Bertha von Suttner, 9 juni 1843 Praag – 21 juni 1914 Wenen

Bertha_von_Suttner (2)
Onze tegenstanders zeggen altijd dat oorlog een natuurwet is. Strijd is het zeker, maar oorlog niet. Eenheid is de natuurwet.

Aan Bertha von Suttner lag het niet dat honderd jaar geleden de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Ze heeft meer gedaan om te proberen die te voorkomen dan heel wat vooraanstaande theologen en kerkleiders van haar tijd bij elkaar. Ik kan niet ontdekken of ze iets had met kerk en religie. (Ze was aanhanger van de evolutieleer van Darwin. En ze liet zich cremeren. In die tijd liet zich dat moeilijk verenigen met kerklidmaatschap.) Maar om haar werk als onvermoeibaar vredesactiviste die geloofde in de mogelijkheid de oorlogsgod te temmen die telkens weer hele bevolkingsgroepen over de kling jaagt, verdient zij een plekje op de eregalerij van ´geloofsgetuigen´. Toen Jezus de vredestichters zalig sprak zei hij er niet bij dat ze per se religieus moesten zijn.
Ze kwam als gravin Kinsky von Wchinitz und Tettau ter wereld, telg van een Boheemse adellijke familie. Ze groeide op met een gokverslaafde moeder en diverse gouvernantes. Opera, literatuur en filosofie hadden haar grote interesse. Na haar huwelijk met Alex von Suttner vertrok het echtpaar naar de Kaukasus om ver weg te zijn van zijn familie. Kort erna brak de Russisch-Turkse oorlog van 1877-78 uit. Over de verschrikkingen die ze zagen schreven ze in hun journalistieke werk voor kranten. Ook na hun verhuizing naar Oostenrijk bleef zij zich als schrijfster actief. Haar afschuw van oorlogen en verheerlijking van heldenmoed en vaderlandse eer gaf ze vorm in haar roman ‘Die Waffen nieder’ uit 1889, eindeloos herdrukt, in zestien talen vertaald, een belangrijk manifest van het pacifisme. In het internationale circuit van vredesbewegingen speelde ze een belangrijke rol, in het bijzonder met haar inzet voor een internationaal Hof van Arbitrage waar landen hun conflicten aan zouden voorleggen in plaats van het uit te vechten. Toen in 1899 de eerste internationale vredesconferentie op regeringsniveau bijeengeroepen werd, voelde Bertha dit als de kroon op haar werk. Ze had zich ingezet voor deelname van alle belangrijke grootmachten. Daar, in Den Haag, werd ook besloten dit Hof op te richten. Kort erna begon de bouw van het Vredespaleis als huisvesting voor dit Hof en later ook voor andere organisaties te bescherming van de internationale rechtsorde. Andrew Carnegie, die veel geld schonk voor de bouw, financierde ook een pensioen voor Bertha von Suttner.
Als jonge vrouw in Parijs had ze bij Alfred Nobel gewerkt. Ze bleef nauwe contacten met hem onderhouden en inspireerde hem om de Nobelprijs voor de Vrede in te stellen. Zelf ontving ze als eerste vrouw deze prijs in 1905. Ze streed overigens niet alleen voor vrede, maar ook voor vrouwenrechten, meer democratie en gelijke sociale en politieke rechten.
Kort na haar overlijden brak toch de Eerste Wereldoorlog uit, erger dan alle oorlogen van de negentiende eeuw. Eens te meer bleek dat hoe noodzakelijk de strijd tegen oorlogsgod Moloch blijft.

ANTOINE DE SAINT-EXUPÉRY 29 juni 1900 Saint-Maurice-de-Rémens – 31 juli 1944 bij Marseille

Ant de St Exupéry
Als je een schip wil bouwen, roep dan geen mannen bij elkaar om hout te verzamelen, het werk te verdelen en orders te geven. Leer ze liever te verlangen naar de enorme eindeloze zee.

Dit is een beroemde uitspraak van Antoine de St.-Exupéry. Zeventig jaar geleden verdween hij met vliegtuig en al na een verkenningsvlucht boven Frankrijk voor de geallieerden. Lang is er gespeculeerd over zijn verdwijning. Een zelfdodingsactie? In de Sahara terecht gekomen met motorpech net als de vliegenier uit zijn beroemde boek ‘De Kleine Prins’ en daar vervolgens door droogte om het leven gekomen? Pas vrij recent werd het wrak van zijn vliegtuig in de Middellandse Zee ontdekt. Hij was door een Duits vliegtuig neergeschoten.
De Saint-Exupéry was van adellijke komaf. Als dichter en schrijver won hij verschillende literaire prijzen. Terre des Hommes (Aarde van mensen) is de titel van zijn memoires en werd later daardoor de naam van een bekende humanitaire organisatie. Wereldberoemd werd hij met het boek Le Petit Prince (De Kleine Prins) met prenten van eigen hand, uit 1943. Het ging in meer dan 80 miljoen exemplaren in tientallen talen over de wereld. Het kinderboek gaat over een prinsje dat van asteroïde B 612 is neergedaald bij een gestrande vliegenier in de woestijn. Het vertelt hem over zijn ontmoetingen met bewoners op diverse planeten, inclusief de aarde. Het verwondert zich over het gebrek aan kinderlijke fantasie van grote mensen. En waar ze dik en druk over maken kan hij ook niet bij, zaken zoals tijdwinst, grote aantallen, macht, boekenkennis en de waarde op papier van hun bezit. Zelf is hij gelukkig met de ene roos die er is gaan bloeien op zijn eigen planeetje, waar hij elke morgen de vier vulkaantjes schoon veegt. Ondanks de vier stekels die er aan zitten.
Het is al met al een heel spiritueel boek. Het moedigt aan om net zo zorgzaam te zijn voor je ziel als het prinsje om zijn kleine asteroïde en de ene roos. Iedereen is wel eens een met pech gestrande vliegenier in de woestijn die wel een gids(je) kan gebruiken voor nieuw contact met de eigen binnenkant. En voor het gaan kijken met andere ogen om een bron onder het zand te kunnen zien en dan te overleven. Met zijn sprookje heeft St.-Exupéry in feite prachtig geïllustreerd wat het woord van Jezus zou kunnen betekenen dat je moet worden als een kind om het Koninkrijk van God binnen te kunnen gaan.

Antonius van Padua, 15 augustus 1195 Lissabon – 13 juni 1231 Arcella bij Padua

‘Als op Sint-Antonius de zonne schijnt, veel zorg voor de boer verdwijnt.’
Antoniuspadua
Sint Antonius beheert als heilige het bureau van verloren verworpen. Is het misschien daarom dat hij een populaire heilige is bij rooms-katholieken in allerlei streken? Iedereen is wel eens wat kwijt op heel ongelegen momenten. Ik vind het nog niet zo’n gekke gedachte dat de Kerk de hemelse Vader vrijwaart van allerlei schietgebeden voor hulp in kleine zaken zoals sleutels en mobieltjes die nu!! nodig zijn en dat je in zulke gevallen dan tot iemand anders kan roepen van menselijk vlees en bloed.
Antonius was als Fernandez Buglio in Lissabon geboren. Al op 15-jarige leeftijd treedt hij in bij de Augustijner Koorheren. De stoffelijke resten van de eerste Franciscaanse martelaren worden uit Marokko in zijn klooster gebracht. Onder de indruk wordt hij ook Franciscaan en wil hij in hun voetsporen treden. Hij wordt missionaris onder moslims in Marokko en neemt de naam aan van de patroon van het klooster aldaar, Antonius Abt. Maar hij kan niet goed tegen het klimaat. Het schip op de terugreis landt vanwege een storm op Sicilië. De stille en bescheiden broeder die zijn adellijke komaf verbergt komt in Bologna terecht als hulp in een kloosterkeuken. Bij verrassing valt de keukenhulp op een dag op als iemand met spreekvaardigheid die ook goed onderlegd is in Bijbel en theologie. Franciscus van Assisi zelf benoemt hem tot eerste lector theologie voor jonge broeders in zijn beweging. Hij stuurt hem ook als prediker naar verschillende steden. Hij weet veel mensen in Zuid-Frankrijk en Noord-Italië van daalwegen te bekeren. Zijn bijnaam wordt ‘ketterhamer’. In een van de legenden gaat Antonius als er niemand van de Katharen (‘ketters’) komt opdagen voor zijn preken, de vissen toespreken, die meteen de kop uit het water steken. Hij moet vaak in de buitenlucht preken vanwege de grote toeloop. Hij werd geroemd om zijn vriendelijkheid, eenvoud en deemoed. Een jaar na zijn dood is hij al heilig verklaard.
In een andere legende wordt hij op een onvermoed moment betrapt met het Christuskind op de armen dat een enorm licht uitstraalt. Misschien is dat de verklaring voor zijn status als helper bij het zoeken. Deze man kende een grote liefde voor Christus. Die was kennelijk zijn innerlijke bron van stralende vreugde en grote kracht. Zo kan hij een helpend voorbeeld zijn om bij paniekerig gepieker het contact weer te herstellen met je bron van vindingrijkheid, je eigen ‘creatieve middelpunt’, om het met Anselm Grün te zeggen.

Bronnen onder meer: Anselm Grün, Vijftig heiligen voor je leven, ten Have 2003

In Winsum dronken we Cremisan-wijn

Cremisan web

Cremisan web2

In mijn gemeente Winsum is het bij de Avondmaalsdiensten in de Centrumkerk gebruikelijk dat de kinderen druivensap krijgen aangeboden in een aardewerk beker. Die beker is een geschenk van de zustergemeente in de voormalige DDR waarmee onze gemeente een tijdlang vriendschapsbetrekkingen onderhield. In de Avondmaalsdiensten van 15 juni jl zat er in de andere bekers die rondgingen witte wijn. Dat zijn we niet gewend en het was ook eenmalig. Ook al staat er nergens in de Bijbel dat de kleur rood moet zijn.
Het kwam niet omdat we als gemeente ‘van kleur verschoten’ zijn en ons niet meer aan bijbelse voorschriften houden. Integendeel. Maar deze keer dronken we Cremisanwijn, als daad van solidaire verbondenheid met christenen achter een andere Muur. Cremisanwijn is miswijn gebotteld door de paters Salesianen in hun klooster 5 km buiten Bethlehem, richting Jeruzalem. De stichtingen Kairos-Palestina Nl en Vrienden van Sabeel NL hielden daarmee in april jl. een solidariteitsactie om aandacht te vragen voor de situatie van Palestijnen in de regio Bethlehem. De voorzitter van onze synode ds Karin van de Broeke en de Raad van Kerken hebben toen de Cremisanwijn ontvangst genomen. De Raad van kerken noemde het een sympathieke actie.
De aangekondigde uitbreiding van de beruchte Muur brengt deze wijn heel letterlijk in gevaar. Landbouw in een de vruchtbare Cremisanvallei wordt verder bemoeilijkt. De bouw van de Muur is door internationaal protest van onder meer RK bisschoppen uit het buitenland (niet uit ons land) wel opgeschort. Maar nog in mei jl liet de brute verwoesting van een boomgaard van christen-Palestijn en vredesactivist Daoud Nasser, in dezelfde regio, duidelijk zien waar de staat Israël op uit is.
Het is altijd spannend om in een kerkdienst het onderwerp Palestijnen aan te snijden. Ook deze keer. Zou het christenen in andere landen van het Midden-Oosten betreffen dan is solidariteit vanzelfsprekend. Wie vindt het niet afschuwelijk dat zij samen met veel andere burgers in de gewelddadige conflicten tussen de verschillende bevolkingsgroepen worden vermalen? Maar als het om de door Israël bezette gebieden gaat, ontstaat er altijd wel ergens onrustige kriebel. Dat is begrijpelijk gezien de holocaust en onze religieuze verbondenheid met het Jodendom en vooral ook omdat we in ons land decennialang gebrekkig en eenzijdig ‘pro-Israël’ zijn geïnformeerd en deze desinformatie maar doorgaat tot op de huidige dag.
En of christenen in de nu nog door Israël bezette gebieden in een eigen Palestijnse staat veilig en vrij zouden zijn, valt moeilijk te voorspellen. Palestijnen zijn nu eenmaal nog nauwelijks in de gelegenheid geweest om te experimenteren met het opbouwen van een eigen democratische rechtsstaat. Maar wat onze broeders en zusters in Bethlehem en omstreken ons zelf steeds en dringend voorhouden is niet voor misverstand vatbaar. Ze vragen zich af hoe lang er in dit land van de Bijbel naast dode stenen nog levende stenen zullen zijn die getuigen van de komst van de Heer. Niet door secularisatie maar omdat het leven onder de bezetting zo zwaar valt dat wie kan vertrekken dat vaak ook doet. Ze vragen om sympathie en steun in hun geweldloos verzet, soms met moed in de schoenen, tegen de Israëlische bezetting. En alleen al niet weggaan maar blijven is verzet: soemoed, volharding.
De paus stapte een paar weken geleden uit de auto om aan hun kant van de Muur even te bidden. De graffiti op die plek legt een verband met het Joodse ghetto van Warschau in WO II. Dat is hun verbijstering. ‘Hoe kan het dat jullie ons aandoen wat jullie zelf toen door Duitsers is aangedaan?’ Als we als christenen hier niet in de nood, het verdriet en de verbijstering van onze broeders en zusters daar willen delen, wat zijn we dan eigenlijk voor christenen?
Dat sluit niet uit dat we dan ook voor Israëli’s bidden. Maar dat vraagt dan wel nuancering en precisie. Want dan zijn alle Joden niet meer één pot nat. Dan moeten we in onze gebeden ook onderscheid maken tussen hen die zich ook verzetten tegen bezetting, discriminatie en de vele vormen van onrecht die de staat Israël pleegt en gedoogt en de anderen, volgzaam, kritiekloos of erger. Zoals een Israëlische vrouw ooit duidelijk maakte tegen de burgemeester die haar kwam condoleren met het verlies van haar zoon door Palestijns geweld. De scheidslijn loopt niet tussen ‘ons Joden’ en ‘zij de Palestijnen’, maar tussen wie vrede willen en wie haar steeds weer kapot maken.
Aan het slot van de preek vertelde ik een van de verhalen die er in Bethlehem aan de muur zijn gehangen (met steun uit Nederland!). Hoe een meisje van 16 alles zwart om zich heen zag, maar dankzij een droom waarin ze God hoort, toch hoop ging zien.

Meer informatie op:
http://www.kairospalestina.nl/nl/zoekresultaten.aspx?searchkey=cremisan
http://www.raadvankerken.nl/pagina/2888/wijn_uit_palestina
Een uitgebreid verhaal over de familie Nasser en de Tent of Nations (in het Engels):
http://www.bbc.com/news/magazine-27883685

CCF14062014_00000