Matthias Grünewald – * ca. 1470, Aschaffenburg? – † rond 1530

Isenheimer Altar JdD
Ook Johannes de Doper op Grünewalds Kruisigingstafereel kan alleen maar wijzen (Karl Barth)

Grünewald

De beroemde Zwitserse theoloog Karl Barth had altijd een afdruk van de kruisingsscène van het Isenheimer Altar voor zich boven zijn bureau hangen. Dat te weten hielp om Barths duizenden bladzijden christelijke geloofsleer beter te verstaan. Centraal een lijdende Christus waarvan het lichaam overdekt is met wonden en littekens, er is wel eens berekend dat er dertig verschillende ziektes op het lijf van deze man van smarten zijn afgebeeld. Bij het kruis een lam met een Avondmaalsbeker om het bloed op te vangen, een bekend motief. Rechts wijst Johannes de Doper als voorbeeld voor iedere prediker met lange benige vinger naar het kruis – de lengte van de vinger was bij ons theologieonderwijs overdreven, merkte een bevriende theoloog op toen we samen ooit oog in oog met het schilderij stonden. Chronologisch kan dit niet, Johannes de Doper op Golgotha, maar theologisch natuurlijk wel.
Zieken die het plaatselijke hospitaal werden binnengebracht zouden eerst voor dit schilderij zijn gelegd, dan konden ze zich herinneren dat Christus ook hun smarten had meegeleden. Zo heb ik ooit horen vertellen. Maar dat is nogal onwaarschijnlijk. De kruisigingscène was zichtbaar in de veertigdagentijd als alle andere luiken gesloten waren. Het Isenheimer Altar is een veelluik. In geopende toestand laat het in stralende kleuren, met veel rood en blauw, taferelen zien die behoren bij het kerstevangelie. En werkelijk subliem is het paneel van Pasen. Christus stijgt boven zijn aardse graf met zegenende handen ten hemel, tegen de achtergrond van een enorme dieprood-oranje zon. Een paar soldaten gaan horizontaal.
Een laatste luikenpaar bestaat uit twee scènes uit het leven van de heilige Antonius. Het klooster in Isenheim was immers een Antoniusklooster. Kleurige duivels bespringen de heilige zonder vat op hem te kunnen krijgen.
Matthias Grünewald staat op 30 augustus op de liturgische kalender van de Duitse protestanten, samen met Albrecht Dürer en Lucas Cranach sr, andere beroemde Duitse schilders uit zijn tijd. Hij zou op 31 augustus 1528 in Halle aan de pest overleden zijn. Vandaar die datum. Maar er waren in die tijd meerdere beeldende kunstenaars die Matthias heetten. Onderzoekers verschillen erg van mening over de biografie. De liturgische kalenders bedoelen de maker van dit altaarstuk, gemaakt tussen 1513 en 1515 voor een klooster in Isenheim en nu een toeristische trekpleister in het nabijgelegen Colmar.
Van deze meester, verder waarschijnlijk Grün geheten, zijn nog een paar kruisigingsscènes bekend en een Laatste Avondmaal van rond 1500 en dan is dat het wel zo ongeveer. Bewaard gebleven tekeningen zijn hoofdzakelijk voorstudies voor de schilderijen. Allemaal religieus werk, gedeeltelijk in opdracht van een aartsbisschop. Wat aan de schilderijen is af te lezen is dat hij wel goed op de hoogte was van de grote kunst van zijn tijd en daarvoor, van Vlaamse meesters en Jeroen Bosch tot en met Leonardo da Vinci. En de religieuze gloed en mystieke symboliek weerspiegelen ongetwijfeld ook een authentieke religieuze toewijding van de maker. Mogelijk heeft hij zich ook door een bekend mystiek boek laten inspireren, van de heilige Brigitta van Zweden.
Deze week hang ik zijn zonnige getuigenis van Pasen boven mijn bureau. Isenheimer Altar Opstanding

Simone Weil – 3 februari 1909 Parijs – 22 augustus 1943 Ashford GB

Simone WeilNa de aanraking van de ziel met God vervallen de naaste, de vrienden, de godsdienstige handelingen, de schoonheid van deze wereld niet tot onwerkelijkheid. Integendeel, alleen dan worden ze zeer reëel.

Volgens Simone Weil kan God in de schepping alleen tegenwoordig zijn door zijn afwezigheid. Toen God de wereld schiep verwijderde hij zichzelf uit hetgeen hij gecreëerd had. Wij hebben de neiging net als gas eindeloos uit te dijen, God kan plaats open houden. En wij van onze kant moeten zelf ook ruimte maken, wil de werkelijkheid van God – van het Goede – in deze wereld kunnen binnendringen. Daarvoor moeten we onder andere strijd voeren met allerlei ‘zwaartekrachten’. Zoals het te vervuld zijn van onszelf.
‘De rode Jeanne d’Arc’ was van alles tegelijk. Filosofe, vakbondsactiviste, onderwijzeres, fabrieksarbeidster, journaliste, revolutionaire, soldate, anarchiste, Jodin, katholiek. Na haar dood is ze vooral bekend geworden als een mystica. Haar nagelaten geschriften bevatten volstrekt authentieke gedachten over religieus leven en God. Er loopt zo in haar verhaal nogal wat parallel met dat van Etty Hillesum.
Haar wieg stond in Parijs. In haar welgestelde Joodse familie speelde religie nauwelijks een rol meer. Ook in Parijs studeerde ze filosofie. Zij werkte daarna als docente in verschillende lycea, maar raakte sociaal en politiek geëngageerd vanuit een sterk besef voor rechtvaardigheid en een kritische kijk op de samenleving. ‘Geld, machine, algebra. De drie monsters van de huidige beschaving’. Om het lot van arbeiders te delen werkte ze in een autofabriek en om te strijden tegen fascisme nam ze korte tijd deel aan de strijd in de Spaanse Burgeroorlog. Zij bekeerde zich tot het rooms-katholieke geloof, maar heeft zich nooit laten dopen. Ze bezocht verschillende kerken, verdiepte zich in de christelijke mystiek, maar ook in de godsdiensten van het oude Egypte en van India. Dankzij haar geestelijk raadsman, de dominicaan Joseph Perrin, en door een ervaring tijdens de Goede Week van 1939 in de abdij van de Benedictijnen te Solesmes, was God een realiteit in haar leven geworden. Ze gaat uiteindelijk ook echt bidden. Samen met Gustave Tibon vertaalt zij de Griekse tekst van het Onze Vader. Wat begint als een intellectuele oefening en een esthetische ervaring mondt uit in een mystieke aanraking van God. ‘Ik heb een aanwezigheid gevoeld, persoonlijker, zekerder en meer werkelijk dan die van een menselijk wezen, een aanwezigheid die zowel voor de zintuigen als voor de verbeelding ontoegankelijk was en die vergelijkbaar was met de liefde die zichtbaar wordt in de tederste glimlach van een geliefd wezen.’
In 1940 vluchtte ze uit Parijs naar Marseille. Twee jaar later kwam ze via New York naar Engeland voor deelname aan de strijd tegen Hitler. Daar stierf ze in een sanatorium aan tuberculose.
Pas na haar dood kwam het tot publicatie van de meeste van haar geschriften. ‘Zwaartekracht en genade’ heet het eerste boek in het Nederlands (1954).

Johannes Climacus – *plm. 575 – † 649, Sinaï

Joh Klimakos (2)Laat je gedachte aan Jezus één worden met je adem en je zult dan het nut merken van stilheid

Het Jezusgebed is een manier van mediteren waarbij je alleen maar de naam Jezus herhaalt. Het kan ook uitvoeriger met de formule ‘Heer Jezus, ontferm U over mij’ of iets wat erop lijkt. Sinds Aziatische spiritualiteit en meditatietechnieken grote populariteit verkregen in het Westen kwam ook het Jezusgebed weer meer in de belangstelling. Dit was geen nieuw bedenksel van christelijke hippies. Het was al bekend onder ‘oostelijke’ christenen, zoals monniken op de berg Athos. Door de naam Jezus als een mantra te nemen ben je genoodzaakt je te concentreren op het in-en uitademen. Door langdurige herhaling maak je je geest steeds leger. Het mag natuurlijk ook op andere klanken, maar met deze naam kan tegelijk ook iets van zijn persoon of zijn verhaal bij je binnen komen. En dat staat garant voor iets heel heilzaams.
Johannes Climacus was de eerste die het beschreef. Op ikonen is hij vaak afgebeeld als abt die een visioen heeft waarin een ladder door monniken beklommen wordt. Climacus is Grieks voor ladder, genoemd naar zijn geschrift ‘De geestelijke ladder’. Het is een van de belangrijkste boeken uit de spiritualiteit van het oosterse christendom, qua belang te vergelijken met  de Regel van Benedictus in het Westen! Het diende als leidraad voor monniken om de deugden te ontwikkelen die de weg naar God openen. Het beschrijft dertig treden van de geestelijke weg ‘omhoog’, tegen de achtergrond van het bijbelverhaal van de droom van Jacob in Bethel uit Genesis 28. In het boek komen drie eeuwen van ervaring samen, uit het monnikenbestaan van woestijnvaders en andere asceten uit het oosterse christendom. Stap voor stap zijn het wenken met een tijdloos belang voor wie wil leven als christen, monnik of niet. Het begint met trouw zijn aan je keuze en jezelf vrij maken. Andere tredes gaan over niet veel kletsen, niet toegeven aan gulzigheid en niet teveel aan slaapbehoefte, dus over het onder controle krijgen van je impulsen en behoeftes (waarom het met de spontane nachtelijke zaadlozingen niet helemaal lukt vormt nogal een lastige puzzle). Pas tegen het einde komt hij te spreken over technieken van het ‘lichamelijke’ gebed. Het geestelijke gebed dat alleen nog maar ‘Jezus’ hoeft te zeggen is daarvan de binnenkant. Want als je dat kunt, ben je dan leeg of eerder van iemand vol? Het is vlak voor de allerlaatste trede, die van geloof, hoop en liefde, met de liefde als meeste van alles. Ook deze woestijnvader mikte op de groei van ruimhartigheid in eenwording met de liefde van God.
En op wat voor plek en in wat voor tijd is dit boek geboren! Deze tijdgenoot van Mohammed leefde namelijk zijn hele leven in de Sinaï, het gebergte van Mozes en Elia. Johannes, kennelijk goed geschoold, was als 16-jarige al ingetreden in het Braambosklooster aan de voet van de Sinaï, later Katharinaklooster genoemd. Kort erna had hij zich teruggetrokken in een nabij gelegen grot. Na veertig jaar ascetisch leven in teruggetrokkenheid werd hij op zijn zestigste abt van het klooster. Kort vóór zijn dood keerde hij weer terug naar zijn eenzaam bestaan in stilte.
Het protestantisme heeft geleerd argwanend te zijn tegen ‘omhoog’ denken. Naar genade kun je je niet toewerken, het komt van boven naar beneden. Protestanten gooiden de kloosters dicht. Maar in de droom van de Jacobsladder gaan de engelen op en neer en niet andersom. We kunnen zelf echt wel bijdragen aan onze ‘hartverruiming’.

Broeder Roger – *12 mei 1915 Provence (Zw) – † 16 aug 2005 Taizé (Fr)

Roger Schutz

De Opgestane is er. Of je het weet of niet, hij ontsteekt een vuur in je duisternis dat nooit uitdooft

Jaarlijks brengen duizenden jongeren overal vandaan een week in Taizé door. Niet om daar diep in Frankrijk te zwemmen, te luieren en tot diep in de nacht naar de disco te gaan. Taizé is andere muziek. Er gaat een bijzondere aantrekkingskracht uit van de bijzondere sfeer in de dagelijkse vieringen samen met de broeders en de gesprekken en ontmoetingen daarom heen.
Roger Schütz, stichter van deze bijzondere broedergemeenschap, was een Zwitserse domineeszoon. Tijdens zijn studie theologie was hij lid van een christelijke studentenbeweging. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak wilde hij net als zijn grootmoeder tijdens de eerste had gedaan, de helpende hand uitsteken. Hij fietste naar het Bourgondische dorpje Taizé en begon daar een opvang. Samen met zijn zuster zorgde hij voor vluchtelingen, vooral joden. Toen zich na de oorlog meer protestantse broeders bij hem aansloten legden zij in 1949 enkele kloostergeloften af. Later kwamen er ook rooms-katholieken bij en werd de gemeenschap steeds internationaler. Dit beantwoordt aan het ideaal van broeder Roger om te werken aan verzoening tussen christenen en bij te dragen aan het overwinnen van conflicten tussen volkeren. Rond 1957 begon de toestroom van jongeren. Men richtte drie kilometer buiten het dorp tijdelijk een terrein in. Maar ze bleven komen. In 1962 werd de kerk gebouwd die sindsdien herhaaldelijk is uitgebreid.
Gebed is een belangrijke pijler. Met de beroemde minutenlange stilte in de vieringen, met z’n allen zittend op de grond. Daarvoor en daarna de speciale Taizéliederen, eenvoudig en kort, om door veel herhaling de woorden meditatief ‘naar binnen’ te zingen.
Eenvoudig is ook het leven van de broeders en ook voor de gasten is er absoluut geen luxe. Jaarlijks wordt de eventueel behaalde winst weggeschonken. De andere peiler van Taizé is dus dit leven in dienstbaarheid. Frère Roger woonde zelf een tijdlang tussen de armen van Calcutta. Taizé is betrokken bij werk onder de armen op allerlei plaatsen. En om de ´pelgrimage van vertrouwen´ overal te stimuleren worden er jaarlijks ook grote Taizé-ontmoetingen elders in de wereld gehouden.
In augustus 2015 is hij met een bijzondere bezinningsweek herdacht, tien jaar nadat hij om het leven kwam na messteken door een verwarde vrouw. Maar het ging hem niet om hemzelf, maar om mensen in contact te brengen met de kracht van de liefde van Christus.