katholikos Timoteüs I (728 Hazza (Erbil) – 823 na Chr.

Wie de kostbare parel heeft…

In het hele eerste millennium van onze jaartelling stelde het christendom op het Aziatische continent meer voor dan op het Europese. Ook toen de Islam al lang aan zijn opmars was begonnen. Zo valt te lezen in het indrukwekkende boek Het vergeten christendom van de Amerikaanse geleerde Philip Jenkins over christendom in het Midden-Oosten, Azië en Afrika.
Een interessante verschijning in zijn verhaal is de ‘katholikos’ of patriarch Timoteüs, in het huidige Irak geboren. Als hij de vijftig al gepasseerd is wordt hij de geestelijk leider van de kerk van het Oosten (niet helemaal op een nette manier overigens). Zijn kerk bestrijkt een enorm gebied, veel uitgestrekter dan het rijk van zijn tijdgenoot Karel de Grote in Europa. Terwijl Karel bezig is om ook Nederland boven de grote rivieren aan zijn rijk en aan de Kerk van Rome toe te voegen, zendt Timoteüs missionarissen richting Kaspische Zee en China en zalft hij metropolieten (aartsbisschoppen) voor de Turken in Centraal-Azië en de Tibetanen. Hij geeft leiding aan een stuk of twintig metropolieten, van Jemen tot Armenië en Zuid-India tot de Gele Rivier. Het grootste gedeelte van zijn Nestoriaanse kerk leeft onder islamitische gezaghebbers. Maar de bevolking is nog grotendeels christelijk en in de kerkdiensten wordt er voor het welzijn van de kaliefen en hun familie gebeden. Als zijn kalief de hoofdstad verplaatst van Seleucië naar Bagdad, verhuist Timoteüs zijn zetel mee. De kalief sticht daar dan het beroemde Huis van Wijsheid. Bagdad zal het centrum van islamitische geleerdheid worden, maar op grondslagen door christenen gelegd. Timoteüs zelf bemoeit zichzelf met de bijbelwetenschap. Als hij hoort dat er bij Jericho in een grot rollen met Bijbelteksten zijn gevonden wil hij alles ervan weten. Hij wil de verbinding met oude Semitische en Joodse tradities in stand houden.
Heel anders dan toen in het Westen leefde de kerk van Timoteüs in een omgeving van allerlei beschavingen en godsdienstige overtuigingen. Een prachtig voorbeeld van de beschaafde manier van omgang met verschillen is de beroemde dialoog uit 782 met kalief al-Mahdi. Timoteüs erkent dat Mohammed een soort profeet moet zijn geweest. Maar hij vertelt ook een gelijkenis over een parel, duizend jaar voordat Lessing in Duitland met een vergelijkbaar verhaal komt. In een donker huis valt er een kostbare parel. Iedereen wil hem pakken. En iedereen die iets hards in handen heeft, denkt dat hij de trotse bezitter van die parel is. Maar pas als God het grote licht aandoet zal duidelijk worden wie de parel, wie alleen een stukje glas en wie alleen maar een klont aarde in handen hield. We kunnen nog niet bewijzen welke godsdienst ‘gelijk heeft’, des te meer worden we uitgedaagd om te laten zien wat voor ons van grote waarde is. Ongetwijfeld klinkt hier Matteüs 13: 46 in door, over de koopman die alles verkoopt voor die ene kostbare parel die hij ontdekt heeft.
Op internet kun je discussies vinden of Timoteüs en zijn collega-patriarchen nu Armeens, Assyrisch of Chaldeeuws genoemd moeten worden. Het laat zien hoe belangrijk voor de kleine nog overgebleven kerken uit het Midden-Oosten deze voorouders zijn die het Evangelie koesterden. Als we voor de ontmoeting tussen de godsdiensten een beschermheilige zoeken is heeft Jenkins een topkandidaat.

Bron: Philip Jenkins, Het vergeten christendom, de duizendjarige bloeitijd van de kerk in het Midden-Oosten, Azië en Afrika, Amsterdam 2011