John Wycliff

Leken moeten het geloof begrijpen. En omdat de leer van het geloof in de Schrift staat, moeten gelovigen de Bijbel in een taal hebben die ze kennen

*1330, Yorkshire – † 31 december 1384, Lutterworth, Leicestershire

Wycliff is de naamgever van een internationaal zendingsgenootschap dat mensen in de hele wereld uitzendt naar minderheidsgroepen om hun taal te leren en de Bijbel in die taal te vertalen. Voor weinig geld en met veel liefde zijn mensen soms jaren ver van huis. Vooral veel kleine talen, soms gesproken door maar enkele duizenden mensen, zijn nog niet ‘gedekt’ met een Bijbel en soms zelfs niet met een woordenboek.

Wycliff was een Engelse kerkhervormer. Hij overleed precies een eeuw voor Luthers geboorte. Ook in zijn ontwikkeling speelden gedachten van de kerkvader Augustinus een belangrijke rol. Pestepidemieën schiepen veel maatschappelijke onrust en een klimaat voor verandering. Ging er een oordeel over de wereld? Als priester en als professor in Oxford ontwikkelde Wycliff radicale gedachten. De kerk kon maar beter geen bezit hebben. Laat ze afstand doen van haar goederen! De eigenlijke kerk wordt gevormd door Gods uitverkorenen. Priesters als middelaars zijn eigenlijk niet nodig. Een paus al helemaal niet. Geestelijken moeten geen wereldlijke macht hebben. In een van zijn boeken nam hij zelfs het woord antichrist in de mond voor de paus. Aflaathandel had ook al zijn kritiek. Hij zag ook niets in de leer van de verandering van brood en wijn, of in het bidden tot heiligen.

Zijn kritiekpunten vielen wel goed bij een gedeelte van de bevolking. Maar het voorspelbare einde van het liedje was een veroordeling door kerkelijke autoriteiten en zelfs een doodvonnis. Tot uitvoering ervan kwam het niet. Hij stierf ‘in het harnas’ tijdens een kerkdienst. Tegelijk met de veroordeling tot de brandstapel van de Tsjech Johannes Hus, die sommige van Wyclliffs ideeën overnam, verordonneerde het Concilie van Konstanz in 1415 postuum wel het opgraven van Wycliffs lijk om het alsnog te verbranden. De Lollards gingen ondertussen door in zijn geest met preken in de volkstaal. Deze beweging kwam op voor de armen en verwierp allerlei kerkelijke rituelen en het celibaat.

Vooral ook het vertalen van de Bijbel voor leken werd gezien als een belangrijke ketterij. Wycliff was zelf de vertaler geweest van het grootste deel van het Nieuwe Testament in de naar hem genoemde Bijbel. Te beginnen met de bladzijden die in deze weken overal in de wereld klinken, over de geboorte van Jezus de zoon van David, had hij het Goede Nieuws van genade en bevrijding op papier gezet in wat de belangrijkste wereldtaal zou worden.

(2017)

Johannes van het Kruis/ Juan de la Cruz


24 juni 1542, Fontiveros – 14 december 1591, Úbeda (Sp.)

God leidt iedere ziel langs een andere weg

In een eenvoudige kerk onderweg in Andalucië trok vooral de kansel mijn aandacht, wat houterig in felle kleuren geschilderd. Een bordje vermeldde: hier had Juan de la Cruz gepreekt!
De eenvoudige ambiance paste wel bij het verhaal van deze grote geestelijke. Hij wordt vaak samen genoemd met Teresa van Avila. Hij had haar ontmoet op een crisismoment in zijn loopbaan, terwijl zij bezig was met de hervorming van de orde van de Karmelitessen. Zelf werd hij de eerste ‘ongeschoeide’ karmeliet. Ze ondervonden enorme weerstand van de geestelijkheid tegen hun idealen. Jan onderging zelfs gevangenname en geseling in Toledo. Nog lang na zijn dood hield de Inquisitie de verspreiding van zijn geschriften tegen. Het gewone volk moest niet teveel op het spoor gezet worden van een persoonlijke spiritualiteit van verinnerlijking.

Johannes van ’t Kruis schreef mystieke gedichten en commentaren. Ze maken hem tot op heden een grote autoriteit voor het inzicht en begrip van het geestelijk leven en de mystieke ervaring. Zijn taal is rijk aan begrijpelijke beelden. In zijn gedicht Het geestelijk Hooglied vergelijkt hij de Heer met een hert. De genade van God is zo groot dat het hem als mens verwondt in de ziel. Hij zwerft rond op zoek naar het hert dat van hem is weggevlucht. Hij vraagt aan de herders en aan de bloemen om het hem te komen vertellen als ze Hem zien. Een ander beeld is van het stuk hout dat door het vuur gegrepen wordt. Zo kan de menselijke ziel kan vervuld raken van de gloed van de liefde van de Ene, de Beminde. Als groot kenner van de ziel weet hij te beschrijven wat de voorwaarden zijn die dit mogelijk maken en hoe we dit kunnen belemmeren. En blijft ook de ervaren begeleider beseffen hoe groot de verscheidenheid is van de wegen die God in mensen gaat?

Zijn meest bekende uitdrukking is ‘de donkere nacht van de ziel’, de titel van een van zijn werken. De gevoelens die een mens in een identiteitscrisis ervaart, lijken misschien op een depressie, maar zijn het niet. De loutering van ons streven, ons begeren en van onze gedachten, gaat niet vanzelf. Soms zijn we elk houvast kwijt.

En zo past zijn verhaal goed bij advent en kerst. Zonder gang door de duisternis breekt er geen licht door. Er zijn verschillende soorten duisternis. Soms hoort het donker dus helemaal bij de geboorte van een nieuw mens.

2017

Jochen Klepper

God lijkt wel diep verborgen in onze duisternis

*22 maart 1903, Beuthen an der Oder – †10 december 1942, Berlijn

‘De nacht is haast ten einde’ is een twintigste-eeuws adventslied uit de Hitlertijd. Het is een van de drie liederen van Jochen Klepper in het Liedboek uit 2013 (L. 445). Het wordt aangrijpend als je het verhaal van de dichter kent. Dat geldt ook voor zijn avondlied ‘Ik leg mij in uw hoede neer’ (250) of het afscheidslied ‘Wanneer mijn hart vaarwel moet zeggen’ (947). In Duitsland wordt hij wel de psalmist van de eeuw genoemd.

Jochen Klepper wilde net als zijn vader predikant worden, maar brak op doktersadvies zijn studie theologie af. In Breslau werd hij verliefd op de joodse weduwe Johanna (Hanni) Stein, met wie hij in 1931 trouwt. Het stel vestigt zich met haar twee dochters in Berlijn. Klepper wordt een productief schrijver van hoorspelen, gedichten en journalistiek werk. Zijn dagboeken geven een helder beeld van de politieke ontwikkelingen in Duitsland. Als Hitler aan de macht komt vreest Klepper ontslag bij de radio omdat hij met een Joodse vrouw is getrouwd en ooit aangesloten was bij een socialistische partij. Tot zijn grote frustratie moet hij vrijwel anoniem werken. De Jodenhaat groeit. Kennissen worden slachtoffer. Gemengde huwelijken worden taboe verklaard. In zijn dagboek schrijft Klepper: ‘Ik vecht alle angsten en aanklachten aan, omdat immers iedere dag, die God mij geeft goed is, zolang deze drie bestaan: Hanni, het schrijven, het geloof.’

In 1939 weet Hanni’s dochter Brigitte naar Engeland te komen. Klepper gruwt van de Deutsche Christen, maar sluit zich niet aan bij de Bekennende Kirche, de christelijke verzetsbeweging. Hij is een zachtmoedig en ‘apolitiek’ mens met een ogenschijnlijk naïef vertrouwen in God en in de mensheid. Hij doet zijn uiterste best om zijn gezin te beschermen en om vast te houden aan zijn geloofsprincipes. In december 1940 komt er een oproep voor militaire dienst. Voor zijn gezin wordt hij soldaat, maar hij wordt al gauw ontslagen. Ze proberen Renate, de jongste dochter, het land uit te krijgen. Eichman weigert persoonlijk een uitreisvisum. Deportatie van moeder en dochter is onvermijdelijk. Ze besluiten zichzelf als gezin om het leven te brengen. Op 10 december 1942 schrijft Jochen in zijn dagboek: ‘Wij sterven nu – ach, ook dat hebben we bij God neergelegd. Wij gaan vannacht samen de dood in. Boven ons staat in de laatste uren het beeld van de zegenende Christus, die voor ons strijdt. In diens aanblik eindigt ons leven.’ Het wachten op het einde van de nacht was ondraaglijk geworden.  

2017

Gerard Zerbolt van Zutphen

Ik weet mens, dat je begerig bent naar opklimmingen en dat je hevig naar verheffing verlangt

*1367, Zutphen – † 3 december 1398, Windesheim

Een bergbeklimmer? Gerard Zerbolt is de auteur van een van de belangrijkste geschriften van de Moderne Devotie. En Geestelijke opklimmingen gebruikt het oude beeld van bergbeklimmen voor de geestelijke weg. Kenner R. van Dijk noemt het een juweel van laatmiddeleeuws geestelijk proza en een bruikbare gids voor de strijd tegen het kille ik-denken dat moet wijken voor een warm wij-gevoel.

De mensen van de Moderne Devotie waren nonconformisten. Niet dat ze afweken van de leer van de Kerk, maar met hun leven van gebed en meditatie en hun sobere leefstijl in kleine gemeenschappen weken ze wel af van de gangbare praktijken in de kerk. In hun geschriften populariseerden ze de vroomheid van vroeger eeuwen.

Gerard Zerbolt was een slimme jongen. Afkomstig van gegoede familie had hij Latijnse scholen in het buitenland bezocht. Als leerling van de beroemde Lebuïnusschool te Deventer begon hij in het sterfjaar van Geert Grote 1384 zijn leven van studie, meditatie en gebed. In het Heer-Florenshuis, het gemeenschapshuis dat door Geert Grote was gesticht, werd hij bibliothecaris en kopiist. Vanwege zijn grote kennis van het kerkrecht werd hij de verdediger en ideoloog van de eerste generatie broeders en zusters in de gemeenschapshuizen. De Moderne Devotie was omstreden. Leken gaan heilige boeken lezen? Gebruiken ze de landstaal? Zijn het geen ketters?
   
Uit zijn gezaghebbende gids blijkt grote kennis van oudere lectuur over het religieuze leven. Het boek is vele malen overgeschreven en na de uitvinding van de boekdrukkunst ook gedrukt. Het biedt een stappenplan voor de mens die uit zijn erfschuld en zijn val in zelfzucht en zondig gedrag naar  zijn oorspronkelijke rechtschapenheid wil opklimmen.  De weg omhoog naar de eenwording met God en zijn liefde gaat via de overdenking van de betekenis van de geboorte en de kruisdood van Christus, of van de zaligheid van de hemel en de verschrikkingen van de hel. Ook helpt een overweging van de acht ondeugden. Behalve klimmen is er ook sprake van afdalen. Een religieus mens doet graag nederig werk, bijvoorbeeld dat van boeken overschrijven voor de kost.

Onderweg van een bezoek aan een Drentse abt voor overleg over de verdedigingstactiek tegen aanhoudende aanvallen tegen de beweging logeerde hij in het klooster Windesheim. Daar overleed hij aan de pest, 31 jaar oud. Hij werd snel begraven om te voorkomen dat de broeders uit Deventer zijn lichaam zouden komen halen. Door zijn voorbeeld van ‘innig’ leven, zijn gesprekken en geschriften had hij groot aanzien.

De strijd tegen de ´ikkigheid´ gaat bij de Moderne Devoten wel gepaard met weinig ruimte voor genot en plezier. Al anderhalve eeuw voordat het calvinisme ons land bereikte plooide de strijkbout van de devoten een stevige vouw van soberheid en zondebesef in de Nederlandse ziel. Of het verstandig is om die plooi er helemaal uit te willen halen?

2017

C.S. Lewis

De beste manier om de duivel uit te drijven is hem te plagen en te bespotten

*29 november 1898, Belfast – † 22 november 1963, Oxford

Met een poppenspeler had ik een kleine act bedacht voor kindermomenten in de kerk. Een jongetje werd daarin lastig gevallen door een kartonnen duiveltje die een akelig kereltje van hem wilde maken. De kinderen vonden het wel leuk. Maar een oudere dame reageerde ontsteld. ‘Gaan we de duivel weer invoeren?’ We hadden de duivel Schroefstrik genoemd, naar Brieven uit de hel van C.S. Lewis uit 1942. In deze bestseller schrijft opperduivel Schoefstrik brieven aan zijn jongere neefje Galsem, duivel in opleiding. Galsem moet de ziel winnen van een jongeman die net verkering en een baan heeft gekregen. Maar het lukt niet erg. Het is een geestig verhaal over de kracht van het geloof. Voor volwassenen. Speciaal op kinderen gericht zijn Lewis’ Kronieken van Narnia: de christelijke boodschap in de vorm van fantasierijke sprookjes over een land achter een kleerkast.

Clive Staples Lewis kwam pas in 1929 tot geloof. Hij was toen al docent aan de universiteit in Oxford. Lectuur en gesprekken met christelijke vrienden brachten hem na lange tegenstand toch op de knieën. Door vreugde verrast, luidt de titel van zijn autobiografie daarover. Lewis was kenner van de Middeleeuwse literatuur en van het gebruik van allegorie daarin. In Oxford in zijn vriendengroep de ‘Inklings’ zat ook Tolkien. Ze moedigden elkaar wederzijds aan om nieuwe allegorieën te maken als verpakking van de christelijke boodschap. Zo kwam Tolkien tot de boekenserie In de ban van de Ring. Inmiddels is ‘fantasy’ niet meer weg te denken uit de miljoenenindustrie van games en films. Dat effect hebben de Inklings niet kunnen bevroeden. Soms spelen doorgeslagen gamers met echte geweren de virtuele werkelijkheid ook dodelijk na. Ze zitten dan wel in een ander soort verhaal.

Lewis schreef ook non-fictie om het christelijke Verhaal te verdedigen. Hij geloofde echt in de ‘diepe magie’ van een universele wet van goed en kwaad. Met sterke argumenten verdedigde hij de goedheid en almacht van God. En reken maar dat Jezus God was. Want zo niet, dan was hij even krankzinnig als iemand die zegt dat hij een schemerlamp is, of was hij de duivel. Jezus houden voor een groot leraar vond Lewis kletspraat van mensen die niet kiezen. ‘Zoek jezelf en je vindt op de duur niets dan haat, eenzaamheid, wanhoop, woede, verval en verwoesting. Maar zoek Christus en je zult Hem vinden, en met Hem al het andere op de koop toe.’ Lewis overleed op de dag van de moord op John F. Kennedy. Het kwaad is duidelijk geen fictie.

(2017)

Gijsbert Spilt

… het belangrijkste is niet het doosje, maar de lucifers. Het doosje heb je nodig om het vlammetje aan te strijken…

5 november 1917 Huizen – 23 februari 1994

Op het verlanglijstje voor mijn achtste verjaardag stond een Psalmboekje. Ik kon lezen en nu wilde ik in de kerk net als iedereen ook een eigen boekje. We zongen alleen Psalmen en ‘Enige gezangen’. Maar de wens werd niet vervuld. Er zou namelijk binnenkort een nieuwe psalmberijming komen, de Proeve was al in omloop!

Kort daarna kwam de berijming er inderdaad officieel (1967). Een literair meesterwerk, vervaardigd door dichters als Nijhoff, Barnard, Wit en Den Besten – niet voor niets in 2004 nog meeverhuisd van het Liedboek van 1973 naar de opvolger. Maar de nieuwe psalmen en gezangen vonden eerst bepaald geen genade in de ogen van een flink deel van de Hervormde Kerk. Twee eeuwen eerder had de komst van de nu ‘oude’ berijming heuse oproeren teweeg gebracht. De Gereformeerde Bond beval de nieuwe berijming niet aan. Daarmee was voor veel kerkenraden de kous af. En zo bleven wij oude psalmen leren op school en zingen in de kerk. In mijn geval uit afdankertjes die thuis op voorraad lagen. Mijn vader kreeg als predikant nogal eens overtollige psalmboekjes toegeschoven, want die gooi je niet weg immers. Voor oude psalmen blader ik nog altijd in een boekje dat blijkens het schutblad ooit eigendom was van ene Pier Sybranda, varend op m./s. ‘Trouw’ uit Sneek.

En ds. Spilt had in 1967, precies toen het erom spande, nog wel zo gloedvol betoogd dat de nieuwe berijming ‘méér schriftgetrouw is en beter zingbaar dan de oude, terwijl zij de psalmen op dichterlijke wijze onder woorden brengt in de taal die wij nu spreken’! Een ‘bondsdominee’ die in de roerige jaren ’60 de kerk met de tijd mee wilde laten gaan: zulke had je ook! Hij had les gegeven op scholen. De contacten met jongeren met heel verschillende achtergronden hielp om minder strak aan tradities vast te zitten. Bovendien was hij zelf ook duidelijk begiftigd met literair gevoel. Zijn naam prijkt onder een gezang in het Liedboek voor de Kerken (1973). Een bijbels dagboek van zijn hand vond een wijde verspreiding. Zijn preken waren ongekunsteld, met een heldere voordracht, warme ondertoon, dichterlijke woordkeus die niet traditioneel was. Van 1975-1980 was hij preses van de synode van de Nederlands Hervormde Kerk. Een wijze en milde man die in brede kring respect afdwong. Van het predikantschap had hij een bescheiden maar duidelijke taakopvatting: een luciferdoosje ten dienst van het Licht.

(2017)

Ignatius van Antiochië

U bent stenen van de tempel van de Vader, klaargelegd voor de opbouw, omhoog gebracht door de hijskraan van Jezus Christus, dat wil zeggen door zijn kruis, met de Heilige Geest als kabel. Uw geloof is uw gids naar boven en liefde is de weg omhoog.

Plm. 50 na C., Syrië? – plm. 110, Rome


Deze Ignatius was een christen uit Syrië die het slachtoffer werd van de vervolgingen ten tijde van keizer Trajanus (98-117). Rond het jaar 70 was hij aangesteld als ‘episcopos’ van Antiochië in Syrië. Hij was dus een tijdgenoot van de auteurs van de vier evangeliën en van sommige brieven in het Nieuwe Testament. Hij schreef brieven aan christengemeenten in Klein-Azië en Italië terwijl hij naar Rome werd gevoerd om in het Colosseum voor de beesten te worden geworpen. Onderweg heeft hij in Smyrna collega Polycarpus ontmoet, alsmede delegaties van christenbroeders uit naburige steden als Efeze, Magnesia en Tralles. Uit Efeze kwamen bisschop Onesimus, diaken Burrus, en de heren Crocus, Euplus en Fronto.

De zeven brieven die bewaard zijn, zijn grotendeels gericht aan de christengemeenten in Klein-Azië. De kerk is nog volop op zoek naar een passende organisatie en naar het gemeenschappelijke geloof. Volgens Ignatius zitten de vijanden daarbij niet alleen buiten, maar ook binnen. Ketterijen, scheurmakers, valse profeten, onechte leraren, mensen die het gezag van de bisschoppen en hun oudsten betwisten. En eerlijke gelovigen die zijn martelaarschap willen voorkomen. Dat moeten ze niet doen. Hij hoopt dat hij straks als graan mag zijn dat vermalen wordt tot zuiver brood voor Christus. Het beestachtige gedrag van zijn bewakers onderweg bereidt hem er op voor.

Een van de bedreigingen is het docetisme: de opvatting dat Christus niet echt met menselijke lichamelijkheid bekleed was. Ignatius is de eerste die de term ‘katholiek’ (‘geheel omvattend’) gebruikt. ‘Waar Christus is, daar is de katholieke kerk.’ De eendracht zit Ignatius erg hoog. De bisschop, de officiële voorganger, belichaamt de eenheid. Het gaat Ignatius minder om de overeenstemming met het verleden, maar om de eenheid met God die via Christus nu in het ‘einde der tijden’ de schepping in zijn eenheid betrekt. Zonder de bisschop zijn de doop en het liefdesmaal niet geoorloofd. Het brood noemt hij geneesmiddel tot onsterfelijkheid: het brengt bevrijding van de dood. En christenen zijn dan ‘Goddragers, tempeldragers, Christusdragers, dragers van het heilige’.

Toen de leeuwen hem gedood hadden, maakte men volgens de legende zijn lijk open, op zoek naar het geheim van zijn geloof. In zijn hart stond met gouden letters de naam van Christus gegrift.

2017

Teresia van Lisieux

Gedachten van de slechtste materialisten komen op in mijn ziel


* 2 januari 1873, Alençon –  † 30 september 1897, Lisieux (Fr)

Aan de foto’s die er van haar zijn kun je aflezen dat ze een sterke persoonlijkheid was. Als kind had ze een stevig willetje. Bij een spel waarin ze mocht kiezen wat ze wilde hebben koos ze ‘gewoon alles’. In haar wens als tiener om het klooster in te gaan en een heilige te worden was ze ook stellig. Ze dwong toestemming af om al voor haar zestiende Karmelietes te mogen worden, ondanks dat ze een paar nogal neurotische tienerjaren achter de rug had. Wat leer je in een klooster? Onder meer om bij ergernis aan het voortdurende gekras met de nagel van een zuster achter je over haar kunstgebit dat maar ‘als concert aan God aan te bieden’.

Ze was genoemd naar de ‘grote’ Teresia van Avila. En al snel na haar vroege dood werd ze minstens zo populair dankzij haar autobiografie ‘Geschiedenis van een ziel’. Haar devotie werd een belangrijk onderdeel van het rijke roomse leven van de vorige eeuw. Allerlei lieve spreuken doen nog steeds gretig de ronde via internet. Over die verering valt meestal het woord ‘mierzoet’. Alleen was die biografie sterk geredigeerd door een van haar zussen. Recent onderzoek zet haar in een ander licht. Vlak voor haar dood – ze spuwde op Goede Vrijdag 1896 bloed en wist dat de tbc haar dood zou worden  –  kwam haar geloof in een diepe crisis. Ze kwam in een ruimte ‘waar geen zon meer schijnt’. Ze geloofde niet meer in eeuwig leven. Na de dood zou er niets meer zijn. Het was niet hetzelfde als wat vroegere mystieke geesten wel ‘de nacht van de ziel’ noemden. Het was geen depressieve stemming. Eerder een opgelegde solidariteit met haar tijdgenoten.
  
Aan het einde van de negentiende begint het geloof op grote groepen mensen vat te verliezen. De filosoof Nietzsche spreekt voor velen als hij God voor dood verklaart, zonder vreugde overigens. De Kerk bestrijdt wanhopig het modernisme. Op haar ziekbed moet ze in opdracht van Christus juist het atheïsme van haar tijd doorleven. Christus? Ja, hij bleef haar wel nabij. Het geloof van vroeger kwam niet meer terug, maar ze moest blijven liefhebben. En ze blijft bidden voor de ongelovigen en voor de missionarissen. 

‘De kleine weg’ van ‘de kleine Térèse’ gaat over de bereidheid om speelgoed in Gods hand te zijn en door alles heen aan de liefde trouw te blijven. In de woorden van de Tsjechische theoloog-priester Thomas Halik: ze heeft voorgeleefd hoe juist de twijfel een brug vormt tussen gelovigen en niet-gelovigen. Wel sympathiek van paus Johannes Paulus II om juist haar in 1997 de status van Lerares van de Kerk te geven.

2017

Jacobus Arminius

* 10 oktober 1510 oktober 1560, Oudewater – † 19 oktober 1609, Leiden

Predestinatie is het besluit van God om degenen die zich bekeren en geloven en daarin volharden, zalig te maken



Jacobus Hermansz was zoon van een wapensmid. Vanwege het overlijden van zijn vader werd hij opgevoed door een priester met protestantse sympathieën. Een groot gedeelte van zijn familie kwam in 1575 door Spaanse hand om het leven. Maar zijn naam is voorgoed verbonden geraakt met ander wapengekletter: het conflict tussen remonstranten en contra-remonstranten tijdens het Twaalfjarig Bestand in de Tachtigjarige Oorlog. Toen was hij zelf al overleden.

De intelligente jongen heeft kunnen studeren in Marburg, Leiden, Genève en Italië. In 1587 werd hij beroepen als predikant in Amsterdam. Daar werd hij door zijn huwelijk lid van de familie Reael, Amsterdamse regenten. Hij raakte onder vuur van predikant Petrus Plancius, vanwege zijn interpretatie van de leer van de predestinatie, de ‘voorbestemming’. De ruzie werd gesust. Maar in 1603 werd Arminius hoogleraar theologie te Leiden – en collega van zijn vroegere leermeester Franciscus Gomarus. Het botste al snel over de leer van de rechtvaardiging door het geloof. Voor Arminius was het geloof van een mens tot op zekere hoogte voorwaarde voor het vergevend oordeel waarin God de gelovige rechtvaardig verklaart. Voor Gomarus was het geloof alleen instrumenteel: het is het middel waardoor men het heil verwerft. Gods eeuwig besluit om de mens het heil te schenken gaat aan het geloof vooraf. Waarop Arminius de vrije keuze voor het geloof onderstreepte. Maar dan is Gods eeuwig raadsbesluit ook mede afhankelijk van deze menselijke keuze.

Theologische debatten horen bij de vorming van iedere student. Maar dit loopt uit de hand. Het groeit uit tot een nationale en politieke strijd, ondanks het overlijden van Arminius. Predikanten raken her en der in conflict met vroedschappen. De theologische twist vermengt zich met politieke tegenstellingen tussen Hollandse regenten en de Prins van Oranje en met sociale verschillen tussen elite en gewone man. De aanhangers van Arminius komen met een Remonstrantie (verklaring). Tijdens de Synode van Dordrecht van 1618-’19 trekken ze aan het kortste eind. Van Oldebarneveldt wordt opgehangen, Hugo de Groot ontsnapt via een boekenkist.

Het conflict had nooit zover hoeven te komen als de theologen beter de grenzen van hun logische argumenten in het oog hadden kunnen krijgen. Debatten over de overmacht van Gods genade en de vrijwilligheid van de mens duiken steeds weer op in de kerkgeschiedenis. In Gods werk zijn we geen ‘stok en blok’, erkende ook de Synode van Dordrecht. En Arminius’ nadruk op de geloofsbeslissing kreeg ruim een eeuw later de sympathie van John Wesley en de methodisten. Spijtig dat deze oude breuk in het Nederlandse calvinisme nooit geheeld is, ook niet bij de kerkfusie van 2004, ondanks de Remonstrantse deelname aan een belangrijke Verklaring van Overeenstemming in 1984.

2017

Jacoba van Tongeren

14 oktober 1903, Tjimahi bij Bandoeng,– 15 september 1967, Bergen (NH)

Een mens die niet struikelen kan of mag, houdt op mens te zijn en verspeelt daarmee de schoonste gave die hem door zijn Heer is toevertrouwd


Ze mocht niet falen, vond ze. Haar verzetsgroep met bijna 140 leden wist ze zo goed als ongedeerd door de bezettingstijd te loodsen. Groep 2000 zorgde tussen 1940 en 1945 voor zo’n 4500 onderduikers. De leden kenden elkaar alleen bij cijfers. ‘Juf 2000’ was doortastend en daadkrachtig. In de trein liet ‘de Bonnenkoningin’ Duitsers voor zich opstaan, ‘zwanger’ van duizenden bonkaarten in een korset. Prins Bernhard vond later dat er in haar tien generaals verloren waren gegaan.

Jacoba van Tongeren was vrijzinnig hervormd. Vader was genieofficier bij het KNIL en had haar in zijn verplaatsbare dienstwoning in de tropen thuisonderwijs gegeven. Middelbare school volgde ze in Amsterdam, een verpleegstersopleiding werd net niet afgemaakt vanwege een streptokokkeninfectie. Ze moest zeven jaar kuren. Bij het begin van de bezetting rolde ze via haar vader het verzet in. Hij was Grootmeester van de Vrijmetselarij en liep gevaar. Als maatschappelijk werkster kon zij vrij reizen. Zij werd de schakel tussen de verzetsgroep Vrij Nederland en het netwerk van de Vrijmetselarij. In 1941 kwam ze als maatschappelijk werkster in dienst bij de vrijzinnig hervormden van Amsterdam. De Bijzondere Kerkelijke Gezinszorg werd haar dekmantel. Er kwam een organisatorische scheiding tussen Vrij Nederland en Groep 2000 omdat Herman van Randwijk een vrouw in de leiding van het verzet niet zag zitten. Ze ging zoveel mogelijk het plegen van geweld uit de weg. Haar groep was ‘Kerk, geen knokploeg’. Bij de periodieke bijeenkomsten van de maatschappelijk werksters met predikanten voor onderlinge steun ging zij in gebed voor.

In maart 1945 vielen de Duitsers het pand binnen waar de code verborgen lag. Paniek binnen het verzet! Ze weerhield de top van riskante acties, maar een paar rebellerende mannen in haar eigen groep drongen toch het pand binnen, met een dode Duitse officier als gevolg. Als represaille schoten de Duitsers dertig burgers dood, ze was er zelf getuige van. Een verdwaalde kogel trof bovendien de bekende ds. Koopmans. De code was niet ontdekt. Ze heeft bittere tranen gehuild om deze doden, meer dan om de moord op haar vader (1941) en haar broer (1944). Ze vond dat ze had gefaald. ‘Jacoba de lichtvoetige stierf’, haar ‘vertrouwen en geloofsblijheid’ kregen het zwaar. Ze bleef er lang mee worstelen in haar gebeden.

En na de bevrijding werd ze weer ziek, voorgoed. Ze verhuisde met haar levenspartner Nel Watelers naar Bergen. De Groep raakte in vergetelheid. Op aandringen van anderen schreef ze haar memoires in briefvorm aan omroeppastor Klamer. Pas op het laatst herinnerde ze zich de woorden uit een toespraak van haar vader: ‘aanvaard het niet-weten, aanvaard uw eigen beperking, dan zal twijfel plaatsmaken voor zekerheid, onrust voor rust’. Nadat haar neef Paul van Tongeren de brieven had herontdekt liet hij in 2015 een boek over haar verschijnen.

2017


Nicolaus von der Flüe

Neem alles van mij wat mij hindert naar u toe. Geef me alles wat me dichter brengt tot u.

*1417 Flüeli – † 21 maart 1487, Ranft (Zw)

25 september is zijn dag op de Rooms-katholieke heiligenkalender. Patroonheilige van Zwitserland en van de Zwitserse Garde. De Zwitserse overheid droeg in 2017 bij aan de viering van zijn 600ste geboortejaar. Protestanten hebben hem er ook hoog.

Klaus was boer, echtgenoot, vader van tien kinderen. Hartje Zwitserland. Hoog in aanzien en met belangrijke verantwoordelijkheden. Oktober 1467: op zijn vijftigste legt hij alle functies neer en met toestemming van zijn echtgenote Dorothee Wyss verlaat hij het gezin. De oudste zoon is twintig, oud genoeg om de boerderij te runnen. Klaus heeft het verlangen om een dieper geestelijk leven te leiden. Op aanraden van een priester was hij zich al meer gaan verdiepen in het lijden van Christus. Hij wil naar een broederschap in Bazel, maar visioenen doen hem onderweg rechtsomkeert maken. In de Ranftkloof, niet ver van huis, maakt hij een hut van takken en bladeren. De zomer erop bouwen boeren voor hem een kapel en een beter onderkomen. Daar leeft hij voortaan een leven van vasten en bidden. Hij kan niet lezen of schrijven. Hij teert op kennis die geestelijken hem aanreiken. En op het brood en de wijn van de eucharistie, zijn enige voedsel, zo wordt verteld.

Geheel in de stijl van eerdere kluizenaars krijgt Broeder Klaus veel bezoek. Vlak voor Kerst 1481 dreigt een vergadering van de Eedgenoten die net een overwinning op de Bourgondiërs hebben gehaald op een mislukking uit te lopen. Een burgeroorlog in het verschiet? Maar iemand stuurt een afgezant naar Nicolaus. Die heeft zeker wel een boodschap van vrede! Het werkt. En zo werd een analfabete mysticus de redder van Zwitserland.

Recent is er meer onderzoek gepleegd naar het bewaard gebleven meditatiedoek dat hij rond 1470 van bewonderaars gekregen had. Het was zijn ‘boek’ om via de afbeeldingen de heilsgeheimen te overdenken zoals de kerk die viert. Het middelste medaillon bevat een middeleeuws mensenhoofd. Meditatie draait immers om bewustwording van jezelf als beeld van God. Het doek moet krijgsbuit zijn uit een andere overwinning op Bourgondische legers, bezit van niemand minder dan Karel de Stoute. Diens afbeelding in het midden was vervolgens overgeschilderd met de baardige kop van een boer.

In een van zijn visioenen komt hij bij een bron waaruit drie zaligheden stromen. Wijn, olie en honing. Buiten op de markt is het heel druk. Maar waarom komen de mensen niet meer uit déze bron putten? ‘Meer Ranft’ was het motto van zijn jubileumjaar.

2017

John Bunyan

*30 november 1628, Elstow – † 31 augustus 1688, Londen

Gevaarlijke reis, maar behouden aankomst

Een van de figuren die Christen op zijn pelgrimsreis ontmoet heet Schaamte. Hij heeft dan al heel wat ontberingen doorstaan, maar deze metgezel is nog best een lastige. ‘Hij had veel tegen de godsdienst zelf te zeggen’.

De oude bestseller De Christenreis naar de Eeuwigheid is echte fantasy. Bunyan loodst zijn hoofdfiguur Christen literair door bloedstollende gevechten en verleidingen met special effects zoals een gamer van nu zijn avatar door spannende avonturen in 3D naar een hoger level leidt. Zo raakt Christen stevig gewond in een gevecht van meer dan een halve dag met Apollyon, een vuur en rook spuwend monster met schubben dat met scherp schiet. Gelukkig grijpt hij nog net op tijd naar het Zwaard des Geloofs. Harry Potter is in Engeland dus niet zomaar uit de lucht komen vallen. Bunyans boek is stichtelijke lectuur, maar kreeg ook erkenning als volwaardige literatuur.

Op zijn beurt is Bunyan ook niet de eerste die het leven van een christen beschrijft in de vorm van een allegorie. Parallel met de populariteit van het echte pelgrimeren was er al in de Middeleeuwen een eigen genre van geestelijke reisverhalen ontstaan voor thuisblijvers. Een beetje christen leeft immers met het zicht op het hemelse Jeruzalem, vergezeld van Geloof, Hoop en Liefde. En bij niemand gaat het vanzelf. In die oudere literatuur heeft de christen twaalf belletjes aan zijn reistas, voor elk geloofsartikel één. Heiligen van naam en faam vuren hem vanaf stadsmuren aan en deugden als armoede en kuisheid geven extra vaart. Bij de puritein Bunyan krijgt de geloofsstrijd een andere gedaante. Zo verliest Christen onderweg bijvoorbeeld een keer zijn ticket naar de hemel. Hij moet weer helemaal terug naar de plek van zijn doop. Typische Bunyan-figuren zijn ook heren als Wereldwijsheid, Bijbedoelingen, Wettisch en mevrouw Grote Wanhoop. En natuurlijk is het op een kermis dat hij metgezel Getrouw gearresteerd ziet worden.

Bunyan schreef meer van zulke boeken, de meeste net als dit in gevangenschap. Het wil in de zeventiende eeuw nog niet zo erg lukken met de godsdienstvrijheid en zeker niet in Engeland. Ketellapper Bunyan was zelf tijdens een burgeroorlog soldaat geweest. In die tijd vloekte hij nog als een ketter. Daarna getrouwd was zijn leven nogal veranderd en was hij zelfs diaken en lekeprediker in de vrije baptistengemeente van Bedford geworden. Maar na de Restauratie van 1660 in de tijd van Koning Jacobus II was iedere prediker zonder licentie van een bisschop strafbaar. Twaalf jaar heeft Bunyan gevangen gezeten, en in 1675 nog weer een poos. De Christenreis verscheen in 1678 en werd al in 1682 in het Nederlands vertaald. Heel veel andere vertalingen zouden volgen. Pelgrimeren is op allerlei manieren weer een populair thema. Bunyan daagt uit om ook het bijbehorende vreemdelingschap niet te schuwen.

William Wilberforce

*24 augustus 1759, Kingston upon Hull – †29 juli 1833, Londen

Nooit, nooit zullen we stoppen voor we deze schandvlek van de christennaam hebben verwijderd

De geschiedenis van de slavernij wordt de laatste tijd weer flink opgerakeld. Standbeelden gaan van hun sokkel en het woord slaaf moet in de ban: ´slaafgemaakt´ moet je zeggen. Standbeelden voor Wilberforce en de speelfilm Amazing Grace over zijn optreden kunnen blijven. Hij is de Britse parlementariër die beslissende stappen zette voor de afschaffing van de slavenhandel. Vanuit een sterke christelijke overtuiging.

William was van welgestelde komaf en kwam via een tante in aanraking met evangelisch christendom. Andere familieleden waren daarvan niet gecharmeerd en hielden hem uit die wind. Hij leefde als student en ook daarna een zwierig leven, met gokken als belangrijk onderdeel. Hij was gevat en welsprekend. Zo kwam hij 25 jaar jong al in het Lagerhuis.
Lezing van een non-conformistisch religieus boek betekende het jaar erop een bekering. Zijn karakter veranderde er niet wezenlijk van, zijn opvattingen deden dat wel. Hij raakte hij nu ook geïnteresseerd in de strijd tegen slavernij. De Britten domineerden de internationale slavenhandel. Hij ontmoette mensen als John Newton, de bekeerde slavenhandelaar, en Thomas Clarkson. Jaren later nog wees Wilberforce de boom aan waaronder hij overstag gegaan was voor de aandrang die op hem was uitgeoefend om in het parlement zijn nek uit te steken.

Op 22 mei 1787 vindt de eerste bijeenkomst plaat van het Afschaffingsgenootschap. Een verbond van Britse quakers, anglicanen en andere protestanten. In 1789 houdt Wilberforce zijn eerste toespraak in het parlement. Het zijn revolutionaire tijden. Amerika maakt zich los van het Britse rijk. Frankrijk zet de hele adel onder de guillotine. Maar juist die Franse revolutie betekent oponthoud. Wie tegen slavenhandel preekt kon wel eens pro-Frans zijn! Pas als Napoleon in 1802 de slavernij weer toelaat zien Clarkson en hij kans hun acties nieuw leven in te blazen. Hun revolutie zal met kleine stapjes moeten. Wilberforce hoort nu bij de ‘Clapham secte’, gegoede christenen die bij elkaar in de buurt wonen en veel met elkaar van gedachten wisselen. In 1792 is hij betrokken bij de stichting van Sierra Leone. In deze kolonie moeten blank en zwart op voet van gelijkheid samenleven en de slavenhandel aan de basis keren. Na listig politiek manoeuvreren en veel campagnestrijd is het in 1807 zo ver. Slavenhandel wordt in het Britse rijk illegaal.

Wilberforce is ook actief in de strijd tegen dierenleed. Op andere terreinen van wetgeving toont hij zich een conservatief man die zich drukker maakt over ‘onzedelijkheid’ dan armoede en sociaal onrecht. Thuis bij zijn schone Barbara en de kinderen wemelt het van bejaarde huisknechten. Hij zet geen bejaarden aan de kant. Zelf wordt hij ook oud. Een maand na zijn dood wordt de historische kroon op al het werk gezet. Ondanks de ingrijpende financiële gevolgen voor grote ondernemingen wordt de slavernij zelf in het Britse rijk afgeschaft.

2017

Lucretia Wilhelmina van Merken

Ik zal, terwijl ik ’t levenslicht geniet/ Gods mogendheid verheffen in mijn lied

*21 augustus 1721,  Amsterdam  –  † 19 oktober 1789, Leiden

De psalmberijming van 1773 heeft twee eeuwen dienstgedaan in de protestantse kerken van Nederland. Iedereen die voor 1967 een protestante basisschool heeft bezocht kent regels ervan uit het hoofd. In menige reformatorische kerk wordt er zelfs nu nog uit deze bundel gezongen. Weinig zangers en zangeressen zullen geweten hebben dat een deel van de teksten van een remonstrantse vrouwenhand afkomstig is.’’t Hijgend hert der jacht ontkomen’  van Psalm 42, ‘zijn grootheid streeft het kloekst begrip te boven’ van Psalm 145, de ‘arglistigheden’ die in Psalm 43 rijmen op ‘gebeden’: allemaal uit de pen gevloeid van Lucretia van Merken.

Ze was dochter van een Amsterdamse bonthandelaar en een deftige moeder en gold in haar tijd als een belangrijk schrijfster. ‘De Sappho onzer eeuw’. Vondel was haar grote voorbeeld. Haar toneelstukken werden tot ver in de negentiende eeuw in belangrijke schouwburgen uitgevoerd. Vaak waren historische episoden het onderwerp en figureerden er sterke, standvastige vrouwen.

In de jaren ’50 werd haar dierbare zuster ongeneeslijk ziek. Kort na elkaar overleden haar ouders en deze zuster. Het greep haar aan. Ze moet toen begonnen zijn met het herdichten van psalmen op de oude melodieën. Haar leerdicht Het nut der tegenspoeden uit 1762 werd door haar tijdgenoten bewonderd. Mogelijk gaf ze zelf de stoot voor de vorming van het dichtgezelschap Laus Deo, Salus Populo dat een complete nieuwe psalmberijming schreef. Van Merken leverde er negenendertig. Met een van de dichters, Nicolaas van Winter, weduwnaar van een vriendin, trouwde ze in 1768. Het echtpaar verhuisde van de Amsterdamse grachten naar het Rapenburg in Leiden.

Toen een commissie in opdracht van de Staten-Generaal een officiële psalmberijming samenstelde werd er rijkelijk geput uit de bundel van Laus Deo, Salus Populo (= tot lof van God en tot heil des volks). Zeventien van haar psalmen haalden zo de bundel van 1773. Wel in ‘verbeterde’ versie. ‘Zend Heer uw licht en waarheid neder’ uit Psalm 43 luidde eerst ‘Zend licht en troost en waarheid neder’. Die troost stond niet in de Bijbeltekst, maar verraadt wel wat het geloof haar bracht. Blijkens een spotepigram over ‘kerkelijke knapen’ die zich gedragen als ‘poëtische apen’ was ze niet blij met de ingrepen. De geschiedenis zou zich herhalen, want ook de psalmberijmers en tekstdichters van later eeuwen kregen het soms zwaar te stellen met kerkelijke eindredacteurs.

Ze is bijgezet in de Oude Kerk in Amsterdam en daar ook met een plaquette geëerd.

2017