Aangezien ik de Heer gehoorzaam zal ik niemands bevel dat tegen Gods wil ingaat opvolgen’.
Wie over de geschiedenis van het christendom in China leest stuit onvermijdelijk op Wang Mindao. Een indrukwekkende man vanwege de onverschrokken houding waarmee hij een kaarsrechte lijn getrokken heeft over de positie van de kerk ten opzichte van de opeenvolgende regimes in zijn land. Een leider die bereid was de prijs te betalen die de toewijding aan het Evangelie met zich mee kan brengen. Dat hij levenslang gekant was tegen liberaal christendom had in zijn situatie respectabele redenen.
Als tiener was hij bekeerd. Hij veranderde zijn naam van Tie-zi, ‘ijzeren wil’, in Mingdao, ‘getuige van de waarheid’. De keuze voor een herdoop in een koud riviertje betekende het einde van zijn baan als onderwijzer op een presbyteriaanse school. Tijdens een lange retraite las hij zes keer de hele Bijbel door. Hij begon thuis Bijbelstudies te houden en werd een gedreven en invloedrijk evangelist. In de jaren twintig en dertig waren er grote opwekkingsbewegingen actief in China. Wang stichtte een eigen kerk in Bejing, de Christelijke Tabernakel. In zijn eigen tijdschrift voor geestelijk voedsel onthield hij zich tijdens de Japanse bezetting van politieke uitspraken, maar hij zwichtte evenmin voor pogingen om zijn kerk aan staatscontrole te onderwerpen.
Na de nederlaag van Japan en de communistische machtsovername ontstond de Drie-Zelf-Beweging. Volgens de drie principes van zelfbestuur, zelfvoorziening en zelfvoortplanting verklaarde deze beweging de kerk van China onafhankelijk van het buitenland en onderdanig aan de communistische partij. Leidende figuren waren vaak liberaal theologisch opgeleid aan westerse instituten. Wang wees deze beweging openlijk af. Je kunt niet tegelijk kerk van Jezus Christus zijn en dienaar van een atheïstische regering. Het gevolg was dat hij in 1954 op een grote bijeenkomst van christelijke afgevaardigden publiekelijk werd aangeklaagd. Terwijl Wang zwijgend naar het plafond bleef staren werd er gestemd over doodstraf of gevangenschap. Slechts een kwart stemde voor straf. Wang kon nog even preken, voor groot publiek zelfs. Maar de Drie-Zelvers bleven doorgaan met beschuldigingen dat hij ‘imperialistisch gif’ verspreidde. In 1955 werden hij en zijn vrouw gearresteerd. Zijn kerk werd gesloten. Na een stevige hersenspoeling tekende hij een bekentenis en kwam hij weer vrij. Tijdens de gedwongen publiekelijke verontschuldiging kon hij niet veel meer dan prevelen dat hij een Judas of een Petrus was geweest. In 1958 volgde levenslange opsluiting. Hij kwam in 1980, na het einde van het Mao-tijdperk, vrij uit het werkkamp, tandeloos, bijna blind en doof. Hij is nog betrokken geweest bij de Huiskerkbeweging. ‘Oom van de huiskerken’ werd zijn erenaam. Een compensatie van de Drie-Zelf-kerk voor het geleden leed stuurde hij terug. Het plaatje over zijn soms wel erg rigide opvattingen wordt charmant verzacht door Liu Jingwen, de veel toegeeflijker vrouw aan zijn zijde die alles had meegeleefd en meegeleden.
(2016)