Profetie is de stem die God gegeven heeft aan het stille lijden, aan de uitgebuite armen. Het is een manier van leven op het kruispunt van God en mens. God woedt in de woorden van de profeten
*11 januari 1907, Warschau– † 23 december 1972, New York
Bij de beroemde mars van Martin Luther King in Selma in 1965 liep er vlak naast King ook een rabbijn met een profetische witte baard voorop. Abraham Joshua Heschel was niet alleen een groot kenner van de profeten, hij was er zelf een geworden. ‘God is de vader van alle mensen of hij is het van niemand, en het beoordelen van een mens in termen van zwart of bruin of wit is een oogziekte’. Het meelopen in de demonstratie tegen racisme was voor hem ‘bidden met de benen’. Net als King was hij ook tegenstander van de Amerikaanse deelname aan de Vietnamoorlog. Hij kon er letterlijk niet van slapen.
Zelf was hij maar net aan de Holocaust ontsnapt. Heschel stamde uit een Joodse familie van belangrijke chassidische rabbijnen. Van huis uit kende hij behalve Jiddisch, Hebreeuws en Pools ook de Duitse taal. Hij studeerde twee jaar in Wilna, gevolgd door een studie in Berlijn zowel aan een Joodse Hogeschool als aan de Humboldtuniversiteit. Maar zijn promotie werd door de nazi’s tegengehouden. De dissertatie over het profetische bewustzijn verscheen in 1936 in Krakau. In 1937 benoemde Martin Buber hem als zijn opvolger aan het spraakmakende Jüdische Lehrhaus in Frankfurt am Main. Maar in 1938 werd hij door de Gestapo naar Warschau uitgewezen. Vlak voor de Duitse invasie in Polen week hij uit. In de Verenigde Staten vond hij een echtgenote en een baan. Tot aan zijn dood had hij een leerstoel voor sociale ethiek en mystiek in New York. Mede dankzij de druk van Heschel zette het Tweede Vaticaans concilie een belangrijke wissel om in de verhouding van de Rooms-Katholieke Kerk tot het jodendom.
Heschel geloofde intens in een God van medelijden en van vurige passie voor rechtvaardigheid. Hij schreef belangrijke religieuze studies, over de profeten van de Hebreeuwse Bijbel (1962) en over de mystieke omgang met God, het gebed en de betekenis van de sabbat. Zijn werk is vol hartstocht. De boodschap van het geloof moest niet alleen het hoofd maar ook het hart bereiken. En dat was in zijn ogen hard nodig, als tegengif tegen het nihilisme dat de wereld ernstig bedreigt. Het leven is niet zinloos. En we hebben de roeping om de onzichtbare God zichtbaar te maken door zijn beeld te zijn.
(2019)