Ik word ik in het aangezicht van de ander
Levinas is een van de belangrijkste filosofen van de afgelopen eeuw en wordt terecht vaak in één adem genoemd met de joodse denkers Buber en Rozenzweig. Zelf stevig in orthodox jodendom verankerd, oefende hij grote invloed uit op het denken van christenen én atheïsten, op theologie, filosofie, ethiek, zorg en pastoraat.
Hij was de oudste van drie kinderen van joodse ouders met een boekhandel. Het jodendom in het Litouwen van zijn jeugd werd gekenmerkt door de mitnagdiem, ‘de opposanten’. Deze stroming stond kritisch tegenover het chassidisme, omdat dit te weinig een beroep deed op de rede. Er werd teveel autoriteit aan bepaalde rabbijnen en spirituele praktijken toegekend en te weinig belang gehecht aan studie van de Tora en de Talmoed. Vrijheid en eigen verantwoordelijkheid werden daardoor te weinig gestimuleerd. Levinas zelf vond mystiek en extase ook ‘infantilisering van de religie’.
Als in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, emigreert het gezin Levinas naar de Oekraïne. Daar maken zij de revolutie van 1917 mee. De familie keert in 1920 terug naar Litouwen. Veel Russische joden gaan in Frankrijk studeren. Emanuel studeert filosofie in Straatsburg en in Freiburg. Hij loopt college bij Martin Heidegger, die hem diepgaand beïnvloedt. Hij begint te publiceren, neemt de Franse nationaliteit aan en trouwt met zijn jeugdliefde Raïssa Levi. In 1940 dient hij in het Franse leger, maar hij komt al snel in Duitse krijgsgevangenschap. Dat hij die overleeft dankt hij mogelijk aan zijn grote talenkennis. Zijn Litouwse familie werd uitgemoord, zijn vrouw en dochter overleefden de oorlog dankzij onderduik.
Al deze ervaringen met vreemdelingschap en vervolging tekenden hem diep. Hij ontwikkelde een filosofie van de ander, waarbij hij de Ander met een hoofdletter schreef. De ontmoeting met het gelaat van de Ander in zijn of haar vreemdheid leidt tot onze verantwoordelijkheid. Zo raken wij bekleed met medemenselijkheid. En God kunnen we alleen ontmoeten via de ander en het andere. Aldus ongeveer zijn grondgedachte. En hij werd steeds kritischer jegens Heidegger en het westerse denken in het algemeen. Dat denken was hem te ‘totalitair’ en te veel gericht op beheersing van de ander. Zijn geschriften kregen titels als Van het zijn naar het zijnde, De totaliteit en het oneindige, Anders dan zijn. En via leerstoelen in Poitiers en Nanterre bereikte bij de Sorbonne-universiteit in Parijs. Hij kreeg her en der eredoctoraten. Naast zijn filosofisch werk schreef hij ook commentaren op de joodse Talmoed. Hij overleed tijdens het joodse Chanoekafeest.