Dirk Rafaëlsz. Camphuysen – *4 mei? 1586, Gorinchem – † 19 juli 1627, Dokkum

Godsdienstig te zijn, dat is recht mensenwerk

De ‘Huub Oosterhuis van de Gouden Eeuw’: in zijn tijd werden de ‘Stichtelijcke rymen’ en de ‘Uytbreyding over De Psalmen des propheten Davids’ vaak herdrukt. In het Liedboek van 2013 staat alleen ‘Ik hoor trompetten klinken’ (L. 901). Het is een fragment van zijn ‘uitbreiding’ van Psalm 121.
De zoon van een chirurgijn en een doopsgezinde moeder – opa was om dit geloof ‘onthalst’ – had eerst voor kunstschilder geleerd. De theologiestudie in Leiden daarna brak hij af, mogelijk omdat het dreigende religieconflict in de Republiek hem afschrok. Hij werd huisleraar, maar vanwege zijn oog voor de gouvernante kon hij vertrekken. Inwonen bij de schoonouders gaf gedoe. De baan als onderwijzer in Utrecht gaf maar een karig bestaan. Het niet erg succesvolle leven werd een prikkel om aan zichzelf te werken. Hij was van zichzelf nogal trots en prikkelbaar. Maar het gemoed van de mens is de kamer van zijn geluk of ongeluk.’ ’t Geluk bestaat alleen in ’t achten van ’t geluk/ En in een arme ziel wekt armoe kleine druk’. In zijn dichtwerk valt vaak het woord deugd. Het werken aan je geestelijk leven moet je niet aan anderen over laten. Hier ligt je waardigheid. En in die geest begon hij te preken waar hij maar werd uitgenodigd. Zijn doorleefde boodschap sloeg aan. In 1617, net voor de Synode van Dordrecht, liet hij zich overhalen om predikant te worden. Vleuten werd zijn standplaats. Daar preekte hij de vele katholieken van het dorp de kerk in. En toen na ‘Dordt’ de Remonstrants gezinde voorgangers werden ontslagen trok ook veel kerkvolk uit de stad in groten getale naar Vleuten. Maar in 1620 werd ook hij afgezet door de Staten. Camphuysen zag af van het predikantschap, maar weigerde ervoor te tekenen dat dit voorgoed zou zijn. Hij week uit naar Norden in Oost-Friesland en kwam later via Harlingen en Ameland in Dokkum terecht. Daar kerkten remonstranten en doopsgezinden samen. Hij leefde er als vlashandelaar en gaf er zijn gedichten uit. Ze konden ook worden gezongen.
Toehoorders bij een preek in Rotterdam waren ooit met stenen gaan gooien tegen de overheidsdienaren die hem kwamen arresteren. Het maakte hem kopschuw voor militante Remonstranten. Hadden ze hun vrijheid om goed te doen al wel maximaal uitgebuit? In een officieel kerkgenootschap met remonstrantse belijdenis zag hij ook niets, want het zou anders gelovigen uitsluiten. Hij was een consequente pleitbezorger van religie die zich vooral druk maakt over de persoonlijke verbondenheid met God en Jezus Christus en het vergroten van de innerlijke vrijheid en vrede.
(2018)