Marc Chagall, 7 juli 1887 Vitebsk (Wit-Rusland) – 28 maart 1985, Saint-Paul-de-Vence (Fr)

Marc ChagallMijn afbeeldingen moeten de mensen helpen in gebed de weg naar God te vinden

In de roman Mijn naam is Asjer Lev van de Amerikaans-Joodse schrijver Chaim Potok schokt de jonge kunstschilder om wie het draait zijn orthodox-joodse omgeving door te kiezen voor het symbool van het kruis als hij het lijden van zijn moeder op het witte doek tot uitdrukking wil brengen. Het motief zou ontleend kunnen zijn aan het leven van de Russisch-Joods-Franse kunstenaar Marc Chagall. Als hij in 1938, het jaar van de Kristallnacht, het leed van de Europese Joden op het doek brengt, doet hij dat door een eigentijdse variant van de crucifix te schilderen. Jezus heeft een joodse gebedsmantel om de lendenen en om het kruis heen zien we beelden uit vroegere pogroms. Een boodschap voor het christelijke Europa. Hun lijdende Jezus was nu terug te vinden in wat de Joden werd aangedaan. Het is het favoriete schilderij van paus Franciscus. En anderen.
Chagall heeft een enorm oeuvre nagelaten. Maar of het nu gaat om schilderijen, grafisch werk, wandtapijten, mozaïeken of glas-in-lood-ramen in kerken en kapellen over de hele wereld, zijn beeldtaal veranderde sinds begin jaren ’30 nauwelijks, een Chagall herken je snel. Zelf zat hij vol tegenstrijdigheden. Temperamentvol en gevoelig, enerzijds in verzet tegen tradities, anderzijds er blijvend mee verbonden, religieus en artistiek. Hij hield van zijn geboortedorp Vitebsk, maar riep ook vaak dat Parijs, destijds het hart van de kunstwereld, zijn thuis was. Hij was van huis uit chassidisch-joods, maar zag ook wel wat in het christendom. Hij schijnt ook geworsteld te hebben met zijn seksuele geaardheid, maar na verlies van zijn eerste vrouw hertrouwde hij tweemaal. Hij beleefde  twee wereldoorlogen, de Russische Revolutie en het ontstaan van de staat Israël. Hij werd zowel verguisd als geprezen en moest soms de eindjes aan elkaar knopen.
Een sleutelrol in zijn kunstenaarsbiografie speelde de opdracht begin jaren ’30 om de Bijbel te illustreren. Voor inspiratie reisde hij naar Palestina. Het hielp hem om zijn liefde voor de bijbel te hervinden en in zijn kunst te integreren. En menig vakantietoerist heeft intussen het kleine maar fijne museum in het Franse Nice bezocht, waar de kleuren je tegemoet vlammen van doeken bij ondermeer het Hooglied. Chagalls werk rond bijbelse thema’s helpt fantastisch om toegang te krijgen tot emotionele lagen en diepere betekenissen in verhalen uit het Oude Testament. En dus ook uit het Nieuwe Testament. En wie goed genoeg is voor een Chagall-bijbel hoort dan ook op de kalender voor inspirerende geloofsgetuigen.