Ook de zevende CD van Psalmen voor nu heb ik inmiddels al een paar keer beluisterd. Ik ben helemaal geen popmuziekliefhebber. Over de muzikale kwaliteiten kan ik geen verstandig woord zeggen. Maar voor een psalmenliefhebber is het hele project een must. Elke keer weer spannend wat ze er nu weer van gemaakt hebben. Ondanks de tegenzin die ik ook heb. Waarom altijd een uitvoering met zo’n klein bandje? Waarom in het project niet af en toe ook eens ingezet op uitvoering met koren die swingen?
Een knelpunt vind ik steeds weer dat men niet heeft willen kiezen voor een veel vrijere omgang met de tekst. Sommige teksten zijn behoorlijk tijdloos. Psalm 49 (no 11) over de rijke dwaas bijvoorbeeld. Of Psalm 70 (no 5, een van de kortste psalmen). Dan kun je dicht bij de tekst blijven. Ik vind Psalm 34 (no 10, tekst van Ria Borkent) het hoogtepunt van deze CD. Het snoer van wijsheden dat aan de hand van het Hebreeuwse alfabet werd geregen, wordt ook hier een mooie reeks adviezen aan de hand van het ABC. En bij Psalm 54 (no. 6) wordt nu tenminste bij het roepen om God in de tekst ook in muziek en de uitvoering ook echt geroepen, wat ik in eerdere CD’s wel eens miste.
Maar de meeste andere nummers zullen in de toekomst waarschijnlijk overgeslagen worden. De lange Psalm 106 met een bijbelgetrouw historisch relaas over Gods daden.
Psalm 118: een triviaal muziekje bij deze zo belangrijke psalm van verschillende bijbelse feesten. Vooral bij het slotnummer, een bewerking van Psalm 89, ‘mooie droom’, tevens titel van de CD, blijft de psalm heel ver van me af staan, zowel door de tekst als door het vervelende muzikale deuntje. In de bijbel is het een cruciale psalm, precies op de omslag van het derde naar het vierde psalmboek. De droom van een messiaanse koning valt er in duigen. Een bewerking zou dan kunnen helpen om een verbinding te maken met andere ervaringen waarin mooie dromen illusies lijken te zijn geworden, stukgelopen op de harde werkelijkheid.
En komen psalmen niet dichterbij als je de ‘vijanden’ af en toe eens zou inruilen voor het levensvijandige van een kwaal in je lijf of de vastgelopen verhoudingen in je werk of je familie?
Het project is me dus eigenlijk te calvinistisch. Een flinke dosis lutherse traditie (vrije ‘Psalmlieder’) of de vrijmoedigheid van Taizé om veel selectiever met de teksten om te gaan, zou het een grotere kracht kunnen geven. En jammer is ook dat de psalmen niet in hun oorspronkelijke volgorde zijn blijven staan!
Wat Klaas Hendrikse met Jezus heeft
Klaas Hendrikse heeft weer een knuppeltje in het hoenderhok van christelijk Nederland gegooid. ‘God bestaat niet en Jezus is zijn zoon’. Zijn provocerende stijl mag inmiddels bekend zijn. Die roept ook mijn aversie op. De journalist van Trouw legde die onprettige kant van de persoon KH deze week in een interview helder bloot. In het FD ging Eep Talstra veel meer inhoudelijk in op zijn boek. Hoewel KH zijn huiswerk over zou moeten doen als het gaat om een goede weergave van de stand van zaken in het wetenschappelijk onderzoek van het Nieuwe Testament, heeft KH volgens Talstra wel een punt. Ik moest daarbij denken aan een zin uit een boek uit de jaren ’90 van Marcus Borg over het Jezus-onderzoek in de VS, waarin hij dat onderzoek als ‘het best bewaarde geheim’ van de christelijke theologie typeerde. Ik heb zelf rond mijn proefschrift (2002, over de opstanding van Christus) gemerkt hoeveel moeite ook predikanten van mijn eigen ‘soort’ nog hebben met voluit erkennen dat de Jezus-van-de-bijbel niet samenvalt met de historische Jezus. Loskomen van de opstanding als een historische gebeurtenis krijgt nog steeds menigeen niet voor elkaar en zelfs van de maagdelijke geboorte wordt door nogal wat verder best modern levende voorgangers de historiciteit voor mogelijk gehouden.
Dit alles bedenkend valt mij de Hendrikse van het interview in Volzin (vandaag 28 oktober) best mee. Hier ontmoet ik een pastor die graag, en met een luisterend oor, optrekt met mensen. Die het bijbelse getuigenis zo direct mogelijk probeert te verbinden met spiritualiteit van alledag van gewone mensen. Zo legt hij een verbinding tussen de ervaring van hemzelf en anderen hoe je in gesprek kunt zijn met je overleden familieleden en de ervaring van opstaan. Over Jezus zegt hij ‘Een fotografische close-up maken is onmogelijk’. ‘Wat we op de foto zien is een vage figuur die in een groot licht staat’. Die figuur schept ruimte voor een eigen Jezus-beeld. Bijvoorbeeld het beeld van een Jezus ‘die in een volkomen scheve wereld rechtop loopt’. Dat zijn prachtige zinnen die wat mij betreft het ‘mysterie van Pasen’ niet om zeep helpen maar juist benaderen.
Dus misschien ga ik deze keer Hendrikse maar wel kopen.
In mijn gemeente bleek onlangs voor een gespreksgroep over Jezus zo goed als geen belangstelling te bestaan. Misschien dat Hendrikse de tongen los weet te maken en Jezus opnieuw in de belangstelling weet te brengen? Krijgen we misschien toch nog een come-back van Jezus?