Als de zoekende rede opzij wordt gezet, zal de innige liefde uitgroeien tot kennis
De Gulden Brief is een belangrijk geschrift uit de hoogtijdagen van de christelijke mystiek. De auteur was afkomstig uit de omgeving van Luik en hij wordt daarom wel de eerste mysticus uit de Lage Landen genoemd. Willem werd monnik in de buurt van Reims. Daar werd hij tot abt gekozen van het klooster St. Thierry. Het klooster stond in de benedictijnse traditie. Hij was dus een ‘zwarte monnik’. Maar hij raakte bevriend met Bernard, de jonge cisterciënzer abt van Clairvaux, de beroemdste geestelijke van zijn tijd. Toen deze een studieverlof had bestudeerden ze samen een commentaar op het bijbelboek Hooglied van de oosterse kerkvader Chrysostomos. De mystieke interpretatie van dit bijbelboek was in deze tijd erg populair en beide droegen er met belangrijke publicaties aan bij. Samen waren ze ook tegenstander van de theoloog Abelardus – beroemd vanwege zijn affaire met Heloïse. En uit verlangen naar meer afzondering stapte hij zelf ook over naar een cisterciënzer klooster, dat van Signy in de Ardennen.
Voor de novicen van een nieuw klooster van de karthuizen schreef hij in 1144 De Gulden Brief. Het is een handleiding voor het monnikenleven en het zou de belangrijkste middeleeuwse synthese van monastieke theologie worden. Willem sloeg bruggen tussen theologie van het oosten en van het westen en tussen verschillende opvattingen over spiritueel leven in de diverse kloostertradities. Hij verdeelde het geestelijk leven in drie fasen of stadia. Het leven van de beginnelingen op de geestelijke weg noemt hij animaal of lijfelijk. De gevorderden leven bewust, ‘rationeel’. De volmaakten spiritueel. Maar de stadia lopen ook door elkaar heen. De discipline die de beginneling leert blijft levenslang de basis. De brief neemt al deze disciplines door. De handarbeid en de meditatieve tekstlezing, het gebed en de gehoorzaamheid, de strijd tegen de begeertes van lichaam en geest. Zo kan vervolgens het bewustzijn groeien, het leven met aandacht. De geest opent zich naar God. De liefdevolle hechting aan de wil van God kan tot stand komen, de eenwording met de liefde. Zo wordt het klooster schola caritatis, leerschool van liefde. En deze caritas is bij Willem genieten: God genieten! En dat is genade. Het is de Heilige Geest die in ons werkt.
Dit is andere theologische koek dan ‘God bestaat niet’. Ubi caritas, ibi deus est. Waar liefde is, is God. Het christelijke denken over de mogelijkheden om tot vervulling met goddelijke liefde te komen raakte in de twaalfde eeuw in een stroomversnelling. Vervangen we het woord liefde door ‘compassie’ en laten we tot ons doordringen hoe fragmentarisch die vaak blijft, terwijl ons lastige kind, onze kwetsbare hoogbejaarden, onze vluchtelingen die zo hard nodig hebben: dan is duidelijk dat die oude mystici maar lef hadden door zo hoog op te geven van de mogelijkheden om met liefde vervulde mensen te worden.
(2016)