Soupe, soap, salvation
Nog altijd valt het Leger des Heils op met een uitgebreid netwerk van instellingen voor welzijn- en gezondheidszorg. Daklozen, verslaafden en prostituees kloppen zelden tevergeefs aan. The Salvation Army werd in 1878 in Londen gesticht door William Booth. Het is de tijd van enorme maatschappelijke tegenstellingen en van arbeidersbewegingen die de maatschappelijke revolutie preken. Aanvankelijk was hij, geschoold als methodistische lekeprediker, niet meer dan een van de vele evangelisten die in de ellende van Londens East End de boodschap van Gods liefde verkondigde en met anderen liefdadigheid verrichtte. Maar hij zag dat het dweilen met de kraan open was. Veel hulp zette te weinig zoden aan de dijk. In zijn boek In Darkest England and the Way Out van 1890 liet hij zien dat Engeland voor veel mensen erger was dan een ontwikkelingsland, gezien de ellende die de industriële revolutie had veroorzaakt. Hij ontwikkelde een ambitieus plan van aanpak. Het karakter en het gedrag van mensen moest worden veranderd om hen niet langer tot verliezers in de strijd om het bestaan te maken. Daartoe moesten de omstandigheden aangepakt worden waarop mensen zelf geen greep hebben. De kracht van de aanpak moest afgestemd zijn op de ernst en het gewicht van de problematiek. Vaak zou de aanpak daarom langdurig moeten zijn, in de praktijk uitvoerbaar en echt helpend. En zonder schade toe te brengen aan andere groepen in de samenleving. Zo ontstonden gaarkeukens en opvangmogelijkheden voor dak- en thuislozen, boerderijen voor stedelijke paupers om hen te trainen in landbouw, scholingsmogelijkheden, huizen voor ‘gevallen’ vrouwen, hulp aan ex-gedetineerden, verslaafdenzorg. In heel veel landen. Booth zelf vestigde al posten in 58 landen, dat aantal zou bijna verdubbelen. Nederland zit er sinds 1887 bij. Wat ´generaal´ William Booth, zijn vrouw Catherine Mumford en hun ‘soldaten’ en ‘officieren’ betreft was het allemaal vanuit een diep verlangen om mensen de liefde van God te laten voelen en proeven. Helpen waar geen hulp genoeg is. Soep, zeep en heil. In die combinatie maar ook in die volgorde. Want zo zei Booth: ‘een lege maag heeft geen oren’.
Organisatorisch staan de hulpverleningsprojecten apart van het kerkgenootschap dat het Leger ook is. Bekend werd de grote rol van koperblazers bij de ‘heilsmuziek’. Bij het Leger ontbreken de sacramenten van Doop en Avondmaal. Booth wilde de theologische discussies over de betekenis en de toegankelijkheid van de sacramenten omzeilen.
In 1878 wilde Booth zijn secretaris eerst laten schrijven dat ze een leger van vrijwilligers gingen vormen. ‘Ik ben geen vrijwilliger, ik ben in vaste dienst’, riep de Booth junior die het aanhoorde. En zo werd het ‘salvation army’. Het is ook maar wat je vrijwillig noemt als je door de Heer of door de ellende van je medemensen, of allebei, bij de lurven bent gepakt.
(2016)