Martin Buber – Wenen, 8 februari 1878 – Jeruzalem, 13 juni 1965

Wegkijken van de wereld of er naar staren helpt een mens niet om God te bereiken. Maar wie de wereld in Hem ziet, staat in zijn tegenwoordigheid.

Martin Buber postzegelWelke ‘Jij’ maakt mij ‘Ik’? Volgens Martin Buber is de ik-jij-relatie de grondvorm van het menszijn. Wat echte ontmoeting is, hoe zeldzaam die is en hoe moeilijk, zette hij onder het vergrootglas in een klein boek ‘Ich und Du’ (‘Ik en gij’). Het verscheen in 1923 en het geldt als zijn belangrijkste filosofische boek. We zijn pas echt mens als we uit de wereld van ‘Het’ in de wereld van ‘Jij’ treden. Dan behandelen we de ander niet als een object of houden hem of haar van ons lijf als een vijand, dan treden we in een echte relatie en laten we ons aanspreken zoals we de ander aanspreken. Ver-antwoord-elijkheid nemen maakt ons tot mens.
Buber wilde zo als filosoof ook duidelijk maken waar religie over gaat. God is de Ander die ons roept. Over God kun je eigenlijk niet veel zeggen en weten. Redenerend over God als een Het, iets of niets, laat Hij zich niet vinden. Maar je staat voor zijn aangezicht. Zeg maar U of Jij en zing zijn lof.
Vijftig jaar geleden overleed Buber. Een van de grootste joodse denkers van de afgelopen eeuw. Hij veranderde de taal van theologie en filosofie en heeft ook psychotherapie en pastoraat beïnvloed. Een mens mag nooit tot een behandelobject gereduceerd worden!
Buber groeide als kind van gescheiden ouders op in het Galicische Lemberg (nu Lviv, Oekraïne). Hij werd een belangrijk onderzoeker en verzamelaar op het gebied van chassidische jodendom van Oost-Europa. Hoewel hij zelf een meer liberale jood was, wilde hij deze orthodoxe en ultraorthodoxe mystieke beweging voor de westerse wereld toegankelijk maken. Het waren Bubers chassidische vertellingen Hendrik Werkman de beroemde druksels maakte als verzetsdaad tegen het nazisme. (Hij had ze leren kennen dankzij de bevriende dominee Henkels).
Bekend werd hij ook door een ander vertaalproject: samen met zijn vriend en collega Franz Rosenzweig vertaalde Buber tussen 1926 tot 1936 de joodse Heilige Schrift, de Tenach, in het Duits. Ze deden dat heel grondtekstgetrouw in een monumentaal poëtisch Duits.
Ondertussen kwam Hitler aan de macht. Uit protest legde Buber zijn werk neer als professor in joodse geloofsleer en ethiek. In 1938 vluchtte hij naar Jeruzalem, waar hij tot 1951 les gaf in antropologie en sociologie. Buber was actief als ‘Homeland zionist’, maar verzette zich tot het laatst tegen de oprichting van de staat Israël en tegen politiek nationalisme. Hij had een gemeenschappelijke Arabisch-Israëlische staat gewild.
Een van de prijzen die hij kreeg was de Erasmusprijs.