Lucretia Wilhelmina van Merken

Ik zal, terwijl ik ’t levenslicht geniet/ Gods mogendheid verheffen in mijn lied

*21 augustus 1721,  Amsterdam  –  † 19 oktober 1789, Leiden

De psalmberijming van 1773 heeft twee eeuwen dienstgedaan in de protestantse kerken van Nederland. Iedereen die voor 1967 een protestante basisschool heeft bezocht kent regels ervan uit het hoofd. In menige reformatorische kerk wordt er zelfs nu nog uit deze bundel gezongen. Weinig zangers en zangeressen zullen geweten hebben dat een deel van de teksten van een remonstrantse vrouwenhand afkomstig is.’’t Hijgend hert der jacht ontkomen’  van Psalm 42, ‘zijn grootheid streeft het kloekst begrip te boven’ van Psalm 145, de ‘arglistigheden’ die in Psalm 43 rijmen op ‘gebeden’: allemaal uit de pen gevloeid van Lucretia van Merken.

Ze was dochter van een Amsterdamse bonthandelaar en een deftige moeder en gold in haar tijd als een belangrijk schrijfster. ‘De Sappho onzer eeuw’. Vondel was haar grote voorbeeld. Haar toneelstukken werden tot ver in de negentiende eeuw in belangrijke schouwburgen uitgevoerd. Vaak waren historische episoden het onderwerp en figureerden er sterke, standvastige vrouwen.

In de jaren ’50 werd haar dierbare zuster ongeneeslijk ziek. Kort na elkaar overleden haar ouders en deze zuster. Het greep haar aan. Ze moet toen begonnen zijn met het herdichten van psalmen op de oude melodieën. Haar leerdicht Het nut der tegenspoeden uit 1762 werd door haar tijdgenoten bewonderd. Mogelijk gaf ze zelf de stoot voor de vorming van het dichtgezelschap Laus Deo, Salus Populo dat een complete nieuwe psalmberijming schreef. Van Merken leverde er negenendertig. Met een van de dichters, Nicolaas van Winter, weduwnaar van een vriendin, trouwde ze in 1768. Het echtpaar verhuisde van de Amsterdamse grachten naar het Rapenburg in Leiden.

Toen een commissie in opdracht van de Staten-Generaal een officiële psalmberijming samenstelde werd er rijkelijk geput uit de bundel van Laus Deo, Salus Populo (= tot lof van God en tot heil des volks). Zeventien van haar psalmen haalden zo de bundel van 1773. Wel in ‘verbeterde’ versie. ‘Zend Heer uw licht en waarheid neder’ uit Psalm 43 luidde eerst ‘Zend licht en troost en waarheid neder’. Die troost stond niet in de Bijbeltekst, maar verraadt wel wat het geloof haar bracht. Blijkens een spotepigram over ‘kerkelijke knapen’ die zich gedragen als ‘poëtische apen’ was ze niet blij met de ingrepen. De geschiedenis zou zich herhalen, want ook de psalmberijmers en tekstdichters van later eeuwen kregen het soms zwaar te stellen met kerkelijke eindredacteurs.

Ze is bijgezet in de Oude Kerk in Amsterdam en daar ook met een plaquette geëerd.

2017