Handenarbeid is de pleister op de wonden van de zonden
De Moderne Devotie van de veertiende en vijftiende eeuw is een van de belangrijkste Nederlandse bijdragen aan het christendom in Europa. Mater Salome Sticken is een belangrijk figuur uit de begintijd.
Ze ontving tijdens haar leven al veel respect. Als jonge vrouw was ze op meerdere momenten weggedoken voor de plannen van anderen met haar talenten. Ze gaf zich niet zonder slag of stoot gewonnen aan de gedachte dat Gods roeping soms meer samenvalt met het roepen van mensen dan met het gevoel van je eigen hart. Ze heeft nee durven zeggen en kreeg de ruimte daarvoor.
De beweging van ‘vernieuwde innigheid’ van Geert Grote, Floris Radewijns, Thomas à Kempis kreeg in korte tijd een grote aantrekkingskracht. De beweging voorzag bij veel mannen en vrouwen in een behoefte aan een dieper geestelijk leven, aan hulp bij de bewustwording van innerlijke motivaties en emoties die het gevoel van vrede in de weg staan. Het was van oorsprong juist geen kloosterbeweging. Maar uit de leefgemeenschappen die er her en der in steden ontstonden, allereerst langs de IJssel, groeide toch snel een nieuwe kloosternetwerk, de congregatie van Windesheim.
Vader Sticken, notabele in Groenlo, voedde zijn gezin al op in de geest van de boodschap van Geert Grote. Dochter Salome leefde een poosje ‘werelds’ voor ze in het Deventer zusterhuis intrad. Ze kreeg er al snel de functie van rectrix. Maar al in 1407 verliet ze dit huis en deze functie. Ze had ook geweigerd mee te doen aan een nieuw klooster in Renkum, maar liet zich vervolgens wel strikken voor intrede in het nieuw te stichten vrouwenklooster van Diepenveen. Bij de officiële institutie in 1412 werd zij tot priorin verkozen. Ze bleef het tot haar ontheffing op eigen verzoek in 1447.
Ze werd geprezen als ‘vuerich inder vermaning ende seer stichtich inder wanderinge’, vurig én vroom dus. Van haar hand bleef een Wijze van leven bewaard, geschreven voor een nieuw zusterklooster elders. Het geeft een prachtig inkijkje in het leven van de zusters, maar ook in haar ziel. Ze blijkt enorm genoten te hebben van het samen met de zusters bezig zijn in werkzaamheden ‘zoals als bakken, brouwen, spitten en spinnen, wassen of andere, hetzij gewichtige, hetzij alledaagse karweien’. Want Christus kun je wel in de gebeden in de kerk ontmoeten, maar Hij is ‘met nog overvloediger genade aanwezig in de nederige en onaanzienlijke werkzaamheden die gebeuren uit liefde en met het verlangen Hem te behagen’.
Zo meteen maar eens goed opletten bij het koken.
foto: beeldengroep bij de kerk van Diepenveen