*12 april 1801, Veendam – † 14 november 1842, Groningen
13 oktober 1834 was de dag van de Afscheiding. De kerkenraad van Ulrum had net voor kerst 1833 moeten meemaken dat hun predikant geschorst werd. Even later was hij zelfs afgezet door het synodale bestuur. De kerkenraad stelde nu een Acte van Afscheiding of Wederkering op. Ze stonden vierkant achter hun klokkenluider. Ds. de Cock had duidelijk gemaakt dat de kerk vals spel speelde met de gereformeerde leer van zonde, uitverkiezing en genade zoals die twee eeuwen ervoor door de synode van Dordrecht juist was gepreciseerd.
De goede staat van zijn grafmonument op de Zuiderbegraafplaats in Groningen stad laat zien dat zijn nagedachtenis in ere gehouden wordt. Alle kerken in ons land van de gereformeerde gezindte inclusief de protestantse fusiekerk hebben zijn DNA. Met hem begon het versnipperen van de Nederduits gereformeerden (hervormden). De koning was er niet blij mee. Zojuist had hij ook al de grote afscheiding van de zuidelijke Nederlanden moeten ondergaan. Willem I had het liefst juist alle gelovigen des lands in één kerk onder zijn kerkvoogdelijke leiding. En in 1834 waren de meeste Europese staten nog politiestaten zonder vrijheid van vergadering en vereniging. De koning weigerde de dwarsliggers toestemming voor eigen samenkomsten en liet zelfs hard tegen hen optreden. Réveilman Groen van Prinsterer was het niet met de kerkscheuring eens, maar protesteerde wel tegen de gedwongen inkwartiering van de soldaten des Konings. En de Afscheiding greep om zich heen.
Het conservatisme van De Cock kan beter begraven blijven liggen. De felle toonzetting van zijn boze verzet ook. De gezangenbundel die in 1806 was ingevoerd noemde hij ‘sireense minneliederen’, collega’s die hem bekritiseerden ‘wolven in de schaapskooi van Christus’, het pausdom ‘het beest’. Maar het bederf van het beste is het slechtste en de dominante theologie van zijn dagen schoot ook ernstig tekort met haar verschoten en oppervlakkig compromis tussen klassieke geloofsleer, rationalisme en burgerfatsoen. Eigenlijk waren vriend én vijand het daarover zelfs eens. Nog in hetzelfde jaar 1834 begon ook De Cocks tegenstander Hofstede de Groot een vernieuwingsbeweging van die kerkleer: de Groninger richting. En de opwekkingsbeweging van het Réveil was er al en zou de moederschoot worden van andere ‘richtingen’ die binnen én buiten de Hervormde Kerk voor redding van het protestantisme tekenden.
(2018)
opgemerkt hebbende het bederf in de Nederlandsche Hervormde Kerk, zoo wel in verminking of verlochening van de leer onzer vaderen gegrond op Gods woord, als in de verbastering van de bediening der Heilige Sacramenten en in het bijna volstrekte verzuim der kerkelijke tucht