Etty Hillesum, 15 januari 1914 Middelburg – 30 nov 1943 Auschwitz

EttyHillesum2Dit is het enige wat we in deze tijd kunnen redden en ook het enige waar het op aan komt: een stukje van jou in onszelf, God

Haar ouders woonden in Deventer vanaf 1933 in de Geert Grootestraat. Treffend! Groote is de geestelijke vader van de Moderne Devotie, de spirituele vernieuwingsbeweging van de veertiende en vijftiende eeuw met Deventer als moederstad. En Etty Hillesum wordt nu bewonderd en herkend om háár ‘moderne devotie’ , haar authentieke spiritualiteit. Op allerlei plekken is er dit jaar, honderd jaar na haar geboorte, over haar geschreven. Geheel buiten traditionele religie om vond deze bijzondere jonge vrouw iets dat zij onomwonden als ‘God’ aanspreekt, midden in de barbarij van de Nazi’s. Zij kwam om het leven in Auschwitz, met de andere gezinsleden, waaronder broer Mischa, een enorm pianotalent. Ze was ‘vrijwillig’ naar Westerbork gegaan, dat wil zeggen zonder verzet te plegen. Ze zag het niet als haar missie om haar leven te redden, ze was het als haar missie gaan zien om ‘God’ te redden. En dat betekende voor haar trouw blijven aan een innerlijke oproep om een getuigenis te zijn, waar dan ook.
Niemand minder dan de onlangs gepensioneerde aartsbisschop van de Anglicaanse Kerk, Rowan Williams, heeft haar herhaaldelijk opgevoerd in lezingen en boeken. Voor Williams is echte religie iets anders dan ‘spiritualiteit’ als een soort modeaccessoire voor mensen met teveel drukte in hun hoofd. Om dit te illustreren grijpt hij niet terug naar een van de vele heiligen uit zijn eigen kerkboeken, maar naar deze Hollandse jodin.
Ze was nauwelijks religieus opgevoed. De oude synagoge in Deventer die nu aan haar nagedachtenis is gewijd en waar in haar jeugd joods godsdienstonderwijs werd gegeven, heeft ze niet bezocht. En christen is ze al evenmin geworden in de gebruikelijke zin van het woord. Alles is ongewoon bij haar. De verhouding tot moeder is ongewoon ingewikkeld. Ze is ongewoon intelligent. Maakt in haar vriendschappen met oudere mannen ongebruikelijke keuzes. En uniek is de weg waarlangs ze op het punt komt dat ze aan dagelijks gesprekken met God begint. Haar vrijzinnige vriend Julius Spier, een handlezer, is een belangrijke inspirator. Door hem vooral wordt ze ‘het meisje dat niet knielen kon en het toch leerde op de ruwe cocosmat in een slordige badkamer’. Ze gaat haar eigen geestelijke weg. Ze leest allerlei teksten uit de Bijbel, gedichten, denkers, christelijke en niet-christelijke, mediteert, bidt en schrijft.
Haar dagboeken en brieven vinden sinds hun herontdekking in 1981 hun weg over de gehele wereld. We kunnen haar gedachten lezen en haar zoektocht volgen om haar leven een ‘plaats van God’ te laten zijn. En dan blijkt dat ze niet bezig is met wat technieken om zichzelf te kalmeren. Onrust en bewustheid van het kwaad om haar heen verhevigen zich eerder. Ze is met ‘interieurverzorging’ bezig om die passende woonplaats voor God te zijn. In kamp Westerbork verbaast ze zich over alle drukte om haar heen over lepeltjes, borden en andere bezittingen. Is Westerbork zelf met de treinen richting het oosten die leeg terugkeren niet het bewijs dat er in deze wereld iets veel belangrijkers veilig gesteld moet worden? De vraag blijft onverminderd van belang.

Het verstoorde leven. Dagboek van Etty Hillesum, 1941-1943, Haarlem z.j.
Het denkende hart van de barak. De brieven van Etty Hillesum, 1994, uitg. Balans
Rowan Williams, Geloof in de publieke ruimte, uitg Skandalon 2013, p. 384-398

 

Isaac Watts, 17 juli 1674 Southampton- 25 november 1748 Stoke Newington

Isaac_WattsZorgvuldige taal is nodig om de verwoeste en gedegenereerde wereld te redden

In het nieuwe Liedboek is het aandeel liederen van overzeese oorsprong aanmerkelijk toegenomen ten opzichte van het oude. In 1973 domineerden nog de gezangen van Duitse dichters en componisten. Maar de Engelse liederen staan muzikaal gezien vaak dichter bij ons. In Engeland kwam het dichten van kerkliederen voor samenzang namelijk later op gang dan bij de protestanten op het vasteland.
Isaac Watts geldt als ‘Vader van de Engelse hymnen’. Het was in de tijd dat onze stadhouder Willem III met zijn vrouw Mary op de Engelse troon kwam bij de Glorious Revolution van 1688 die een einde maakte aan een lange periode van gewelddadige conflicten in het land. De grootvader van Watts was ooit gesneuveld in een oorlog met de Hollanders, kleine Isaac lag nog aan de moederborst toen zij met de baby haar man bezocht die in de gevangenis zat omdat hij van een verkeerde overtuiging was. Moeder stamde af van Hugenoten. Isaac dronk het ware geloof en het verlangen naar vrijheid met de moedermelk in. Maar hij zei thuis wel eens wat van het lage peil van de gemeentezang. Het gezin hoorde bij een van de vrije kerken, los van de staatskerk, waar het er vaak niet beter mee gesteld was overigens. Er waren nauwelijks gezangenbundels, veel mensen waren ongeletterd. Het zingen bestond vaak uit regel voor regel voorlezen en dan zingen. Watts’ vader stelde voor dat hij dan zelf eens wat probeerde. Het liederen schrijven ging Isaac aanmerkelijk goed af. Er kwam een stroom gezangen met krachtige teksten uit zijn pen. Sommige daarvan zijn vrije bewerkingen van psalmteksten. ‘O God die droeg ons voorgeslacht’ staat nu dan ook achter psalm 90 in het Liedboek. En ‘Jezus zal heersen waar de zon gaat om de grote aarde om’ is een lied bij psalm 72, want Watts vond niet dat je onder stoelen of banken hoefde te steken dat je als christen bij de koning van de vrede uit deze psalm aan Jezus denkt. Zijn meest bekende lied is waarschijnlijk ‘Er is een land van louter licht’, over de zo herkenbare twijfels op de oever van de doodsrivier. Watts was overigens bij deze liederen terughoudend in het streven naar mooischrijverij. Te mooie poëzie zou eenvoudige gelovigen kunnen verwarren of afleiden..
Watts schreef niet alleen zo’n 750 liederen. Hij werd predikant in Londen, maar vanaf 1712 leefde hij grotendeels buiten de stad bij vrienden, boeken schrijvend over een hele reeks onderwerpen. Ondertussen begon het culturele klimaat te veranderen. Verlichting, rationalisme en een meer sentimentele vroomheid gingen hun beslag leggen op de geesten. Ook Watts schreef over logisch argumenteren en redeneren. Maar zijn liederen gingen langer mee: geestelijke munitie tegen de barbarij in de wereld, met een kenmerkende en krachtige verbinding tussen een klassieke geloofsopvatting en een persoonlijke betrokkenheid.

Bron o.a.: lemma Isaac Watts , door J. W. Schulte Nordholt, in het Compendium bij het Liedboek voor de Kerken 1973

Bastiaan Jan Ader, 30 december 1909, ’s Gravenzande – 20 november 1944,Veenendaal

ader2God heeft me langs deze wegen geleid en ik voel me nu ereburger

Zeventig jaar geleden werd ds. B. J. Ader samen met vijf anderen uit gevangenissen in Utrecht en Amsterdam gehaald en bij Veenendaal gefusilleerd als represaille voor een verzetsdaad. Pauline Broekema heeft dit onlangs gereconstrueerd in haar boek Het Boschhuis, haar oom Piet was een van de anderen. Ds. Ader is ‘Domie’ uit het veelgelezen boek Een Groninger pastorie in de storm. Indrukwekkend beschreef zijn weduwe J.A. Ader-Apels het pastorieleven in de jaren van bezetting, onderduik en activiteiten in het verzet. In 1938 waren ze vanuit Amsterdam helemaal naar het politiek vuurrode puntje van Oost-Groningen getrokken omdat hij predikant werd in Nieuw-Beerta en Drieborg met bijbehorende polders. Veel mensen waren er van de kerk vervreemd door de grote tegenstelling tussen de herenboeren en de arbeiders. Vol enthousiasme stortte hij zich op zijn werk met veel aandacht voor de jongeren, veelzijdig begaafd als hij was.
Vanuit de pastorie waren soms in de verte de treinen te horen die Joden uit Westerbork oostwaarts reden. Ondertussen werd de pastorie een centrum van verzet en van hulp bij het onderduiken van neergeschoten piloten en Joden. ‘Domie’ was soms hele tijden van huis als ‘Mr. van Zaanen’ voor het regelen van onderduik in heel Nederland van Joden uit de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. Hij voelde zich net zo goed pastor van zijn ‘duikgemeente’ als van de Groninger kerkgemeenschap. Reizen zat hem in het bloed. In zijn Amsterdamse tijd ging hij een tijdlang zondagsmorgen heen en weer helemaal naar Lochem om daar de kerkdienst op het orgel te begeleiden. En kort na zijn trouwen was hij vanuit een innerlijke drang een half jaar alleen dwars door het politiek al zo onrustige Europa, Turkije en Syrië naar Palestina gefietst, in 1936!
Op 20 juli 1944 werd hij gearresteerd, verraden door een politieman. Door deze arrestatie viel ook het plan in duigen om kamp Westerbork binnen te vallen. Er waren al 200 man ter beschikking. Hij had een belangrijke rol gespeeld in de voorbereiding. Onwillekeurig zie ik een parallel met de lotgevallen van Dietrich Bonhoeffer in Duitsland. Ook een predikant die diep in het verzet zat, 20 juli 1944 is ook de dag van de mislukte aanslag op Hitler van zijn verzetsgroep. En ook ds. Ader was op zijn mogelijke dood voorbereid. Hij had geschreven: ‘Gij zult mij niet verlaten in mijn dood, maar mij – als nat de nevels zijn en koud het vale morgenrood – in eindeloos erbarmen, voor eeuwig bergen in uw schoot’.
Het aantal Joden dat mede dankzij hem en zijn vrouw werd gered loopt in de honderden. In 1967 werd aan het echtpaar Ader postuum door het Israëlische herdenkingscentrum Jad Wasjem de onderscheiding toegekend van ‘Rechtvaardige onder de Volkeren’.

Zie ook website monument Veenendaal

een foto van het voormalige Van Leeuwen-orgel in de Grote kerk van Lochem, waarop ds Ader een tijdlang organist was:http://reliwiki.nl/images/5/55/Lochem_Grote_Kerk_orgel.jpg

Elizabeth van Hessen-Darmstadt, 1 november 1864, Darmstadt – 18 jul 1918, Alapajevsk (Rusland)

Statue of Elizabeth of Russia, one of the 20th century martyrs aIk laat een schitterende wereld achter mij waar ik een schitterende positie had, maar met jullie samen daal ik af naar een grotere wereld – de wereld van de armen en wie leed te dragen hebben

Op de bijzondere westgevel van de Westminster Abbey in Londen staan boven de ingang twintigste eeuwse martelaren voor het geloof in steen vereeuwigd. De verschillende continenten zijn vertegenwoordigd. Voor Europa staan er Maximilian Kolbe en Dietrich Bonhoeffer maar ook gravin Elisabeth. Zij is een heilige van de Russisch-orthodoxe kerk, 150 jaar geleden geboren als gravin van Hessen-Darmstadt.  Ze was vernoemd naar een middeleeuwse Hongaarse heilige uit haar voorgeslacht. Ze kreeg van haar moeder een Lutherse opvoeding. En Alice nam de kinderen vaak mee naar wees- en ziekenhuizen en huizenvoor invaliden. Elisabeth moest ondanks haar hoge adel ook gewoon huishoudelijk werk doen. Al jong werd ze wees. De jeugdjaren werden vervolgd in Engeland onder bescherming van haar Anglicaanse grootmoeder koningin Victoria. Ze trouwde in 1884 met de vijfde zoon van Tsaar Alexander II van Rusland en ging in 1891 over tot de Russisch-orthodoxe kerk, een zus werd echtgenote van de latere tsaar Nicolaas II. Elisabeth waarschuwde haar zus tevergeefs voor de intrigant Raspoetin. De ondertussen hoog oplopende maatschappelijke spanningen resulteerden in aanslagen. Door een ervan werd ze in 1905 weduwe. Ze raapte zelf de stoffelijke resten van haar man van de straat. Dit werd een keerpunt. Ze koos voor de armen. Ze gaf haar juwelen weg, verkocht veel van haar luxe spullen en stichtte in Moskou het klooster van Martha en Maria voor vrouwen die een leven van gebed en liefdadigheid wilden leiden. Ze had een visioen over diaconaat van vrouwen in het hart van een verwarde wereld. Samen met  zeventien andere vrouwen liet ze zich wijden tot Zusters van Liefde en Genade.  Er kwam een ziekenhuis en een staalkaart van andere filantropische activiteiten.  Er werkten tientallen zusters uit alle lagen van de samenleving. Weesmeisjes uit de sloppenwijken kregen er onderwijs. Voor de Russisch-orthodoxe kerk een uniek klooster.
Maar de Bolsjewieken die na de Russische Revolutie van 1917 de macht grepen, kenden geen liefde en genade. De orthodoxe kerk werd gezien als steunpilaar van het oude regime. Honderden priesters en nonnen werden gevangen, in werkkampen opgesloten of vermoord, veel kerken gesloten en vernield. Bovendien was Elizabeth verzwagerd met de Romanovs. In de nacht na 17 juli 1918 werd ze samen met enkele andere zusters en leden van de tsarenfamilie in een mijnschacht vermoord. Haar heiligverklaring door het Patriarchaat van Moskou vond plaats in 1992.

Martinus van Tours, rond 316 Savaria (Hong) – 8 november 397 Candes (Fr)

Martinus‘Martinus heeft nog maar pas van mij gehoord. Maar toen ik naakt was, heeft hij Mij meteen gekleed’

In de week van Sint Maarten moet het hier natuurlijk over Martinus van Tours gaan. Maarten is nog beter dan sinterklaas geschikt om duidelijk te maken dat heiligenverering zoiets is als mensen in ere houden om hun voorbeeldfunctie. Bovendien heb je bij hem geen last van Pieten met een foute kleur. Zelf ben ik opgegroeid in een omgeving waarin er niet met lampionnen en liedjes gebedeld werd om snoep, helaas. Dat was meer iets van de kustprovincies.
Martinus van Tours werd geboren als zoon van Romeinse ouders. Zijn naam herinnert aan de oorlogsgod Mars. Hij moest militair worden, net als vader. Na zijn opleiding in Padua trok hij naar Gallië. Beroemd is het verhaal dat hij bij een stadspoort van Amiens een bedelaar trof aan wie hij zijn kleren en ook de helft van zijn soldatenmantel gaf. Omdat de helft van de mantel eigendom was van de keizer kon hij slechts zijn eigen helft weggeven. Christus zelf zou hem daarna in een droom verschenen zijn met die halve mantel. Martinus werd in elk geval christen en een jaar na zijn doop verruilde hij zijn dienst als officier in het Romeinse rijk voor de dienst in het rijk van Christus. Het is dan 341. Waarschijnlijk ging hij daarna met de bisschop van Trier op pad en heeft hij kennis gemaakt met het kluizenaarsleven. Met hem komt hij ook in Poitiers bij de bisschop-theoloog Hilarius. Die benoemt de bescheiden man tot duiveluitdrijver, een hogere functie zou Martinus mogelijk geweigerd hebben. In veel verhalen heeft hij de gave van genezing, ook van ‘bezetenen’. Rond 360 is Martinus betrokken bij de stichting van het eerste klooster op Franse bodem. En in 371 wordt hij door de bevolking van Tours gekozen tot bisschop. Volgens een overlevering vond hij zich niet waardig genoeg voor dat ambt en verstopte hij zich, net als de bijbelse koning Saul, maar dan in een ganzenhok. De ganzen verraden hem natuurlijk. Als bisschop zet hij zich in voor de verdere verspreiding van het christendom op het platteland. Hij sticht kerken en een abdij. In een heftig conflict over ketters reist hij naar keizer Maximus in Trier, om te pleiten voor een man die terecht gesteld dreigt te worden. Helaas zonder succes. In de verhalen komt hij naar voren als iemand met een ascetische levensstijl, groot moreel gezag, onverschrokken optreden tegenover de keizer, wars van kerkpolitiek gekonkel in de buurt van de macht.
In 397 stierf Maarten tijdens een visitatiereis aan koorts, ongeveer tachtig jaar oud. Hij werd op 11 november begraven in de basiliek van Tours. Er ligt nog een stuk schedeldak en een armbot. Al gauw na zijn dood kwam de verering op gang. Die verspreidde zich ver over Europa. Er zijn diverse Martini-steden waar de oude hoofdkerk zijn naam draagt. En heel wat dopelingen kregen zijn naam. In het geval van Luther en Martin Luther King erfden ze daarmee kennelijk ook iets van zijn geest.

Afbeelding: St Maarten in de Martinikerk in Groningen

William Temple (15 oktober 1881 Exeter, Devon – 26 oktober 1944 Westgate-on-Sea, Kent)

Nederigheid betekent niet jezelf minder vinden dan andere mensen of een lage dunk hebben van je eigen gaven. Het betekent dat je bevrijd bent van het zus of zo over jezelf denken.

William Temple was een groot kerkleider uit de afgelopen eeuw. In 1942 werd hij net als eerder zijn vader aartsbisschop van Canterbury, na een loopbaan in het onderwijs en de leiding van de bisdommen van Manchester en York. Hij schreef verschillende filosofische boeken. Vanaf de jaren ’20 was hij een spilfiguur in de oecumenische beweging. Met grote internationale conferenties begon de samenwerking tussen kerken van allerlei snit in Europa en ver daarbuiten structuur te krijgen. Het zou leiden tot oprichting van de Wereldraad van Kerken in 1948 in Amsterdam.
Temple leverde ook een belangrijke bijdrage aan toenadering tot het Jodendom. Hij richtte in 1942 samen met opperrabbijn Joseph Hertz de Britse Raad voor Christenen en Joden op ter bestrijding van het antisemitisme in Engeland. In hetzelfde jaar publiceerde hij een spraakmakend boek met een visioen voor een rechtvaardige samenleving na de oorlog. Thema’s als de ontwikkeling van de werkende klasse en de noodzaak van maatschappelijke hervormingen of de verbinding tussen geloof en socialisme hadden hem al zijn hele loopbaan bezig gehouden. Zijn inzet in tijden van grote sociale onrust om strijdende partijen tot constructieve oplossingen te bewegen had groot respect afgedwongen. Maar hij was ook de bisschop die een keer midden onder het gezang de tweeduizend kerkgangers onderbrak, om te vragen om een welgemeend zingen: ‘uw liefde is een groot geheim/ zij vraagt geheel mijn hart en ziel’ of anders liever stil houden.
Midden in de oorlog, maart 1943, drong hij in het Britse Hogerhuis aan op meer actie tegen het Nazi-regime. Hij sprak over de dagelijkse slachting van duizenden Joden. Wie van zulk onrecht weet en niet in actie komt is even schuldig als de passerende priester en Leviet aan de wonden van de in elkaar geslagen man in de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan. ‘We staan voor het forum van de geschiedenis, van de mensheid en van God’.
Dat Temple geen protest aantekende tegen het leggen van bomtapijten op tientallen Duitse binnensteden door de geallieerde luchtmacht, leverde hem kritiek op van Quaker-vrienden en van medebisschoppen. Hij was geen pacifist. Maar hij pleitte ook voor onderhandelingen over vrede in plaats van een onvoorwaardelijke overgave.
Het einde van de oorlog maakte hij niet meer mee, gesloopt door jicht die hem levenslang plaagde. Hij was de eerste Anglicaanse bisschop van wie het lichaam op zijn wens gecremeerd werd.

Salome Sticken (rond 1369, Groenlo – 17 oktober 1449, Diepenveen)

Diepenveen beeld Bemoediging (zw-w)Handenarbeid is de pleister op de wonden van de zonden

De Moderne Devotie van de veertiende en vijftiende eeuw is een van de belangrijkste Nederlandse bijdragen aan het christendom in Europa. Mater Salome Sticken is een belangrijk figuur uit de begintijd.
Ze ontving tijdens haar leven al veel respect. Als jonge vrouw was ze op meerdere momenten weggedoken voor de plannen van anderen met haar talenten. Ze gaf zich niet zonder slag of stoot gewonnen aan de gedachte dat Gods roeping soms meer samenvalt met het roepen van mensen dan met het gevoel van je eigen hart. Ze heeft nee durven zeggen en kreeg de ruimte daarvoor.
De beweging van ‘vernieuwde innigheid’ van Geert Grote, Floris Radewijns, Thomas à Kempis kreeg in korte tijd een grote aantrekkingskracht. De beweging voorzag bij veel mannen en vrouwen in een behoefte aan een dieper geestelijk leven, aan hulp bij de bewustwording van innerlijke motivaties en emoties die het gevoel van vrede in de weg staan. Het was van oorsprong juist geen kloosterbeweging. Maar uit de leefgemeenschappen die er her en der in steden ontstonden, allereerst langs de IJssel, groeide toch snel een nieuwe kloosternetwerk, de congregatie van Windesheim.
Vader Sticken, notabele in Groenlo, voedde zijn gezin al op in de geest van de boodschap van Geert Grote. Dochter Salome leefde een poosje ‘werelds’ voor ze in het Deventer zusterhuis intrad. Ze kreeg er al snel de functie van rectrix. Maar al in 1407 verliet ze dit huis en deze functie. Ze had ook geweigerd mee te doen aan een nieuw klooster in Renkum, maar liet zich vervolgens wel strikken voor intrede in het nieuw te stichten vrouwenklooster van Diepenveen. Bij de officiële institutie in 1412 werd zij tot priorin verkozen. Ze bleef het tot haar ontheffing op eigen verzoek in 1447.
Ze werd geprezen als ‘vuerich inder vermaning ende seer stichtich inder wanderinge’, vurig én vroom dus. Van haar hand bleef een Wijze van leven bewaard, geschreven voor een nieuw zusterklooster elders. Het geeft een prachtig inkijkje in het leven van de zusters, maar ook in haar ziel. Ze blijkt enorm genoten te hebben van het samen met de zusters bezig zijn in werkzaamheden ‘zoals als bakken, brouwen, spitten en spinnen, wassen of andere, hetzij gewichtige, hetzij alledaagse karweien’. Want Christus kun je wel in de gebeden in de kerk ontmoeten, maar Hij is ‘met nog overvloediger genade aanwezig in de nederige en onaanzienlijke werkzaamheden die gebeuren uit liefde en met het verlangen Hem te behagen’.
Zo meteen maar eens goed opletten bij het koken.

foto: beeldengroep bij de kerk van Diepenveen

Albertus Christiaan Kruyt (10 oktober 1869 Surabaja – 19 januari1949 ‘s –Gravenhage)

Ieder, die slechts een weinig dieper in de geschiedenis der menschheid is doorgedrongen, zal moeten erkennen de enorme macht, die de godsdienst heeft gehad en nog heeft op de maatschappelijke ontwikkeling van het volk

Waar liggen de contactmogelijkheden van het Evangelie? Misschien geeft een André-Hazes-lied in de liturgie een betere instap dan een oude psalm? Vragen in het kerkelijk pionierswerk van nu stonden een eeuw geleden centraal in het werk van A. C. Kruyt. Hij was een van de grote figuren uit de protestantse zendingsgeschiedenis van ons land. Vaak wordt hij in één adem genoemd met de taalgeleerde Adriani. Samen waren ze actief op Celebes (Sulawesi) in het toenmalig Nederlands-Indië.
Kruyt was geboren op Java. Vader was ook al zendingspionier. Na zijn zendingsopleiding vestigde hij zich als een van de eerste westerlingen in het Poso-gebied, waar hij veertig jaar zou werken als zendeling, gemeentestichter en volkenkundig onderzoeker. De bevolking van het gebied werd in Kruyts tijd nog aangeduid als Toradja’s. De Poso-zending werkte met een baanbrekende methodiek, gericht op volkskerstening en niet alleen maar het winnen van individuele zielen. Kruyt ging uit van de stammensamenleving. De kerk moest ingeplant worden in het volksleven. Daarvoor was bestudering van het volksleven nodig en het zoeken naar passende vormen die aansloten bij volksgebruiken. En al helemaal het spreken van de taal. Dus geen Maleisisch. Via geleidelijke ontwikkeling zouden mensen kunnen komen tot een nieuwe visie, beleving en praktijk. Want ‘primitief’ is niet hetzelfde als ‘slecht’. Onder zendelingen was er veel discussie over de grote dodenfeesten van de Toradja’s. Kruyt voerde de praktijk in van gezamenlijke schoonmaak van de graven op Tweede Paasdag.
Na zijn terugkeer naar Nederland (1932) bekleedde Kruyt diverse bestuursfuncties, voltooide hij zijn publicatiereeks over Celebes en was hij docent in het zendingsonderwijs. Maar zijn visie leek nu snel achterhaald. Gereformeerden hadden altijd al gevonden dat de hervormde Kruyt Gods Woord teveel aanpaste aan de menselijke ziel in plaats van dat de ziel aangepast werd aan het Woord. Door nieuwere theologie en de opkomst van nationalistische bewegingen kwam in de zending de nadruk te liggen op de verzelfstandiging van de kerken en op gemeenteopbouw. Kruyt had met zijn visie op ontwikkeling juist geen haast gehad met verzelfstandiging van kerken. Maar toen 55 jaar na zijn komst op Midden-Sulawesi een kerk werd geïnstalleerd met 80.000 leden was dat ook voor hem een grote dag.
Aan het einde van de afgelopen eeuw liepen de spanningen tussen bevolkingsgroepen hoog op. Mensen keerden weer terug naar oude praktijken als het koppensnellen. Christenen op Sulawesi gingen het toen alsnog betreuren dat er in hun kerken onvoldoende aansluiting was geweest bij oude animistische praktijken, zoals ooit Kruyt had bepleit. Waarop men nadrukkelijker het Avondmaal ging vieren: de dodenmaaltijd met ‘magische’ werking als je gelooft.

A.C. Kruyt

Mahatma Gandhi (2 oktober 1869, Porbandar, India – 30 januari 1948, New Delhi, India)

‘Jullie christenen dragen zorg voor een document dat genoeg dynamiet bevat om alle beschavingen op te blazen, de wereld op zijn kop te zetten en vrede te brengen aan een door gevechten verscheurde wereld’

In India is 2 oktober zijn gedenkdag. Een Hindoe op een christelijke getuigenkalender? In het geval van Gandhi kan daar weinig discussie over zijn. Jezus was voor Gandhi een belangrijke inspiratiebron. De woorden van de Bergrede waren voor hem goudomrand. Met zijn eigen keuze voor actief geweldloos verzet tegen discriminatie en onderdrukking door de Britten inspireerde hij vervolgens Martin Luther King in zijn even geweldloze strijd voor burgerrechten van de zwarte bevolking in de VS. En vele anderen. In de Hitlertijd wilde Dietrich Bonhoeffer naar Gandhi toe om ervaringen op te doen voor het predikantenseminarie dat Bonhoeffer ging opzetten voor de Belijdende Kerk. Hij was welkom in zijn ashrams, maar het is er niet van gekomen. In zijn briefje aan Bonhoeffer herinnert Gandhi hem er aan dat er wel vegetarisch gegeten wordt.
Ooit stond ik met andere theologen op het aftandse station van Pietermaritzburg, Zuid-Afrika. Een plaquette gaf aan dat het daar begonnen was. De jonge advocaat Gandhi was er uit te trein gezet omdat hij weigerde met zijn kaartje eersteklas in de derde klas plaats te nemen. Deze discriminatie van Indiërs maakte hem tot een strijdvaardig pleitbezorger van hun burgerrechten. Beroemd werd het vreedzaam verzet van 1906 tegen de ‘pasjeswetten’. Dit jaar precies een eeuw geleden keerde hij van Zuid-Afrika terug naar India, net als Zuid-Afrika toen nog onder Brits bewind.
Gandhi heeft door zijn eigen optreden ongetwijfeld ook bijgedragen aan bijstelling van het christelijke beeld van Jezus! Wat leek hij op hem, in zijn witte kledij, zijn sobere leven, zijn volstrekte solidariteit met de armsten, de ‘onaanraakbaren’ die hij ‘kinderen van God’ noemde. Hij ging voorop in een lange zoutmars van 600 km naar de Oceaan, heel wat vreedzamer dan de lange mars van Mao tezelfder tijd in China, als een Jezus die door Galilea en Judea mensen op sleeptouw neemt voor het Koninkrijk van God. En hij liep ook niet weg voor het risico van een gewelddadige dood. Die vond plaats op 30 januari 1948. Kort na die moord gaven de Britten hun kolonialistische greep op het subcontinent van India-Pakistan op.
En nog altijd zijn er gemeenschappen in India die helemaal in zijn geest leven. Veel idealen zijn helemaal niet verwezenlijkt. Maar wie heeft gezegd dat de tocht kort zou zijn?
Gandhi 3