Jezus kan niet niet gebeurd zijn

Naar aanleiding van bericht in Trouw, maandag 2 februari 2015

Collega ds van der Kaaij uit Nijkerk was een beetje dom. Hij heeft de kerk ooit boeken met mooie gebeden geschonken. Maar de historische Jezus laten vervluchtigen tot een literaire constructie van gedreven spirituelen is schadelijk voor zijn eigen integriteit als predikant, voor de beroepsgroep, voor de sfeer in zijn gemeente, voor de kerk en voor de spiritualiteit in het algemeen. Het is wetenschappelijke nonsens. Het zet de Nederlandse theologie voor schut. En het zadelt de kerk op met een nieuwe rel. Voor zijn doel is dat allemaal helemaal niet nodig. Hij wil een christendom waarin je niet per se moet geloven in de historiciteit van wonderen als lichamelijke opstanding, maagdelijke geboorte, fysieke wederkomst op wolken des hemels en het bestaan van een superastraal goddelijk wezen om voluit als christen te boek te mogen staan. Maar waarom zo’n paardenmiddel?

Honderd jaar geleden schreef Albert Schweitzer een dikke pil over een eeuw lang theologisch  onderzoek naar de historische Jezus. Er kwamen ook een paar Nederlanders aan bod, de ‘Radicale Hollanders’ heten zelfs een school. De enigen in het hele overzicht die de historiciteit van Jezus ontkenden. Een totaal geïsoleerd gezelschap. Het was namelijk nogal erg doorzichtig dat deze ontkenning weinig te maken had met diepgaand onderzoek van teksten en cultuur, maar vooral was ingegeven door een wetenschapstheoretische onmacht. Ze waren niet in staat om de aard van het historische kennen te formuleren. De hele operatie om Jezus te herleiden tot Egyptische mythen over stervende en herlevende goden is van nood een deugd maken die helemaal geen nood hoeft te zijn. Van de Kaaij trapt in dezelfde val, de val van het positivisme. Omdat we geen absoluut zekere bewijzen hebben van de historiciteit zal Jezus niet historisch zijn. De enige absolute zekerheid is die van de bekering van Paulus, en alleen op dat fundament wil hij zijn theorie opbouwen. Maar dat is nu precies wat het fundamentalisme ook doet dat Van der Kaaij kwijt wil. Vertrekken van absolute ontwijfelbare zekerheden, onzekerheidsmarges niet toelaten.

Historische theorievorming werkt anders. Ik heb mijn ene opa nooit gekend, maar met zijn grafsteen plus de verhalen ben ik niet alleen overtuigd geraakt van zijn bestaan maar heb ik ook een redelijk betrouwbaar beeld. Voor verkrijgen van historische zekerheid kan worden volstaan met het aanwijzen van allerlei ‘sporen’ die samen de historiciteit plausibel maken. Het feit dat het niet-bestaan niet goed te falsificeren valt, wil niet zeggen dat de historiciteit dan niet als zekere kennis kan worden aangenomen.

Van der Kaaij verkeert daarbij dan bovendien in gezelschap van bedenkelijk allooi. Iemand als de Italiaan Francesco Carotta die in 1999 schuivend met wat keizerlijke munten en teksten uit de keizerverering uit de eerste eeuw de evangeliën tot verpakte propaganda voor JC verklaart, Julius Caesar wel te verstaan. Ik verdenk de man aanhanger van Berlusconi te zijn. Zulke betogen worden nogal opzichtig aangestuurd wordt door de behoefte om een rekening te vereffenen met religie.

En Van der Kaaij is ook wel slachtoffer van de tragiek van de protestantse theologie in Nederland. Behalve dan bij die Radicale Hollanders heeft het historische onderzoek naar Jezus nooit veel voet aan de grond gekregen in de Nederlandse wetenschappelijke theologiebeoefening, waarschijnlijk door de sterke koppeling aan kerkelijke predikantenopleidingen en het calvinistische klimaat. We zijn in deze discipline gewoon niet goed getraind. De enige Nederlander die doordrong tot het Amerikaanse Jesus seminar was een outsider: onze filmmaker Paul Verhoeven. Zijn boek is tot nu toe in bijna tweehonderd jaar modern Jezus-onderzoek ook ongeveer de enige serieuze Jezus-biografie van Nederlandse hand. De academici waren er als de kippen bij om het af te kraken, maar het betere alternatief laat nog steeds op zich wachten. Dat betere, hoewel ook niet volmaakte, alternatief kwam opnieuw van buitenlandse hand, geschreven door de Iraniër Reza Aslan, De Zeloot.

En de dominee die het vak ‘uitleg van het Nieuwe Testament’ een beetje bijhoudt kan weten dat er opvattingen zijn over het auteurschap van Marcus, waardoor hij heel wat dichter bij het gebied blijft waarin het oudste evangelie zich afspeelt dan Alexandrië waar Van der Kaaij hem Egyptische mythen laat opsnuiven. En daardoor ook dichter bij zijn hoofdpersoon.

Maar behalve goede wetenschappelijke argumenten om de historische rabbi Jezus van Nazareth niet bij het grofvuil te zetten, is er ook een belangrijk spiritueel argument. Geloof heeft het nodig en wil het gewoon graag voor waar hebben dat radicale liefde, diepgaande vergeving en een verzetspraktijk van vergaande geweldloosheid, ooit ook echt vlees en bloed geworden zijn. Gelukkig levert de recente geschiedenis analogieën op die dat geloof nogal plausibel maken. Van figuren als Gandhi, Martin Luther King en Nelson Mandela is de historiciteit even onbetwistbaar is als die van de Holocaust.
Jezus kan gewoon niet niet gebeurd zijn.

Onverzoenlijkheid als verkiezingsboodschap

Op de avond van 12 september 2012 zag ik Mark Rutte op het tv-scherm het applaus van zijn partij in ontvangst nemen voor de mega zetelwinst van zijn partij. Mijn oog viel op de poster op de achtergrond. Eerder diezelfde dag was hij me al opgevallen in een weiland langs de snelweg – die dankzij de VVD nu met 130 km mag worden bereden… – en waarover ik had zitten te mijmeren vanwege de voorbereiding van een preek over ‘de kunst van het vergeten’. Meeleven met slachtoffers, niet met daders. De harde boodschap trof mij als een stomp in de maag. Ik heb persoonlijk geen strafblad, maar hoor bijna wekelijks in gesprekken het verdriet van mensen over de onverzoenlijke opstelling van anderen. Het wemelt van mensen die niet bereid zijn de brug weer te slaan na incidenten en aanvaringen uit het verleden. Niet voor niets dat het EO-programma Het familiediner al jarenlang draait. Eenmaal vastgeraakt in je woede lukt het uit jezelf soms maar moeilijk meer om tot mededogen met die ander, ‘de dader’, te komen.
Recent was er grote opschudding in België, vanwege de bereidheid van een klooster om de ex-vrouw van Marc Dutroux in het klooster op te nemen. Er moest politie aan te pas komen om de woede te beteugelen. Geen genade voor veroordeelde zedendelinquenten?
Ik hoor in de bijbel een andere opdracht. Een moeilijke, maar geen onmogelijke. In verkiezingspostertaal luidt de opdracht denk ik: meeleven, eerst met slachtoffers, maar ook met daders. Tenslotte zijn we op zijn tijd allemaal op de een of andere manier ook daders. En in elke dader schuilt ook wel ergens een slachtoffer. ‘Vader, vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen’, bad Jezus aan het kruis.
Ik ken nabestaanden van bijvoorbeeld verkeersdoden die wel degelijk ook mededogen wisten te ontwikkelen voor de persoon die het leed veroorzaakte. Ook al bewaren ze om begrijpelijke reden afstand, ze gunnen ook de dader een leefbare toekomst, te meer als ze ook echte spijt hebben mogen opmerken. Het is een grote vooruitgang dat er in de vorm van slachtofferhulp en ‘herstelrecht’ steeds meer aandacht is, ook bij Justitie, voor het persoonlijke leed van slachtoffers. Maar het is niet alleen goed voor het slachtoffer, maar ook voor de dader. En tenslotte voor de gemeenschap, de samenleving. Daar moet tenslotte ook weer plaats zijn voor veroordeelde zedendelinquenten.
Toch wel een beetje zorgelijk, dat er in dit land om de grootste partij te worden, populistische taal gebezigd moet worden die op gespannen voet staat met het Evangelie.