, ‘vader’, abt of abdis. Hij was er zelf een, succesvol. Maar hij wilde nooit als priester gewijd worden. Precies op het moment dat het christendom de erkende godsdienst wordt en allerlei vormen van institutionalisering van de Kerk een hoge vlucht gaan nemen, houdt hij de rem op het creëren van een baasjescultuur. Pachomius geeft de abt de pittige taak om elke drie dagen een leergesprek te leiden waarin hij een overweging houdt. Daarnaast is er elke morgen na het vieren van de liturgie een samenspreking. Iedereen kan er het woord krijgen. In slaap vallen wordt gestraft. De gemeenschap is ook een leerhuis, een plek waarin je aan elkaar en van elkaar leert. Je behoedt elkaar voor terugval of overdrijving. Je reikt elkaar gedachten en ideeën die je toewijding verdiepen en verrijken. Er zijn verhalen over intensief en geconcentreerd luisteren: niemand die op de grond spuugde! Nog steeds zoekt een beetje gelovige regelmatig anderen op, in gespreks- of gebedsgroep, Bijbelkring of leerhuis, een kerkvrienden-eetclub met app-groep. Je kunt niet leven van kerkdiensten alleen. En niet zonder desserts…. (2018)
Vanuit de pastorie van het Zwitserse arbeidersdorp Safenwil werd een eeuw geleden een theologische revolutie ontketend met een wonderlijk boek, een commentaar op de Brief aan de Romeinen. Ds. Karl Barth wilde een nieuw soort theologie. Heel dicht bij de apostel Paulus, bijbelse theologie. Wel in de filosofische taal van zijn tijd, maar kritisch over de cultuur, de politiek en het christendom van Europa. Vriend ds. Thurneysen dacht via brieven mee. Barth sympathiseerde met de socialisten en was diep geschokt over de Duitse universiteiten waar hij had gestudeerd. Bijna alle hoogleraren steunden Kaiser Wilhelms oorlog. ‘God wil het’. Tijd voor het opnieuw peilen van het Evangelie van oordeel en genade. God is anders. Weg met het theologische liberalisme dat groot denkt over de mens en klein over God. Het boek baarde in 1919 veel opzien, ook bij de tweede druk van 1922 toen Barth het boek geheel omgewerkt had en nog kritischer was. Ook ‘links’ kon het Koninkrijk van God niet brengen. Hoogleraarsbenoemingen volgden. Zijn theologische ontwikkeling maakte hem in toenemende mate tot bewonderaar van Luther en Calvijn en andere oude klassiekers. Na wat vooroefeningen begon hij begin jaren ’30 aan zijn grote werk: het schrijven van een nieuwe geloofsleer, de Kirchliche Dogmatik, afgekort KD. Hoewel er in een halve eeuw een reeks dikke banden verscheen, kreeg Barth het niet af. Ondertussen was hij wel de meest invloedrijke theoloog van de eeuw geworden, een leraar voor protestanten en rooms-katholieken over de gehele wereld. Dat werd versterkt door zijn voortrekkersrol in het kerkelijk verzet tegen Hitler. Hij redigeerde de Barmer Thesen, het belijdenisgeschrift dat verheerlijking van de Führer radicaal veroordeelde in Christus’ naam. Hitler verjoeg hem uit Bonn. Vanaf 1935 was Bazel Barths hoofdkwartier. Maar ook de Koude Oorlog kreeg zijn steun niet. De westerse kritiek op het communisme was hem te goedkoop. En zo had Barth wel meer verrassingen. Zo vond hij de muziek van Mozart dichter bij het Evangelie staan dan die van Bach. En preken deed hij het liefst in de gevangenis. Minder aangenaam was zijn wonderlijke relatie met zijn secretaresse, de theologe Charlotte von Kirschbaum. Die KD, in brieven met zijn Nederlandse bewonderaar K.H. Miskotte aangeduid als Moby Dick, naar een bekende literaire walvis, was wel erg breedsprakig. Die boeken zijn nu voor een habbekrats te koop. De essentie blijft goud waard: een getuigende theologie met diep respect voor het Woord dat uit de bijbelse geschriften opklinkt, eerbiedige overweging van de betekenis van de ene Naam. (2018)
Het laatste woord dat ik als theoloog en ook als politicus te zeggen heb, is niet een begrip als ‘genade’, maar een naam: Jezus Christus
Jezus werd wat wij zijn, om ons te maken wat Hij is
Athanasius heeft vurig gestreden voor de goddelijkheid van Christus. Hij had nog de hevige christenvervolgingen onder de laatste keizers voor de bekering van Constantijn meegemaakt. Daarna speelde hij een grote rol in de slepende conflicten in het keizerrijk over de goddelijke natuur van Christus. Als assistent van zijn bisschop Alexander woonde hij het Concilie van Nicea bij dat in 325 door de keizer was samengeroepen om eenheid van de kerk te bewerkstelligen. Er werd een belijdenis aangenomen en de leer van Arius werd veroordeeld. Terug in Alexandrië werd Athanasius in 328 de nieuwe bisschop van deze grote Egyptische stad. Vasthoudend bleef hij de Arianen bestrijden, ook al hadden ze lang de wind mee van bisschoppen en keizers, vooral in het oostelijke deel van het rijk. De ‘houwdegen en doordouwer’ werd wel vijf keer verbannen vanwege zijn onverzettelijkheid. Hij wist het meestal in zijn voordeel om te buigen. Toen het huidige Trier zijn ballingsoord was, wierf hij onder de bisschoppen aldaar nieuwe medestanders. Sinds de vierde eeuw is de tweenaturenleer het kenmerk van christelijke rechtzinnigheid. Behalve mens is Christus ook voluit God. De Zoon is ‘geboren’ uit de Vader. Ze zijn wezenlijk één. Het motief is dat de belichaamde mensenliefde van Jezus Christus en de goddelijkheid van God niet uit elkaar getrokken mogen worden. Hun eenheid is de spijker waaraan onze verlossing hangt. En die is wezenlijk voor God. Zonder dat God erbij verliest. ‘Zonnestralen veroorzaken ook geen afname van het licht van de zon’. Maar de ‘geloofsbelijdenis van Athanasius’ die ook de Protestantse Kerk erkent als belijdenisgeschrift, is niet van zijn hand. Gelukkig maar, het heeft geen warme toon. Wel is hij de auteur van een reeks Paasbrieven, geschreven voor zijn bisdom. In de 39ste somt hij de canonieke boeken van de Bijbel op. En beroemd werd zijn ‘Leven van de Heilige Antonius’. Athanasius was bevriend met deze grote Egyptische asceet. Toen deze stierf kreeg hij een van zijn twee schapevellen. De biografie die hij vervolgens schreef gaf een enorme impuls aan het leven in afzondering in kluizen en kloosters volgens het principe van ‘ora et labora’, bid en werk. Het was de eerste hagiografie, nagevolgd tot op de huidige dag. Want goede verhalen over andere levens, heilig of minder heilig, kunnen ons helpen om te worden wat we niet waren. In de kerk van het Westen werd 2 mei de gedenkdag van Athanasius.
In onze tijd zou hij voor de rechter gedaagd worden vanwege het laten verrichten van kinderarbeid. Maar Wichern vond dat kinderen van veel fysieke inspanning niet slechter werden. Ze hebben geen zitvlees voor urenlang in de schoolbanken. Ze moeten hun energie kwijt. Het Rauhe Haus was vernieuwend wat betreft opvang en opvoeding van verwaarloosde jongeren. De predikant Wichern stichtte het in een voorstad van Hamburg, een ruige buurt vol armoede en verwaarloosde kinderen. Hamburg had er de galg staan. Wichern begon een opvang in maximaal tien groepen met elk twaalf kinderen waarvoor zoveel mogelijk een gezinssfeer werd gecreëerd. Tussen de huizen tuinen. Het model ‘reddingshuis’ werd al snel in veelvoud over heel Duitsland gekopieerd. Wichern was een belangrijke exponent van het opwekkingschristendom van de negentiende eeuw dat de missie zag om mensen te ‘redden’ uit de ellendige cocktail van armoede, onderontwikkeling en sociale verwaarlozing. Zulke mensen hadden ook zelf schuld, vonden ze. Maar de nadruk lag op de liefde die kon redden, liefde die begripvol maar ook robuust durft in te grijpen. Opvoeding en vorming tot christen vloeiden daarbij erg inéén. Maar in het Rauhe Haus werd er niet geslagen. Er werd gepraat, in wekelijkse gesprekken met de pupillen gericht op hun ontwikkeling. En van het een kwam het ander. Wichern trok door heel Duitsland. Zijn maandblad in 1844 opgericht oefende grote invloed uit. En toen rond het revolutiejaar 1848 Marx het ‘proletariaat’ internationaal in beweging begon te brengen om politieke veranderingen af te dwingen, kon Wichern op een Kerkendag in Wittenberg de beweging van Innere Mission opstarten. Die ‘inwendige zending’ leverde hele series scholen, ziekenhuizen en opvangcentra op, ook in ons land. De Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV had een stevige agenda voor een protestantse identiteit van zijn land. Hij maakte Wichern tot supervisor van het gevangeniswezen. Dat liep niet helemaal goed af. Als gevangenen bewaken en evangeliseren door elkaar lopen krijgen ze beide een verkeerde klank. Maar Wichern blijft de grote pionier van vernieuwing van het diaconaat van de kerk en Inwendige Zending is nooit meer van de kerkelijke agenda’s verdwenen. Hij had de kwaliteiten om een belangrijk theoloog te worden. Maar zijn roeping luidde anders. En ook diaconaal handelen is Bijbeluitleg. En hij is de bedenker van de adventskrans met vier witte kaarsen voor de zondagen en rode voor alle dagen ertussen.
Wie vanaf 1 januari zijn Bijbel laat verstoffen zal op 31 december een verstofte ziel hebben
In onze tijd zou hij voor de rechter gedaagd worden vanwege het laten verrichten van kinderarbeid. Maar Wichern vond dat kinderen van veel fysieke inspanning niet slechter werden. Ze hebben geen zitvlees voor urenlang in de schoolbanken. Ze moeten hun energie kwijt. Het Rauhe Haus was vernieuwend wat betreft opvang en opvoeding van verwaarloosde jongeren. De predikant Wichern stichtte het in een voorstad van Hamburg, een ruige buurt vol armoede en verwaarloosde kinderen. Hamburg had er de galg staan. Wichern begon een opvang in maximaal tien groepen met elk twaalf kinderen waarvoor zoveel mogelijk een gezinssfeer werd gecreëerd. Tussen de huizen tuinen. Het model ‘reddingshuis’ werd al snel in veelvoud over heel Duitsland gekopieerd. Wichern was een belangrijke exponent van het opwekkingschristendom van de negentiende eeuw dat de missie zag om mensen te ‘redden’ uit de ellendige cocktail van armoede, onderontwikkeling en sociale verwaarlozing. Zulke mensen hadden ook zelf schuld, vonden ze. Maar de nadruk lag op de liefde die kon redden, liefde die begripvol maar ook robuust durft in te grijpen. Opvoeding en vorming tot christen vloeiden daarbij erg inéén. Maar in het Rauhe Haus werd er niet geslagen. Er werd gepraat, in wekelijkse gesprekken met de pupillen gericht op hun ontwikkeling. En van het een kwam het ander. Wichern trok door heel Duitsland. Zijn maandblad in 1844 opgericht oefende grote invloed uit. En toen rond het revolutiejaar 1848 Marx het ‘proletariaat’ internationaal in beweging begon te brengen om politieke veranderingen af te dwingen, kon Wichern op een Kerkendag in Wittenberg de beweging van Innere Mission opstarten. Die ‘inwendige zending’ leverde hele series scholen, ziekenhuizen en opvangcentra op, ook in ons land. De Pruisische koning Friedrich Wilhelm IV had een stevige agenda voor een protestantse identiteit van zijn land. Hij maakte Wichern tot supervisor van het gevangeniswezen. Dat liep niet helemaal goed af. Als gevangenen bewaken en evangeliseren door elkaar lopen krijgen ze beide een verkeerde klank. Maar Wichern blijft de grote pionier van vernieuwing van het diaconaat van de kerk en Inwendige Zending is nooit meer van de kerkelijke agenda’s verdwenen. Hij had de kwaliteiten om een belangrijk theoloog te worden. Maar zijn roeping luidde anders. En ook diaconaal handelen is Bijbeluitleg. En hij is de bedenker van de adventskrans met vier witte kaarsen voor de zondagen en rode voor alle dagen ertussen.
Er is voor Jezus geen duisternis te groot, of Zijn licht kan die verdrijven
Zulke dingen zei Corrie ten Boom rechtstreeks op de man of de vrouw af, zo gauw ze vermoedde dat iemand niet erg positief in het leven stond. Het maakte haar niet uit of het een Gestapo-officier was, een wrede kampbewaakster of een medegevangene uit de afdeling ‘gewone’ criminelen.
De vriendelijke Haarlemse werd wereldberoemd. Haar biografie en haar boeken werden internationale bestsellers, helemaal toen ´De Schuilplaats´ ook werd verfilmd. De horloge- en klokkenzaak in de Barteljorisstraat in Haarlem, waar ze met haar vader en zuster woonde en onderduikers herbergde, werd een waar bedevaartsoord. Honderdduizenden zagen er sinds de opening in 1988 de ‘engelenbak’, zoals de slaapplaats achter een dubbele muur door het gezin ten Boom genoemd werd.
Het gezin was orthodox hervormd. Vader Casper was in heel Haarlem bekend en geliefd. Corrie was in 1924 de eerste gediplomeerde vrouwelijke horlogemaker in Nederland. Net als zus Betsie bleef ze thuis wonen en in de zaak meewerken. De familie had veel ervaring met pleegkinderen. Corrie begon een meisjesclub met muziek, gym en bijbelles. Tijdens de bezetting verborgen ze Joodse vluchtelingen. Op verraad volgden arrestatie en gevangenschap. Vader bezweek al snel, Betsie en Corrie kwamen via kamp Vught in vrouwenkamp Ravensbrück terecht. Ze maakten er de bekende ontberingen mee. Veel te volle barakken, wrede behandeling, ondervoeding, akelige ziekte, harde arbeid. Waar en wanneer maar mogelijk preekte Corrie er. ‘Gevangene en toch…’ is haar vlot geschreven, bewogen verslag. Het lijkt of ze in elke situatie direct een Bijbeltekst paraat had, zo gedreven was ze om te getuigen van de liefde van Christus voor ieder mens en van de kracht ervan. Ze wist ook werkelijk tot stugge en vijandige mensen door te dringen. Al direct bij de eerste officier die haar ondervroeg wist ze het gesprek om te buigen tot een pastorale ontmoeting. Het verhaal blijft geloofwaardig omdat het ook volstrekt eerlijk is over haar ontzetting over de wreedheden en haar angsten.
Betsie stierf in het kamp, Corrie kwam dankzij een administratieve fout eind 1944 vrij. Na de oorlog stortte zij zich volledig op evangelisatiewerk. Ze trad op in meer dan zestig landen. Het evangelie van vergeving daagde ook haarzelf uit. Kon ze Jan Vogel vergeven, de man die haar familie had verraden? Ze stuurde hem een brief en een Nieuw Testament waarin ze de ‘weg tot behoud’ had onderstreept. Kort voor zijn executie heeft de man zich nog bekeerd.
Haar laatste levensjaren bracht ze door in Californië.
Waar de rechtspraak te kort schiet, begint het geweld
Op wel vier plaatsen staat een boekenkist waarmee Hugo de Groot ontsnapt zou zijn uit Slot Loevestein. De grote Nederlandse rechtsgeleerde had in 1618 levenslang gekregen omdat hij remonstrant was en medestander van Johan van Oldebarneveldt in het conflict met prins Maurits over de politiek van de Staten van Holland.
De Groot geldt als de grondlegger van het internationale zeerecht en van het volkerenrecht. Dat hij de vrije toegankelijkheid van de oceanen verdedigde had wel een dubieuze achtergrond. Hollanders hadden een rijk beladen Portugese koopvaarder buitgemaakt en dat moest worden gerechtvaardigd. Zijn belangrijkste werk was hij in Loevestein begonnen te schrijven: Het recht van oorlog en vrede. Het geeft vijf bepalingen over een rechtvaardige oorlog die nog steeds internationale rechtskracht hebben. Nieuw was zijn redeneren vanuit het natuurrecht. Je moet de regels over de beste manier van samenleven beredeneren ‘alsof God niet bestaat’, dan zijn ze voor iedereen overtuigend. Gaf hij zo ook de Republiek een steuntje in de rug in de oorlog met Spanje?
Hij was afkomstig uit belangrijke families die al eeuwen de dienst uitmaakten in steden als Delft. In een van zijn historische werken verheerlijkt hij de Batavieren. Maar ‘het Delfts orakel’ was vooral een wonderkind dat van jongs wilde uitblinken met slimme boeken, een geleerde in de geest van Erasmus.
Na zijn ontsnapping in 1621 kwam hij in Zweedse overheidsdienst. Heel diplomatiek was hij niet. Wel een groot schrijver. Hij leverde vertalingen van Griekse poëzie in Latijn. Zijn eigen theaterstukken over Adam en Jozef in ballingschap werden door Vondel bewerkt in het Nederlands. Hij schreef ook theologisch werk. Zijn Bewijs van den waren godsdienst uit 1622 werd eeuwenlang in veel talen gedrukt en gelezen. Het boek op rijm was bedoeld als ruggesteun voor zeelieden die in contact kwamen met andersgelovigen en ongelovigen. Het christelijk geloof is waar volgens De Groot omdat het gebaseerd is op het onweerlegbare feit van de opstanding van Christus. Hij werd ook voorloper van de moderne bijbelwetenschap. In een paar dikke delen met aantekeningen bij de Bijbel benadert hij als een van de eersten de Bijbel als menselijke literatuur. Kennis van de oudheid moet licht werpen op de bedoelingen van de auteurs.
De Groot bepleitte steeds de maximalisering van het vreedzaam samenleven van verschillende godsdienstige stromingen in één land en van de verschillende volkeren op de wereld. Hij bestreed dat de paus de antichrist was en hij vond dat christenen hun dogmatische verschillen moesten relativeren en stoppen met kerkscheuringen. Als dat typisch Hollands is dan is het niet verkeerd om Hollander te zijn.
Geweld met geweld beantwoorden vermenigvuldigt geweld en voegt diepere duisternis toe aan een nacht die al van sterren beroofd is. Duisternis kan geen duisternis verdrijven, alleen licht kan dat. Haat kan geen haat verdrijven, alleen liefde kan dat.
Vijftig jaar geleden maakte een schot op het balkon van een hotel een einde aan zijn leven. Vijf jaar eerder, op 28 augustus 1963, had hij de beroemdste preek van de twintigste eeuw gehouden en misschien wel van alle eeuwen sinds de Bergrede. De tweehonderdduizend toehoorders waren merendeels zwart. Maar dankzij radio en tv bereikten de woorden miljoenen anderen. Op weg naar het podium fluisterde de gospelzangeres Mahalia Jackson hem in ‘vertel ze over de droom’. In de taal van psalmen en profeten en in de beelden van vrome visioenen over de hemel schilderde hij de droom van heuvels van staten als Georgia en Alabama waar blank en zwart hand in hand zouden gaan. Eens op een dag. De vraag was niet of er een einde zou komen aan de discriminatie, maar door wie en langs welke weg. King bracht de Amerikaanse vrijheidsdroom op diepte door deze onlosmakelijk te verbinden met de eis van gelijke burgerrechten, ongeacht ras en kleur. Het verlangen van de oude negro spiritual ‘Free at last’ was met de formele afschaffing van de slavernij, een eeuw eerder, nog lang niet vervuld. Met de gedrevenheid van de zwarte opwekkingspredikers en begiftigd met een groot leiderschapscharisma wist hij honderdduizenden in beweging te brengen. De lange marsen hadden ook een diepe symbolische betekenis. Het is een lange weg door de geschiedenis om de vervulling van Gods droom te bereiken. Ook na de verwerving van stemrecht (1965) moesten er nog heel wat stappen volgen.
King bleef onvermoeibaar geweldloosheid bepleiten in het verzet tegen discriminatie, armoede en ander onrecht, ook toen successen uit bleven en anderen meenden dat het gebruik van geweld onvermijdelijk werd. Zo zette hij het werk van Gandhi voort. Hij verbond de strijd voor gelijke burgerrechten van zwart en blank in de VS met de strijd van volken in Afrika tegen koloniale overheersing en het verzet tegen de apartheidspolitiek in Zuid-Afrika. En hij was van meet af aan tegenstander van het militaire optreden van de VS in Vietnam.
Met instemming van het Witte Huis werd hij afgeluisterd en bespioneerd. Diverse keren zat hij gevangen. Ooit was hij al neergestoken voordat de kogel van een blanke man een einde aan zijn leven maakte. Zo Heer, zo dienaar.
We gaan de eeuwige vreugde van de Heer binnen als we in onze levensdagen met vaste hoop de vermaningen van onze geestelijke vaders opvolgen en als God zelf steeds de belangrijkste grond van onze vreugde is
Was de bard Bernlef echt blind toen hij door Liudgers handoplegging genas, zich bekeerde en zijn evangelist werd? Misschien moeten we die blindheid zoals in veel heiligenlevens symbolisch zien. Liudger staat te boek als onze eerste eigen missionaris en eerste Friese heilige. Scholen en parochies dragen zijn naam. Hier stichtte hij mogelijk de eerste kerken. Het gebied ten oosten van de Lauwers was niet Liudgers eerste missiegebied. Daarvoor was hij werkzaam geweest onder de Friezen tussen Stavoren en Dokkum. Maar beide keren werd hij na een opstand weer verdreven. Hij behoorde tot de Friese elite die nauw verbonden was met de Frankische vorsten. Kerstening en onderwerping aan het Frankische rijk gingen nauw samen. Karel de Grote had Liudger persoonlijk benoemd tot leider van de missie in de vijf gouwen ten oosten van de Lauwers en later tot eerste bisschop van Munster. Zodoende was Liudger nauw betrokken bij de opsplitsing van het voormalige Friese rijk en de verdeling over verschillende bisdommen: verdeel-en-heers!
Liudgers ouders Thiadgrim en Liafburg kwamen uit families die al in de tijd van Willibrord waren gekerstend. In zijn jeugd maakte de moord van Bonifatius bij Dokkum indruk. Hij volgde toen al onderwijs op de pas gestichte abdijschool van Gregorius in Utrecht, leerling en medewerker van Bonifatius. Vervolgopleiding kreeg hij in het Britse York. Zijn eerste opdracht als priester betrof het herstel van de kerk van Lebuïnus in Deventer. Na de eerste teleurstelling met de Friezen was hij naar de paus en het klooster Monte Cassino vertrokken. Toen Karel hem daar weghaalde voor missiewerk in de pas veroverde gebieden nam Liudger behalve boeken ook relikwieën mee. Zijn werk onder de Saksen met kloosterstichtingen in het Westfaalse Werden en Munster was succesvoller dan in het hoge noorden. Allerlei familieleden profiteerden mee met hoge kerkelijke posten.
Zijn enige overgeleverde geschrift is een levensbeschrijving van zijn leermeester Gregorius. De tekst in het Latijn volgt het gangbare patroon van heiligenlevens. Liudger staat vooral te boek als een man van studie en onderwijs. Je proeft mooi dat hij geschoold is in de Bijbel en in de spiritualiteit van de christelijke traditie. Zonder opsmuk met mirakelverhalen getuigt hij van dankbaarheid en bewondering voor Gregorius en Bonifatius. Hij tekent Gregorius als een oprecht gelovige abt met vaderlijke zorg voor de toevertrouwde leerlingen en een bewonderenswaardige vergevingsgezindheid, zonder gehechtheid aan goud en bezit maar wel vol bekommernis voor de armen. De oudst bewaarde tekst van een geboren Fries gaat zo over waarden die er nog altijd toe doen! Je bent blind als je het niet ziet.
De schepping van de wereld is niet alleen een proces van God naar de mensheid. God verwacht nieuwheid van de mensheid; God verwacht de werken van menselijke vrijheid
In het tsaristische Rusland van voor de Revolutie van 1917 was hij een marxist. Daarna was hij een christelijk filosoof. Beide keuzes leverden hem verbanningen op. In 1897 kreeg hij van de tsaar drie jaar Noord-Rusland en in 1917 scheelde het niet veel of hij was naar Siberië gestuurd wegens ‘blasfemie’. De Revolutie redde hem toen. Maar vervolgens had hij hevige kritiek op het totalitaire karakter van de nieuwe staat. Waar bleef de vrijheid van het individu? Zijn eigen Vrije Akademie voor geestelijke cultuur was in Moskou geen lang leven beschoren. Hij werd beschuldigd van ondermijning van de staat en gearresteerd. Maar zijn ondervrager trakteerde hij op een stevige les over de morele en religieuze principes waarom hij geen lid van de Partij werd. Hij kwam vrij maar moest het land uit. Zoals zoveel andere Russische kunstenaars en geleerden kwam hij in Parijs terecht. Hij kreeg daar in 1922 een aanstelling.
Berdjajev was een van de belangrijkste Russische christelijke denkers van zijn tijd. Vooral via boeken oefende hij grote invloed uit, ook al maakte de ‘rebelse profeet’ het zijn lezers niet gemakkelijk met zijn onverwachte gedachtesprongen. Hij legde grote nadruk op de menselijke creativiteit. ‘Waarachtig leven is creativiteit, niet ontwikkeling’. Zonde was in zijn ogen niet zozeer ongehoorzaamheid aan de wil van God, maar een staat van incompleetheid, verdeeldheid en slavernij. Niet minder dan zijn communistische tegenvoeters zag hij een bijzondere roeping weggelegd voor het Russische volk om bij te dragen aan de vernieuwing van de mensheid. Alleen lag in zijn ogen die roeping op een ander terrein! Terwijl in Rusland kerken werden verwoest, verwaarloosd of omgebouwd tot musea, elk godsdienstonderricht onder de 18 jaar werd verboden, en de geestelijken onder staatstoezicht werden geplaatst, zag Berdjajev juist een leidende rol weggelegd voor het orthodoxe geloof. Maar ten opzichte van de Russische Orthodoxe Kerk noemde hij zich anti-clericaal.
Berdjajev vroeg hij aandacht voor de oude leer van de ‘alverzoening’. Het geloof in een universele verlossing moest niet als ketterij worden bestreden, maar juist in een nieuw jasje gestoken worden. Berdjajev verwachtte niets van utopische heilsstaten en machtige partijleiders. Des te meer hoopte hij op de ‘transfiguratie’ van het leven die Pasen verkondigt. Wat hem betreft was elke uiting van creativiteit waarin we uit de zwaarte van het leven uitbreken al een uiting van die transfiguratie. We krijgen een glimp van een andere wereld.
die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden waarlangs uw voet kan gaan
Wie Berlijn bezoekt moet ook even langs de Nikolaïkerk gaan, in een klein stukje heropgebouwde oude stad in het centrum. Hier was Paul Gerhardt predikant en werkten de muzikanten Johann Crüger en Johann Georg Ebeling die van zijn gedichten liederen hebben gemaakt. Ze staan met stip bovenaan de ranglijst van protestantse kerkliederen. Beveel gerust uw wegen, O Hoofd vol bloed en wonden en Hoe zal ik u ontvangen bijvoorbeeld. Bonhoeffer putte er kracht uit in zijn gevangeniscel. Voor veel Duitsers horen ze nog steeds tot hun bagage. Een Duitse postzegel toonde ooit zelfs de eerste regel van Befiehl Du deine Wege. En in ons Liedboek van 1973 stonden er wel dertien van zijn hand, mooi vertaald en trefzeker ingekort. Het Liedboek van 2004 heeft er twaalf. Bachs Passies droegen stevig bij aan die bekendheid. Ook veel Bachkoralen in de cantate’s zijn eigenlijk Gerhardtliederen.
Gerhardt was overigens maar tien jaar predikant in deze kerk, van 1657 tot 1667. Hij had theologie gestudeerd in Wittenberg en was daarna eerst hulpprediker in Berlijn, huisleraar en vanaf 1651 predikant in Mittenwalde ten zuiden van Berlijn. Zijn roem als lieddichter was al gevestigd in 1647 door de eerste opname van liederen in het gezangboek: Praxis pietatis melica. De titel laat horen dat het piëtisme in opkomst was: nieuwe vroomheid. Maar Gerhardt was vooral luthers orthodox. En zelfs heel steil. Hij weigerde mee te werken aan de ondertekening van een document van de keurvorst dat calvinisten gelijke rechten gaf als lutheranen. Het leverde hem een schorsing op. Onder druk van burgers en kerkleiding herstelde de keurvorst hem wel weer in zijn rechten, maar Gerhardt voelde zich toch teveel onder druk staan en vertrok naar Lübben. En zijn vrouw overleed. Er kwamen geen liederen meer uit zijn pen. Het was overigens mede door de komst van veel Hollandse bouwvakkers dat het calvinisme toenam.
In 1667 waren er 120 liederen gedrukt. Waarin hun kracht ligt? De combinatie van eenvoud, poëzie, goede zingbaarheid, Bijbelse taal, spiritualiteit dichtbij die van de Psalmen, herkenbare emoties, liturgische bruikbaarheid. O Hoofd vol bloed en wonden is een bewerking van een oud Latijns gedicht in de traditie van het gedenken van Christus’ lijden. Beveel gerust uw wegen borduurt voort op Psalm 25, veel gebruikt in de liturgie. En Is God de Heer maar voor mij, wat zou mij tegen zijn? is de boodschap van Paulus toepasselijk samengevat.
Dahlem is een deel van Berlijn. Bij de oude dorpskerk met nabij gelegen pastorie en zalencentrum en lommerrijke lanen met oude villa’s kun je nog de sfeer proeven van de jaren ’30. Hier was Niemöller was er een van de predikanten en een van de belangrijkste leiders van de Bekennende Kirche. De leiding vergaderde vaak in Dahlem. Tot 1937 heeft hij er zijn kritische preken houden. Er zaten soms zowel joden-met-ster als Gestapo-leden onder zijn gehoor.
Niemöller was in de Eerste Wereldoorlog kapitein van een onderzeeboot geweest. Bijna had hij toen, bleek later, een boot met Albert Schweitzer getorpedeerd. Zijn boek over de weg van U-boot naar kansel was een bestseller. Zijn doortastendheid maakte hem geknipt voor de rol als tegenspeler van Hitler toen die onmiddellijk na de machtsovername van 1933 de kerken probeerde te nazificeren. Niemöller was aanvankelijk wel gecharmeerd van de nationaal-socialisten. Hij verlangde ook naar sterk leiderschap dat geestelijke eenheid zou brengen in het verarmde en verdeelde Duitsland. Bij de verkiezingen op zondag 5 maart 1933 had hij NSDAP gestemd. Maar al snel bleek dat trouw aan het kruis en trouw aan het hakenkruis op gespannen voet stonden.
Bij een ontmoeting van een kerkelijke delegatie met Hitler in 1934 ontdekte Niemöller dat zijn telefoon was afgeluisterd. De twee hadden een woordenwisseling van een uur. Hitler beet hem toe dat hij de zorg voor het Derde Rijk maar aan hem moest overlaten, zorgde hij maar liever voor zijn kerk. Niemöller antwoordde dat geen enkele instantie in de wereld de verantwoordelijkheid van christenen voor hun volk kon afnemen. Maar de oppositie werd monddood gemaakt. Niemöller zat acht jaar gevangen in Sachsenhausen en Dachau. Die ene protestantse rijkskerk kwam er overigens ook niet.
In 1945 werd Niemöller onderwerp van een Hollywood-speelfilm. Maar ook na de bevrijding was hij niet onomstreden. Hij ging voorop in het uitspreken van een kerkelijke schuldbelijdenis – de verklaring van Stuttgart – om te zorgen dat het land weer in de internationale gemeenschap mocht meedoen. Maar bij de eerste verkiezingen voor de Bondsdag ging hij niet stemmen. ‘Het geweten van de natie’ was tegen de opdeling van Duitsland en werd pacifist, fel gekant tegen de herbewapening van Duitsland, de Koude Oorlog, de kernwapens, de Vietnam-oorlog. En hij onderhield contacten met notoire communisten. Altijd in verzet tegen ‘corruptie’ van het christendom.
Félix Varela y Morales was een Cubaans priester, schrijver, filosoof en politicus. Als ‘pastor van tolerantie’ in New York heeft hij een grote bijdrage geleverd aan de integratie van verschillende minderheden en hun gelijkberechtiging. Hij was een belangrijke schakel in de ontwikkeling van katholiek sociaal denken dat de moderne democratie omarmde toen dat nog niet vanzelfsprekend was, een moreel baken.
Hij werd opgevoed door zijn grootvader, militair gouverneur van Florida, toen net als Cuba nog Spaans bezit. Félix wilde geen militair worden, maar geestelijke. Al snel na zijn studie in Havana werd hij daar professor en gewijd tot priester. Veel leidinggevende Cubanen roemden hem later als hun belangrijkste docent: ‘iemand die je leerde denken’. Hij was van vele markten thuis en gaf onderwijs in filosofie, chemie, natuurkunde, muziek en theologie. Hij vond dat vrouwen hetzelfde onderwijs als mannen moeten kunnen genieten. In 1821 werd hij voor Cuba naar de Cortes in Madrid afgevaardigd, het Spaanse parlement. Hij bepleitte daar de onafhankelijkheid van Latijns-Amerika en de afschaffing van de slavernij. Maar na de Franse invasie van 1823 onderdrukte de nieuwe koning alle oppositie. Varela wist via Gibraltar naar New York te ontsnappen. Hij werd bij verstek ter dood veroordeeld.
De Cubaanse balling richtte een Spaanse krant op. In New York kreeg hij een parochie in het Ierse deel. Hij stichtte kerken en scholen en leerde behalve Engels ook Iers. Er kwam een overweldigende immigratiestroom vanuit Ierland op gang om de armoede te ontvluchten en hij wilde goed met zijn parochianen kunnen communiceren. Katholieken in New York hadden veel last van gewelddadige intimidatie. En Ieren in het bijzonder werden niet erg enthousiast ontvangen. In Varela hadden ze een sterk pleitbezorger voor hun rechten.
Bij uitbreidingen en verhuizingen van zijn parochie kocht hij een keer een voormalige kerk van Nederlandse protestanten. Hij werd vicaris van het bisdom New York en was als theologisch consulent betrokken bij de opstelling van een belangrijke catechismus.
Zijn Kerk was wel de enige ware, maar ongedoopten zonder kennis van het geloof die leefden volgens de natuurwet zouden volgens hem ook gered kunnen worden. Varela streed als rechtgeaarde katholiek tegen bijgeloof en religieuze onverschilligheid, maar ook tegen fanatisme omdat het slecht is voor de samenleving. Cuba eerde hem later als een groot patriot. In de VS kreeg hij in 1988 een postzegel.
Als u goed kunt doen, stel het dan niet uit want de aalmoes bevrijdt van de dood
In het enige briefje dat van Polycarpus bewaard gebleven is, valt wel zes keer het woord geldzucht. Het is gericht aan de Filippenzen, ergens in de eerste helft van de tweede eeuw. De aanleiding lijkt dan ook een geldkwestie te zijn. Is Valens als oudste van de gemeente misschien afgezet omdat hij van zijn positie misbruik gemaakt heeft? Het zal niet de laatste keer zijn dat iemand een greep in de kerkelijke kas doet voor eigen gewin. Polycarpus vindt dat de deur voor Valens open moet blijven als de Heer hem berouw schenkt. Maar geld moet naar armen rollen.
Polycarpus was bisschop van Smyrna, het huidige Izmir in Turkije. Hij behoort tot de apostolische vaders, de christelijke auteurs uit de eerste eeuw na de apostelen. Over zijn levensloop is weinig bekend. Maar op mijn Lagere School met den Bijbel moet ik al over hem hebben gehoord. Naast bijbelse geschiedenis kregen we heel soms ook een verhaal uit de kerkgeschiedenis. Polycarpus’ verhaal was spectaculair want hij werd als oude bisschop nog tot de leeuwen veroordeeld, puur om zijn geloof, zonder verzet te bieden. Een held!
Vanaf keizer Nero kregen christenen in het Romeinse Rijk soms te maken met vervolging. Ze gaven ergernis met hun afwijkend ‘asociaal’ gedrag. En dan weigerden ze ook nog eens obstinaat om de keizer Heer te noemen, Christus te vervloeken en publiekelijk ‘weg met de goddelozen’ te roepen. Het bijzondere aan het martelaarschap van Polycarpus is dat dit de eerste christelijke martelaarsacte opleverde: een officieel schrijven van zijn gemeente aan andere christenen met het verslag van de marteldood. Het verhaal wordt zo verteld dat het lijkt op de dood van Christus. Er speelt een Herodes een rol, er is verraad in het spel, hij wordt gearresteerd alsof het om een rover gaat. Omdat er geen leeuwen beschikbaar zijn wordt hij verbrand, maar het vuur krijgt geen vat op hem, hij blijft gespaard als was hij een engel. Tenslotte wordt hij met het zwaard gedood. Hij is dan ’al 86 jaar christen’. Datum: 23 februari.
Verder is over hem bekend dat hij in Rome geweest is om daar te pleiten voor het vasthouden aan de gewoonte in Klein-Azië om Pasen altijd te vieren op dezelfde dag als het joodse paasfeest, de 14de Nisan. Tevergeefs. De kerk groeide van het jodendom weg.
‘Martelaar’ komt van ‘martys’: een getuige. Gelukkig is de kerk altijd ook het onbloedige getuigenis blijven waarderen.
Ieder kind dat met mijn hulp is gered is een rechtvaardiging van mijn bestaan op aarde en geen reden voor eerbetoon
‘The Courageous Heart of Irena Sendler’ is een film uit 2009 over het moedige optreden van een Poolse zuster in het joodse getto van Warschau tijdens de Holocaust. Er was Poolse medewerking aan de Holocaust. Maar ook verzet! Irena Krzyżanowska – Sendler was de naam van de man waarmee ze twee keer getrouwd geweest is – was ziekenverzorgster voor epidemiecontrole. Haar vader was al in 1917 overleden was aan tyfus. Hij had als arts de armen van hun woonplaats vaak gratis behandeld, waaronder veel joden. Zelf had ze Poolse literatuur gestudeerd. Ze was als studente in moeilijkheden gekomen toen halverwege de jaren ’30 Poolse universiteiten de rassenscheiding doorvoerde en zij uit protest haar pasfoto van de studentenkaart had verwijderd. Toen Polen bezet werd door de Duitsers ging ze sociaal werk doen in Warschau. Ze leidde een groep die 3000 valse documenten vervaardigde voor joodse families. En ze organiseerde de kinderafdeling van de Raad voor de Ondersteuning van Joden (Żegota) die in 1942 door Polen van verschillende geloofsrichtingen en wereldbeschouwingen werd opgericht om joden te redden. Haar organisatie wist het recordaantal van 2500 joodse kinderen uit het getto te smokkelen, waarvan minstens 400 direct door haar zelf. Ze werkte nauw samen met een katholieke zustercongregatie. De kinderen kregen christelijke namen en moesten christelijke gebeden leren. Maar om een latere hereniging van de kinderen met hun ouders mogelijk te maken had Sendler versleutelde namenlijsten bijgehouden en in weckflessen onder een appelboom in een tuin verstopt.
In bezet Polen stond de doodstraf op hulp aan joden, inclusief je familie. In 1943 werd Sendler door de Gestapo gearresteerd. Ze werd gefolterd. Maar ook al werden haar voeten en benen gebroken, ze verraadde niets. Een omgekochte SS’er sloeg haar onderweg naar haar executie neer en liet haar in het bos liggen. Op borden van de bezetter kwam te staan dat ze geëxecuteerd was. Ze ging onder een valse naam door met verzetswerk.
Na de oorlog zat ze een tijd in Russische gevangenschap. En de regering van communistisch Polen is haar ook niet erg welgezind geweest. Ze kreeg later wel diverse onderscheidingen, zoals die van ‘Rechtvaardige uit de volken’. Maar voor de roem had ze het niet gedaan. Haar verhaal werd pas echt bekend nadat een paar protestantse tieners uit Kansas (VS) in 1999 een werkstuk over haar waren gaan maken dat uitmondde in een toneelstuk.
Mijn religie is waarheid, liefde en dienst aan God en mensen
Misschien kan het een bijdrage zijn aan vrede tussen godsdiensten als we heiligen van elkaar erkennen. ´Bacha Khan´ (‘koning Khan’), een Pashtun, is dan een kandidaat. Hij was een moslim uit een regio vol etnische spanning en gewelddadig conflict, maar behoorde tot de categorie zeldzame leiders die consequent en vanuit een diep geloof geweldloosheid voorstonden. ‘Geweldloosheid is liefde en wakkert moed in mensen aan’.
Al vanaf 1910 was hij actief in het onderwijs en het stichten van scholen. In 1929, na de pelgrimage naar Mekka gemaakt te hebben, stichtte hij de Khudai Khidmatgar (dienaren van God), herkenbaar aan rode shirts. Ze kregen met keiharde bestrijding door het Britse regime te maken. De democratische beweging voor sociale hervorming streefde naar onderwijs voor jongens én meisjes, ontwikkeling en uitbanning van bloedwraak. In de jaren ’30 werd hij een van Gandhi’s naaste bondgenoten. Ze stonden zij aan zij in het verzet tegen de Britse overheersing, maar ook tegen de opdeling van het Aziatische subcontinent langs etnisch-godsdienstige lijnen. Hij bleef de Congresbeweging van Gandhi en Neru trouw, ook toen de moslimliga steeds meer afstand nam uit angst dat na vertrek van de Britten de moslims zouden worden onderdrukt door de hindoe’s. De Britten gaven feitelijk steun aan deze islamitische afscheiding. Ze zetten de top van het Congres tot het einde van de Tweede Wereldoorlog gevangen. Het was zijn zoveelste Britse gevangenschap.
De Pashtun raakten in 1947 bij de deling van Brits India over verschillende landen verdeeld. Bacha Khan ging in het Pakistaanse deel wonen, erkende de staat en zette zich politiek in voor meer autonomie van zijn Pashtun. Zonder resultaat. Hij werd tot aan het einde van zijn leven gedwarsboomd, gevangen gezet of verbannen, nu door de regering van Pakistan. Al met al zat hij een derde van zijn lange leven gevangen. In 1963 was hij Amnesty Internation als gewetensgevange van het jaar. Tijdens een jubileum van de Congresparij in India werd hij geëerd met een bijzondere onderscheiding. Hij werd ook voorgedragen voor de Nobelprijs voor de vrede. Zijn begrafenis in Afghanistan werd bijgewoond door 200.000 mensen. De oorlog die er op dat moment in Afghanistan woedde werd er zelfs voor stil gelegd.
Bij haar toespraak voor de VN door de Pakistaanse Malala noemde zij Bacha Khan als een van haar drie helden, naast Mandela en Moeder Teresa. Onder de Taliban is hij gehaat.