Gijsbert Spilt

… het belangrijkste is niet het doosje, maar de lucifers. Het doosje heb je nodig om het vlammetje aan te strijken…

5 november 1917 Huizen – 23 februari 1994

Op het verlanglijstje voor mijn achtste verjaardag stond een Psalmboekje. Ik kon lezen en nu wilde ik in de kerk net als iedereen ook een eigen boekje. We zongen alleen Psalmen en ‘Enige gezangen’. Maar de wens werd niet vervuld. Er zou namelijk binnenkort een nieuwe psalmberijming komen, de Proeve was al in omloop!

Kort daarna kwam de berijming er inderdaad officieel (1967). Een literair meesterwerk, vervaardigd door dichters als Nijhoff, Barnard, Wit en Den Besten – niet voor niets in 2004 nog meeverhuisd van het Liedboek van 1973 naar de opvolger. Maar de nieuwe psalmen en gezangen vonden eerst bepaald geen genade in de ogen van een flink deel van de Hervormde Kerk. Twee eeuwen eerder had de komst van de nu ‘oude’ berijming heuse oproeren teweeg gebracht. De Gereformeerde Bond beval de nieuwe berijming niet aan. Daarmee was voor veel kerkenraden de kous af. En zo bleven wij oude psalmen leren op school en zingen in de kerk. In mijn geval uit afdankertjes die thuis op voorraad lagen. Mijn vader kreeg als predikant nogal eens overtollige psalmboekjes toegeschoven, want die gooi je niet weg immers. Voor oude psalmen blader ik nog altijd in een boekje dat blijkens het schutblad ooit eigendom was van ene Pier Sybranda, varend op m./s. ‘Trouw’ uit Sneek.

En ds. Spilt had in 1967, precies toen het erom spande, nog wel zo gloedvol betoogd dat de nieuwe berijming ‘méér schriftgetrouw is en beter zingbaar dan de oude, terwijl zij de psalmen op dichterlijke wijze onder woorden brengt in de taal die wij nu spreken’! Een ‘bondsdominee’ die in de roerige jaren ’60 de kerk met de tijd mee wilde laten gaan: zulke had je ook! Hij had les gegeven op scholen. De contacten met jongeren met heel verschillende achtergronden hielp om minder strak aan tradities vast te zitten. Bovendien was hij zelf ook duidelijk begiftigd met literair gevoel. Zijn naam prijkt onder een gezang in het Liedboek voor de Kerken (1973). Een bijbels dagboek van zijn hand vond een wijde verspreiding. Zijn preken waren ongekunsteld, met een heldere voordracht, warme ondertoon, dichterlijke woordkeus die niet traditioneel was. Van 1975-1980 was hij preses van de synode van de Nederlands Hervormde Kerk. Een wijze en milde man die in brede kring respect afdwong. Van het predikantschap had hij een bescheiden maar duidelijke taakopvatting: een luciferdoosje ten dienst van het Licht.

(2017)